Bijlagen bij COM(1999)613 - Deelneming van de EG aan Regionale Visserijorganisaties (RVO's)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1999)613 - Deelneming van de EG aan Regionale Visserijorganisaties (RVO's).
document COM(1999)613 NLEN
datum 8 december 1999
bijlage). Een derde van deze toetredingen heeft in de laatste vier jaar plaatsgevonden. Zij is bovendien zeer nauw betrokken bij de totstandkoming en de oprichting van de SEAFO en bij de regeling voor het zuidwestelijk deel van de Atlantische Oceaan. Zij heeft ten slotte te kennen gegeven een actieve rol te willen spelen bij de oprichting van de Organisatie voor het centraal-westelijk deel van de Stille Oceaan en heeft om toetreding tot de IATTC [8] verzocht.

[8] Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijnachtigen.

Aan deze uitbreiding van de deelneming aan RVO's ligt de wil ten grondslag om een actieve rol te spelen bij de opstelling van de maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de bestanden die door de reders uit de Gemeenschap worden bevist, ten einde te garanderen, enerzijds, dat evenveel rekening wordt gehouden met de belangen van de verre-zeevisserijlanden als met die van de kuststaten en, anderzijds, dat de in de diverse RVO's gehanteerde beginselen en begrippen coherent zijn, maar de specifieke kenmerken van elke RVO toch tot hun recht laten komen.

De deelneming aan RVO's biedt de Gemeenschap tevens de mogelijkheid de samenhang en de synergie te verzekeren met het beleid dat zij in het kader van haar bilaterale visserijbetrekkingen met derde landen voert. Zij garandeert ten aanzien van deze landen de inzet van de Gemeenschap voor een duurzaam beheer van de bestanden. In dit verband zij eveneens vermeld dat de Gemeenschap, overeenkomstig de verplichtingen die voor haar uit de Overeenkomst van New York voortvloeien, in het kader van de visserijovereenkomsten die zij met de ontwikkelingslanden heeft gesloten, financiële steun verleent om de deelneming van deze landen aan de betrokken RVO's aan te moedigen.

3.2. Uit deelneming aan de RVO's voortvloeiende verplichtingen

Deelneming aan de RVO's brengt vijf soorten verplichtingen met zich:

- de belangen van de Gemeenschap behartigen;

- financieel bijdragen aan de begroting en aan de werkzaamheden van de RVO's;

- aan de werkzaamheden deelnemen;

- de aanbevelingen omzetten;

- de aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen ten uitvoer leggen.

3.2.1. De belangen van de Gemeenschap behartigen

Krachtens artikel 300 van het Verdrag wordt de Gemeenschap vertegenwoordigd door de Commissie. Wanneer de Gemeenschap deelneemt aan de oprichting van nieuwe regionale visserijorganisaties of tot een bestaande RVO toetreedt, worden de onderhandelingen daartoe door de Commissie namens de Gemeenschap gevoerd op basis van onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad en in overleg met een door de Raad aangewezen speciaal comité.

Na de oprichting van een organisatie of na de toetreding van de Gemeenschap tot een bestaande organisatie behartigt de Commissie de belangen van de Gemeenschap in de organisatie; zij is ten aanzien van de organisaties en van de andere aangesloten partijen verantwoordelijk voor de eventuele verbintenissen die de Gemeenschap in het kader daarvan heeft aangegaan. De Commissie verdedigt daarbij de samenhang van het beleid dat zij op verschillende terreinen voert.

3.2.2. Bijdragen aan de begroting

De meeste RVO's beschikken over een eigen begroting, gefinancierd uit bijdragen van de aangesloten partijen, die worden berekend aan de hand van diverse criteria (vangsten, economische situatie van een staat). De begrotingen van bepaalde RVO's vertonen momenteel een stijgende tendens ter dekking van de administratiekosten en de kosten van de programma's voor wetenschappelijk onderzoek die de ontwikkeling van hun rol op internationaal vlak volgen. Voor de gevestigde organisaties daarentegen, wordt een zekere stabilisatie van de begrotingen waargenomen. Het lidmaatschap van een RVO brengt ook uitgaven met zich in verband met deelneming aan bijzondere werkgroepen.

Wat de Gemeenschap betreft, komt de financiële bijdrage aan de RVO's voor rekening van de Gemeenschapsbegroting. Momenteel is hiervoor 3,7 miljoen ecu uitgetrokken. Dit bedrag zal moeten worden aangepast naarmate de behoeften toenemen en de bevoegdheden van sommige RVO's worden uitgebreid.

Voor dit aspect van de deelneming van de Gemeenschap moeten dezelfde regels van exclusieve bevoegdheid gelden als voor de andere activiteiten van de RVO's, en dit niet alleen voor de vaststelling van gemeenschappelijke standpunten inzake de ontwikkeling van de begroting van elke organisatie, maar ook voor de uitoefening van het stemrecht.

De Commissie moet er bovendien op toezien dat de aan de RVO's toegekende begrotingsmiddelen correct worden gebruikt, inzonderheid in de gevallen van financiering of cofinanciering van particuliere projecten, waarvoor accountantscontroles moeten worden voorgeschreven.

3.2.3. Deelneming aan de werkzaamheden

Wanneer de Gemeenschap als aangesloten partij deelneemt aan de voltallige vergaderingen van de RVO's, is het de Commissie die namens de Gemeenschap onderhandelt, het woord voert en stemt, op basis van "gemeenschappelijke standpunten" die door de Raad op basis van voorstellen van de Commissie zijn vastgesteld. Om de samenhang van de communautaire aanpak in de verschillende RVO's te garanderen, stelt de Commissie namelijk voorstellen voor gemeenschappelijke standpunten over elk van de behandelde thema's op, met inachtneming van de verbintenissen die de Gemeenschap in andere internationale organisaties heeft aangegaan.

De Commissie wordt ter gelegenheid van de vergaderingen vergezeld van deskundigen van de lidstaten en blijft via coördinatievergaderingen ter plaatse voortdurend met hen in contact, om de standpunten bij te schaven en ze zo nodig aan te passen indien zich onvoorziene ontwikkelingen voordoen.

Behalve aan de voltallige vergaderingen van de RVO's, neemt de Commissie ook deel aan de werkzaamheden van de ondersteunende organen en aan de werkgroepen. Zij moet ten slotte zorgen voor vertegenwoordiging op de vergaderingen van de wetenschappelijke raden, hetzij met eigen personeel, hetzij met bijstand van wetenschappers van de lidstaten.

3.2.4. Omzetting van de aanbevelingen

Wanneer er geen bezwaar tegen wordt aangetekend, worden maatregelen (aanbevelingen) van een RVO waaraan de Gemeenschap deelneemt, voor haar bindend zodra ze krachtens de regels van deze RVO verbindend zijn.

Om uitvoerbaar te zijn, moeten deze maatregelen in de communautaire regelgeving worden opgenomen.

3.2.5. Toepassing van de instandhoudings- en beheersmaatregelen

De Commissie ziet toe op de gelijkvormige en doeltreffende uitvoering van de aanbevelingen door de lidstaten.

Overeenkomstig de communautaire regelgeving valt de toepassing van de door de RVO's aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen onder de bevoegdheid van de lidstaten, die deze maatregelen, omgezet in Gemeenschapsrecht, op dezelfde wijze moeten toepassen als de voor het beheer van de interne bestanden vastgestelde maatregelen. Zo gelden, bijvoorbeeld, voor het beheer van de quota, dezelfde regelingen als voor het beheer van de quota in de wateren van de Gemeenschap (verzameling van vangstgegevens, sluiting van de visserij, enz......). Ook wat betreft de controle op de visserijactiviteit van de communautaire vaartuigen op de volle zee is dit zo.

4. Complementariteit tussen de Commissie en de lidstaten bij de verdeling van de taken

Daar de bevoegdheden van de RVO's steeds talrijker worden en zij steeds meer taken krijgen, zullen ook de vertegenwoordigingscapaciteit van de Gemeenschap, het aantal om te zetten aanbevelingen en de verplichtingen, met name inzake de mededeling van gegevens, inspectie en controle, toenemen.

Om deze internationale verplichtingen te verzoenen met de beperkingen van de financiële en personele middelen waarmee de communautaire instellingen geconfronteerd worden, is een nauwkeuriger afbakening noodzakelijk van de respectieve taken van de Commissie en de lidstaten, op basis van een heroriëntering van de Commissie op haar primaire taken en zonder te raken aan de verantwoordelijkheden van de Gemeenschap op internationaal vlak.

Deze verdeling doet niets af aan het feit dat de Gemeenschap in de RVO's de enige verantwoordelijke gesprekspartner blijft voor de bescherming en het beheer van de bestanden.

4.1. Heroriëntering van de Commissie op haar primaire taken

4.1.1. Vertegenwoordiging van de Gemeenschap

De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in de vergaderingen van de RVO's en moet aanwezig blijven in de vergaderingen waar besluiten worden genomen om met één stem het communautaire standpunt te vertolken. Deze taak kan zij niet aan de lidstaten overdragen. Zij zal dus ook in de toekomst een adequate vertegenwoordiging moeten aanhouden in de twaalf RVO's waarvan zij lid zal zijn.

Deze vertegenwoordigende functie omvat niet alleen het aanwezig zijn op alle vergaderingen, maar vergt ook een aanzienlijke hoeveelheid voorbereidend werk, zowel van redactionele aard (voorbereiding van het gemeenschappelijk standpunt over de agendapunten en ontwerp-aanbevelingen) als van relationele aard (coördinatie met de lidstaten, informele contacten met de andere aangesloten partijen).

4.1.2. Wetgevende taken

De omzetting van de aanbevelingen in communautaire wetgeving is om twee redenen noodzakelijk; enerzijds om duidelijke en nauwkeurige verplichtingen vast te stellen voor de vissers uit de Gemeenschap en, anderzijds, om op communautair niveau de rol van de lidstaten en de Commissie in de toepassing van deze aanbevelingen te verduidelijken.

De omzetting gebeurt in de vorm van verordeningen van de Raad die worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordeningen hebben vooral betrekking op de vaststelling van TAC's en quota, technische maatregelen en controlemaatregelen.

De omvang van deze regelgeving neemt jaar na jaar toe als gevolg van het groeiende aantal aanbevelingen dat door deze organisaties worden aangenomen en het aantal RVO's waarvan de Gemeenschap lid is.

Naast het kwantitatieve aspect, is er ook nog het aspect van de tijdsdruk. De Gemeenschap moet namelijk om aan haar verplichtingen te voldoen en de rechtszekerheid van haar vissers te garanderen, de aanbevelingen uitvoeren zodra ze in werking zijn getreden, hetgeen de kwestie van de termijnen voor de procedure tot goedkeuring van de verordeningen van de Raad aan de orde stelt.

Daarom is het noodzakelijk dat de communautaire instanties zich grondig beraden over de manier waarop de omzetting van deze aanbevelingen in de communautaire regelgeving kan worden vereenvoudigd en gerationaliseerd.

Een van de mogelijkheden die kunnen worden bestudeerd, bestaat erin dat de Raad de Commissie de bevoegdheid verleent om verordeningen vast te stellen ter uitvoering van definitieve besluiten van RVO's waarbij de Gemeenschap is aangesloten. De Commissie zou pas kunnen optreden als een dergelijk besluit voor de Gemeenschap verbindend is geworden, met andere woorden wanneer de Gemeenschap binnen de in de statuten van de organisatie bepaalde termijn geen bezwaar heeft aangetekend.

De Commissie zou de aanbevelingen vooraf moeten melden aan de Raad, hetgeen nu reeds gebeurt, en aan het Europees Parlement, wat de transparantie van haar optreden zou waarborgen en de Gemeenschap in staat zou stellen om, zo nodig, haar recht van bezwaar uit te oefenen.

4.2. Verdeling van de taken inzake het verzamelen en beheren van gegevens

4.2.1. Verstrekking van gegevens

Elke aangesloten partij moet een aantal gegevens betreffende de activiteiten van haar vloot meedelen aan de RVO's, opdat deze de vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen kunnen beheren. Deze gegevens zijn van verschillende aard: gegevens betreffende de vangsten en de geleverde visserij-inspanning, lijst van de vaartuigen die mogen vissen, statistische gegevens en bemonsteringsgegevens.

In de praktijk is het zo dat de lidstaten deze gegevens bij de vaartuigen verzamelen en ze naar de Commissie zenden, die ze op haar beurt aan de RVO's soorzendt. De Commissie is met andere woorden het tussenstation tussen de RVO's en de lidstaten, op grond van het feit dat zij de Gemeenschap vertegenwoordigt en als enige voor de uitvoering van haar verplichtingen verantwoordelijk is. Het aantal gegevensverstrekkingen vertoont een stijgende tendens en in bepaalde gevallen is de Commissie niet meer dan een "brievenbus", hoewel zij daarvoor toch aanzienlijke personele middelen moet inzetten.

Daarom zou kunnen worden overwogen een onderscheid te maken tussen twee soorten gegevens:

- administratieve gegevens en

- gegevens voor statistische en voor wetenschappelijke doeleinden.

De Commissie is van oordeel dat elke lidstaat de gegevens voor statistische doeleinden die op hem betrekking hebben en die in het kader van de verplichtingen van de Gemeenschap moeten worden meegedeeld, rechtstreeks zou moeten kunnen verstrekken. De Commissie zou er een kopie van krijgen. Ze zou alleen optreden indien zich moeilijkheden voordoen bij het doorzenden van de gegevens of indien de gegevens op communautair niveau moeten worden gebundeld. Voorts zou het doorzenden van deze gegevens kunnen worden vergemakkelijkt en versneld door gebruik te maken van passende automatiseringsinstrumenten.

De Gemeenschap moet er echter voor zorgen dat de te verzamelen gegevens zowel kwalitatief als kwantitatief homogeen zijn, teneinde de compatibiliteit ervan te garanderen en het beginsel van gelijke behandeling van de lidstaten in acht te nemen.

4.2.2. Deelneming aan de technische en wetenschappelijke comités

De Commissie beschikt niet over voldoende wetenschappelijk en technisch personeel om aan alle comités van de RVO's deel te nemen. Rekening houdende met de verdeling van de bevoegdheden inzake onderzoek, zou zij zich op deze vergaderingen dus kunnen laten vertegenwoordigen door technische of wetenschappelijke deskundigen van de lidstaten, die de taak op zich zouden nemen het standpunt van de Gemeenschap te coördineren. Dat gebeurt nu reeds bij de vergaderingen van de wetenschappelijke raden van de NAFO en de ICCAT. De Commissie bepaalt dan achteraf het politieke standpunt van de Gemeenschap op basis van de resultaten van deze werkzaamheden. Een dergelijke regeling met de lidstaten zou een oplossing kunnen zijn voor het tekort aan wetenschappelijk personeel van de Commissie.

Om de deelneming van nationale wetenschappelijke onderzoekers doorzichtig te maken, zouden de voorwaarden ervan, alsook die van de informatieverspreiding na afloop, in onderling overleg door de Commissie en de Raad moeten worden vastgesteld.

4.3. Inspectie- en controleregelingen

Een logisch gevolg van een verantwoord en duurzaam beheer van de visbestanden is de controle op de visserijactiviteit. De ontwikkeling van de rol van de RVO's is gepaard gegaan met een toename van de controleproblemen die van dit aspect een zeer prangende kwestie heeft gemaakt. Zonder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap voor visserij - en dus de rol van de Commissie - ter discussie te stellen, zij erop gewezen dat de toepassing van de controlemaatregelen, en met name van de inspectie- en controleregeling in het kader van hun rechtshandhavingsbevoegdheden als vlaggestaat, in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten is.

Deze taakverdeling, die officieel is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2847/93, is opnieuw bevestigd en nader omschreven in het kader van de in december 1998 door de Raad aangenomen wijziging van de verordening waarbij de visserijcontroleregeling is aangescherpt en waarin het principe van de verantwoordelijkheid van de vlaggestaat ten aanzien van zijn vaartuigen die in de wateren van derde landen of in internationale wateren vissen, nog eens is herhaald.

Zo geldt met name in de NAFO een inspectie- en controleregeling voor de uitvoering waarvan een taakverdeling tussen de Commissie en de lidstaten is vastgesteld [9]. De Commissie beheert eveneens de experimentele waarnemersregeling van de Europese Gemeenschap voor vissersvaartuigen van de Gemeenschap die in de NAFO-zone vissen. Tenslotte huurt de Commissie, met het oog op de versterking van de samenwerking op controlegebied tussen de Gemeenschap en Canada, sedert enkele jaren ook een inspectievaartuig. De laatste jaren hebben sommige lidstaten de communautaire actie ondersteund door voor de inspectieregeling personele en materiële middelen ter beschikking te stellen.

[9] Verordening (EEG) nr. 1956/88 van de Raad van 9 juni 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de door de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vastgestelde Regeling inzake gemeenschappelijke internationale inspectie.

De deelneming van de Commissie aan de tenuitvoerlegging van de NAFO-inspectieregeling en van de waarnemersregeling vereist de aanwezigheid van twee voltijdse communautaire inspecteurs in het betrokken inspectiegebied en de permanente inzet van personeel in Brussel voor de operationele ondersteuning.

Dergelijke investering, die gerechtvaardigd was wegens de voortrekkersfunctie van de NAFO zowel als door de bijzonder ernstige situatie van de bestanden in deze zone en van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Canada in het begin van de jaren 90, kan echter niet worden aangehouden voor de inspectie- en waarnemingsregelingen die andere RVO's zoals de NEAFC, in november 1998, vroeg of laat zullen invoeren.

Volgens de door de Commissie vastgestelde algemene beleidslijnen is het namelijk noodzakelijk dat de Commissie zich op dit gebied heroriënteert op haar voornaamste taken, namelijk toezicht op en coördinatie van de toepassing van de inspectie- en waarnemersregelingen door de lidstaten, en de taken op het gebied van directe controle, d.w.z. de uitvoering van deze regelingen, tracht af te stoten.

De lidstaten zullen dan, in overeenstemming met hun verantwoordelijkheden inzake controle, moeten toezien op de aanwending van de materiële middelen (inspectie- of surveillancevaartuigen), personele middelen (inspecteurs, waarnemers) en financiële middelen die nodig zijn voor de invoering van deze nieuwe inspectie- en controleregelingen en waarnemersregeling. Het betreft hier directe uitgaven van de lidstaten, die geen bijdrage aan de begrotingen van de RVO's vormen.

De Commissie zou vervolgens geval per geval tijdelijke maatregelen kunnen vaststellen om de invoering van nieuw beleid of nieuwe inspectie-, controle- en waarnemersregelingen te vergemakkelijken, gekoppeld aan de voorwaarde dat deze taken geleidelijk door de lidstaten worden overgenomen. De Commissie zou daarnaast kunnen interveniëren om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld door een inspectievaartuig te huren.

5. Slotopmerkingen

De wil van de Gemeenschap om haar rol op internationaal vlak te versterken bevestigt, voor de visserijsector en inzonderheid voor het beheer van de visbestanden van de volle zee, de verbintenissen die de Gemeenschap heeft aangegaan door het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties en de andere internationale akten ter aanvulling van dit verdrag te ratificeren. De middelen om dit voornemen te concretiseren, zijn :

- een sterke en onmisbare aanwezigheid in en een actieve deelneming van de Gemeenschap aan de regionale visserijorganisaties, in overeenstemming met haar exclusieve bevoegdheid voor buitenlandse betrekkingen op visserijgebied;

- het ter beschikking stellen door de Commissie en door de lidstaten van de nodige personele en materiële middelen voor een effectieve deelneming aan de werkzaamheden van de RVO's;

- vaststelling van voorwaarden voor de omzetting van de aanbevelingen van de RVO's die zowel de doeltreffendheid als de doorzichtigheid van de procedure garanderen;

- totstandbrenging van een nauwe, heldere samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten op basis van een heroriëntering van de activiteiten van de Commissie op haar oorspronkelijke taken, namelijk vertegenwoordiging om de belangen van de Unie en van de vissers uit de Unie te verdedigen, en de taken op het gebied van de wetgeving;

- de overname door de lidstaten van de verplichtingen inzake de controle, zowel wat de financiering als wat de materiële en de personele middelen betreft; de in het geval van de NAFO gevolgde werkwijze moet worden gezien als een uitzondering, die zo snel mogelijk zal moeten worden beëindigd.

BIJLAGE

LIJST VAN REGIONALE VISSERIJORGANISATIES

waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


FINANCIEEL MEMORANDUM

1. TITEL VAN DE MAATREGEL

Deelneming van de Gemeenschap aan regionale visserijorganisaties

2. BEGROTINGSLIJNEN

Titel I A2 A4 A5 A7

A 7000

A 7002

A 7003

A 7010

B7-8001

B2-902

3. JURIDISCHE GRONDSLAG

B7-8001:

- Internationale visserijorganisaties waarbij de Europese Gemeenschap partij is:

Besluit van de Raad van 4 september 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 252 van 5.9.1981) (CCAMLR).

Besluit van de Raad van 13 december 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noordatlantische Oceaan (PB L 378 van 31.12.1982, blz. 24) (NASCO).

Besluit van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten (PB L 237 van 26.8.1983, blz. 4) (IBSFC).

Besluit van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende slotakte van de Conferentie van gevolmachtigden van de Staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33) (ICCAT).

Besluit van de Raad van 13 juli 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21) (NEAFC).

Voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).

Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag inzake de toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1) (NAFO).

Besluit van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24) (IOTC).

Besluit 98/416/EG van de Raad van 16 juni 1998 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (PB L 190 van 4.7.1998, blz. 34) (GFCM).

Voorbereidende werkzaamheden voor de nieuwe internationale visserijorganisaties (IATTC, SEAFO) en voor de internationale visserijorganisaties waarin de Gemeenschap het statuut van waarnemer heeft (ICES, IWC, OESO).

B2-902:

Verordening (EEG) nr. 1956/88 van de Raad van 9 juni 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de door de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) vastgestelde regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie (PB L 175 van 6.7.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 436/92 (PB L 54 van 28.2.1992, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 3069/95 van de Raad van 21 december 1995 tot vaststelling van een waarnemingsregeling van de Europese Gemeenschap voor vissersvaartuigen uit de Gemeenschap die vissen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 329 van 30.12.1995, blz. 5).

4. OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

4.1 Algemene doelstelling van de maatregel

De exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap inzake visserij brengt met zich dat zij als partij moet toetreden tot een steeds groter aantal regionale visserijorganisaties, waarvan de activiteiten voortdurend uitgebreider worden.

Momenteel is de Gemeenschap partij bij tien regionale visserijorganisaties en waarnemer bij twee andere. De bedoeling van dit beleid van intensieve deelneming is actief mee te werken aan de totstandkoming van maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de bestanden die door reders uit de Gemeenschap worden bevist, ten einde te garanderen, enerzijds, dat gelijkelijk rekening wordt gehouden met de belangen van de verre zeevisserijlanden en die van de kuststaten en, anderzijds, dat de in de verschillende regionale visserijorganisaties toegepaste beginselen coherent zijn, met inachtneming evenwel van de specifieke kenmerken van elke organisatie.

Deelneming aan de regionale visserijorganisaties brengt vijf soorten verplichtingen met zich:

- behartiging van de belangen van de Gemeenschap (deel A van de begroting): de Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in de vergaderingen van de regionale visserijorganisaties en moet aanwezig zijn op de vergaderingen waar besluiten worden genomen, om met één stem het standpunt van de Gemeenschap te verdedigen. De Commissie zorgt ook voor de voorbereiding van de teksten en voor de voorbereidende contacten;

- financiële bijdrage in de begroting en de financiering van werkzaamheden van de regionale visserijorganisaties (Begrotingslijn B7-8001);

- deelneming aan de werkzaamheden van de regionale visserijorganisaties (Begrotingslijn B7-8001): aangezien de Commissie niet kan beschikken over voldoende technisch en wetenschappelijk personeel om aan alle vergaderingen van de technische en wetenschappelijke comités van de regionale visserijorganisaties deel te nemen en er inzake onderzoek een bevoegdheidsverdeling bestaat, laat de Commissie zich in deze comités vertegenwoordigen door deskundigen van de lidstaten;

- omzetting van de aanbevelingen in het Gemeenschapsrecht (deel A van de begroting): deze op de Commissie rustende plicht is noodzakelijk om de vissers uit de Gemeenschap nauwkeurig aan te geven wat hun verplichtingen zijn, enerzijds, en om de rol van de lidstaten en de Commissie bij de uitvoering van deze aanbevelingen duidelijk te omschrijven.

Deze omzetting vindt plaats in de vorm van verordeningen van de Raad die worden bekendgemaakt in het PBEG;

- tenuitvoerlegging van de aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen (begrotingslijn B2-902).

4.2 Periode waarvoor de maatregel geldt en wijze van verlenging

Onbepaald

5. INDELING VAN DE UITGAVEN/ONTVANGSTEN

5.1 Verplichte uitgaven: B7-8001/Niet-verplichte uitgaven: deel A

B2-902

5.2 Gesplitste kredieten: B7-8001

B2-902

Niet-gesplitste kredieten: partie A

5.3 Aard van de verwachte ontvangsten: geen

6. AARD VAN DE UITGAVEN/ONTVANGSTEN

- B7-8001: subsidie van 100%

- B2-902: financiering van 100%

- Partie A: financiering van 100%

7. FINANCIËLE CONSEQUENTIES

7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel, bepaling van de kosten per eenheid

7.2 Uitsplitsing van de kosten van de maatregel

Vastleggingskredieten in miljoen euro (lopende prijzen)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


7.3 Operationele uitgaven voor studies, deskundigen, enz., deel uitmakend van deel B van de begroting

Vastleggingskredieten in miljoen euro, tot 3 cijfers na de komma


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.4 Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten

Kredieten in miljoen euro


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. VOORSCHRIFTEN OM FRAUDE TEGEN TE GAAN

Sluiting van overeenkomsten met de internationale visserijorganisaties om auditclausules op te nemen voor de tenuitvoerlegging van specifieke maatregelen/projecten.

9. GEGEVENS INZAKE KOSTEN-BATENANALYSE

9.1 Specifieke kwantificeerbare doelstellingen, doelgroep

- Specifieke doelstellingen: Actieve deelneming van de Europese Gemeenschap aan de internationale visserijorganisaties die belast zijn met de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de levende rijkdommen van de volle zee.

- Doelgroep: - Internationale visserijorganisaties waarbij de Gemeenschap het statuut van partij of waarnemer heeft (IOTC, CCAMLR, GFCM, FAO, IBSFC, ICES, IWC, NAFO, NASCO, NEAFC, ICCAT, SEAFO).

- De visserijvloot voor de volle zee.

9.2 Motivering van de maatregel

- De bijdrage uit de communautaire begroting is noodzakelijk, inzonderheid in verband met het subsidiariteitsbeginsel: daar de Gemeenschap de exclusieve bevoegdheid op het gebied van de visserij heeft, moet zij deze externe bevoegdheid uitoefenen en aanwezig zijn in deze organisaties, om er de belangen van de communautaire vloot te verdedigen en haar engagement voor de instandhouding van de bestanden te benadrukken.

9.3 Het volgen en evalueren van de maatregel

De internationale visserijorganisaties dienen elk jaar bij de partijen ontwerp-begrotingen in. Daardoor heeft de Commissie de mogelijkheid om deze ontwerpen te onderzoeken, te verifiëren en er haar mening over te geven. Ook de uitvoering van de begroting wordt elk jaar door de partijen onderzocht.

Voorts sluit de Commissie met de internationale organisaties overeenkomsten af over auditclausules voor de tenuitvoerlegging van specifieke maatregelen of projecten voor de financiering waarvan de Europese Gemeenschap financiële steun verleent.

Dank zij deze clausules kan de Commissie voor elk geval ter plaatse de uitvoering verifiëren van deze projecten/maatregelen die zij mee financiert.

10. HUISHOUDELIJKE UITGAVEN (DEEL A VAN AFDELING III VAN DE ALGEMENE BEGROTING)

10.1 Effect op de werkgelegenheid


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


De administratieve middelen zullen effectief ter beschikking worden gesteld bij een jaarlijkse beschikking van de Commissie over de toewijzing van de middelen, op grond van, met name, de middelen en de aanvullende bedragen die door de Begrotingsautoriteit zullen zijn toegekend.

Voor de aanvullende middelen moet worden aangegeven volgens welk tijdschema zij effectief moeten worden gemobiliseerd.

1 A; 1 gedetacheerd nationaal deskundige; 1 B (vanaf 2000)

2 A; 1 hulpfunctionaris A; 1 B (vanaf 2001)

10.2 Totale financiële consequenties van de aanvullende personele middelen

(in euro)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

10.3 Verhoging van andere huishoudelijke uitgaven als gevolg van de actie, met name indirecte kosten in verband met vergaderingen van comités en groepen van deskundigen

(in euro)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>