Bijlagen bij COM(1998)632 - Programma van acties voor consumptiebevordering in de EG en marktverruiming voor melk en zuivelproducten in het melkprijsjaar 1998/1999

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II).

3. Een gedetailleerd voorstel met betrekking tot de evaluatie ex post van het programma. Dit voorstel bevat informatie over de te evalueren acties, de evaluatiemethoden en de beschikbare kredieten. De kosten voor het evaluatierapport moeten in het algemene budget worden opgevoerd. Nog vóór het contract afloopt, selecteert de bevoegde instantie een onafhankelijke beoordelaar uit niet minder dan drie voorstellen die door de contractant worden voorgelegd (zie bijlage III). De Commissie dient met de selectie in te stemmen.

4. Een overzichtelijk, gedetailleerd en in ECU luidend budget. Het budget moet gedetailleerde informatie bevatten over alle voorgestelde acties. Voor reclamecampagnes moet een voorlopige mediaplanning, met inbegrip van de geplande reclame, de kostprijs per spot/advertentie en de honoraria van de bureaus, worden ingediend. Wat de personeelskosten van de contractant betreft, moeten voor elke activiteit en voor elke personeelscategorie de kostprijs per uur, het aantal personen dat bij de actie betrokken is en de looptijd van de actie worden vermeld. Bovendien moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de specifieke kosten van de contractant en de personeelskosten van de subcontractanten. Ten slotte dienen zo veel mogelijk gegevens over de andere geplande activiteiten te worden verstrekt. Zijn bijvoorbeeld brochures gepland, dan moeten de kostprijs per stuk en het aantal stuks worden vermeld. Wordt een persconferentie belegd, dan moeten de verschillende kosten in detail (huur-, animatie-, verblijfskosten, . . .) worden opgegeven.

5. De verbintenis om uitsluitend positieve boodschappen uit te dragen en om geen vergelijkende reclame te maken.

6. De verbintenis om geen reclameboodschappen te gebruiken die verband houden met postorderverkoop en/of verkoop via radio of televisie (televerkoop).

7. De verbintenis om een rapport over de evaluatie van de resultaten van het programma in te dienen dat door een onafhankelijke organisatie is opgesteld op basis van met name de in het vorenstaande punt 2 bedoelde regeling.

Het spreekt vanzelf dat de voorgestelde maatregelen in overeenstemming moeten zijn met het bepaalde in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3582/93.


VI. ONDERZOEK EN SELECTIE VAN DE AANVRAGEN

1. Uiterlijk op 14 december 1998 moeten de voorstellen in drievoud en met een samenvatting bij de bevoegde instantie worden ingediend.

2. Uiterlijk op 14 januari 1999 moeten alle voorstellen in tweevoud en met een met redenen omkleed advies van de bevoegde instantie aan de Commissie worden bezorgd. Bovendien zullen alle aanvragen die niet conform zijn met de Verordeningen (EEG) nr. 2072/92 en (EG) nr. 3582/93 evenals met deel VI van onderhavige mededeling door de bevoegde instantie worden uitgesloten. Ten slotte, dient dit advies naast een rangschikking van de voorstellen naar prioriteit eveneens een samenvattende budgettaire tabel te bevatten.

3. De Commissie zal de lijst van de in aanmerking genomen acties vaststellen en deze ter kennis van de lidstaten brengen. Er zal prioriteit worden gegeven aan projecten die:

- de aandacht vestigen op de positieve aspecten (de eigenschappen) van melk en zuivelproducten;

- overzichtelijk worden gepresenteerd en die een gedetailleerde omschrijving bevatten van de voorgestelde activiteiten, alsmede een gedetailleerd en in ECU luidend budget;

- in overeenstemming zijn met de richtsnoeren in deel V;

- gerechtvaardigd zijn gezien het verslag over de evaluatie van eerdere campagnes, indien de betrokkene reeds aan een dergelijke campagne heeft deelgenomen.

Voorts zal rekening worden gehouden met de in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 3582/93 vermelde criteria voor het bepalen van de aanvragen waaraan prioriteit wordt gegeven.


VII. TOEZICHT OP DE UITVOERING

Aangezien het hier gaat om maatregelen die de Commissie niet zelf uitvoert, maar laat uitvoeren, is de nationale contractant verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van de maatregelen in het kader van het programma (artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 3582/93). Voor de betalingen moeten bij de bevoegde instantie driemaandelijkse facturen worden ingediend, vergezeld van bewijsstukken, een tussentijds verslag over de uitvoering van het contract, een aanvraag tot betaling van het saldo, vergezeld van de nodige bewijsstukken, een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en een verslag met een evaluatie van de resultaten, dat door een onafhankelijk orgaan is opgesteld volgens een algemeen schema en eenzelfde methode voor alle lidstaten, rekening houdend met de specifieke eigenschappen van elk programmatype. De bevoegde instantie neemt de nodige maatregelen om de verstrekte gegevens en de bewijsstukken te controleren en na te gaan of alle contractuele verplichtingen zijn nagekomen. Daartoe worden technische, administratieve en boekhoudkundige controles uitgevoerd bij de contractanten en hun eventuele partners.


VIII. CONCLUSIE

In de vier jaren waarin Verordening (EG) nr. 3582/93 is toegepast, is het gelukt programma's uit te werken die coherent zijn maar toch voldoende verscheidenheid vertonen om nauw te kunnen aansluiten bij de specifieke verlangens van de consumenten en bij de markten waarop ze gericht zijn. De Commissie is van plan om in 1998/1999 op deze weg door te gaan. Zij zal zich inspannen om uit de aan haar voorgelegde voorstellen die te kiezen die het meest kosteneffectief zijn en de beste synergetische effecten zullen opleveren, zodat de Europese markt voor melk en zuivelproducten duurzaam kan worden geconsolideerd.


(1) PB L 215 van 30.7.1992, blz. 67.

(2) PB L 326 van 28.12.1993, blz. 23.

(3) Publicaties, brochures enz.

(4) Database met gegevens over wetenschappelijke aspecten van zuivelproducten, artsenbezoeken enz.

(5) Honoraria voor het bureau, waarin gedeeltelijk en indirect kosten voor deskundigen zijn begrepen.

(6) PB C 226 van 3.8.1996, blz. 9.

(7) PB C 235 van 2.8.1997, blz. 6.


BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE II


ELEMENTEN VAN EEN KOSTENEFFECTIVITEITSANALYSE

Kwantificeerbare specifieke doelstellingen, doelgroep

- Specifieke doelstellingen: samenhang met het algemene doel

- Doelgroep: vermeld eventueel per doelstelling wat de doelgroep is, geef aan wie de uiteindelijke begunstigden van de budgettaire steun van de Gemeenschap zijn en van welke tussenpersonen gebruik wordt gemaakt.

Motivering van de actie

- Noodzaak van budgettaire steun van de Gemeenschap

- Keuze van de wijze waarop de actie wordt ondernomen

- Voordelen in vergelijking met alternatieve maatregelen (comparatieve voordelen)

- Analyse van soortgelijke acties die eventueel op communautair of nationaal niveau zijn ondernomen

- Voornaamste onzekere factoren die de specifieke resultaten van de actie nadelig kunnen beïnvloeden.

Follow-up en evaluatie van de actie

- Prestatie-indicatoren

- Productie-indicatoren (maatstaf voor de ontplooide activiteiten)

- Effectindicatoren per nagestreefde doelstelling

- Werkwijze en tijdschema voor de voorgenomen evaluatie

- Beoordeling van de behaalde resultaten.


BIJLAGE III

1. Inleiding

1.1. Beoordelaar

De voor deze studie vereiste gebleken capaciteiten van de onafhankelijke instantie en de onafhankelijkheid van deze instantie ten opzichte van de begunstigde organisatie of van andere belangrijke actoren in de sector, moeten worden toegelicht.

2. Evaluatiemethodes en onderzoekstechnieken

De beoordelaar moet zijn keuze van de voor de evaluatie van de resultaten van de verschillende promotieactiviteiten gehanteerde methodes motiveren.

De beoordelaar moet aantonen dat de onderzoekstechnieken correct zijn toegepast en dat de verkregen gegevens betrouwbaar en geldig zijn. Zo mogelijk wordt gewerkt met een steekproef van de doelgroep van de promotiemaatregelen en een volgens strikte regels samengestelde controlegroep.

2.1. Methodes

In het verslag wordt de opzet van de evaluatie uiteengezet en wordt aangetoond dat een onderzoeksmethode is gekozen waarmee over de maatregelen geldige informatie kan worden verzameld. De onderzoekstechnieken worden gedetailleerd beschreven, waarbij ook de gestelde vragen exact worden vermeld (eventueel als bijlage bij het verslag).

Voor de samenstelling van steekproef en controlegroep wordt uitgegaan van een nauwkeurige omschrijving van de te bestuderen populatie ten aanzien van tijdstip, sociaal-economische kenmerken, leeftijd enz. De steekproef moet adequaat zijn voor de te bestuderen populatie. Bij de keuze van de selectiemethode moet erop worden gelet dat een representatieve steekproef moet kunnen worden gemaakt. De steekproef moet, in verhouding tot de betrokken populatie, groot genoeg zijn om de conclusies naar de omvangrijkere populatie te kunnen extrapoleren met een redelijke betrouwbaarheidsgraad. Er moet worden nagegaan of op de enquête voldoende respons is verkregen en of het onderzochte deel van de doelpopulatie groot genoeg is.

2.2. Inferenties

Alle mogelijke onvolkomenheden van de toegepaste methode moeten worden besproken. Belangrijke systematische fouten kunnen zijn:

- non-responsvertekening: de beoordelaar moet nagaan of niet-respondenten systematisch verschillen van respondenten van de enquête;

- selectievertekening: wanneer in het kader van de enquête de regels voor de selectie van de steekproef niet strikt zijn gevolgd, moet de beoordelaar nagaan of door de selectie van de steekproef vertekening mogelijk is en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn voor de extrapolatie van de resultaten van de enquête.

3. Nulpunt

Het consumptieniveau en de houding van de doelgroep tegenover het product en de kennis van het product vóór het begin van de campagne moeten worden vermeld.

4. Resultaten

- De ontwikkeling in de consumptie van het product, de houding van de doelgroep tegenover het product en de kennis ervan moet na de campagne worden beschreven ten opzichte van punt 3 hierboven.

- Effect van reclamecampagnes: doelpubliek en dekking moeten nauwkeurig worden omschreven.

- Effect van acties op de verkooppunten: voor de evaluatie van promotieacties op de verkooppunten zelf moeten, voorzover mogelijk, zowel enquêtes als objectieve omzetcijfers worden gebruikt. Controlegroepen (bijv. winkels waar geen promotieacties worden gevoerd) moeten volgens strikte regels worden samengesteld om vergelijkingen mogelijk te maken.

- Effect van public relations: behalve eventuele enquêtes, moeten ook de acties in de media worden vermeld. Bij deelname aan beurzen en seminaries moet het betrokken evenement gedetailleerd worden beschreven, met vermelding van de deelnemers, het programma enz.

5. Analyse/conclusies

De conclusies van de evaluatie moeten gebaseerd zijn op concrete resultaten. De aanbevelingen voor acties in de toekomst moeten uit de conclusies worden afgeleid. In de analyse moet, behalve de bestudeerde maatregelen, elk element worden betrokken dat de resultaten kan beïnvloeden (zoals prijsveranderingen in de sector). Als de resultaten ongunstig blijken te zijn, moet worden onderzocht wat de oorzaken daarvan zijn. Bovendien moet een voorstel worden gedaan betreffende andere manieren om deze ongunstige resultaten op te vangen en de efficiëntie van de maatregelen te verbeteren.