Bijlagen bij COM(2005)242 - Ervaring die is opgedaan met de werkzaamheden die zijn uitgevoerd overeenkomstig Verordening 1172/98 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage tabellen en grafieken verstrekt met informatie over het Europese goederenvervoer over de weg, die is verzameld op basis van Verordening 1172/98.

Dankzij de uitvoering van deze verordening zijn veel meer gedetailleerde gegevens over het Europese goederenvervoer over de weg beschikbaar. De statistieken zijn van hoge kwaliteit. De lidstaten hebben veel geïnvesteerd en grote inspanningen geleverd om aan de eisen van de verordening te voldoen en de meeste leven de vastgestelde termijnen na. Een aantal uitvoeringsmaatregelen zijn door middel van de comitéprocedure goedgekeurd.

1 INLEIDING

1.1 DOELSTELLINGEN

De goedkeuring van Verordening 1172/98 in mei 1998 betekende een grote stap vooruit bij de ontwikkeling van communautaire vervoersstatistieken in de Europese Unie. Deze verordening vormde de rechtsgrondslag voor de verzameling van talrijke soorten gegevens over goederenvervoer over de weg. Door te voorzien in de toezending aan Eurostat van microgegevens uit enquêtes van vervoerders van goederen over de weg, werd de nadruk gelegd op de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de statistische informatie.

Verordening 1172/98 was bedoeld om de Commissie, de overige EU-instellingen en de nationale overheden te voorzien van vergelijkbare, betrouwbare, geharmoniseerde, regelmatige en volledige statistieken over de omvang en de ontwikkeling van het goederenvervoer over de weg. Deze gegevens waren nodig om het EU-beleid te kunnen formuleren, volgen, controleren en evalueren. Deze doelstelling werd bereikt door de verruiming van sommige essentiële elementen van de gegevens die eerder werden verzameld onder de beide richtlijnen van de Raad betreffende statistieken over goederenvervoer over de weg (78/546/EEG en 89/462/EEG).

De belangrijkste verschillen tussen de voorgaande richtlijnen en Verordening 1172/98 wat de verzamelde gegevens betreft, zijn dat de nieuwe verordening voorziet in:

- de beschrijving van de regionale oorsprong en de regionale bestemming van het intra-EU-wegvervoer. Dit is belangrijk voor de planning en de evaluatie van de trans-Europese vervoernetwerken (TEN-T) en voor het infrastructuurbeleid in het algemeen;

- informatie over lege ritten (voertuigkilometers en aantal) van voertuigen in het nationaal en internationaal vervoer;

- de koppeling tussen het goederenvervoer en de voertuigritten door het meten van de benuttingsgraad van de voertuigen waarmee dit vervoer wordt verricht. Dit is zowel belangrijk voor het bestuderen van het intermodaal vervoer als voor het evalueren van de vervoerskosten;

- informatie over laadvermogen, maximaal toegestaan gewicht, assenconfiguratie en leeftijd van de voertuigen;

- informatie over het soort vrachtgoederen en, indien relevant, over de categorie gevaarlijke goederen. Dit is van belang voor het veiligheidsbeleid en het milieubeleid;

- informatie over de economische activiteit (overeenkomstig de NACE Rev. 1) van de onderneming waaraan het voertuig toebehoort. Dit is van belang om een koppeling tot stand te brengen met bedrijfsstatistieken en ook om de milieugevolgen van vervoer te evalueren door deze naar economische activiteit in te delen;

- informatie over wegcabotage. In het verleden werden statistieken over wegcabotage op basis van administratieve gegevens opgesteld. Zij waren gebaseerd op het in Verordening 3118/93 van de Raad genoemde verslagboekje. Goederenvervoerders moesten deze boekjes bijhouden voor alle voertuigen die cabotage mochten verrichten. Overeenkomstig Verordening 3118/93 waren voor cabotageverrichtingen vanaf 1 juli 1998 niet langer vergunningen vereist en was het niet langer verplicht verslagboekjes bij te houden en de Commissie gegevens te verstrekken. Statistieken over cabotageverrichtingen worden nu verzameld en verspreid in het kader van de regelmatige statistische enquêtes over het wegvervoer, overeenkomstig Verordening 1172/98.

De lidstaten sturen de informatie aan de lidstaten toe in de vorm van microgegevens en niet in de vorm van tabelgegevens zoals in het verleden. Hierdoor wordt Eurostat in staat gesteld om gebruikers, met inachtneming van de nodige waarborgen inzake geheimhouding, statistische tabellen te verstrekken die vele verschillende combinaties van variabelen bevatten.

Dankzij Verordening 1172/98 kan het goederenvervoer over de weg in het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid bijgevolg beter worden gevolgd en geëvalueerd met betrekking tot infrastructuur, milieu, energiegebruik en deregulering en liberalisering van de markt voor goederenvervoer over de weg. Ten slotte zorgt dit systeem voor een betere vergelijkbaarheid tussen de verschillende wijzen van vervoer.

Verordening 1172/98 is zo opgezet dat de belasting voor vervoersondernemingen zo veel mogelijk wordt beperkt. De gegevensverzameling is op een steekproefenquête gebaseerd. Er is daarom alleen informatie vereist voor een steekproef van voertuigen voor goederenvervoer en voor een beperkte periode (in het algemeen een week). De meeste vereiste variabelen worden al door de lidstaten verzameld en het invullen van de vragenlijst voor de nieuwe variabelen vergt zeer weinig extra tijd. De lidstaten kunnen van de enquête bovendien de vervoersactiviteiten uitsluiten die door voertuigen onder bepaalde drempels worden verricht.

Een ander voordeel van Verordening 1172/98 is de door de comitéprocedure ingebouwde flexibiliteit, waardoor de Commissie in staat wordt gesteld uitvoeringsmaatregelen en toekomstige aanpassingen aan de bijlagen vast te stellen, op voorwaarde dat deze door het Comité statistisch programma worden goedgekeurd.

1.2 BELEIDSCONTEXT

Voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijk vervoersbeleid is een optimale kennis van de omvang en van de ontwikkeling van het goederenvervoer over de weg vereist.

Het gemeenschappelijk vervoersbeleid was oorspronkelijk gericht op de voltooiing van de interne markt door het opheffen van de regelgevende belemmeringen voor het verrichten van vervoersdiensten. Zoals uiteengezet in het Witboek Het Europees vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen [1] is dit nu uitgemond in een veel ruimer beleid, dat bedoeld is om de efficiënte werking van de vervoerssystemen van de EU in stand te houden, daarbij uitgaande van de internemarktidee en tegelijkertijd rekening houdend met nieuwe uitdagingen waarmee vervoersdiensten worden geconfronteerd.

Verordening 1172/98 maakt ook de verzameling van gegevens over cabotageverrichtingen mogelijk. Dit is belangrijk omdat deze verrichtingen en de ontwikkeling van het wegvervoer in het algemeen op die manier na de openstelling van de markt op 1 juli 1998 (en na het einde van de toepassing van Verordening 3118/93 van de Raad, op grond waarvan gegevens over cabotage werden verzameld), voortdurend kunnen worden geanalyseerd.

De in het kader van Verordening 1172/98 verzamelde gegevens zijn ook bijzonder waardevol voor beroepsorganisaties op het gebied van wegvervoer, daar een grondige kennis van de markt het concurrentievermogen van de ondernemingen in deze sector zal vergroten.

1.3 UITVOERINGSBEPALINGEN

Verordening 1172/98 verleent de Commissie uitvoeringsbevoegdheden die moeten worden uitgeoefend door middel van een comitéprocedure zoals uiteengezet in de artikelen 9 en 10.

Eurostat maakt geleidelijk van deze comitéprocedure gebruik om een aantal voorschriften goed te keuren die op verschillende aspecten van de uitvoering van de verordening betrekking hebben, daarbij rekening houdend met eerder opgedane praktische ervaring. Deze voorschriften worden in de vorm van verordeningen van de Commissie goedgekeurd.

De eerste van deze uitvoeringsverordeningen, Verordening 2691/1999 van de Commissie[2], was bedoeld ter verduidelijking van de bepalingen van Verordening 1172/98 op het gebied van landencodes (waar de oorspronkelijke tekst niet consequent was).

In een tweede uitvoeringsverordening, Verordening 2163/2001 van de Commissie[3], werden voorschriften bepaald inzake de technische regelingen voor de toezending van gegevens, met inbegrip van de structuur van de gegevensbestanden, de recordformaten en de wijze van toezending. De vaststelling van uitvoeringsvoorschriften terzake is geregeld in artikel 5, lid 2, van Verordening 1172/98.

In een derde uitvoeringsverordening, Verordening 6/2003 van de Commissie[4],zijn de voorschriften voor de verspreiding vastgesteld, met inbegrip van de structuur en de inhoud van de te verspreiden resultaten. In de vaststelling van uitvoeringsvoorschriften terzake was voorzien in artikel 6 van Verordening 1172/98.

De tot nu toe laatste uitvoeringsverordening, Verordening 642/2004 van de Commissie[5], bevatte details over nauwkeurigheidsberekeningen voor de door de lidstaten verzamelde gegevens over goederenvervoer over de weg. De vaststelling van uitvoeringsvoorschriften terzake is geregeld in artikel 4 van Verordening 1172/98.

Er is ook een voorstel opgesteld dat gericht is op de beëindiging van de overgangsperiode voor de volledige regionale codering, zodat internationale gegevens over goederenvervoer over de weg ook op regionaal niveau beschikbaar worden gesteld. Dit voorstel kon nog niet bij het Comité statistisch programma worden ingediend omdat de nodige technische hulpmiddelen nog niet beschikbaar zijn. In de vaststelling van uitvoeringsvoorschriften terzake is voorzien in artikel 5, lid 5, van Verordening 1172/98.

1.4 BESTREKEN LIDSTATEN EN ANDERE LANDEN

Verordening 1172/98 is in al haar onderdelen rechtstreeks in alle lidstaten toepasselijk en hoeft niet in nationale wetgeving te worden omgezet. Bovendien voorziet de verordening in geen enkele afwijking.

Bij besluit van het Gemengd Comité van de EER werd Verordening 1172/98 in 2002 formeel opgenomen in bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst [6]. Volgens dit besluit:

- is IJsland van toezending van de volgens deze verordening vereiste gegevens vrijgesteld. Voor Noorwegen is de eerste periode voor toezending van de gegevens het eerste kwartaal van 2002;

- moet Liechtenstein de volgens de verordening vereiste gegevens verstrekken maar de gegevensverzamelingsmethoden moeten in overeenstemming met Eurostat worden aangepast aan de structurele kenmerken van het wegverkeer in het land. Meer bepaald kan Liechtenstein gegevens toezenden die alleen betrekking hebben op voertuigen die regelmatig vrachtvervoer op het grondgebied van EER-lidstaten verrichten. Voor Liechtenstein is de eerste periode voor toezending van de gegevens het eerste kwartaal van 2003.

Voor de uitbreiding in 2004 hadden alle tien nieuwe lidstaten verklaard bij de toetreding Verordening 1172/98 ten volle te zullen naleven. Er werd niet om afwijkingen gevraagd. De pretoetredingsperiode kan in feite als een overgangsperiode worden beschouwd. Voor veel van de nieuwe lidstaten betekende dit dat volledig nieuwe enquêtes voor goederenvervoer over de weg moesten worden opgesteld, na een ronde proefenquêtes die in 1997 met steun van het Phare-programma werden uitgevoerd. Uit een gedetailleerde analyse is gebleken dat de meeste enquêtes nu vrijwel alle verplichte variabelen bestrijken en dat de steekproefmethoden geschikt zijn. Eind 2004 hadden op een na alle nieuwe lidstaten voor ten minste één periode gegevens ingediend die met succes konden worden behandeld (zie tabel 2).

Bulgarije en Roemenië hebben zich eveneens bereid verklaard Verordening 1172/98 volledig na te leven. Er worden momenteel passende enquêtes opgezet.

Verwacht wordt dat Zwitserland gegevens overeenkomstig de verordening zal toezenden in het kader van de geplande overeenkomst tussen de EU en Zwitserland over statistieken, waarover momenteel onderhandelingen worden gevoerd.

2 UITVOERING VAN DE VERORDENING

2.1 PROBLEMEN DIE ZICH HEBBEN VOORGEDAAN

2.1.1 Interpretatie van de verordening

Zoals hierboven vermeld worden de statistieken in het kader van Verordening 1172/98 toegezonden in de vorm van microgegevens en niet van geaggregeerde tabelgegevens zoals met de vorige richtlijn het geval was.

De verzameling van microgegevens biedt het grote voordeel dat complexere analyses kunnen worden uitgevoerd dan met geaggregeerde gegevens die aan Eurostat werden toegezonden, daar de variabelen in vele verschillende combinaties kunnen worden geanalyseerd en in kruistabellen kunnen worden opgenomen. Eurostat kan aan de hand van microgegevens de kwaliteit van de gegevens grondiger controleren dan in het verleden mogelijk was. Bovendien wordt voor de bij Eurostat berekende tabellen een voor alle lidstaten gemeenschappelijk algoritme gebruikt, wat niet het geval was toen de lidstaten de tabellen zelf opstelden.

De toezending van microgegevens betekent echter ook dat Eurostat zeer vele vertrouwelijke gegevens ontvangt en verwerkt. Dit vergt veel meer personele middelen dan voor de toepassing van de vorige richtlijn vereist was. Bovendien moest een nieuwe informaticatoepassing worden ontwikkeld om de gegevens in te voeren en te valideren en om voor verspreiding geschikte tabellen te genereren.

Elk van deze stadia vergde veel nauwe coördinatie. Eurostat heeft de lidstaten gedetailleerde aanbevelingen verstrekt over gegevenscodering, maar in het begin beantwoordden de meeste toegezonden gegevensbestanden niet volledig aan de aanbevolen specificatie. De toezending van de gegevens is sindsdien voor de meeste lidstaten sterk verbeterd, zowel wat efficiëntie als wat vertragingen betreft.

Gezien de validatie en de aggregatie van de microgegevens moesten heel wat methodologische aspecten in aanmerking worden genomen. Uit vergelijkingen tussen door Eurostat berekende geaggregeerde tabellen en de door de lidstaten op basis van dezelfde enquêtegegevens berekende tabellen zijn met name een aantal inconsequenties naar voren gekomen die voortvloeiden uit verschillende benaderingen van verscheidene kwesties.

2.1.2 Maatregelen in verband met de niet-naleving van wettelijke verplichtingen

Eén lidstaat (Griekenland) is er niet in geslaagd Eurostat de in de verordening gespecificeerde gegevens toe te zenden. In oktober 2002 heeft de Commissie dan ook een inbreukprocedure ingeleid. Vervolgens heeft de Commissie bij het Hof van Justitie tegen Griekenland een zaak wegens niet-nakoming van zijn verplichtingen aanhangig gemaakt; deze zaak is op 11 maart 2004 geregistreerd onder nummer C-130/04.

2.1.3 Overgangsregelingen

2.1.3.1 Facultatieve variabelen

Bijlage A bij de verordening bevat een aantal variabelen die facultatief kunnen worden verstrekt. De Commissie is voornemens te zijner tijd voor te stellen om sommige van deze variabelen verplicht te maken door middel van de comitéprocedure van artikel 9, naarmate de lidstaten hun enquêtes aan de verzameling van deze variabelen aanpassen.

2.1.3.2 Regionale codering van de plaats van lading en lossing

Verordening 1172/98 voorziet in codering van de plaatsen van lading en lossing binnen de EER op NUTS 3-niveau. Artikel 5 voorziet echter in een overgangsperiode waarin de volledige regionale codering alleen voor binnenlands vervoer vereist is. Deze overgangsperiode eindigt zodra "voldaan is aan de technische voorwaarden voor het gebruik van een doeltreffende regionale codering, zowel voor binnenlands als voor internationaal vervoer". De datum waarop de overgangsperiode eindigt moet door middel van de comitéprocedure worden vastgesteld. De Commissie zal een voorstel doen over de beëindiging van de overgangsperiode wanneer de lidstaten de regionale codering met succes hebben uitgevoerd. Tot dan verleent Eurostat de lidstaten technische ondersteuning voor de regionale codering.

2.2 FINANCIËLE STEUN AAN DE LIDSTATEN

Artikel 8 van de verordening voorziet in financiële bijdragen aan de lidstaten voor de uitvoeringskosten gedurende de eerste drie jaar.

Voor de periode 1999-2002 werd aan de lidstaten in totaal 832 148 euro betaald. Tabel 1 geeft de uitsplitsing naar lidstaat. België, Spanje, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk hebben gedurende de referentieperiode niet om financiële bijdragen verzocht. Voor de lidstaten die subsidies ontvingen bedroeg het gemiddelde bedrag per subsidie 30 820 euro.

Overeenkomstig artikel 8 kan de Commissie voor een periode van nogmaals drie jaar verdere financiële bijdragen voorstellen. Gezien de snelle vooruitgang bij de uitvoering van de verordening en gezien de onevenredige werkbelasting voor Eurostat en voor de lidstaten voor het beheer van relatief kleine subsidies, is de Commissie echter niet voornemens overeenkomstig artikel 8 verdere financiële bijdragen te verlenen.

Tabel 1 Betaalde subsidies voor de uitvoering van Verordening 1172/98 voor de referentieperiode 1999-2002 (in euro's)

Land | 1999 | 2001 | 2002 | Totaal |

BE | gsa | gsa | gsa | gsa |

DK | 15 600 | 12 100 | 50 000 | 77 700 |

DE | 55 800 | 37 900 | 50 000 | 143 700 |

EL | 18 500 | gsa | gsa | 18 500 |

ES | gsa | gsa | gsa | gsa |

FR | 30 000 | 88 000 | gsa | 118 000 |

IE | gsa | 13 300 | gsa | 13 300 |

IT | 54 200 | 36 721 | 51 871 | 142 792 |

LU | gsa | gsa | gsa | gsa |

NL | gsa | 13600 | 40000 | 53600 |

AT | 18 400 | 13 900 | 49 000 | 81 300 |

PT | 21 200 | 34 037 | 32 624 | 87 861 |

FI | 16 300 | 22 465 | 11 155 | 49 920 |

SE | 16 700 | 19 050 | 9 725 | 45 475 |

UK | gsa | gsa | gsa | gsa |

Totaal | 246 700 | 291 073 | 294 375 | 832 148 |

gsa: geen subsidieaanvragen

2.3 BEREIKTE RESULTATEN

2.3.1 Toezending van de gegevens aan Eurostat

Volgens artikel 5 geschiedt de toezending van de gegevens voor elk waarnemingskwartaal binnen een termijn van vijf maanden vanaf het einde van het desbetreffende kwartaal. De termijn werd niet nageleefd bij het begin van het uitvoeringsproces, toen de lidstaten bezig waren met de aanpassing van hun enquêtes aan de nieuwe verordening. Tegen 2003 hadden de meeste lidstaten echter aanzienlijke inspanningen geleverd voor de uitvoering van de verordening en nu zenden zij de gegevens binnen de gestelde termijn toe.

De technische bijzonderheden over de wijze van toezending zijn gespecificeerd in de bovengenoemde Verordening 2163/2001 van de Commissie. De gegevens worden aan Eurostat in elektronisch formaat toegezonden en in een veilige omgeving met beperkte toegang verwerkt. Er worden gedetailleerde validatieprocedures toegepast om de kwaliteit van de toegezonden gegevens te analyseren. Aan de lidstaten worden validatierapporten gestuurd waarin de voornaamste fouten worden gemeld en om toezending van gecorrigeerde gegevensreeksen wordt gevraagd. De gegevens die de validatiecontroles doorstaan worden vervolgens in de databank ingevoerd. Dit proces kan worden herhaald tot alle fouten zijn gecorrigeerd. De validatieprocedures worden voortdurend verbeterd. De huidige situatie inzake de ontvangst en invoering van gegevens blijkt uit tabel 2.

Tabel 2 Beschikbaarheid van de gegevens per 3.11.2004 (% ingevoerde records)

R | Gegevens verworpen (onder de drempel van 99%) wegens ontdekte fouten |

OK | Gegevens volledig (100%) ingevoerd in productiedatabank (PERT) |

AD | Gegevens ingediend overeenkomstig vroegere richtlijnen. |

De gevalideerde microgegevens worden vervolgens geaggregeerd om statistische tabellen voor verspreiding op te stellen.

Als aanvullende validatiecontrole werd besloten tabellen op basis van de bij Eurostat verkregen aggregaten en tabellen met nationale aggregaten te vergelijken. Hierbij kwamen nog inconsistenties aan het licht en konden een aantal methodologische problemen worden opgelost die zich bij de nationale gegevensverzamelingen nog voordeden. Op die manier kon de kwaliteit van de in het kader van de verordening geproduceerde statistieken aanzienlijk worden verbeterd.

2.3.2 Methodologische richtsnoeren van Eurostat aan de lidstaten

Eurostat heeft een referentiehandleiding[7] opgesteld met richtsnoeren voor de lidstaten en de kandidaat-lidstaten die de verordening uitvoeren. De referentiehandleiding zal regelmatig worden bijgewerkt en de recentste informatie, documentatie of richtsnoeren bevatten die voor de verzameling van deze statistieken relevant zijn. Eurostat heeft lidstaten en kandidaat-lidstaten ook bilaterale bijstand verleend voor specifieke moeilijkheden bij de uitvoering van de verordening Deze kwesties zijn in de handleiding opgenomen wanneer zij van algemeen belang zijn.

De in de handleiding verstrekte informatie is als volgt gestructureerd:

Deel A: aanbevelingen voor steekproefenquêtes naar het goederenvervoer over de weg

Deel A van de handleiding bevat algemene richtsnoeren voor de uitvoering van enquêtes naar het goederenvervoer over de weg met het oog op de verzameling van de krachtens Verordening 1172/98 vereiste informatie. Het heeft betrekking op beginselen en methoden die worden en kunnen worden toegepast en is zowel nuttig voor het opzetten van nieuwe enquêtes als voor de aanpassing van bestaande enquêtes.

Deel B: aanbevelingen voor de variabelen – definities en toelichtingen

Deel B van de handleiding bevat een systematische referentie voor alle variabelen in de verordening, met definities, aanvullende uitleg en aanbevelingen.

Het bevat ook aanvullende informatie over aspecten zoals nauwkeurigheidseisen en dekking van de gegevens.

Deel C: voorschriften voor toezending van gegevens aan Eurostat en aanbevelingen inzake verspreiding

Deel C van de handleiding bevat richtsnoeren inzake de technische aspecten van gegevenstoezending aan Eurostat. Het heeft betrekking op onderwerpen als gegevensstructuren, recordformaten, bestandsnamen en elektronische gegevensoverbrenging. Het bevat tevens informatie over validatie van de gegevens bij Eurostat, over de aggregatie van gegevens tot tussentabellen en standaardtabellen en ten slotte over de gegevensverspreiding door Eurostat.

Eurostat heeft ook een document Methodologies used in surveys of road freight transport in Member States and candidate countries[8] opgesteld waarin de informatie wordt samengevat die de landen verstrekken over de methoden die worden gebruikt voor de enquêtes over goederenvervoer over de weg, overeenkomstig artikel 7 van de verordening.

2.3.3 Door Eurostat verspreide gegevens

Na de vaststelling van Verordening 6/2003 van de Commissie, die gedetailleerde voorschriften bevat voor de verspreiding van in het kader van de verordening verzamelde gegevens, mogen alle beschikbare gegevens in de NewCronos databank worden ingevoerd zodra zij de validatiecontroles hebben doorstaan. Op die manier kunnen de gebruikers statistische tabellen krijgen die zijn gebaseerd op gegevens die overeenkomstig de verordening zijn toegezonden en die betrekking hebben op de periode vanaf 1999 (zie tabel 2).

Op basis van in het kader van de verordening verzamelde statistieken heeft Eurostat in de reeks Statistics in Focus ook vijf korte publicaties opgesteld over:

- algemene tendensen in het goederenvervoer over de weg;

- cabotageverrichtingen;

- vervoer van gevaarlijke goederen.

Deze reeks publicaties zal regelmatig blijven verschijnen.

De lidstaten worden actief bij de goedkeuring van deze publicaties betrokken.

De bijlage bevat een selectie van statistische tabellen.

3 CONCLUSIES

De ervaringen met de uitvoering van Verordening 1172/98 waren over het algemeen positief. Heel wat werk en middelen zijn besteed aan het opzetten van een geheel nieuw systeem. Alle problemen in verband met het toezenden, invoeren en valideren van de gegevens en met de interpretatie van de verordening zijn aangepakt en de meeste zijn ook opgelost. Ook over de kwesties in verband met de verspreiding en over de daarmee samenhangende problemen op het gebied van geheimhouding is overeenstemming bereikt en met de verspreiding van de gegevens is een aanvang gemaakt.

3.1 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN OP KORTE TERMIJN

Op korte termijn zal prioriteit worden gegeven aan de verspreiding van nieuwe variabelen en van de tijdreeksen van de voornaamste variabelen die betrekking hebben op vervoersstatistieken, evenals aan de uitvoering van de verordening door de toetredende landen. Zoals vermeld in punt 1.4 wordt verwacht dat deze landen bij de toetreding alle bepalingen van de verordening zullen kunnen uitvoeren.

Zoals vermeld in punt 1.3 worden voorstellen voor verordeningen van de Commissie over nauwkeurigheidseisen en over de beëindiging van de overgangsperiode voor volledige regionale codering voorbereid.

Zoals uiteengezet in punt 2.2 is de Commissie niet voornemens overeenkomstig artikel 8 verdere financiële bijdragen aan de lidstaten te verstrekken. Voor de nieuwe lidstaten en voor de resterende kandidaat-lidstaten is financiële steun in beginsel uit de middelen voor het uitbreidingsproces beschikbaar.

3.2 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN OP LANGE TERMIJN

3.2.1 Dekking van voertuigen onder de drempels

Overeenkomstig artikel 1 van de verordening kan wegvervoer door voertuigen waarvan het gewicht onder een bepaalde grens blijft van rapportering worden vrijgesteld, teneinde de kosten van de enquêtes voor de lidstaten tot een minimum te beperken. Sommige lidstaten verzamelen niettemin een deel van deze informatie voor hun eigen behoeften. Het is bekend dat deze kleinere voertuigen voor goederenvervoer over de weg een vrij klein deel van het vervoer, gemeten in ton en tonkilometer, voor hun rekening nemen en dat uitsluiting ervan slechts weinig invloed heeft op de kwaliteit van deze statistieken. Kleinere voertuigen voor goederenvervoer over de weg hebben echter een groot aandeel in het wegverkeer (gemeten in voertuigkilometers). In de toekomst zal het dan ook belangrijk zijn dat de gevolgen van deze gewichtsgrenzen voor de kwaliteit van alle in het kader van deze verordening verkregen informatie worden geanalyseerd. Het kan wenselijk zijn een of andere vorm van regelmatige verzameling van gegevens over voertuigen onder deze gewichtsgrenzen voor te stellen.

3.2.2 Dekking van niet-EU-wegvoertuigen

Overeenkomstig artikel 1 is de verzameling van de gegevens in het kader van deze richtlijn gebaseerd op een 'nationaliteitsconcept', in die zin dat zij gebeurt voor voertuigen die in het rapporterende land zijn geregistreerd. Dit concept was noodzakelijk om nationale enquêtes mogelijk te maken en de verzameling van gegevens aan de landsgrenzen binnen de EU te vermijden. Statistieken voor andere wijzen van vervoer zijn echter op een ander concept gebaseerd, namelijk het 'territorialiteitsconcept'. Voor wegvervoer zou dit de totale stroom goederen en voertuigen weergeven die een land binnenkomen of verlaten of binnen een land reizen, ongeacht de nationaliteit van het vervoermiddel. Overeenkomstig de verordening is informatie over goederen die in de rapporterende landen worden vervoerd door in andere landen geregistreerde voertuigen alleen beschikbaar wanneer deze landen EU-lidstaten zijn. Naarmate meer landen tot de Europese Unie toetreden zal Eurostat een ruimere kijk krijgen op de in de Europee Unie vervoerde goederen, ongeacht de nationaliteit van het voertuig, hoewel het beeld nooit helemaal volledig zal zijn. Om een compleet beeld van het goederenvervoer over de weg op het EU-grondgebied te krijgen, zullen eventueel aanvullende maatregelen moeten worden genomen voor de verzameling van vervoersactiviteiten door buiten de EU geregistreerde voertuigen.

BIJLAGE: selectie van statistische tabellen

Tabel 3 Binnenlands vervoer, 1999-2003 – in miljoen tonkilometers

** | Sinds 2002 neemt Spanje in zijn enquête ook cijfers op over het vervoer van goederen binnen eenzelfde stad, wat tot een zeer grote stijging van de cijfers over binnenlands vervoer heeft geleid. |

*** | Sinds 2000 meldt Portugal alleen beroepsvervoer; het totaal werd geschat op basis van het aandeel eigen vervoer in 1999. |

**** | Totaal zonder Griekenland (1999-2003) en zonder Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 4 Totaal internationaal vervoer (beladen, onbeladen, derdelandenvervoer en cabotage), 1999-2003 – in miljoenen tonkilometers

** | Sinds 2000 meldt Portugal alleen beroepsvervoer; het totaal werd geschat op basis van het aandeel eigen vervoer in 1999. |

*** | Voor Zweden omvatten de cijfers voor 1999 geen cabotagevervoer. |

**** | Totaal zonder Griekenland (1999-2003) en zonder Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 5 Internationaal vervoer (exclusief derdelandenvervoer en cabotage) – beladen en onbeladen, 1999-2003 – in miljoenen tonkilometers

** | Sinds 2000 meldt Portugal alleen beroepsvervoer; het totaal werd geschat op basis van het aandeel eigen vervoer in 1999. |

*** | Totaal zonder Griekenland (1999-2003) en zonder Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 6 Derdelandenvervoer door vervoerders uit rapporterende landen, 1999-2003 – in miljoenen tonkilometers

DK | 436 | 607 | 573 | 432 | 598 | 2.24% |

DE | 4 355 | 4 087 | 5 109 | 5 964 | 5 907 | 22.17% |

FR | 2 957 | 2 158 | 1 774 | 1 414 | 846 | 3.18% |

IE | 354 | 562 | 371 | 445 | 296 | 1.11% |

IT | 509 | 412 | 610 | 528 | : | : |

LU | 3 436 | 4 436 | 4 647 | 4 254 | 4 548 | 17.07% |

NL | 8 245 | 8 455 | 8 020 | 8 570 | : | : |

AT | 5 827 | 5 676 | 6 006 | 6 393 | 6 289 | 23.61% |

PT** | 688 | 784 | 1 333 | 1 751 | : | : |

FI | 103 | 231 | 82 | 159 | 98 | 0.37% |

SE | 17 | 318 | 348 | 571 | 646 | 2.42% |

UK | 293 | 223 | 238 | 214 | 269 | 1.01% |

** | Sinds 2000 meldt Portugal alleen beroepsvervoer; het totaal werd geschat op basis van het aandeel eigen vervoer in 1999. |

*** | Totaal zonder Griekenland (1999-2003) en zonder Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 7 Cabotage binnen de EU door in de lidstaten geregistreerde vervoerders in 2003 – in duizenden tonkilometers

* | Totaal zonder Griekenland, Italië, Nederland en Portugal |

- | Niet van toepassing |

Tabel 8 Cabotage buiten de EU door in de lidstaten geregistreerde vervoerders in 2003 – in duizenden tonkilometers

Cabotage verricht in: |

Cabotage naar vervoerders uit: | CH | NO | Toetre- dende landen | Overige** | Totaal extra-EU |

BE | 2 679 | - | 5 354 | 1 318 | 9 350 |

DK | - | 50 035 | - | - | 50 035 |

DE | 33 412 | :C | 19 351 | 13 823 | 79 243 |

EL | : | : | : | : | : |

ES | - | - | - | 4 172 | 4 172 |

FR | :C | - | - | 8 202 | 10 060 |

IE | - | - | - | - | - |

IT | : | : | : | : | : |

LU | 3 331 | :C | 1 264 | 271 | 5 708 |

NL | : | : | : | : | : |

AT | 3 224 | :C | 6 219 | 203 | 9 919 |

PT | : | : | : | : | : |

FI | - | :C | - | - | 6 686 |

SE | - | 49 111 | - | - | 49 111 |

UK | - | - | - | - | - |

Totaal* | 44 504 | 119 605 | 32 188 | 27 989 | 224 286 |

: c | Vertrouwelijk |

* | Totaal zonder Griekenland, Italië, Nederland en Portugal. |

- | Niet van toepassing |

Tabel 9 Cabotage door vervoerders uit rapporterende landen, 1999-2003 – in miljoenen tonkilometers

DK | 102 | 248 | 187 | 132 | 191 | 2.32% |

DE | 1 533 | 1 408 | 1 688 | 1 602 | 1 565 | 19.00% |

EL | : | : | : | : | : | : |

ES | 271 | 246 | 350 | 586 | 749 | 9.09% |

FR | 756 | 815 | 607 | 530 | 551 | 6.69% |

IE | 416 | 725 | 537 | 420 | 491 | 5.97% |

IT | 350 | 273 | 599 | 671 | : | : |

LU | 1 039 | 1 230 | 1 556 | 1 984 | 2 044 | 24.82% |

NL | 1 632 | 1 697 | 2 002 | 1 810 | : | : |

AT | 222 | 345 | 449 | 440 | 455 | 5.52% |

PT | 99 | 40 | 148 | 187 | : | : |

FI | 35 | 49 | 46 | 30 | 25 | 0.30% |

SE* | : | 119 | 164 | 165 | 230 | 2.79% |

UK | 44 | 110 | 59 | 85 | 68 | 0.83% |

Totaal** | 7 436 | 8 672 | 10 029 | 10 868 | 8 237 | 100.00% |

* | Voor Zweden werden voor 1999 geen gegevens over cabotage gemeld. |

** | Totaal zonder Griekenland (1999-2003), Zweden (1999) en Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 10 Cabotage door vervoerders uit alle EU-lidstaten* naar land waar cabotage plaatsvindt, 1999-2003 - in miljoenen tonkilometers

DK | 40 | 52 | 100 | 109 | 118 | 1.44% |

DE | 2 535 | 2 571 | 2 648 | 3 032 | 1 720 | 20.88% |

EL | 7 | 64 | 79 | 102 | 47 | 0.57% |

ES | 537 | 411 | 600 | 643 | 320 | 3.89% |

FR | 1 488 | 2 074 | 2 657 | 3 299 | 3 096 | 37.59% |

IE | 5 | 25 | 10 | 14 | 5 | 0.06% |

IT | 933 | 714 | 888 | 754 | 820 | 9.95% |

LU | 11 | 9 | 16 | 24 | 6 | 0.08% |

NL | 171 | 225 | 266 | 295 | 215 | 2.62% |

AT | 142 | 217 | 291 | 217 | 189 | 2.30% |

PT | 30 | 42 | 30 | 35 | 31 | 0.38% |

FI | 0 | 2 | 32 | 2 | 7 | 0.08% |

SE | 236 | 210 | 217 | 203 | 179 | 2.17% |

UK | 712 | 1 325 | 1 292 | 1 465 | 1 070 | 12.99% |

CH | 44 | 50 | 79 | 66 | 45 | 0.54% |

NO | 12 | 50 | 51 | 83 | 120 | 1.45% |

Andere | 113 | 162 | 159 | 88 | 60 | 0.73% |

Totaal* | 7 436 | 8 672 | 10 029 | 10 868 | 8 237 | 100.00% |

* | Zonder cabotage verricht door vervoerders uit Griekenland (1999-2003), uit Zweden (1999) en uit Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 11 Vervoer van gevaarlijke goederen naar rapporterend land, 1999-2003 – in miljoenen tonkilometers

DK | 887 | 853 | 827 | 998 | 780 | 1.44% |

DE | 12 261 | 12 782 | 13 437 | 12 034 | 12 777 | 23.61% |

EL | : | : | : | : | : | : |

ES | 8 998 | 10 690 | 10 300 | 12 036 | 12 185 | 22.52% |

FR | 8 328 | 7 607 | 8 132 | 8 471 | 8 797 | 16.26% |

IE | 597 | 954 | 1 139 | 1 094 | 1 414 | 2.61% |

IT | 10 875 | 10 894 | 11 086 | 10 523 | : | : |

LU | 200 | 189 | 245 | 337 | 327 | 0.60% |

NL | 950 | 848 | 2 123 | 1 680 | : | : |

AT | 960 | 924 | 1 064 | 985 | 1 132 | 2.09% |

PT* | 1 571 | 1 276 | 1 775 | 1 730 | : | : |

FI | 1 946 | 2 077 | 2 427 | 2 253 | 2 401 | 4.44% |

SE | : | 1 779 | 1 623 | 2 009 | 1 778 | 3.29% |

UK | 10 790 | 11 654 | 10 655 | 10 178 | 9 899 | 18.29% |

Totaal** | 61 131 | 66 072 | 69 010 | 68 107 | 54 113 | 100.00% |

* | Sinds 2000 meldt Portugal alleen beroepsvervoer; het totaal werd geschat op basis van het aandeel eigen vervoer in 1999. |

** | Totaal zonder Griekenland (1999-2003), Zweden (1999) en Italië, Nederland en Portugal (2003). |

Tabel 12 Vervoer van gevaarlijke goederen van alle lidstaten*, naar soort gevaarlijke goederen, 1999-2003 – in miljoenen tonkilometers

Samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen | 7 792 | 8 562 | 8 504 | 8 969 | 6 675 | 12.33% |

Brandbare vloeistoffen | 36 098 | 37 908 | 40 775 | 39 632 | 31 520 | 58.25% |

Brandbare vaste stoffen | 986 | 1 262 | 1 092 | 1 192 | 793 | 1.47% |

Voor zelfontbranding vatbare stoffen | 2 049 | 2 470 | 2 129 | 2 647 | 2 132 | 3.94% |

Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen | 217 | 156 | 231 | 115 | 160 | 0.30% |

Stoffen die de verbranding bevorderen | 1 371 | 1 953 | 1 592 | 1 621 | 1 841 | 3.40% |

Organische peroxiden | 170 | 152 | 160 | 246 | 239 | 0.44% |

Giftige stoffen | 1 229 | 1 595 | 1 568 | 1 423 | 1 304 | 2.41% |

Besmettelijke stoffen | 197 | 198 | 321 | 185 | 91 | 0.17% |

Radioactieve stoffen | 65 | 100 | 36 | 62 | 53 | 0.10% |

Corrosieve stoffen | 7 360 | 7 880 | 7 992 | 7 721 | 6 125 | 11.32% |

Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen | 3 252 | 3 224 | 4 056 | 3 453 | 2 736 | 5.06% |

Onbekende gevaarlijke goederen | 70 | 107 | 115 | 97 | - |

Totaal* | 61 132 | 66 072 | 69 011 | 68 106 | 54 115 | 100.00% |

* | Exclusief Griekenland (1999-2003), Zweden (1999) en Italië, Nederland en Portugal (2003). Sinds 2000 meldt Portugal alleen beroepsvervoer; het totaal werd geschat op basis van het aandeel eigen vervoer in 1999. |

Figuur 1 Vervoer van gevaarlijke goederen, EU-15*, aandeel naar soort gevaarlijke goederen, 2003, tonkilometer

[pic]

* Dezelfde voetnoten als voor tabel 12.

[1] Europese Commissie: Witboek - Het Europees vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen; Luxemburg, ISBN 92-894-0344-6, 28.1.2002.

[2] Verordening (EG) nr. 2691/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende voorschriften ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg, PB L 326 van 18.12.1999, blz. 39.

[3] Verordening (EG) nr. 2163/2001 van de Commissie van 7 november 2001 betreffende de technische aspecten van de toezending van gegevens voor de statistiek van het goederenvervoer over de weg, PB L 291 van 8.11.2001, blz. 13.

[4] Verordening (EG) nr. 6/2003 van de Commissie van 30 december 2002 betreffende de verspreiding van statistieken inzake het goederenvervoer over de weg, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 45.

[5] Verordening (EG) nr. 642/2004 van de Commissie van 6 april 2004 inzake de nauwkeurigheidseisen voor de gegevens die ingevolge Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg worden verzameld, PB L 102 van 7.4.2004, blz. 26.

[6] Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 64/2002 van 31 mei 2002 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst, PB L 238 van 5.9.2002, blz. 34.

[7] Reference Manual for the implementation of Council Regulation 1172/98 on statistics on the carriage of goods by road, Eurostat, Luxembourg, Collection Methods and Nomenclatures, 2003 (in het Engels, Frans en Duits beschikbaar).

[8] Zal in 2004 in de reeks Methods and Nomenclatures worden gepubliceerd.

Brandbare vloeistoffen

58%

Overige

10%

Diverse gevaarlijke

stoffen en voorwerpen

5%

Corrosieve stoffen

11%

Voor zelfontbranding

vatbare

stoffen

4%

Samengeperste, vloeibaar

gemaakte of onder druk opgeloste

gassen

12%