Bijlagen bij COM(2000)685 - Monitoring of Article 95 ECSC Steel Aid Cases, Fourteenth Report, October 2000

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij de beschikking van de Commissie. Zoals uiteengezet in het Dertiende Toezichtverslag, leed SN Serviços in 1998 en 1999 verliezen ingevolge de algemene inzinking van de staalprijzen. De financiële resultaten zijn in het tweede halfjaar van 1999 evenwel verbeterd dankzij een verbetering van de staalprijzen vanaf het tweede halfjaar van 1999. Ondanks een verbetering van de staalprijzen in het eerste halfjaar van 2000 kon de onderneming in deze periode nog niet opnieuw winstgevend worden, en wel om technische redenen: de verouderde installaties van SN waren in de toezichtperiode minstens 20 dagen buiten gebruik.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* voorlopige cijfers

VI. Steun

De steun die is goedgekeurd op grond van artikel 95 van het EGKS-Verdrag is betaald in zes tranches, tussen maart 1994 en juni 1995, zoals uiteengezet in het Vierde Toezichtverslag. De milieusteun waarvoor goedkeuring is verleend op grond van artikel 3 van de Vijfde Staalsteuncode, is tot dusver niet uitgekeerd. De sociale steun die werd toegestaan op grond van artikel 4, lid 1, van, onderscheidenlijk, de Vijfde en Zesde Staalsteuncode, werd hierboven sub II.3 besproken (financiering van de afvloeiingen).


EKO Stahl GmbH, Duitsland


I. Inleiding

Op 21 december 1994 [12] hechtte de Commissie op grond van artikel 95 van het EGKS-Verdrag haar goedkeuring aan 900,62 miljoen DEM [13] steun ten behoeve van EKO Stahl GmbH (voor bijzonderheden, zie de vorige toezichtverslagen).

[12] PB L 386 van 31.12.1994, blz. 18.

[13] 1 EUR = 1,95 DEM. Totaalbedrag: 462 miljoen EUR.

Voorts heeft de Commissie, op grond van artikel 5 van de Vijfde Staalsteuncode, op 21 december 1994 [14] goedkeuring verleend aan regionale investeringssteun ten bedrage van 385 miljoen DEM [15].

[14] PB C 18 van 17.1.1997, blz. 7.

[15] Of 197 miljoen EUR.

Aan de goedkeuring zijn verschillende voorwaarden gehecht. De Commissie houdt toezicht op de onderstaande voorwaarden:

- dat de nieuwe warmwalserij eind 1997 een capaciteit van 900 kt/j bereikt en dat dit capaciteitsniveau tot eind januari 2000 wordt gehandhaafd. Vanaf februari 2000 mocht de onderneming de capaciteit van deze walserij uitbreiden tot 1,5 miljoen ton/jaar tot eind januari 2005 (toezicht hierop, zie II);

- dat de productie van de nieuwe warmwalserij uitsluitend wordt gebruikt voor verdere verwerking in de eigen koudwalsinstallaties van de onderneming (tot dusver nageleefd).

Dit verslag heeft betrekking op de ontwikkelingen tot en met 30 juni 2000 en is gebaseerd op de informatie die door de Duitse regering is verstrekt in haar verslag, dat op 14 maart 2000 bij de Commissie werd ingediend. Dit verslag is toegespitst op de twee voorwaarden waarop de Commissie nog toezicht uitoefent.

II. Capaciteitsinkrimping

De beperking van de capaciteit van de nieuwe warmwalserij tot 900 kt/jaar tot eind januari 2000, en nadien tot 1,5 miljoen ton/jaar tot eind januari 2005 wordt gegarandeerd door een elektronisch apparaat dat het technisch onmogelijk maakt deze drempels te overschrijden. Deze technische oplossing werd begin 1996 in beginsel aanvaard door de Commissie. Voor meer bijzonderheden over die oplossing, zie het Vijfde Toezichtverslag. De oplossing is betrouwbaar gebleken en er is regelmatig bij de Commissie verslag uitgebracht over de geproduceerde hoeveelheden.

De vanaf februari 2000 toegestane capaciteitsverhoging leverde voor de onderneming technische problemen op omdat het elektronische apparaat was ingesteld voor een capaciteitsjaar dat loopt van juli tot juni. Op 15 maart 1999 heeft de Commissie derhalve ingestemd met een voorstel van de Duitse autoriteiten dat voor de berekening van de productie in de periode juli 1999 - juli 2000 zal worden gebruik gemaakt van de gemiddelde productie in het kader van de productieplafonds, hetgeen een jaarcapaciteit van 1,15 miljoen ton oplevert voor het capaciteitsjaar juli 1999 - juni 2000 [16]. Het apparaat is op 1 juli 1999 in die zin bijgesteld en werd ingesteld op een productie van 1,5 miljoen ton per jaar vanaf 1 juli 2000.

[16] Voor nadere gegevens, zie het 13de Toezichtverslag.

III. De productie van de nieuwe warmwalserij

Warmband dat in de nieuwe warmwalserij is vervaardigd, wordt uitsluitend in de koudwalserij gebruikt.

De productie van warmband bedroeg in de periode 1 juli 1999 - 30 juni 2000 1 149 981 ton, hetgeen betekent dat de capaciteitsbeperking voor de periode 1999-2000 werd nageleefd.


Voest Alpine Erzberg GmbH, Oostenrijk

I. Inleiding

Op 29 november 1995 [17] heeft de Commissie goedkeuring verleend voor overheidssteun ten behoeve van Voest Alpine Erzberg GmbH (VAEG) om de onderneming in staat te stellen haar mijnactiviteiten tegen het jaar 2002 geleidelijk af te bouwen. De goedgekeurde steun omvat 272 miljoen ATS ter dekking van de exploitatieverliezen uit de periode 1995-2002 en 136 miljoen ATS [18] voor de betaling van de kosten van een veilige en milieuvriendelijke afbouw van de ijzerertswinning.

[17] PB L 94 van 16.4.1996, blz. 17.

[18] 1 EUR = 13,703 ATS. 272 miljoen ATS = 19,7 miljoen EUR; 136 miljoen ATS = 9,88 miljoen EUR.

De onderstaande jaarlijkse plafonds werden goedgekeurd voor de verschillende soorten steun zoals aangegeven in de tabel van punt 4.

Aan de goedkeuring van de steun waren onder meer de volgende voorwaarden verbonden:

- het jaarlijkse steun- en productieplafond uit de bovenstaande tabel mochten niet worden overschreden (productieplafond overschreden, zie II.2.a) ;

- de exploitatiesteun mocht niet meer bedragen dan het verschil tussen de productiekosten en de inkomsten (tot dusver nageleefd), en

- de prijs die voor het ijzererts werd aangerekend, moest in de lijn liggen van de marktprijs en mocht niet lager zijn dan de prijs voor geïmporteerd ijzererts (tot dusver nageleefd).

Dit verslag heeft betrekking op de ontwikkelingen tot 30 juni 2000 en is gebaseerd op de informatie die Oostenrijk heeft verstrekt in zijn achtste toezichtverslag, dat overeenkomstig het verzoek van de Commissie op 14 september 2000 werd ingediend.

II. Nieuw toezichtverslag

1. De onderneming

Voest Alpine Erzberg Gesellschaft mbH (VAEG) is in handen van ÖIA Bergbauholding Aktiengesellschaft, die op haar beurt een onderdeel is van Österreichische lndustrieholding Aktiengesellschaft, een industriële holding die volledig in handen is van de Oostenrijkse Staat. VAEG wint erts met een laag ijzergehalte (ca. 32% Fe). De onderneming heeft slechts één afnemer, Voest Alpine Stahl AG (VASA), die in het najaar van 1995 werd geprivatiseerd.

2. Exploitatiesteun

(a) Productie en afzet

In het eerste halfjaar van 2000 heeft VAEG 471 000 ton ijzererts geproduceerd met een gemiddelde kwaliteit van 33,6% Fe en 383 000 ton laagwaardige producten, die door VASA als last (Möllerzusatzmaterial) kunnen worden gebruikt. Deze volumes werden verkocht en geleverd aan VASA.

Evenals in 1999 geldt voor 2000 een productieplafond van 1 miljoen ton ijzererts (cf. artikel 1 van de beschikking). In 1999 heeft VAEG 1,149 miljoen ton ijzererts geproduceerd. Een en ander was echter te wijten aan onvoorziene natuurlijke omstandigheden waarop VAEG of de Oostenrijkse autoriteiten geen vat hadden [19]. Op 13 juni 2000 stemde de Commissie in met het voorstel van de Oostenrijkse autoriteiten dat de extra 149 000 ton zou worden afgetrokken van de voor 2000 toegestane productie, die daardoor slechts 851 000 ton zal bedragen.

[19] Voor nadere gegevens, zie het 13de Toezichtverslag, blz. 17.

(b) Productiekosten

In het eerste halfjaar van 2000 bedroegen de productiekosten voor gewoon ijzererts in totaal 74,088 miljoen ATS, of 157,44 ATS/ton. De productiekosten voor de laagwaardige producten bedroegen in diezelfde periode 29,114 miljoen ATS, of 76 ATS/ton. In het totaalbedrag van 114,592 miljoen ATS zijn ook de sluitings- en saneringsactiviteiten begrepen die in het eerste halfjaar van 2000 plaatsvonden. In de bijlage wordt een gedetailleerd overzicht van de productiekosten gepresenteerd.

(c) Prijsstelling

Het gewone ijzererts werd verkocht tegen 139,5 ATS per ton. In november 1999 werd deze standaardprijs vastgesteld voor het volledige jaar 2000.

Het laagwaardige materiaal (Möllerzusatzmaterial) werd verkocht voor 76 ATS/ton (5,52 EUR), een prijs die was vastgesteld op grond van de marktprijs voor kalkgrind (Kalkschotter).

De gemiddelde prijs voor ijzererts en laagwaardig materiaal (Möllerzusatzmaterial) bedraagt 105,2 ATS/ton. De aangerekende prijs bedroeg, met inbegrip van de kosten voor het transport tot VASA/Linz, 684,14 ATS/ton Fe (49,72 EUR).

De door Oostenrijk in zijn tiende verslag verstrekte informatie bevestigt de informatie die Voest Alpine Rohstoffbeschaffungs GmbH (een dochteronderneming van Voest-Alpine Stahl AG die verantwoordelijk is voor de inkoop van grondstoffen) meedeelde, namelijk dat bovengenoemde prijs per ton Fe voor ijzererts hoger ligt dan de vergelijkbare prijs die voor ingevoerd ijzererts wordt betaald.

Derhalve kan worden geconcludeerd dat de in het eerste halfjaar van 2000 aangerekende prijzen niet lager waren dan hetgeen op grond van artikel 2 van de beschikking van de Commissie van 29 november 1995 vereist was.

(d) Exploitatiesteun

In het eerste halfjaar van 2000 bedroegen de verliezen van VAEG in totaal 24,779 miljoen ATS (1,746 miljoen EUR).

Van het totale verlies voor deze periode had 11,39 miljoen ATS betrekking op sluitingsactiviteiten. (Voor nadere informatie over de verliezen, zie de bijlage.)

In het eerste halfjaar van 2000 werd voor in totaal 20 miljoen ATS aan exploitatie- en sluitingssteun uitgekeerd (9 miljoen ATS exploitatiesteun en 11 miljoen ATS sluitingssteun). Het bedrag dat de Commissie voor 2000 had toegestaan, is 52 miljoen ATS (30 miljoen ATS exploitatiesteun en 22 miljoen ATS sluitingssteun). Door een verbeterd exploitatieresultaat verwacht de onderneming dat in 2000 slechts een deel van de toegestane exploitatiesteun zal moeten worden uitgekeerd.

3. Sluitingssteun

Voor 2000 was maximaal 22 miljoen ATS sluitingssteun toegestaan. In het eerste halfjaar van 2000 is 11 miljoen ATS betaald, terwijl de sluitingskosten 11,39 miljoen ATS bedroegen.

4. Steunuitkeringen in vergelijking met goedgekeurde steun

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Ontwikkeling van het personeelsbestand

Het plan inzake personeelsinkrimping ziet er als volgt uit:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Uitgaande van het bovenstaande plan werd het personeelsbestand in de productie in 1999 ingekrompen tot 219. De personeelsinkrimping loopt daardoor vooruit op het plan.

Bijlage Vergelijking van productiekosten en inkomsten in het eerste halfjaar van 2000

>RUIMTE VOOR DE TABEL>