Bijlagen bij SEC(2001)505 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 3/2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde producten // Verschil : + 23 mln EUR (+ 5,6%)

// (uitgaven : 150 mln EUR)

(indicator : 127 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is toe te schrijven aan de afwikkeling van de dossiers met betrekking tot de uitvoerrestituties voor mageremelkpoeder en andere zuivelproducten en voor suiker en isoglucose. Het betreft dossiers voor het vorige verkoopseizoen, toen de restituties hoger lagen dan nu.

Hoofdstuk B1-39 : Andere maatregelen // Verschil : + 56 mln EUR (+ 13,4%)

// (uitgaven : 190 mln EUR)

(indicator : 134 mln EUR)

De overschrijding van de indicator houdt verband met de uitbetaling van restbedragen aan agromonetaire steun voor de eerste tranche in IRL, I, DK en S en met de betalingen voor de tweede tranche in het Verenigd Koninkrijk.

3.3.2. Subrubriek 1b

Hoofdstuk B1-40 : Plattelandsontwikkeling // Verschil : - 371 mln EUR (- 8,3%)

// (uitgaven : 824 mln EUR)

(indicator : 1 195 mln EUR)

Het jaar 2001 is het eerste jaar van uitvoering van de nieuwe plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de periode 2000-2006. De meeste van die programma's zijn goedgekeurd in het tweede halfjaar van 2000. Bijgevolg is een lineaire indicator geconstrueerd voor de meeste begrotingslijnen van dit hoofdstuk. Doordat er geen ervaring was met het betalingstempo in de lidstaten voor deze maatregelen is de indicator niet in overeenstemming met het reële tempo.

Er zij op gewezen dat de lidstaten met name de kosten voor de oude begeleidende maatregelen betalen. De uitgaven betreffen vooral de v.u.t., de milieumaatregelen in de landbouw en de bebossing.

4. CONCLUSIES

4.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1a

Per 31 maart 2001 is van de kredieten 24 798,4 miljoen EUR, d.w.z. 63% besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 31 januari 2001).

De uitgaven liggen 451 mln EUR onder de indicator. De verschillen tussen de uitgaven en de indicator zijn daardoor kleiner dan in de vorige maand. De verschillen houden verband met het feit dat het betalingstempo in de lidstaten niet overeenstemt met de ramingen voor de indicator (vooral voor de hoofdstukken B1-12, B1-14 en B1-21). Bij de huidige stand van uitvoering van de begroting kunnen de verschillen voor deze hoofdstukken als tijdelijke verschillen worden aangemerkt.

4.2. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1b

Per 31 maart 2001 is van de kredieten 824,2 miljoen EUR, d.w.z. 18% besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 31 januari 2001).

De uitgaven liggen 371 mln EUR beneden de indicator. De geconstateerde verschillen tussen de uitgaven en de indicator zijn dus groter dan de vorige maand.

Bij de huidige stand van zaken zijn er evenwel geen aanwijzingen dat het negatieve verschil tot het einde van het begrotingsjaar zal blijven bestaan.