Bijlagen bij COM(2001)232 - Toezicht inzake gevallen van steunverlening aan de ijzer- en staalindustrie ex artikel 95 van het EGKS-Verdrag - Vijftiende Verslag, mei 2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij die beschikking.

Thans is de enige voorwaarde op de naleving waarvan nog toezicht moet worden gehouden, de bevriezing van de productiecapaciteit gedurende vijf jaar - tot eind mei 2001. De investeringen die in 2000 door Irish Ispat Ltd zijn uitgevoerd, hebben de productiecapaciteit van de onderneming niet gewijzigd; ze hielden verband met vervanging, onderhoud, verbetering van de productiviteit van de fabriek en verbetering van de betrouwbaarheid van de gegevens.


4. Siderurgia Nacional, Portugal

4.1. Inleiding

Op 12 april 1994 [6] hechtte de Commissie, op grond van artikel 95 van het EGKS-Verdrag, haar goedkeuring aan 60,12 miljard PTE [7] steun ten behoeve van de Portugese openbare staalonderneming Siderurgia Nacional (voor bijzonderheden, zie de vorige toezichtverslagen)

[6] PB L 112 van 3.5.1994, blz. 52.

[7] 1 EUR = 200,482 PTE. Totaalbedrag: 299 miljoen EUR.

Deze steun werd uitbetaald in 1994 en 1995.

In september 1994 gaf de Commissie ingevolge de Vijfde Staalsteuncode goedkeuring aan [8]:

[8] PB C 390 van 31.12.1994, blz. 18.

- 4 925 miljoen PTE sociale steun;

- 1 000 miljoen PTE milieusteun.

Tegen eind 2000 was voor 2 669,16 miljoen PTE sociale steun uitgekeerd. De resterende sociale en milieusteun kunnen nog worden uitgekeerd.

Aan de goedkeuring zijn verschillende voorwaarden gehecht. De Commissie houdt toezicht op de onderstaande voorwaarden:

- vervanging van de hoogoven in Seixal door een elektrische vlamboogoven (in uitvoering);

- een personeelsinkrimping van 1798 werknemers tegen eind 1996 (uitgesteld).

Dit verslag heeft betrekking op de ontwikkelingen tot en met 31 december 2000 en is gebaseerd op de informatie die door de Portugese regering is verstrekt in haar vijftiende toezichtverslag, dat bij de Commissie op 16 maart 2001 werd ingediend. Dit verslag is toegespitst op de voorwaarden waarop de Commissie nog toezicht uitoefent.

4.2. Investeringen

SN Longos - elektrische vlamboogoven

Volgens het oorspronkelijke herstructureringsplan (PERG) zou de hoogoven tegen begin 1996 door een elektrische vlamboogoven worden vervangen. Het besluit van de Portugese regering om de exploitatiemaatschappijen onmiddellijk te privatiseren - een maatregel die niet in het oorspronkelijke herstructureringsplan voorkwam - en de keuze van de autoriteiten om het definitieve investeringsbesluit aan de nieuwe particuliere aandeelhouders van SN Longos over te laten, hebben de installatie van de elektrische vlamboogoven met drie jaar vertraagd (zie vorige verslagen).

Het aangepaste tijdsschema voor de voltooiing van de investeringen is als volgt:

Werkzaamheden civiele techniek // 2de halfjaar 2001; deels in uitvoering

Installatie van de faciliteiten // 2de en 3de kwartaal 2001

Opstarten // 4de kwartaal 2001

Oven volledig bedrijfsklaar // 1ste kwartaal 2002

De Commissie volgt de voortgang op de voet. Benadrukt moet worden dat bij de toekenning van de afwijking ex artikel 95 van het EGKS-Verdrag de vervanging van de hoogoven door een elektrische vlamboogoven werd beschouwd als het sluitstuk van de noodzakelijke industriële herstructurering van Siderurgia Nacional.

De herstructurering kan bijgevolg pas als voltooid worden beschouwd wanneer deze investering is uitgevoerd. Wijst momenteel niets erop dat de vertraging bijkomende steunverlening aan SN Serviços noodzakelijk maakt, toch dient de Commissie toezicht uit te oefenen op de voltooiing van de herstructurering ten behoeve waarvan steun is toegekend.

Op 15 oktober 1998 had de Commissie dan ook reeds besloten de toezichtperiode te verlengen tot minstens 15 september 2000. De investering in de elektrische vlamboogoven zou volgens planning voltooid zijn tegen het eind van het eerste kwartaal van 2001. Rekening houdend met de behoefte om een voldoende ruime veiligheidsmarge in te bouwen omdat bij dit soort investeringen vertragingen kunnen optreden, heeft de Commissie besloten de toezichtperiode voort te zetten tot 15 maart 2002 [9].

[9] SG (2001) D/285564 van 31.1.2001.

4.3. Ontwikkeling van het personeelsbestand

De personeelsinkrimping loopt achter op de aanvankelijke planning. Deze achterstand heeft alleen betrekking op SN Serviços en zal daarom geen invloed hebben op de levensvatbaarheid van de geprivatiseerde ondernemingen. Portugal en SN Serviços hebben de Commissie meegedeeld dat om technische redenen [10] SN Serviços besloten had haar activiteiten in het eerste kwartaal van 2001 stop te zetten - dus vóór de nieuwe elektrische vlamboogoven die SN Longos in Seixal zal installeren, in bedrijf komt. De onderneming wil in deze periode overgaan tot de afvloeiing van werknemers. In 2000 heeft de onderneming de juridische stappen gedaan welke nodig zijn om het personeelsbestand in te krimpen. De achterstand ten opzichte van het oorspronkelijke plan had eind 2000 betrekking op 33 werknemers.

[10] Zie 14de Toezichtverslag.

In de volgende tabel worden de ontwikkeling van het personeelsbestand en de vooruitzichten gepresenteerd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Verwachte inkrimping voor 2001

** Voor de ontmanteling van de installaties vereist aantal werknemers

SN Longos neemt waarschijnlijk meer mensen in dienst zodra de nieuwe elektrische vlamboogoven in bedrijf wordt genomen, zodat na de sluiting van de hoogoven het totale aantal arbeidskrachten van de geprivatiseerde ondernemingen licht zal stijgen. De initiële doelstelling uit het herstructureringsplan van 1 410 werknemers zal naar verwachting in de loop van 2001 - ná de sluiting van de vlamboogoven - worden bereikt.

Financiering van de afvloeiingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Voor nadere gegevens over de periode 1993- 1999, zie vorige verslagen.

1 Uitgaven waarin de Staat ingevolge artikel 4, lid 1, van de Vijfde (tot en met 1996) en Zesde (vanaf 1997) Staalsteuncode maximaal 50% bijdraagt

2 In wederzijds overleg (via onderhandelingen geregelde ontslagen)

In 2000 is 259,6 miljoen PTE aan sociale steun uitgekeerd, die was goedgekeurd op grond van artikel 4 van de Zesde Staalsteuncode.

4.4. Afzet

De plakken die SN Serviços op de Portugese markt afzet, gaan uitsluitend naar SN Longos. De prijzen voor deze producten worden volgens normale marktvoorwaarden vastgesteld voor een periode van drie maanden. De rest van de staalproductie wordt op de markt verkocht tegen marktprijzen (Metal Bulletin-locoprijzen). In het toezichtverslag werden de gemiddelde prijzen van de productgroepen vermeld. De Commissie heeft deze prijzen vergeleken met de gemiddelde marktprijzen en is van oordeel dat ze binnen de normale marges liggen.

4.5. Financiële resultaten

SN Serviços

Volgens de Portugese autoriteiten was het door de sluiting van de onderneming die momenteel bezig is, niet mogelijk om tegen 15 maart 2001 de vereiste informatie over balansen en winst- en verliesrekeningen mee te delen [11].

[11] Volgens de Portugese autoriteiten is deze vertraging te wijten aan het aan de gang zijnde sluitingsproces en de vereisten welke voortvloeien uit de audit in deze eindfase van het bestaan van de onderneming. Bovendien rezen er ook moeilijkheden door de vervroegde uittreding van medewerkers van de financiële afdeling, hetgeen duidelijk de resterende personele middelen die het nodige werk moeten leveren, onder druk heeft gezet.

Uit de voorlopige inlichtingen die op 19 april werden meegedeeld, blijkt evenwel dat in 2000 de verliezen 7 271 miljoen PTE zouden bedragen.

De Commissie betreurt dat de Portugese autoriteiten hun verplichting niet hebben nageleefd om op tijd verslag uit te brengen. Zij is voornemens om in haar volgende Toezichtverslag de definitieve cijfers voor 2000 op te nemen, alsmede de cijfers voor de eerste helft van 2001.

4.6. Steun

De steun die is goedgekeurd ingevolge artikel 95 van het EGKS-Verdrag is betaald in zes tranches, tussen maart 1994 en juni 1995, zoals uiteengezet in het vierde toezichtverslag. De milieusteun waarvoor goedkeuring is verleend op grond van artikel 3 van de Vijfde Staalsteuncode, is tot dusver niet uitgekeerd. De sociale steun die werd toegestaan op grond van artikel 4, lid 1, van, onderscheidenlijk, de Vijfde en Zesde Staalsteuncode, werd hierboven sub 4.3 besproken (financiering van de afvloeiingen).


5. EKO Stahl GmbH, Duitsland

5.1. Inleiding

Op 21 december 1994 [12] hechtte de Commissie op grond van artikel 95 van het EGKS-Verdrag haar goedkeuring aan 900,62 miljoen DEM [13] steun ten behoeve van EKO Stahl GmbH (voor bijzonderheden, zie de vorige toezichtverslagen).

[12] PB L 386 van 31.12.1994, blz. 18.

[13] 1 EUR = 1,95 DEM. Totaalbedrag: 462 miljoen EUR.

Voorts heeft de Commissie, op grond van artikel 5 van de Vijfde Staalsteuncode, op 21 december 1994 [14] goedkeuring verleend aan regionale investeringssteun ten bedrage van 385 miljoen DEM [15].

[14] PB C 18 van 17.1.1997, blz. 7.

[15] Of 197 miljoen EUR.

Aan de goedkeuring waren verschillende voorwaarden gehecht. De Commissie houdt nog toezicht op de onderstaande voorwaarden:

- dat de nieuwe warmwalserij eind 1997 een capaciteit van 900 kt/j bereikt en dat dit capaciteitsniveau tot eind januari 2000 wordt gehandhaafd. Vanaf februari 2000 mocht de onderneming de capaciteit van deze walserij uitbreiden tot 1,5 miljoen ton/jaar tot eind januari 2005 (toezicht hierop);

- dat de productie van de nieuwe warmwalserij uitsluitend wordt gebruikt voor verdere verwerking in de eigen koudwalsinstallaties van de onderneming (tot dusver nageleefd).

Dit verslag heeft betrekking op de ontwikkelingen tot en met 31 december 2000 en is gebaseerd op de informatie die door de Duitse regering is verstrekt in haar verslag dat op 15 maart 2001 bij de Commissie werd ingediend.

5.2. Capaciteitsinkrimpingen

De beperking van de capaciteit van de nieuwe warmwalserij tot 900 kt/jaar tot eind januari 2000, en nadien tot 1,5 miljoen ton/jaar tot eind januari 2005 wordt gegarandeerd door een elektronisch apparaat dat het technisch onmogelijk maakt deze drempels te overschrijden. Deze technische oplossing werd begin 1996 in beginsel aanvaard door de Commissie. Voor meer bijzonderheden over die oplossing, zie het Vijfde Toezichtverslag. De oplossing is betrouwbaar gebleken en er is regelmatig bij de Commissie verslag uitgebracht over de geproduceerde hoeveelheden.

De vanaf februari 2000 toegestane capaciteitsverhoging leverde voor de onderneming technische problemen op omdat het elektronische apparaat was ingesteld voor een capaciteitsjaar dat loopt van juli tot juni. Op 15 maart 1999 heeft de Commissie derhalve ingestemd met een voorstel van de Duitse autoriteiten dat voor de berekening van de productie in de periode juli 1999 - juli 2000 zal worden gebruik gemaakt van de gemiddelde productie in het kader van de productieplafonds, hetgeen resulteerde in een jaarcapaciteit van 1,15 miljoen ton voor het capaciteitsjaar juli 1999 - juni 2000 [16]. Het apparaat is op 1 juli 1999 in die zin bijgesteld en werd ingesteld op een productie van 1,5 miljoen ton per jaar vanaf 1 juli 2000.

[16] Voor nadere gegevens, zie het 13de Toezichtverslag.

5.3. De productie van de warmwalserij

Warmgewalst band dat in de warmwalserij is vervaardigd, wordt uitsluitend in de koudwalserij gebruikt.

In de tweede jaarhelft van 2000 bedroeg de productie van warmband 749 600 ton, waardoor de jaarproductie uitkomt op 1 340 900 ton.


6. Voest Alpine Erzberg GmbH, Oostenrijk

6.1. Inleiding

Op 29 november 1995 heeft de Commissie goedkeuring verleend [17] voor overheidssteun ten behoeve van Voest Alpine Erzberg GmbH (VAEG) om de onderneming in staat te stellen haar mijnbouwactiviteiten tegen het jaar 2002 geleidelijk af te bouwen. De goedgekeurde steun omvat 272 miljoen ATS ter dekking van de exploitatieverliezen uit de periode 1995-2002 en 136 miljoen ATS [18] voor de betaling van de kosten van een veilige en milieuvriendelijke afbouw van de ijzerertswinning.

[17] PB L 94 van 16.4.1997, blz. 17.

[18] 1 EUR = 13,7603 ATS. 272 miljoen ATS = 19,7 miljoen EUR; 136 miljoen ATS = 9,88 miljoen EUR.

Aan de goedkeuring van de steun waren onder meer de volgende voorwaarden verbonden:

- de jaarlijkse steunplafonds en het productieplafond zoals aangegeven in de bovenstaande tabel mochten niet worden overschreden (tot dusver nageleefd; cf. infra 6.2.2.1);

- de exploitatiesteun mocht niet méér bedragen dan het verschil tussen de productiekosten en de inkomsten (tot dusver nageleefd);

- de prijs die aangerekend wordt voor het ijzererts moest een op de markt gangbare prijs zijn en mocht niet lager zijn dan de prijs voor geïmporteerd ijzererts (tot dusver nageleefd).

Dit verslag heeft betrekking op de ontwikkelingen tot 31 december 2000 en is gebaseerd op de informatie die Oostenrijk heeft verstrekt in zijn elfde toezichtverslag, dat overeenkomstig het verzoek van de Commissie op 14 maart 2001 werd ingediend.

6.2. Nieuw toezichtverslag

6.2.1. De onderneming

Voest Alpine Erzberg Gesellschaft mbH (VAEG) is in handen van ÖIA Bergbauholding Aktiengesellschaft, een onderdeel van de Österreichische lndustrieholding Aktiengesellschaft. De Oostenrijkse Staat bezit alle aandelen van deze laatste onderneming. VAEG wint erts met een laag ijzergehalte (ca. 32% Fe). De onderneming heeft slechts één afnemer, Voest Alpine Stahl AG (VASA), dat in de herfst van 1995 werd geprivatiseerd.

6.2.2. Exploitatiesteun

6.2.2.1. Productie en afzet

In 2000 heeft VAEG 860 000 ton ijzererts geproduceerd met een gemiddelde kwaliteit van 33,6% Fe en 1,026 miljoen ton laagwaardige producten, die door VASA als last (Möllerzusatzmaterial) kunnen in de vlamboogoven worden gebruikt. Deze volumes werden verkocht en geleverd aan VASA. Bovengenoemde 860 000 ton betekenen een overschrijding van het plafond voor 2000 met 9 000 ton [19]. Volgens de Oostenrijkse autoriteiten was deze kleine overschrijding een veiligheidsmarge die werd genomen voor het geval dat, door de geringe kwaliteit van het erts, niet alle geleverde hoeveelheden door VASA zouden worden aanvaard. De Oostenrijkse autoriteiten hebben toegezegd om deze overschrijding in mindering te brengen van het voor 2001 toegestane plafond.

[19] Cf. 14de Toezichtverslag, blz. 16.

6.2.2.2. Productiekosten

In 2000 bedroegen de productiekosten voor ijzererts en het laagwaardig product, met inbegrip van de sluitings- en saneringsactiviteiten, 130,77 ATS. In de bijlage wordt een gedetailleerd overzicht van de productiekosten gepresenteerd.

6.2.2.3. Prijsstelling

Het standaardijzererts werd verkocht tegen 139,50 ATS (10,14 EUR) per ton. In november 1999 werd deze standaardprijs vastgesteld voor het volledige jaar 2000.

Het laagwaardige materiaal (Möllerzusatzmaterial) werd verkocht voor 82,15 ATS/ton (5,97 EUR), een prijs die was vastgesteld op grond van de marktprijs voor kalkgrind (Kalkschotter).

De gemiddelde prijs voor ijzererts en laagwaardig materiaal (Möllerzusatzmaterial) bedraagt 105,20 ATS (7,95 EUR) per ton. De aangerekende prijs bedroeg, met inbegrip van de kosten voor het transport tot VASA/Linz, 684,14 ATS (49,72 EUR) per ton Fe.

De door Oostenrijk in zijn elfde verslag verstrekte informatie bevestigt de informatie die Voest Alpine Rohstoffbeschaffungs GmbH (een dochteronderneming van Voest-Alpine Stahl AG die verantwoordelijk is voor de inkoop van grondstoffen) meedeelde, namelijk dat bovengenoemde prijs per ton Fe voor ijzererts hoger ligt dan de vergelijkbare prijs die voor ingevoerd ijzererts wordt betaald.

Derhalve kan worden geconcludeerd dat de in het tweede halfjaar van 2000 aangerekende prijzen niet lager waren dan hetgeen op grond van artikel 2 van de beschikking van de Commissie van 29 november 1995 vereist was.

6.2.2.4. Exploitatiesteun

In 2000 bedroegen de totale verliezen van VAEG 46,88 miljoen ATS (3,41 miljoen EUR).

Van het totale verlies voor deze periode had 11,5 miljoen ATS betrekking op sluitingsactiviteiten. (Voor nadere informatie over de verliezen, zie de bijlage.)

In 2000 werd 24 miljoen ATS uitgekeerd als exploitatiesteun, terwijl het door de Commissie voor dat jaar toegestane bedrag 30 miljoen ATS beloopt.

6.2.3. Sluitingssteun

In 2000 werd 11 miljoen ATS uitgekeerd als exploitatiesteun, terwijl het door de Commissie voor dat jaar toegestane bedrag 22 miljoen ATS beloopt.

6.2.4. Steunuitkeringen in vergelijking met goedgekeurde steun


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Voor nadere gegevens over de periode 1995- 1999, zie vorige verslagen.

6.2.5. Ontwikkeling van het personeelsbestand

Het plan inzake personeelsinkrimping ziet er als volgt uit:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Uitgaande van het oorspronkelijke plan werd het totale personeelsbestand in 2000 ingekrompen tot 202. De personeelsinkrimping loopt daardoor vooruit op het plan.


BIJLAGE

Vergelijking van productiekosten en inkomsten in 2000

>RUIMTE VOOR DE TABEL>