Bijlagen bij COM(2004)65 - Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES): Totstandbrenging van een GMES-capaciteit tegen 2008 - (actieplan (2004-2008))

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Annex C "Common Operational Requirements for a European Global Satellite Observation System (for Security and Defence Purposes)" (niet beschikbaar in het Nederlands).

2.5. Bevordering van GMES in een mondiale context

GMES-diensten en observatiesystemen zullen van essentieel belang zijn, wil Europa het voortouw nemen op het gebied van mondiale milieumonitoring.

De GMES-diensten met hun mondiale dimensie zijn geschikte instrumenten voor internationale samenwerking, met name inzake landbouw, water, de oceanen, de atmosfeer en civiele veiligheid. Ruimteobservatiesystemem zowel als in-situ-observatiesystemen leveren aan de hand van de gegevens die ermee worden opgevangen, een belangrijke bijdrage tot internationale activiteiten. Op het gebied van meteorologie wordt reeds efficiënt samengewerkt in de Wereld Meteorologische Organisatie en met name tussen Europa en de Verenigde Staten.

Mondiale samenwerking heeft meer aandacht gekregen sinds de eerste Topconferentie over aardobservatie medio 2003, waar GMES beschouwd werd als de Europese bijdrage tot het milieudossier. De Europese Commissie is belast met de coördinatie van het Europese standpunt en speelt een leidende rol in de ad-hoc-groep over aardobservatie (GEO) die ze samen met de Verenigde Staten, Japan en de ontwikkelingslanden (vertegenwoordigd door Zuid-Afrika) voorzit. Tijdens de Topconferentie werd door 33 landen en 21 internationale organisaties erkend dat een op bestaande initiatieven gebaseerd tienjarenplan voor de tenuitvoerlegging van gecoördineerde aardobservatiesystemen moest worden voorbereid. De Europese Commissie is van plan om in het kader van de Topconferentie over aardobservatie de betrokkenheid van de ontwikkelingslanden bij dit initiatief te bevorderen, zodat de beleidsmakers in die landen worden voorzien van een betere informatiebasis voor de besluitvorming.

Voorts moet er gebruik worden gemaakt van grote internationale samenwerkingsplatforms om GMES op internationaal niveau te promoten. Men denke hierbij aan het Integrated Global Observing Strategy Partnership, het Committee on Earth Observation Satellites, het Kyoto-protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en andere multilaterale milieuovereenkomsten (zoals de Internationale Overeenkomst ter bestrijding van woestijnvorming en het Verdrag inzake biologische diversiteit).

Als reactie op het in 2002 te Johannesburg opgestelde actieplan [25] zal GMES worden uitgebreid tot het Afrikaanse continent. Bovendien zullen er activiteiten worden uitgevoerd in het kader van projecten als het AMESD (African Monitoring of Environment for Sustainable Development [26]). Gezien de doelstelling van Europa om de capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden te bevorderen, zal de component technologie-overdracht in dit verband goed gestoffeerd zijn.

[25] Report of the World Summit on Sustainable Development, Johannesburg, South Africa, 26 August - 4 September 2002, (United Nations publication, No. E.03.II.A.1).

[26] AMESD is de opvolger van het PUMA-project, een initiatief van vijf Afrikaanse regionale economische groeperingen om in samenwerking met de Europese Commissie en EUMETSAT de Afrikaanse landen te helpen toegang te krijgen tot gegevens van de Meteosat-satellieten van de tweede generatie en deze gegevens te verwerken en te gebruiken. AMESD zal toegespitst worden op milieumonitoring in het kader van duurzame ontwikkeling.

De Russische Federatie is een uiterst belangrijke partner in de gezamenlijke aanpak van veranderingen in het milieu [27] en het klimaat, het beheer van rijkdommen en op andere gebieden als zekerheid van de energievoorziening en vervoer. GMES zal tevens een aandachtpunt blijven in het partnerschap tussen de EU en Rusland inzake de ruimte.

[27] Ter illustratie: het SIBERIA-project inzake bosbouw (vijfde kaderprogramma).

Afgezien van de langdurige samenwerking met de Verenigde Staten, kan er nagedacht worden over samenwerking met landen die qua ruimte- en in-situ-observatie heel wat te bieden hebben en over een aanzienlijke capaciteit voor informatieproductie beschikken, zoals Japan, India, China, Brazilië, Israël en Oekraïne.

2.6. Bestuur: bevordering van partnerschappen

Een open en gedistribueerd systeem als GMES vergt een uiterst flexibele manier van besturen, waarbij de rol en verantwoordelijkheid van de talrijke belanghebbenden tot hun recht kunnen komen en consensusvorming wordt bevorderd. Tijdens de overgang van op onderzoek gebaseerde, pre-operationele GMES-activiteiten naar volledig operationele diensten in de periode 2004-2008 moeten de volgende beginselen worden toegepast:

- systematische en praktische toepassing van het subsidiariteitsbeginsel;

- geleidelijke tenuitvoerlegging van GMES, op een evolutionaire en open manier;

- betrokkenheid van industriële dienstenleveranciers van alle niveaus;

- verbetering van de diensten via onderzoek.

Raadgevende instantie (GMES-adviesraad) en GMES-partnerschap

Om het ontstaan van een gevoel van politieke betrokkenheid te stimuleren, zal het GMES-proces ondersteund worden door een raadgevend orgaan, de GMES-adviesraad, waarin de EU, de lidstaten, de Commissie, het ESA, het EMA [28] en andere EU-agentschappen als het EMSA [29] en het EUSC [30] rond de tafel zitten met gebruikers, het bedrijfsleven, dienstenleveranciers, onderzoeksorganisaties en academici.

[28] Europees Milieuagentschap.

[29] Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart.

[30] Satellietcentrum van de Europese Unie.

Deze adviesraad zal de volgende taken krijgen:

- bevorderen van de consensusvorming in de GMES-gemeenschap over de ontwikkeling van een langetermijnperspectief;

- verstrekken van advies aan het GMES-bestuur, waarbij de nadruk moet liggen op de door de gebruikers aangestuurde aanpak van GMES;

- bevorderen van de coördinatie tussen en de complementariteit van Europese en nationale activiteiten;

- uitwisselen van ervaringen over de beste praktijken.

De lidstaten en de terzake bevoegde communautaire instellingen zullen in een samenhangende benadering vaststellen hoe GMES ter ondersteuning en ten dienste van de in lid 2 opgenomen doelstellingen en beleidslijnen moet worden ingezet.

De Commissie zal ervoor pleiten dat, parallel aan de adviesraad, een GMES-partnerschap wordt opgericht om de ontwikkeling en de invoering van de GMES-capaciteit te stroomlijnen. Eventuele partners zullen uitgenodigd worden zich bij het partnerschap aan te sluiten op grond van een Memorandum of Understanding voor GMES.

Beheer

Het operationele beheer van GMES zal gestoeld zijn op de mechanismen uit de kaderovereenkomst [31] die in 2003 is gesloten tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap. De Commissie zal op korte termijn in partnerschap met het ESA een voorlopige structuur voor GMES opzetten in de vorm van een GMES-programmabureau, ten dele bestaande uit gedetacheerde deskundigen uit lidstaten en internationale organisaties (zoals EUMETSAT). Het GMES-programmabureau heeft als belangrijkste taken:

[31] Cf. de artikelen 5 en 9.

- zorgen voor een gecoördineerd beheer van de lopende, door de Europese Commissie en het ESA gefinancierde GMES-projecten, en voor de voorbereiding van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen;

- een nauwkeuriger omschrijving geven van de GMES-capaciteit op het gebied van diensten en ondersteuningscomponenten die tegen 2008 ter beschikking moeten komen;

- gedetailleerde studies verrichten naar de economische haalbaarheid van GMES (kosten-baten, databeleid) en de financiële structuur van GMES onder de loep nemen, met name met de EIB;

- de bewustmaking over GMES stimuleren en onderwijs en opleiding ondersteunen;

- afhankelijk van het politieke standpunt terzake, een voorstel voorbereiden voor de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming [32] (of een mechanisme of structuur met dezelfde waarde) in het kader van GMES.

[32] Cf. artikel 171 van het EG-Verdrag.

De resultaten zullen begin 2005 in een verslag aan het Europees Parlement en de Raad worden overgelegd.

Wat de middellange termijn betreft, zal de hierboven vermelde gemeenschappelijke onderneming (of een mechanisme of structuur met dezelfde waarde) naar verwachting de plaats innemen van het GMES-programmabureau. Naast de Europese Commissie en het ESA kunnen ook lidstaten, internationale organisaties en investeringspartners toegang tot die structuur krijgen.

De gemeenschappelijke onderneming zal zich hoofdzakelijk moeten bezighouden met de consolidatie van het door het GMES-programmabureau gedane werk, de voltooiing van de GMES-kerncapaciteit en de geleidelijke opname van de operationele diensten en activiteiten van de componenten door de laatste houders.

2.7. Opzetten van een financieringsstrategie

De communautaire middelen zullen van wezenlijk belang zijn voor GMES. Doel is om met deze middelen een toegevoegde waarde te creëren op Europees niveau en zo de inspanningen van de lidstaten aan te vullen.

Voor de periode 2004-2006 zijn er middelen beschikbaar in het kader van de financiële vooruitzichten van de EU voor 2000-2006. De voorbereiding van de voor de GMES-kerncapaciteit vereiste componenten in de periode 2004-2006 zal gefinancierd worden op grond van een aantal thematische prioriteiten van het zesde kaderprogramma [33] en de ESA-fondsen voor het "GMES Services Elements"-programma [34]. Voor de periode 2007 en later zal de terbeschikkingstelling van middelen afhankelijk zijn van de financiële vooruitzichten van de EU - in dit stadium is de financieringsstrategie louter indicatief. Mogelijk opent de opname van GMES op de lijst "Quick Start"-projecten de weg naar EIB-steun.

[33] "Lucht- en ruimtevaart", "Onderzoeksnetwerken" and "Technologieën voor de informatiemaatschappij": 150 miljoen euro.

[34] "GMES Services Elements" van het ESA: 83 miljoen euro.

GMES-diensten

De middelen uit het zesde kaderprogramma en uit het "GMES Services Elements"-programma van het ESA zullen worden gebruikt om in de periode 2004-2006 diensten voor de levering van gegevens en uitgebreide end-to-end-diensten te ontwikkelen. De daaropvolgende operationele GMES-diensten die in 2007 ter beschikking komen, zullen elk gemiddeld 20 tot 30 miljoen euro per jaar opslorpen. Wil men de geselecteerde prioritaire diensten geleidelijk ter beschikking stellen en de nodige maatregelen treffen om die diensten via efficiënte data-integratie en doeltreffend informatiebeheer te koppelen aan de ruimte- en in-situ-componenten, dan zal in 2007 naar raming 80 miljoen euro nodig zijn; tijdens de daaropvolgende jaren zou dat bedrag oplopen tot 150 miljoen euro.

Er zal een financieringsmechanisme moeten worden ontwikkeld (in beginsel door het GMES-programmabureau en zijn opvolger, in overleg met de Europese Commissie, het ESA, lidstaten en particuliere bronnen) om ervoor te zorgen dat de (openbare en particuliere) gebruikers van GMES-diensten op basis van een bedrijfsmodel bijdragen in de exploitatiekosten.

Ruimtecomponent

Het ESA zal in de periode 2004-2006 de voor de toekomstige ruimteobservatiesystemen vereiste voorbereidende activiteiten uitvoeren op basis van een programma dat door de ESA-lidstaten moet worden voorgesteld. Om met ingang van 2007 ruimteobservatiesystemen ter beschikking te kunnen stellen, is naar raming 100 miljoen euro per jaar nodig, gebaseerd op de ESA-bijdrage, en zal in 2013 een beroep moeten worden gedaan op aanvullende overheidsfinanciering ten bedrage van 340 miljoen euro (zie het Witboek over het Europees ruimtevaartbeleid).

In-situ-component

In de periode 2004-2006 zullen de activiteiten ter voorbereiding van in-situ-observatiesystemen die overeenstemmen met de diensten van de GMES-kerncapaciteit, geïdentificeerd moeten worden. Voorts zal bekeken worden welke investeringsmogelijkheden er in de lidstaten bestaan om de in-situ-observatiesystemen in de periode na 2007 te verbeteren.

Component data-integratie en informatiebeheer

De initiële activiteiten voor deze component worden momenteel gesteund op grond van het zesde kaderprogramma, en zijn gebaseerd op onderzoek betreffende datamodellen, de ontwikkeling van open normen voor datadocumentatie, hogesnelheidsnetwerken en databeleid. Gecombineerde onderzoeksinspanningen ter ondersteuning van INSPIRE zullen bijdragen tot de verwezenlijking van een Europese ruimtelijke data-infrastructuur met ingang van 2007.

Bij het opzetten van de infrastructuur zal de aandacht vooral uitgaan naar de elementen die nodig zijn voor een goede werking van de prioritaire diensten. De voor de oprichting van een dergelijk systeem vereiste extra middelen kunnen gedeeltelijk gehaald worden uit proefprojecten van het zesde kaderprogramma die tot doel hebben in een vroege fase diensten op te zetten met actoren die behoefte hebben aan communicatiemiddelen met een grote capaciteit, en gedeeltelijk uit een herverdeling van middelen die momenteel uitgegeven worden aan monitoring op lokaal, regionaal en nationaal niveau. De middelen voor het opzetten van de infrastructuur die nodig is om de ruimtegebonden en grondgebonden monitoringcapaciteit aan elkaar te koppelen, zullen naar verwachting afkomstig zijn uit nationale fondsen via een geleidelijk omlegging van de geldstromen richting GMES.

De geleidelijke ontwikkeling van een Europese ruimtelijke data-infrastructuur wordt begroot op ca. 200 miljoen euro per jaar [35], waarbij evenwel rekening moet worden gehouden met de lopende en geplande investeringen van de lidstaten ter verbetering van de exploitatie van geografische en milieu-informatie.

[35] Contribution to the extended impact assessment of INSPIRE (http:/www.ec-gis.org/inspire/).

Algemene financieringsstrategie

Er wordt van uitgegaan dat een aantal activiteiten in het kader van de GMES-diensten gedeeltelijk of volledig zelfbedruipend zal zijn. Voor bepaalde aspecten zal de overheid evenwel moeten ingrijpen:

- als promotor van de ruimte-, in-situ- en informatiebeheerscomponenten als onderdeel van een infrastructuur van algemeen Europees belang;

- als gebruiker van diensten ten behoeve van overheidsbeleid.

De Commissie kan met het oog op de toekomstige financiële vooruitzichten een uitbreiding van de definitie van het TEN-instrument (trans-Europees netwerk) voorstellen ter ondersteuning van investeringen en activiteiten die buiten het bereik van de beschikbare onderzoeksinstrumenten vallen.

In de loop van 2004 zullen, met name in samenwerking met de Europese Investeringsbank, financiële mechanismen tegen het licht worden gehouden om te onderzoeken welke mogelijkheden er bestaan om privé-investeringen aan te trekken en om voor de periode na 2006 een totaalstrategie voor de financiering voor te stellen.

3. SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE MAATREGELEN VOOR DE PERIODE 2004-2008

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. CONCLUSIES

Vijf jaar geleden werd het GMES-concept gelanceerd in het Baveno-manifest. Na een fase van onderzoeken en experimenten waarin met name de overheid, en in mindere mate de particuliere sector, ca. 50 miljoen euro heeft geïnvesteerd, heeft GMES nu het stadium bereikt waarin fundamentele beslissingen en maatregelen moeten worden genomen met het oog op de invoering en de praktische tenuitvoerlegging van operationele diensten tegen 2008.

GMES beschikt over het potentieel om de besluitvormers in Europa in staat te stellen de capaciteit voor mondiale milieu- en veiligheidsmonitoring aan te schaffen die nodig is om de hedendaagse bedreigingen en problemen in tal van beleidsgebieden doeltreffend aan te pakken. Met GMES wordt tevens een belangrijke bijdrage geleverd tot het onlangs door de Verenigde Staten gelanceerde 'Global Earth Observation'-initiatief. In deze mededeling wordt uiteengezet dat GMES gebruikt kan worden ter ondersteuning van uiteenlopende doelstellingen en beleidslijnen die op EU-niveau en door andere Europese en nationale (met inbegrip van regionale en lokale) besluitvormers en gebruikers zijn goedgekeurd.

De Commissie heeft het belang van GMES erkend in haar Witboek over het Europese ruimtevaartbeleid en de herziening van het milieubeleid van 2003 [36], en heeft beklemtoond dat high-techindustrieën en -dienstenbedrijven door de invoering van GMES kansen kunnen krijgen om nieuwe, op informatie gebaseerde diensten aan te bieden aan gebruikers uit de particuliere en de openbare sector. De opname van GMES in de lijst "Quick Start"-projecten van het door de Europese Raad van Brussel (13 december 2003) bekrachtigde groei-initiatief illustreert dat de tijd gekomen is om verdere stappen te zetten.

[36] Herziening van het milieubeleid van 2003 - Consolidatie van de milieupijler van duurzame ontwikkeling (COM(2003) 745 final). (niet beschikbaar in het Nederlands).

Het Europees Parlement en de Raad worden uitgenodigd om het in onderhavige mededeling gepresenteerde actieplan in behandeling te nemen. Dit plan zal in nauwe samenwerking met de lidstaten, het ESA en zijn lidstaten, andere internationale organisaties en de particuliere sector worden tenuitvoergelegd. De Commissie zal begin 2005 verslag uitbrengen over de geboekte vooruitgang en is van plan om officiële voorstellen te doen inzake het beheerssysteem en de financiële middelen die nodig zijn om tegen 2008 een operationele GMES-kerncapaciteit op te leveren.


FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied: 08 Onderzoek

Activiteit: Beleidsuitgaven voor de tenuitvoerlegging van het zesde kaderprogramma


Benaming van de actie: Mededeling "Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid"

1. BEGROTINGSONDERDELEN EN OMSCHRIJVING

RTD KP6/prioriteit 4/B6 6140 (ABB: 08 0401)

B2003-B66013 (ABB: 08 0105)

INFSO KP6/prioriteit 2/B6 6120 (ABB: 09 0401, 09 0105)

ENV KP/3/B4304, B4304A (ABB: 07010401, 07010100)

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totale toewijzing voor de actie (deel B): 120 392 miljoen euro tot en met 2009

2.2. Duur: 2004 - 2009

2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:

(a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (zie punt 6.1.1)

mln euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* gebaseerd op de bijdragen van DG RTD (prioriteit 4 van KP6) ten bedrage van 65 miljoen euro en van DG INFSO (prioriteit 2 van KP6) ten bedrage van 40 miljoen euro. De vastleggingskredieten verminderen naarmate het zesde kaderprogramma vordert, aangezien de meeste projecten zo vroeg mogelijk in de looptijd van het programma worden opgestart, en overeenkomstig de in het kaderprogramma opgenomen routekaart voor uitnodigingen. Niet opgevoerd in de tabel zijn de kredieten ter waarde van 35 miljoen euro die in 2003 zijn vastgelegd in het kader van prioriteit 4 van KP6 van DG RTD, noch de daarbij horende betalingskredieten. Er wordt uitgegaan van een typisch lineair betalingsprofiel in de projecten.

(b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (zie punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De in deze planning opgenomen ramingen zullen worden gedekt door de kredieten die uit hoofde van de in deel 1 vermelde begrotingsonderdelen worden toegewezen aan de beherende DG's (RTD, INFSO en ENV) in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

(c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De in deze planning opgenomen ramingen zullen worden gedekt door de kredieten die uit hoofde van de in deel 1 vermelde begrotingsonderdelen worden toegewezen aan de beherende DG's (RTD, INFSO en ENV) in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

[X] Het voorstel is verenigbaar met de financiële programmering.

[...] Het voorstel vereist een herprogrammering van de desbetreffende rubriek van de financiële vooruitzichten,

[...] inclusief, zo nodig, een beroep op de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord.

2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

[X] Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de uitvoering van een maatregel).

OF

[...] Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

(NB: alle opmerkingen en toelichtingen met betrekking tot de methode waarmee de gevolgen voor de ontvangsten worden berekend, moeten op een afzonderlijk blad aan dit financieel memorandum worden toegevoegd.)

( mln euro (tot op 1 decimaal nauwkeurig))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(Elk begrotingsonderdeel omschrijven en voldoende regels aan de tabel toevoegen indien het effect betrekking heeft op meer dan een begrotingsonderdeel.)

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (met name artikel 71, 95, 170, 171 of 174). Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1).

Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het ESA - Besluit van de Raad (document 12858/03) inzake de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap.

5. OMSCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Doel van het communautaire optreden

5.1.1. Doelstellingen

Totstandbrenging van een kerncapaciteit voor de wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES).

5.1.2. Genomen maatregelen in verband met de evaluatie vooraf

Deze maatregelen zijn gebaseerd op het slotverslag over de aanloopperiode voor GMES (2001-2003), waarin een aanpak voor de periode 2004-2008 wordt voorgesteld als reactie op het verzoek van de Raad van de Europese Unie van 13 november 2001 en de ESA-Raad van 19 juni 2001.

Overeenkomstig het GMES-actieplan van de Europese Commissie (COM(2001)609) zijn de maatregelen gezamenlijk opgesteld door de Europese Commissie en het ESA en herzien en becommentarieerd door de lidstaten van de EU en het ESA bij monde van hun vertegenwoordigers in het GMES-stuurcomité.

5.1.3. Genomen maatregelen na de evaluatie achteraf

Het voorgestelde actieplan voorziet in de oprichting van een GMES-adviesraad waar programmeringsaangelegenheden zullen worden behandeld die niet gedekt worden door de maatregelen voor de ex-post-evaluatie van het kaderprogramma voor onderzoek.

De herziening van de lopende projecten door externe deskundigen wordt uitgevoerd overeenkomstig de bestaande procedures van het zesde kaderprogramma.

5.2. Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

De mededeling wordt na goedkeuring ter bespreking overgelegd aan de Raad en het Europees Parlement. Mogelijk moeten er in de toekomst beleidsinitiatieven inzake specifieke aspecten van GMES worden genomen.

Het kan nodig blijken om de uitgavenramingen te herzien in het licht van de resultaten van de besprekingen die tussen de Commissie, het Europees Ruimteagentschap en nationale initiatiefnemers op het gebied van GMES worden gevoerd over maatregelen ter voorbereiding van doeltreffende GMES-diensten. Conclusies over de beste manier om GMES in 2007 en later ten uitvoer te leggen, zullen in 2005 aan de Raad en het Parlement worden gepresenteerd.

5.3. Uitvoering

De uitvoering is gebaseerd op in het zesde kaderprogramma voor onderzoek opgenomen afzonderlijke werkprogramma's voor prioriteit 4 "Lucht- en ruimtevaart" en prioriteit 2 "Technologieën voor de informatiemaatschappij". Er wordt gebruik gemaakt van instrumenten uit het zesde kaderprogramma's als geïntegreerde projecten, topnetwerken, SGO's, CW's en SOM's. Voor de financiële ramingen is men uitgegaan van de routekaart voor de werkprogramma's die in december 2003 is bekendgemaakt voor prioriteit 4 (PB C303 van 13.12.2003) en van de werkprogramma voor 2004 en 2005 voor prioriteit 2.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

(De berekeningsmethode voor de in tabel 6.1.1 vermelde bedragen moet worden verklaard in tabel 6.2.)

6.1.1. Financiering

VK, mln euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.1.2. Technische en administratieve bijstand, ondersteuningsuitgaven en IT-uitgaven (vastleggingskredieten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de hele programmeringsperiode)

VK, mln euro (nauwkeurig tot op 3 decimalen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR DE PERSONELE MIDDELEN EN DE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

De behoeften aan personele en administratieve middelen worden gedekt door de kredieten die aan het beherend DG Onderzoek worden toegewezen in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Door de onderzoeksbegroting gedekte posten worden ingedeeld als vaste posten. De berekening gebeurt op basis van een verhouding van 1 A-rang tot 0,1 B-rang en 0,5 C-rang. Dit komt neer op 6,1 posten voor DG RTD per jaar, 1,5 posten voor DG ENV en 2 posten voor DG INFSO. Dit stemt overeen met het gemiddelde voor de periode 2004-2009. De geraamde behoeften worden gedekt door de bestaande kredieten van DG RTD, DG ENV en DG INFSO.

7.2. Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

7.3. Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit zijn de totale uitgaven voor een periode van 12 maanden.

1 De voorgestelde acties voorzien in de oprichting van een GMES-adviesraad, waarin de Europese Commissie, het ESA, lidstaten en belanghebbenden uit het bedrijfsleven en de academische wereld zitting hebben (in totaal 80 gedelegeerden, vier vergaderingen per jaar).

I. Totaal per jaar (7.2 + 7.3) // 2,294 mln euro

II. Duur van de actie // 6 jaar

III. Totale kosten van de actie (I x II) // 13,767 mln euro

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1. Follow-up

In de voorstelde activiteiten zijn nadere gegevens over een toekomstige beheersstructuur voor GMES opgenomen, alsmede een effectbeoordeling van toekomstige GMES-diensten met betrekking tot de kosten-batensituatie en de beste financiële praktijken. Conclusies over de manier waarop de tenuitvoerlegging in de periode 2007 en later het beste kan worden beheerd, zullen in 2005 aan de Raad en het Parlement worden overgelegd.

8.2. Procedure en tijdschema van de voorgeschreven evaluatie

Vóór wordt beslist welke projectvoorstellen voor financiering in aanmerking komen, worden ze beoordeeld overeenkomstig de procedures van het zesde kaderprogramma. Voorts bestaat de mogelijkheid van een herziening van de lopende projecten door externe deskundigen. De specifieke uitvoeringsbepalingen moeten overeenkomstig de praktijk voor het zesde kaderprogramma nader worden bepaald.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De voor de activiteiten ter beschikking gestelde middelen worden alleen besteed aan personeel, deskundigenvergaderingen, contracten overeenkomstig het zesde kaderprogramma en dienstreizen.

De contracten moeten worden getoetst aan de gebruikelijke controlemechanismen waarover de Commissie beschikt in het kader van de fraudebestrijdingsmaatregelen van het zesde kaderprogramma. Dit betekent dat de rekeningen voor alle uitbestede diensten en studies vóór de feitelijke uitbetaling door de diensten van de Commissie worden gecontroleerd, met inachtneming van eventuele contractuele verplichtingen, economische beginselen en goede financiële en beheerspraktijken. In alle overeenkomsten en contracten tussen de Commissie en de begunstigden van eventuele betalingen worden fraudebestrijdingsbepalingen (eisen ten aanzien van toezicht, verslaglegging, enz.) opgenomen.