Bijlagen bij COM(2005)118 - Bouwen aan de EOR van kennis voor groei

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2005)118 - Bouwen aan de EOR van kennis voor groei.
document COM(2005)118 NLEN
datum 6 april 2005
bijlagen, werkprogramma's, uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, contracten, enz.) en het verbeteren van de communicatie op elk niveau. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen beantwoorden aan de behoeften van de deelnemers en het gewenste effect bereiken, zal de Commissie consistent de vereenvoudigingsmaatregelen toetsen via de feedback van kleine onderzoeksentiteiten, zoals kleine bedrijven en universiteitsteams. Deze entiteiten en die groepen welke tot nog toe niet goed vertegenwoordigd waren, zoals onderzoekers van jonge universiteiten, uit minder ontwikkelde regio's en uit de nieuwe lidstaten, zullen met de vereenvoudigingen het meest hun voordeel doen. Het vereenvoudigen van de uitvoering van het kaderprogramma ten voordele van de onderzoekers impliceert de bereidheid om hen een hogere mate van autonomie en flexibiliteit te geven op basis van vertrouwen, aanvaarde verantwoordelijkheid en aanspreekbaarheid. Hoe meer deze bereidheid door alle EU-instellingen wordt gedeeld, hoe groter de stappen naar vereenvoudiging kunnen zijn. De vereenvoudigingsmaatregelen zijn in overeenstemming met de bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de EU. De Commissie komt binnenkort met voorstellen voor een herziening van het Financieel Reglement. |

- 3.7. Optimaliseren van het beheer van het kaderprogramma

Een verdubbeld budget wordt beheerd door evenveel Commissie-personeel ondersteund door geëxternaliseed beheer hetgeen zorgt voor een efficiënt beheer en maximaal rendement van onderzoeksgeld doordat de administratieve uitgaven beneden 6% van het onderzoeks- budget blijven. | De start van een nieuw en ambitieus kaderprogramma, dat nieuwe acties introduceert en bestaande acties versterkt, biedt de kans om opnieuw de manieren te bekijken waarop het kaderprogramma wordt beheerd. Het beheer van het kaderprogramma moet gebaseerd zijn op drie principes: Efficiënte werking (rendement); Concentratie van de Commissiediensten op kernbeleidstaken; Duidelijke lijnen en duidelijk afgebakende verantwoordelijkheden. De diensten van de Europese Commissie hebben aan substantiële budgetverhogingen in vorige kaderprogramma's steeds volledig en efficiënt uitvoering kunnen geven. Er zijn goede redenen om de Commissie, onder meer in verband met haar unieke ervaring en algemene kennis van het Europese onderzoekslandschap, de zeer nuttige feedback die zij geeft voor de onderzoeksbeleidsvorming van de EU en het vertrouwen dat de lidstaten hebben in deze formule die ervoor zorgt dat overwegingen in verband met een evenredig rendement achterwege blijven, bij het beheer van de onderzoeksprogramma's te blijven betrekken. Er kunnen en moeten evenwel veranderingen worden doorgevoerd binnen het zevende kaderprogramma. De Commissie zal een verdubbeld O&O-budget beheren zonder dat haar personeelssterkte wordt uitgebreid. Zij stelt voor om alle logistieke en administratieve taken, d.w.z. niet-beleidsgerelateerde taken, buiten haar diensten te laten verrichten. Derhalve zal een deel van de activiteiten die zij momenteel uitvoert onder haar verantwoordelijkheid worden geëxternaliseerd; het gaat met name om taken die een groot aantal kleine verrichtingen genereren, die in verband met feedback voor het bepalen van de programma's en beleidslijnen niet zo belangrijk zijn. Met deze aanpak zal een belangrijk deel van het budget van het zevende kaderprogramma, dat een groot aantal administratieve verrichtingen vertegenwoordigt, beheerd worden door een uitvoerend agentschap[8]; het gaat met name om activiteiten als de Marie Curie-acties, de ondersteuning van KMO’s alsmede om administratieve taken in verband met andere OTO-projecten, inclusief collaboratieve onderzoeksprojecten. Deze benadering zal eveneens worden gevolgd voor het uitvoeren van de activiteiten van de Europese Onderzoeksraad (ERC), die werkt onder leiding van een groep eminente wetenschappers. Hiermee zal gezorgd worden voor een vlotte start en wordt de ERC geholpen om de mate van autonomie en zichtbaarheid, aanspreekbaarheid en transparantie te creëren die bepalend zullen zijn voor zijn geloofwaardigheid. Zodra de ERC heeft bewezen wat hij waard is en in het licht van kansen om zijn impact te versterken, bijvoorbeeld door het mobiliseren van nationale financiering, zal de Commissie overwegen de ERC in een juridisch onafhankelijke structuur onder te brengen, bijvoorbeeld gebaseerd op artikel 171 van het Verdrag. Voor wat betreft grootschalige initiatieven (gebaseerd op met name de artikelen 169 en 171 van het Verdrag) alsmede bij EU-bijdragen tot de coördinatie of openstelling van nationale programma's zullen de deelnemers en stakeholders zelf de toegewezen middelen beheren. Deze maatregelen, samen met de vereenvoudigingsmaatregelen, zullen de Commissie in staat stellen om de administratieve uitgaven onder de 6% van het onderzoeksbudget te houden die voor het zesde kaderprogramma was vastgesteld. Zij bieden ook de beste garantie voor een efficiënte uitvoering van het kaderprogramma, met gepaste inachtneming van transparantie en aanspreekbaarheid. In het licht van de gedurende de eerste jaren van het zevende kaderprogramma opgedane ervaring kan deze benadering geleidelijk aan worden uitgebreid of herzien. |

- 4. EEN ONDERZOEKSBUDGET DAT BEANTWOORDT AAN DE AMBITIE VAN DE EU

Het verdubbelen van het onderzoeks-budget van de EU is geen optie, maar een noodzaak: | De beslissing over het budget van het zevende kaderprogramma wordt een geloofwaardigheidstest die zal aantonen in hoeverre het de EU ernst is om haar Lissabon-ambities te realiseren in overeenstemming met de evaluatie halverwege. Herinnerend aan haar twee mededelingen betreffende de nieuwe financiële vooruitzichten van februari en juli 2004[9], stelt de Commissie voor het onderzoeksbudget van de EU te verdubbelen. Zij doet dit op basis van de volgende zorgvuldig overwogen argumenten: |

4.1. De op grote schaal gesteunde verruiming van de werkingssfeer van de KP-acties vereist verdubbeling van de financiering

- om te reageren op het enorme wetenschaps-potentieel en de vraag naar wetenschap in Europa; | Het opstarten van essentiële nieuwe initiatieven en bovendien versterken van bestaande acties met een erkende impact en toegevoegde waarde, vereist een belangrijke verhoging van de onderzoeksfinanciering van de EU. Dit moet niet worden beschouwd als kosten maar als de best mogelijke investering in Europa's toekomst. Reeds enige tijd zijn er te veel aanvragen voor de kaderprogramma's, en een nodeloos groot aantal projecten van de hoogste kwaliteit moet enkel en alleen vanwege middelengebrek worden afgewezen. Een nieuwe schaal van financiering is vereist indien men dit belangrijke verlies van onderzoekspotentieel een halt wil toeroepen. Tegelijkertijd zijn er dwingende redenen om de werkingssfeer van het kaderprogramma te verbreden om gebieden die cruciaal zijn of steeds belangrijker worden beter aan bod te laten komen. |

4.2. Het opvoeren van de KP-financiering zal een hefboomeffect hebben op de nationale en particuliere investeringen

- om de 3%-doelstelling te helpen realiseren - om gebruik te maken van het sterke hefboomeffect ervan op particuliere investeringen; | Parallel aan de vergrote inspanningen van de lidstaten van de EU zal het verdubbelen van de financiering onder KP7 een tweevoudige rol spelen bij het realiseren van de Barcelona-doelstelling om 3% van het BBP aan onderzoek en ontwikkeling te besteden. Er zal een sterk signaal van uitgaan betreffende het belang van in serieuze mate toenemende publieke en particuliere O&O-investeringen in geheel Europa in overeenstemming met de Lissabon- en Barcelona-doelstellingen. De verdubbeling van het budget van het kaderprogramma zal de totale publieke O&O-uitgaven in de EU25 op 0,96% van het BBP brengen, dicht in de buurt van het streefcijfer van 1%, en zal voor de lidstaten een krachtige impuls zijn om hun inspanningen nieuw leven in te blazen. Er zal een krachtig hefboomeffect van uitgaan op de particuliere investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Voor elke euro die de overheid aan O&O uitgeeft investeert het bedrijfsleven 93 eurocent in O&O. Dit geldaantrekkende effect is in principe groter voor de EU dan voor de nationale financiering vanwege de hogere economische multiplicatoreffecten als gevolg van de transnationale collaboratieve aard van de door de EU ondersteunde projecten, de vermindering van het commerciële risico door de deelname van belangrijke industriële spelers en omdat dit ertoe bijdraagt dat de resultaten en oplossingen in geheel de EU van toepassing zijn. De verdubbeling zal het bedrijfsleven meer vertrouwen geven dat Europa zijn verbintenissen zal nakomen en een aantrekkelijke toekomst te bieden heeft. |

4.3. Verdubbeling van de O&O-investeringen zal de EU in staat stellen om nieuwe wetenschappelijke en technologische uitdagingen aan te pakken

- om mondiale uitdagingen aan te gaan; | De kosten van onderzoek stijgen momenteel, met name vanwege het toegenomen gebruik van dure instrumenten en infrastructuren. Derhalve is een hoger steunniveau nodig om effecten te bereiken van dezelfde omvang als onder vorige kaderprogramma's. Er komen nieuwe gebieden van wetenschap op, en onder het KP moet daaraan steun worden verleend. Het gaat om gebieden van wetenschap waar de economische baten op lange termijn groot zijn, waar er behoefte is aan onderzoek met een hoog risico dat veel kost en waar het enkel zinvol is deze risico's en de beloningen op EU-niveau te delen. Geen enkele lidstaat kan alleen de waterstofeconomie tot stand brengen of kernfusie tot werkelijkheid maken. |

4.4. Steunverlening van de EU speelt een vitale rol bij het efficiënter en effectiever maken van het onderzoekssysteem van de EU

- om fragmentering van onderzoeks-inspanningen en –investeringen te verminderen; | Door het feit dat steunverlening op EU-niveau een sterke toegevoegde waarde heeft en in overeenstemming is met de subsidiariteit, kan dit vaak een efficiëntere en effectievere manier zijn om overheidsgeld aan onderzoek te besteden. Europese onderzoeksfinanciering maakt het mogelijk een kritische massa van middelen op te bouwen, kennis en faciliteiten te delen tussen veel landen, de EU-wijde verspreiding van resultaten te stimuleren en een efficiënter mechanisme ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van onderzoek betreffende pan-Europese beleidsuitdagingen (zoals klimaatverandering of voedselveiligheid). Meer EU-onderzoek betekent minder fragmentering van inspanningen via sterkere coördinatie, meer verspreiding en meer excellentie via concurrentie. In de EU wordt ongeveer 94% van de overheidsuitgaven voor O&O op nationaal niveau toegewezen, terwijl in de VS over het grootste deel van de overheidssteun voor O&O op federaal niveau wordt beslist. |

4.5. Een groter KP7 zal de Lissabon-strategie nieuw leven inblazen

- en om de groei en werkgelegenheid te stimuleren. | De impact van het verdubbelen van de onderzoeksbudgetten van de EU op de economische groei voor de EU als geheel is beslist positief. Economische modellen die gebruikt worden voor het beoordelen van de impact van het voorgestelde zevende kaderprogramma[10], tonen aan dat een verdubbeling van het budget elk jaar extra groei zal genereren en naar verwachting zal leiden tot een stijging van het BBP-niveau van 0,5% à 1% in 2030 (vergeleken bij het business-as-usual scenario van matige groei in de KP-financiering). Volgens deze modellen zouden er in dezelfde periode bijna 1 miljoen extra banen worden gecreëerd en zou het concurrentievermogen van de EU toenemen: tegen het jaar 2030 zou de uitvoer buiten de EU met ongeveer 0,6% toenemen terwijl de invoer met maximaal 0,3% zou afnemen vergeleken bij een business-as-usual scenario voor het kaderprogramma. In termen van sociale effecten zal een versterkt kaderprogramma voor verdere vooruitgang zorgen op gebieden zoals gezondheid, veiligheid, de benutting van menselijk kapitaal en de totstandbrenging van een Europese arbeidsmarkt voor kenniswerkers. In termen van milieu-effecten zal het helpen bij het verbeteren van het beheer van de natuurlijke rijkdommen, het aanwijzen van win-win-technologieën en het beter begrijpen en voorspellen van het milieu. |

5. AANSLUITING BIJ DE “LISSABON-DOELSTELLINGEN”

Het realiseren van de Lissabon-doelstelling is moeilijk denkbaar zonder een drastische verhoging van uitgaven voor “investering/groeibevordering” op EU-niveau. Als zodanig vereist dit de ontwikkeling, binnen een volledig ingezette Europese Onderzoeksruimte, van een goed Europees onderzoeks-, technologie- en innovatiebeleid. Het zevende kaderprogramma is bedoeld om de ruggengraat te worden in de opbouw van een Europese kenniseconomie. Het omspant voor het eerst een periode van zeven jaar, hetgeen een nieuw perspectief en een nieuwe kracht geeft, met name vanwege de synchronisatie en nauwe banden ervan met alle groei ondersteunende acties in de nieuwe financiële vooruitzichten. Op basis van een externe beoordeling kan de Commissie halverwege wijzigingen voorstellen op het kaderprogramma en de beheersregelingen ervoor herzien. De combinatie van een langere looptijd met de mogelijkheid van een evaluatie halverwege zorgt tegelijkertijd voor continuïteit en flexibiliteit. Gezien het adequate niveau van middelen zal het zevende kaderprogramma, gestroomlijnd en meer onderzoekersvriendelijk in zijn implementatie, van essentieel belang zijn bij het helpen bouwen aan de EOR van kennis voor groei. |

Zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (EG) (Totaal maximumbedrag[11] (miljoen EUR), respectieve deelbedragen en indicatieve verdeling, 2007-2013) |

MENSEN | Marie Curie-acties | 7129 |

| Onderzoeksinfrastructuren | | | | | | | | | | 3961 | | | Onderzoek ten behoeve van KMO’s | | | | | | | | | | 1901 | | | Kennisregio’s | | | | | | | | | | 158 | | CAPACITEITEN | Onderzoekspotentieel | | | | | | | | | | 554 | | | Wetenschap in de maatschappij | | | | | | | | | | 554 | | | Internationale samenwerking | | | | | | | | | | 358 | |GCO | | | | Gemeenschappelijk | Centrumch | voor | Onderzoek | | | | 1817 | |TOTAAL EG | | | | | | | | | | Totaal |72726 | | | | | | | | | | | | | | | EURATOM (2007-2011)[12] | | | | | | | | | | | 3.092 | |

[1] “De uitdaging aangaan: de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid”, november 2004.

[2] P6_TA-PROV(2005)0077.

[3] COM (2004) 353 van 16.6.2004.

[4] Op deze gebieden is mogelijk behoefte aan specifieke uitvoeringsregels.

[5] “Het kaderprogramma wordt ten uitvoer gelegd door middel van specifieke programma’s die binnen elke activiteit worden ontwikkeld. (…)”.

[6] “Bij de tenuitvoerlegging van het meerjarenkaderprogramma kan de Gemeenschap in overeenstemming met de betrokken lidstaten voorzien in deelneming aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma’s tot stand gebrachte structuren.”

[7] “De Gemeenschap kan gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven roepen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van programma’s voor communautair onderzoek en communautaire technologische ontwikkeling en demonstratie.”

[8] Uitvoerende agentschappen zijn beheersstructuren waaraan de Commissie, onder haar verantwoordelijkheid, taken mag opdragen betreffende het beheer van communautaire programma’s. Het statuut van de uitvoerende agentschappen is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2003.

[9] COM (2004) 101 van 26.2.2004 en COM (2004) 487 van 14.7.2004.

[10] SEC(2005) 430 Effectbeoordeling en ex-ante-evaluatie betreffende het voorstel voor de besluiten van de Raad en het Europees Parlement inzake het zevende kaderprogramma.

[11] Alle bedragen in lopende prijzen berekend op basis van vastgestelde prijzen van 2004.

[12] Het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007 tot 2011) dat fusie-energieonderzoek, kernsplijting en stralingsbescherming en de nucleaire activiteiten van het GCO omvat. Het totale budget bedraagt 3.092 miljoen EUR voor de vijf jaar waarvan 539 miljoen EUR voor het GCO.