Bijlagen bij COM(2004)715 - 33e financieel verslag betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling garantie - Begrotingsjaar 2003 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE – BEGROTINGSJAAR 2003 – GEBRUIK VAN DE KREDIETEN 11

Mededeling: Dit document is een verkorte versie. Het volledige werkdocument van de diensten van de Commissie zal beschikbaar zijn op de website van het DG Landbouw (de tekst ervan in het Engels, de bijlagen in het Frans).
1.BEGROTINGSPROCEDURE

1.1.Voorontwerp van begroting 2003

Het voorontwerp van begroting (VOB) 2003 is in april 2002 door de Commissie vastgesteld en aan de begrotingsautoriteit voorgelegd. Voor het EOGFL-Garantie werden daarin kredieten voorgesteld ten bedrage van in totaal 45 117,8 miljoen €, waarvan 40 419,85 miljoen € voor subrubriek 1a (dit was 2 260,2 miljoen € minder dan het maximum voor subrubriek 1a) en 4 698 miljoen € voor subrubriek 1b (welk bedrag gelijk was aan het maximum voor subrubriek 1b).

1.2.Ontwerp-begroting 2003

De Raad heeft de ontwerp-begroting 2003 in juli 2002 vastgesteld. Daarin zijn de kredieten voor subrubriek 1a met 288 miljoen € verlaagd. De in het VOB 2003 voorgestelde kredieten voor subrubriek 1b heeft de Raad ongewijzigd gelaten.

1.3.Nota van wijzigingen

Eind oktober 2002 heeft de Commissie haar nota van wijzigingen in het VOB nr. 3/2003 vastgesteld. Volgens deze nota van wijzigingen bedroegen de voor het begrotingsjaar 2003 benodigde kredieten 44 780,5 miljoen €, waarvan 40 082,5 miljoen € voor de marktmaatregelen (2 597,6 miljoen € minder dan het maximum) en 4 698 miljoen € voor de plattelandsontwikkeling (gelijk aan het maximum).

1.4.Vaststelling van de begroting 2003

In december 2002 is de begroting 2003 vastgesteld in overeenstemming met de genoemde nota van wijzigingen.
2.KASPOSITIE EN BEHEER VAN DE KREDIETEN

A. Beheer van de kredieten

2.1.Voor het begrotingsjaar 2003 beschikbare kredieten

De gewone kredieten die uiteindelijk beschikbaar waren voor het begrotingsjaar, bedroegen 44 764 427 000,00 €. Bovendien had de Commissie besloten tot een niet-automatische kredietoverdracht van 2002 naar 2003 voor een bedrag van 83 892 329 €.

2.2.Gebruik van de voor het begrotingsjaar 2003 beschikbare kredieten

2.2.1.Begrotingsverrichtingen

De navolgende tabel geeft een gedetailleerd overzicht van de begrotingsverrichtingen in de loop van het begrotingsjaar 2003:

in euro’s

1. Beschikbare kredieten

– gewone kredieten (GK’s)

– niet automatisch overgedragen kredieten (NAOK’s)


2. Vastleggingen

– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s

– voor uitgaven uit de NAOK’s

– voor rechtstreekse betalingen

Totaal vastleggingen


3. Afboekingen op de vastleggingen

– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s

– voor uitgaven uit de NAOK’s

– voor rechtstreekse betalingen

Totaal afboekingen


4. Van rechtswege over te dragen kredieten

– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s

– voor uitgaven van de lidstaten uit de NAOK’s

– voor rechtstreekse betalingen

Totaal van rechtswege over te dragen


5. Niet automatisch over te dragen kredieten


6. Vervallen kredieten

(= 1 – 2 – 5)

44 764 427 000,00

83 892 329,00


44 072 548 900,34
83 892 329,00
305 519 864,52
44 461 961 093,86

44 072 548 900,34

81 397 691,00

15 492 512,96

44 169 439 104,30


0,00

0,00

290 027 351,56

290 027 351,56


41 200 000,00


345 158 235,14


2.2.2.Van rechtswege over te dragen kredieten

Het verschil tussen de vastleggingen en de afboekingen daarop (betalingen) wordt van rechtswege overgedragen. Voor de overdracht van het begrotingsjaar 2003 naar het begrotingsjaar 2004 gaat het om 290,03 miljoen €. Het betreft kredieten die de Commissie had vastgelegd voor rechtstreeks door haarzelf te verrichten uitgaven, maar die aan het einde van het begrotingsjaar nog niet waren betaald.

2.2.3.Niet automatisch over te dragen kredieten

Overeenkomstig de artikelen 9 en 149 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement1 heeft de Commissie besloten tot een niet-automatische overdracht van kredieten van het begrotingsjaar 2003 naar het begrotingsjaar 2004 voor een bedrag van in totaal 41,20 miljoen €. Het betreft:

- 8,7 miljoen € voor post B01-406 (05.040109) "Verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten",

- 32,5 miljoen € voor post B01‑4070 (05.040111) "Bosbouw – nieuwe regeling (artikel 31)".

2.3.Van rechtswege van het begrotingsjaar 2002 naar het begrotingsjaar 2003 overgedragen kredieten

De navolgende tabel geeft een algemeen overzicht van het gebruik van deze overgedragen kredieten in de loop van het begrotingsjaar 2003:

in euro’s

1. Overgedragen vastleggingen
– voor uitgaven van de lidstaten
– voor rechtstreekse betalingen
Totaal vastleggingen


2. Schrappingen van overgedragen vastleggingen
– voor uitgaven van de lidstaten
– voor rechtstreekse betalingen
Totaal schrappingen


3. Afboekingen op de overgedragen vastleggingen
– voor uitgaven van de lidstaten
– voor rechtstreekse betalingen
Totaal afboekingen


4. Vervallen kredieten (= 1 + 2 – 3)

– voor uitgaven van de lidstaten

– voor rechtstreekse betalingen

Totaal vervallen overgedragen kredieten



231 176 044,00
231 176 044,00


(2 543 486,79)
(2 543 486,79)


209 807 950,34
209 807 950,34

18 824 606,87
18 824 606,87

2.4.Niet automatisch van het begrotingsjaar 2002 naar het begrotingsjaar 2003 overgedragen kredieten

Overeenkomstig de artikelen 9 en 149 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement had de Commissie besloten tot een niet-automatische overdracht van kredieten van het begrotingsjaar 2002 naar het begrotingsjaar 2003 voor een bedrag van in totaal 83,89 miljoen €.
Het betrof 34,576 miljoen € voor artikel B01‑332 "Noodfonds voor veterinaire aandoeningen en voor andere voor de volksgezondheid risicovolle aandoeningen bij dieren", 4,571 miljoen € voor artikel B01-400 "Investeringen op landbouwbedrijven", 32,256 miljoen € voor post B01‑4050 "Milieumaatregelen in de landbouw (nieuwe regeling)", 6,49 miljoen € voor post B01-4080 "Bevordering van de aanpassing en de ontwikkeling van plattelandsgebieden, belangrijkste maatregelen met betrekking tot de landbouwsector" en 5,999 miljoen € voor post B01-4081 "Overige maatregelen". Deze kredieten zijn in 2003 in hun geheel vastgelegd.

2.5.Kredietoverschrijvingen binnen het EOGFL-Garantie

De begrotingsautoriteit heeft in 2003 de overschrijvingen tussen begrotingshoofdstukken nr. 41/03 en nr. 51/03 goedgekeurd.

B. VOORSCHOTTENREGELING

2.6.Voorschotten voor de lidstaten

2.6.1.Maandelijkse voorschotten op de afrekening

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid2 is het volgende bepaald: "De Commissie neemt een besluit over de maandelijkse voorschotten op basis van de uitgaven die door de erkende betaalorganen zijn gedaan.". Deze voorschotten worden aan de lidstaten overgemaakt aan het begin van de tweede maand na die waarin de betrokken uitgaven door de betaalorganen zijn gedaan. Voor het begrotingsjaar 2003 had de toepassing van de voorschottenregeling betrekking op de betalingen die de betaalorganen van de lidstaten hebben gedaan in de periode van 16.10.2002 tot en met 15.10.2003.

2.6.2.Voorschotbeschikkingen voor het begrotingsjaar 2003

Voor het begrotingsjaar 2003 heeft de Commissie twaalf beschikkingen inzake de maandelijkse voorschotten gegeven. In december 2003 zijn ook nog aanvullende voorschotten goedgekeurd om de toegekende voorschotten aan te passen aan het totaal van de ten laste van het begrotingsjaar te brengen uitgaven.

2.6.3.Verlaging en schorsing van voorschotten

In 2003 zijn in het kader van de aan de lidstaten overgemaakte voorschotten correcties toegepast ten bedrage van in totaal –49,67 miljoen €.
3.UITVOERING VAN DE BEGROTING

3.1.Uitvoering van de begroting

Van de 44 864,4 miljoen € aan begrotingskredieten die in het begrotingsjaar 2003 beschikbaar was voor het EOGFL-Garantie (onderafdeling B1), is 44 462,0 miljoen € of 99,1 % besteed. De uitgaven waren dus circa 402,4 miljoen € lager dan de beschikbare begrotingskredieten. De in een bijlage opgenomen tabel geeft een overzicht van de besteding van de begrotingskredieten 2003 per hoofdstuk.

Voor subrubriek 1a bedroegen de begrotingskredieten 40 117,1 miljoen €, inclusief circa 34,6 miljoen € in hoofdstuk B1-33 die van 2002 was overgedragen. Na de goedkeuring van de rekeningen bleek daarvan 39 782,4 miljoen € of 99,2 % te zijn besteed.

Voor subrubriek 1b bedroegen de begrotingskredieten 4 747,3 miljoen €, inclusief circa 49,3 miljoen € die van 2002 was overgedragen. Na de goedkeuring van de rekeningen bleek daarvan 4 679,6 miljoen € of 98,6 % te zijn besteed.
4.TOELICHTING BIJ DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

4.1.Subrubriek 1a

Bij subrubriek 1a was voor alle begrotingstitels sprake van een onderbesteding. Binnen elke begrotingstitel was deze onderbesteding echter geconcentreerd in bepaalde hoofdstukken:

- voor plantaardige producten: suiker, groenten en fruit en wijn;

- voor dierlijke producten: rundvlees en varkensvlees;

- voor de bijkomende uitgaven: de voedselprogramma’s, de afzetbevordering en de agromonetaire steun.

Voor sommige andere begrotingshoofdstukken zoals andere sectoren van de plantaardige productie (rijst), melk en zuivelproducten, schapen- en geitenvlees en veterinaire en fytosanitaire maatregelen was daarentegen sprake van een overbesteding.

Voor een aantal begrotingshoofdstukken wordt hierna in het kort uiteengezet waarom het uiteindelijke bestedingspatroon afweek van de oorspronkelijk beschikbare kredieten:

4.1.1.Hoofdstuk B1-11: Suiker

De onderbesteding voor dit hoofdstuk komt voornamelijk doordat minder suiker is uitgevoerd dan de hoeveelheid die oorspronkelijk voor de begroting was geraamd.

4.1.2.Hoofdstuk B1-15: Groenten en fruit

De onderbesteding voor dit hoofdstuk is voornamelijk toe te schrijven aan geringere betalingen in de sector verse groenten en fruit. Gunstige marktomstandigheden hebben er namelijk toe geleid dat:

- kleinere hoeveelheden groenten en fruit uit de markt zijn genomen, zodat minder vergoedingen moesten worden betaald,

- de steun voor bananen dankzij hogere prijzen kon worden vastgesteld op een lager niveau dan het niveau waarvan hij de opstelling van de begroting 2003 was uitgegaan.

4.1.3.Hoofdstuk B1-16: Wijn

De onderbesteding is voornamelijk toe te schrijven aan geringere betalingen doordat:

- in het verslagjaar geen crisisdistillatie heeft plaatsgevonden, terwijl op de begroting 2003 kredieten waren uitgetrokken voor een hoeveelheid van 8,0 miljoen hl,

- circa 8,8 miljoen hl is gedistilleerd voor de fabricage van gedistilleerde dranken, terwijl op de begroting 2003 kredieten waren uitgetrokken om 12,5 miljoen hl voor dit doel te kunnen distilleren,

- de interventiebureaus kleinere hoeveelheden alcohol hebben aangekocht en verkocht.

4.1.4.Hoofdstuk B1-20: Melk en zuivelproducten

De overbesteding is voornamelijk toe te schrijven aan hogere uitgaven door de volgende oorzaken:

- de uitvoerrestituties voor boter en butteroil waren hoger dan de bedragen waarvan oorspronkelijk was uitgegaan voor de begroting 2003, en van deze producten zijn ook grotere hoeveelheden uitgevoerd,

- de kosten van de openbare opslag van mageremelkpoeder en boter vielen hoger uit doordat de aankopen van deze producten, en dus ook de voorraden aan het einde van het jaar, groter waren dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2003 was uitgegaan,

- in vergelijking met de voor de begroting 2003 gehanteerde ramingen zijn hogere steunbedragen toegekend voor ondermelk die is verwerkt tot caseïne, en zijn grotere hoeveelheden mageremelkpoeder vervoederd,

- in vergelijking met de voor de begroting 2003 gehanteerde ramingen zijn, in het kader van de regeling om botervet voor bijzondere gebruiksdoeleinden te bestemmen, hogere steunbedragen toegekend voor grotere hoeveelheden boter voor banketbakkerswerk.

Daar staat tegenover dat de Commissie grotere bedragen aan extra heffingen heeft ontvangen dan de bedragen waarvan voor de begroting 2003 was uitgegaan.

4.1.5.Hoofdstuk B1-21: Rundvlees

De onderbesteding was voornamelijk hieraan toe te schrijven:

- de betalingen voor uitvoerrestituties vielen lager uit doordat minder rundvlees werd uitgevoerd,

- de betalingen voor de zoogkoeienpremie, de speciale rundvleespremie en de slachtpremie vielen lager uit doordat de aanvragen voor 2002 betrekking hadden op kleinere aantallen dieren.

Door de volgende twee factoren was deze onderbesteding echter kleiner dan anders het geval zou zijn geweest:

- In verband met de droge zomer in sommige lidstaten heeft de Commissie afwijkende maatregelen vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1503/2003 van 27 augustus 2003 zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1621/2003 van 16 september 2003. Op grond van die maatregelen hebben sommige lidstaten op een deel van hun zoogkoeienpremies en speciale rundvleespremies voor het kalenderjaar 2003 voorschotten uit de begrotingskredieten voor 2003 betaald in plaats van uit die voor 2004. Deze voorschotbetalingen bedroegen ongeveer 101,0 miljoen €.

- De Commissie heeft ook circa 107,0 miljoen € aan de betrokken lidstaten terugbetaald als gevolg van het arrest van het Hof van Justitie in zaak C‑239/01. In dat arrest heeft het Hof artikel 5, lid 5, van Verordening (EG) nr. 690/2001 van de Commissie nietig verklaard voorzover deze bepaling de lidstaten ertoe verplichtte 30 % te financieren van de prijs van het in het kader van de bijzondere marktondersteuningsmaatregelen aangekochte rundvlees.

4.1.6.Hoofdstuk B1-22: Schapen- en geitenvlees

De ooien- en geitenpremies voor het kalenderjaar 2002 zijn betaald uit de begrotingskredieten voor 2003, maar wel voor kleinere aantallen dieren dan de voor de begroting 2003 gehanteerde ramingen. Wat de premiebetalingen voor 2002 betreft, was dus sprake van een onderbesteding van de begrotingskredieten voor 2003. Deze onderbesteding is echter omgeslagen in het tegendeel doordat de Commissie, net als voor de rundvleespremies, in verband met de droge zomer in sommige lidstaten afwijkende maatregelen heeft vastgesteld, eveneens bij Verordening (EG) nr. 1503/2003 zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1621/2003. Op grond van die maatregelen hebben sommige lidstaten op een deel van hun ooien- en geitenpremies voor 2003 voorschotten uit de begrotingskredieten voor 2003 betaald in plaats van uit die voor 2004. Deze voorschotbetalingen bedroegen circa 303,0 miljoen €.

4.2.Subrubriek 1b

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 worden door het EOGFL-Garantie 89 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2000–2006 van de 15 lidstaten medegefinancierd uit de kredieten voor subrubriek 1b.
Voor die 89 programma’s bedroegen de in 2003 daadwerkelijk verrichte uitgaven 4 706,0 miljoen €, dit is 99,1 % van de beschikbare middelen. Van een onderbesteding van de beschikbare begrotingsmiddelen was hoofdzakelijk sprake voor de maatregelen op de volgende gebieden: bevordering van de aanpassing en ontwikkeling van de plattelandsgebieden, bosbouw, vervroegde uittreding (nieuwe regeling) en in mindere mate verwerking en afzet van landbouwproducten en opleiding.

4.3.Indeling van de uitgaven naar economische aard

De uitgaven uit het EOGFL-Garantie voor de eigenlijke landbouw vallen uiteen in twee grote categorieën: enerzijds de uitgaven voor restituties, en anderzijds de uitgaven voor "interventiemaatregelen". De interventiemaatregelen omvatten in hoofdzaak de rechtstreekse steun, de opslagmaatregelen, het uit de markt nemen van producten en daarmee vergelijkbare maatregelen, en de overige interventiemaatregelen. Naast de bovengenoemde categorieën uitgaven voor de eigenlijke landbouw worden uit het EOGFL-Garantie ook uitgaven voor plattelandsontwikkeling gefinancierd.

4.3.1.Restituties

In het begrotingsjaar 2003 is 3 729,6 miljoen € uitgegeven voor restituties, wat neerkomt op 8,4 % van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie, dit is nagenoeg hetzelfde percentage als in het voorgaande begrotingsjaar.

4.3.2.Rechtstreekse steun

Het EOGFL-Garantie heeft in het begrotingsjaar 2003 in totaal 44 461,2 miljoen € uitgegeven. Daarvan ging 29 692,4 miljoen € of 67 % naar de rechtstreekse steun (waarvan 16 331,7 miljoen € voor akkerbouwgewassen en 9 447,4 miljoen € voor dierlijke productie). In het begrotingsjaar 2002 had de rechtstreekse steun hetzelfde procentuele aandeel in de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 van 17 mei 1999 (PB L 160, blz. 113) is aangegeven welke uitgaven tot de rechtstreekse steun worden gerekend.

4.3.3.Opslag

In het begrotingsjaar 2003 bedroegen de uitgaven voor opslag 928,1 miljoen € of 2 % van de totale uitgaven. Dit procentuele aandeel is gedaald ten opzichte van het begrotingsjaar 2002, toen het 3 % bedroeg. Het gaat hoofdzakelijk om de opslag van granen (267,5 miljoen €), wijn (273,5 miljoen €) en zuivelproducten (271,2 miljoen €).

4.3.4.Overige interventiemaatregelen

Het betreft de interventiemaatregelen die niet tot de bovengenoemde categorieën behoren. Daarvoor is 10 111,1 miljoen € uitgegeven, dit is 23 % van de totale uitgaven in het begrotingsjaar.

BIJLAGE – Begrotingsjaar 2003 – Gebruik van de kredieten

HoofdstukAange­paste begrotings­kredieten1Betalingen van
16.10.2002
t/m
15.10.2003
Recht­streekse betalingenTotale uitgavenBestedings­percentageVerschil tussen besteding en kredieten
mln EURmln EURmln EURmln EUR%mln EUR
abcd = b + ce = d x 100

a
g = d – a
Subrubriek 1a: Uitgaven voor het GLB (exclusief plattelandsontwikkeling)
B1-10Akkerbouwgewassen16 790,016 809,416 809,4100,119,4
B1-11Suiker1 482,01 277,41 277,486,2-204,6
B1-12Olijfolie2 341,02 346,32 346,3100,25,3
B1-13Gedroogde voedergewassen en peulvruchten389,0388,6388,699,9-0,4
B1-14Vezelgewassen en zijderupsen908,0889,6889,698,0-18,4
B1-15Groenten en fruit1 609,01 532,21 532,295,2-76,8
B1-16Wijn1 381,01 213,01 213,087,8-168,0
B1-17Tabak973,0950,010,2960,298,7-12,8
B1-18Andere sectoren of plantaardige producten303,0331,6331,6109,428,6
B1-1 Plantaardige producten26 176,025 738,110,225 748,398,4-427,7
B1-20Melk en zuivelproducten2 672,02 796,22 796,2104,6124,2
B1-21Rundvlees8 404,08 090,98 090,996,3-313,1
B1-22Schapen- en geitenvlees1 805,02 082,12 082,1115,4277,1
B1-23Varkensvlees, eieren en pluimvee203,5171,4171,484,2-32,1
B1-26Visserij14,512,50,112,686,9-1,9
B1-2 Dierlijke producten13 099,013 153,10,113 153,2100,454,2
B1-30Niet in bijlage I genoemde producten415,0430,7430,7103,815,7
B1-31Voedselprogramma’s306,0252,9252,982,6-53,1
B1-32Ultraperifere gebieden en Egeïsche eilanden249,0234,0234,094,0-15,0
B1-33Veterinaire en fytosanitaire maatregelen2221,6316,9316,9143,095,3
B1-36Controle en preventie48,024,43,327,657,6-20,4
B1-38Afzetbevordering66,521,99,431,347,1-35,2
B1-39Andere maatregelen18,0-2,6-2,6-14,4-20,6
B1-3 Bijkomende uitgaven1 324,1961,3329,61 290,997,5-33,2
TOTAAL 1a (exclusief goedkeuring en B0-40)40 599,139 852,5339,940 192,499,0-406,7
B1-37Goedkeuring rekeningen vorige jaren en verlaging/opschorting voorschotten-500,0-410,0-410,082,090,0
B0-40Voorzieningen (1a)18,00,00,00,0-18,0
TOTAAL 1a40 117,139 442,5339,939 782,499,2-334,7
Subrubriek 1b: Plattelandsontwikkeling
B1-40Plattelandsontwikkeling34 747,34 706,04 706,099,1-41,3
TOTAAL 1b (exclusief goedkeuring rekeningen vorige jaren)4 747,34 706,00,04 706,099,1-41,3
B1-41Goedkeuring rekeningen vorige jaren en verlaging/opschorting voorschotten0,0-26,4-26,40,0-26,4
B0-40Voorzieningen (1b)0,00,00,00,00,0
TOTAAL 1b4 747,34 679,60,04 679,698,6-67,7
TOTAAL voor het EOGFL-Garantie
(subrubrieken 1a + 1b)
44 864,444 122,1339,944 462,099,1-402,4
1 Oorspronkelijke kredieten + van 2002 overgedragen kredieten.

2 Er zijn kredieten ten bedrage van 34,58 miljoen € overgedragen van 2002.

3 Er zijn kredieten ten bedrage van 49,32 miljoen € overgedragen van 2002.


1PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

2PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

NL NL