Bijlagen bij COM(2006)614 - Volwasseneneducatie: een mens is nooit te oud om te leren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2006)614 - Volwasseneneducatie: een mens is nooit te oud om te leren.
document COM(2006)614 NLEN
datum 23 oktober 2006
bijlage). In 2005 lag het deelnamecijfer bij 10,8%, terwijl de benchmark voor participatie aan de volwasseneneducatie in 2010 op 12,5% is vastgesteld. Ondanks uitschieters naar beneden en naar boven (van 1,1% tot 34,7%[18]) vertonen de lidstaten een opmerkelijke overeenkomst als het om de deelname van de verschillende bevolkingsgroepen aan volwasseneneducatie gaat. In alle landen maken mensen met een laag initieel opleidingsniveau, ouderen, plattelandsbewoners en gehandicapten het minste gebruik van de mogelijkheden die volwasseneneducatie te bieden heeft. De belemmeringen die deelname in de weg staan, kunnen te maken hebben met het gevoerde beleid, de informatievoorziening (beschikbaarheid van goede en actuele informatie), het aanbod (o.a. toelatingseisen, kosten, hulp bij het leren, soort leerresultaten,), situatiefactoren (de waarde die in een cultuur aan onderwijs wordt gehecht, de levensomstandigheden of de mate waarin het gezin en de eigen omgeving achter deelname aan volwasseneneducatie staat) en de innerlijke bereidheid (gevoel van eigenwaarde, zelfvertrouwen van de volwassene in de eigen mogelijkheden om te leren, waarbij vaak ook eerdere slechte ervaringen in het onderwijs een rol spelen). Aan de vraagkant zijn de belangrijkste belemmeringen: gebrek aan tijd door werk of gezinstaken, weinig oog voor het belang van volwasseneneducatie en weinig motivatie (mensen zien dat inspanningen om te leren niet voldoende gewaardeerd of beloond worden en denken dus dat zij er geen voordeel van zullen hebben), onvoldoende informatie over het aanbod, en gebrek aan geld[19].

De taak van de lidstaten is tweeledig. Zij moeten in het algemeen voor meer deelname aan de volwasseneneducatie zorgen en tegelijkertijd iets aan de ongelijke deelname van de verschillende bevolkingsgroepen doen, zodat een rechtvaardiger plaatje op het gebied van de volwasseneneducatie ontstaat. Volwassenen die het minst geneigd zijn om in een formele, niet-formele of informele setting[20] te leren, moeten worden gemotiveerd en aangespoord om volwasseneneducatie te volgen en daarvoor ook de mogelijkheden en steun krijgen. Om al degenen te bereiken die in het verleden niet goed gebruik hebben kunnen maken van onderwijs en scholing zijn gerichte overheidsinvesteringen nodig.

Om mensen te kunnen motiveren om te gaan leren moet de kwaliteit van de informatievoorziening worden verbeterd. Er moet gebruik worden gemaakt van alle mogelijkheden die zowel locaties als wijkcentra, sportclubs, culturele instellingen als initiële onderwijs- en scholingsinstellingen voor het leren te bieden hebben.

Boodschap 1

Het is zaak ervoor te zorgen dat meer volwassenen gaan leren en de ongelijkheid in de deelname aan volwasseneneducatie rechtgetrokken wordt. Alle betrokken partijen hebben op dit punt een bijdrage te leveren. Maar het is aan de overheid om bij de opheffing van belemmeringen en stimulering van de vraag naar volwasseneneducatie het initiatief te nemen en daarbij de aandacht in het bijzonder op de laagopgeleiden te richten. Dit betekent onder andere dat er begeleiding- en informatiesystemen van uitstekende kwaliteit moeten worden opgebouwd, waarin de lerende centraal staat. Verder moeten er gerichte financiële prikkels voor de deelname van volwassenen aan volwasseneneducatie komen en dient steun te worden verleend aan de vorming van plaatselijke partnerschappen.

2. Zorg voor de kwaliteit van de volwasseneneducatie

Slechte kwaliteit in de volwasseneneducatie leidt tot slechte leerresultaten. Kwaliteit heeft veel gezichten: informatie en begeleiding, analyse van de vraag naar volwasseneneducatie, relevante onderwijsprogramma's die toegesneden zijn op eisen en vraag, aanbod van onderwijs, ondersteuning bij het leren, toetsingsmethoden, en erkenning, validering en certificering van competenties. Hoewel al deze aspecten van belang zijn, moet bijzondere aandacht uitgaan naar het volgende[21]:

Onderwijsmethoden – In onderwijsmethoden en -materiaal moet rekening worden gehouden met de specifieke behoeften en benaderingen van volwassenen bij het leren. De te bereiken leerresultaten moeten expliciet zijn. Verder moeten volwassenen terug kunnen vallen op hulp in bijvoorbeeld de vorm van begeleiding, cursussen lezen en schrijven en cursussen leervaardigheden.

Kwaliteit van het personeel – De professionele ontwikkeling van mensen die in de volwasseneneducatie werkzaam zijn, is van vitaal belang voor de kwaliteit van de volwasseneneducatie. Tot nu toe was er maar weinig aandacht voor de inhoud van en de processen in de initiële opleidingen voor mensen die in de volwasseneneducatie werken. Zowel in het onderwijs als op de arbeidsmarkt zijn er tal van opleidingsroutes voor mensen die in de volwasseneneducatie aan de slag willen. Ook wordt het werken in de volwasseneneducatie in officiële loopbaanregelingen niet altijd erkend. Kenmerkend voor de volwasseneneducatie is dat er in vergelijking met andere subsystemen in het onderwijs veel parttime (en op vrijwillige basis) wordt gewerkt, met weinig carrièrevooruitzichten en vaak betaling op uurbasis. De sociale partners moeten een stem krijgen in de erkenning van de competenties van mensen die in de volwasseneneducatie werkzaam zijn.

Kwaliteit van de aanbieders – Om de goede kwaliteit van aanbieders te waarborgen zijn accreditatiemechanismen, kwaliteitszorgsystemen, en interne en externe monitoring- en evaluatiesystemen voor onderwijs- en leerresultaten nodig. Hier is een centrale rol weggelegd voor de overheid. Het is aan de overheid om regelgeving uit te werken, en met name aan de hand van bestaande modellen en uitgangspunten uit de beroepsopleidingen en het hoger onderwijs kwaliteitsstandaarden te bepalen, en te certificeren dat aan deze standaarden is voldaan.

Kwaliteit ven de dienstverlening – Om meer volwassenen aan het leren te krijgen moet de kwaliteit van de dienstverlening worden verbeterd. Maatregelen moeten gericht zijn op de beschikbaarheid van lokale onderwijsvoorzieningen en faciliteiten voor kinderopvang; het vergroten van de mogelijkheden voor open en leren op afstand voor degenen in verafgelegen gebieden; het opzetten van informatie- en begeleidingssystemen en op maat gesneden programma's en flexibele onderwijsregelingen.

Boodschap 2 Ter bevordering van een kwaliteitscultuur in de volwasseneneducatie moeten de lidstaten in op lerende volwassenen toegesneden onderwijsmethoden en –materiaal investeren. De in de volwasseneneducatie werkende mensen door middel van initiële opleidingsmaatregelen en bij- en nascholingsmaatregelen (verder) kwalificeren. Kwaliteitsborgingssystemen introduceren en het aanbod van het onderwijs verbeteren. |

3. Erkenning en validering van leerresultaten

In het concept van een leven lang leren zijn alle vormen van leren – formeel, niet-formeel en informeel – allemaal even belangrijk. Erkenning en validering van niet-formeel en informeel leren vormen de hoeksteen van de strategie voor een leven lang leren. Leerresultaten moeten worden erkend en gewaardeerd, ongeacht de vraag waar en hoe zij tot stand zijn gekomen. Door deze erkenning van niet-formeel en informeel leren kunnen lerenden hun uitgangspositie bepalen, aan een programma van een bepaald niveau beginnen, studiepunten voor een kwalificatie verzamelen en/of aan de hand van hun competenties een volledige kwalificatie verwerven. Mensen die aarzelend tegenover volwasseneneducatie staan kunnen hierdoor over de streep worden getrokken. Eerdere leerervaringen krijgen meerwaarde en er kan tijd en geld worden bespaard doordat niet of niet alles wat geleerd is opnieuw hoeft te worden geleerd. Tegelijkertijd profiteert de samenleving van reeds verworven competenties zonder dat er kosten ontstaan.

Deze aandacht voor erkenning en validering van leerresultaten is op zichzelf niet nieuw. Tal van lidstaten hebben hiervoor al systemen ontwikkeld[22].

Om vertrouwen in dergelijke systemen te wekken heeft de Onderwijs Raad, in 2004, gemeenschappelijke Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren goedgekeurd[23].

Desalniettemin moet de aandacht bij de verdere ontwikkeling van de valideringsmethoden en -systemen in de lidstaten naar de volgende punten uitgaan:

- Alle belangrijke betrokkenen, met name de sociale partners, moeten een inbreng krijgen bij de invoering van valideringsystemen om hen het gevoel te geven dat het om hun eigen systeem gaat en men vertrouwen in het systeem krijgt.

- De kwaliteit van de toetsingsmethoden en de instellingen die daarmee werken moet worden verbeterd.

- De doelstellingen van opleidingen en scholing – op wat voor niveau dan ook – moeten worden geherformuleerd in termen van leerresultaten. Dit is van het allergrootste belang. Zolang de doelstellingen op inputfactoren stoelen, kan er geen goede invulling aan validering worden gegeven.

Boodschap 3 In de komende vijf jaar zouden de lidstaten de systemen voor validering en erkenning geïmplementeerd moeten hebben. Deze systemen moeten gebaseerd zijn op de gemeenschappelijke Europese beginselen voor de identificatie en validatie en voortbouwen op de reeds opgedane ervaringen. Ontwikkelingen met betrekking tot validering en erkenning kunnen gekoppeld worden aan de ontwikkelingen op het terrein van nationale kwalificatie structuren binnen de context van het Europees Qualificatie Framework. |

4. Investeringen in ouderen en migranten

Er moet in ouderen en migranten worden geïnvesteerd.

Actief ouder worden

In het licht van de hiervoor beschreven demografische ontwikkelingen moet niet alleen de pensioenleeftijd worden opgetrokken, maar moet ook beleid worden ontwikkeld dat zowel op de tijd vóór als op de tijd ná de pensionering gericht is en “actief ouder worden” mogelijk maakt. De uitdaging voor volwasseneneducatie systemen is tweeledig:

Om ervoor te zorgen dat mensen langer kunnen blijven werken moeten oudere werknemers bijgeschoold worden en meer mogelijkheden krijgen om een leven lang te leren. Algemeen wordt erkend dat investeringen in alle fasen van het leven nodig zijn om oudere werknemers inzetbaar te houden en dat hiervoor steun nodig is van de overheid, brancheorganisaties en bedrijfstakken. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar degenen die halverwege hun carrière zijn.

- Daarnaast moeten er meer mogelijkheden om te leren komen voor mensen die reeds met pensioen zijn gegaan (waaronder meer mogelijkheden om hoger onderwijs te volgen). Mensen die met pensioen gaan, zijn fysiek en psychisch gezonder dan vroeger en hebben ook een langere levensverwachting. Leren zou een vaste plaats moeten krijgen in deze nieuwe fase van het leven. In een onlangs uitgebrachte mededeling verzoekt de Commissie de universiteiten om meer bereidheid aan de dag te leggen om “cursussen aan te bieden voor studenten in latere stadia van hun levenscyclus”. Dergelijke mogelijkheden zijn van het allergrootste belang om ervoor te zorgen dat ouderen in contact blijven met hun sociale omgeving. De onderwijsstelsels van tal van landen spelen echter nog niet in op de vraag van deze groep burgers, die overigens een groot potentieel vormen om bij te dragen aan het leren van anderen. Bovendien moet het stijgende aantal gepensioneerden in Europa als mogelijke reserve worden gezien van waaruit men opleiders en trainers voor de volwasseneneducatie kan aantrekken.

Migratie

Zoals reeds eerder genoemd, is het van groot belang dat volwasseneneducatie ertoe bijdraagt dat migranten een plaats vinden in het maatschappelijk en economisch leven en dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de competenties en leerervaringen die migranten in hun eigen land hebben verworven. In dit verband is het noodzakelijk dat:

- de EU in de vorm van hiervoor geschikte programma's beleid en maatregelen voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs- en scholingsbeleid van de landen van herkomst van de migranten, met name de landen van het Europese nabuurschapbeleid, ondersteunt;

- de mechanismen voor de evaluatie van competenties en voor de erkenning van wat nieuwkomers in een formele, niet-formele en informele setting hebben geleerd sneller gaan werken;

- de mogelijkheden van de volwasseneneducatie in relatie tot de taalkundige, sociale en culturele integratie van migranten worden vergroot;

- er geschikt en doeltreffend onderwijs wordt ontwikkeld en dat intercultureel leren wordt bevorderd.

Boodschap 4 De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er voldoende in de opleiding van ouderen en migranten wordt geïnvesteerd. Het is van essentieel belang dat de opleidingsmogelijkheden aansluiten bij de behoeften van ouderen en migranten. Ook moeten de lidstaten de aandacht richten op de belangrijke rol die er in het maatschappelijke en economische leven voor migranten en ouderen is weggelegd. |

5. Indicatoren en benchmarks

Om de volwasseneneducatie met haar vele gezichten te kunnen monitoren en goed onderbouwd beleid te kunnen ontwikkelen, zijn betrouwbare gegevens nodig. Over volwasseneneducatie zijn in vergelijking met het leerplichtig onderwijs maar weinig gegevens beschikbaar. Dit is niet in de laatste plaats toe te schrijven aan het feit dat de aanbieders overal verspreid zitten, van uiteenlopende aard zijn en vaak niet in de publieke sector opereren. De beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens zal nu en in de toekomst echter worden verbeterd door reeds lopende en nog komende internationale onderzoeken. De resultaten van twee door Eurostat uitgevoerde surveys – de survey Volwasseneneducatie en de derde survey Bij- en nascholing in ondernemingen – zullen voor eind 2007 actuele gegevens opleveren over met name het aantal volwassenen die participeren in leven lang leren en over de investeringen van ondernemingen in scholingsmaatregelen en de deelname daaraan. Bovendien werkt de OESO aan de voorbereidingen voor een survey over de competenties van volwassenen (PIAAC).

Meer onderzoek en analyse nodig. Dit is van het allergrootste belang, wil men gebruik kunnen maken van de beschikbare statistieken en cruciale vraagstukken onder de loep kunnen nemen zoals het rendement van formeel, niet-formeel en informeel leren en de algemene rol van informeel leren in het leven van volwassenen. Ter ondersteuning van de beleidsvorming en programmaontwikkeling moet tevens meer aandacht worden besteed aan trends en prognoses. De Commissie draagt hier ook aan bij door de recente oprichting van een onderzoeksunit op het gebied van leven lang leren bij het gemeenschappelijke onderzoekscentrum in Ispra.

Boodschap 5

De kwaliteit en onderlinge vergelijkbaarheid van gegevens over volwasseneneducatie moet nog verder worden verbeterd. Er moet vooral meer inzicht worden verkregen in het rendement van volwasseneneducatie en de belemmeringen die deelname aan volwasseneneducatie in de weg staan. Ook is er behoefte aan betere gegevens over de aanbieders van volwasseneneducatie, de mensen die in de volwasseneneducatie werkzaam zijn en de opleidingen die worden gegeven.

In het werk van de Europese Commissie (met inbegrip van Eurostat) op dit gebied moet vooral zo goed mogelijk gebruik worden gemaakt van reeds beschikbare surveys en gegevens. Daarnaast moet vooral worden gewerkt aan verdere harmonisatie van begrippen en definities en aan verdere verbeteringen qua reikwijdte, frequentie en actualiteit van de gegevens. Ook is er behoefte aan betrouwbare naar sekse uitgesplitste gegevens.

4. Maatregelen van de Europese Unie

Voor volwasseneneducatie is een belangrijke rol weggelegd bij de aanpak van de uitdagingen waarvoor Europa staat. Op het gebied van de volwasseneneducatie liggen echter nog tal van mogelijkheden braak. Meer aandacht voor kwaliteit, doelmatigheid en rechtvaardigheid is volgens deze mededeling zowel goed voor de samenleving als voor de economie.

De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de lidstaten. Het is aan de Commissie de lidstaten bij de modernisering van hun systemen te ondersteunen. De Commissie stelt voor om in dialoog met de lidstaten en de belangrijkste betrokkenen antwoorden te vinden op hoe:

- het best gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare financiële instrumenten op Europees niveau (zoals de Structuurfondsen en het Programma voor een leven lang leren);

- in de nationale hervormingsprogramma's in het kader van de Lissabon strategie rekening kan worden gehouden met de behoefte aan volwasseneneducatie;

- de verschillende belanghebbende partijen het best hierbij te betrekken om ervoor te zorgen dat in de uiteenlopende omstandigheden in de lidstaten gevolg kan worden gegeven aan de boodschappen uit deze mededeling;

- de uitwisseling van “good practices” door peer learning in het kader van “Onderwijs & Opleiding 2010” en aan de hand van de resultaten van bestaande EU-programma's kan worden bevorderd;

- de statistische monitoring van de volwasseneneducatie het best kan worden verbeterd.

De Commissie is voornemens om aan de hand van deze discussie in 2007 een actieplan uit te werken waardoor op doeltreffende wijze kan worden voortgebouwd op de boodschappen uit deze mededeling.

ANNEX

Participation in adult learning

Participation of adults in lifelong learning (2005)

(Percentage of population aged 25-64 participating in education and training in four weeks prior to the survey, ISCED 0-6)

[pic]

Source: Eurostat (Labour Force Survey)

Additional notes:

- DE: data for 2004.

- LU, MT and the UK: provisional data.

Participation in lifelong learning by age and educational attainment (2005)

[pic]

[pic] | Low | [pic] | Medium | [pic] | High | [pic] | All |

Source : Eurostat (Labour Force Survey)

Additional notes:

- DE : data for 2004.

- LU, MT and the UK : provisional data.

Rate of participation (%) of 25-64 year olds in formal and non-formal education and training (2003)

[pic]

[pic] | Formal | [pic] | Non-formal |

Source: Eurostat LFS, ad-hoc module on Lifelong Learning 2003. Target population: 25-64 years, reference period: 12 months..

Percentage of population 25-64 year olds involved in education and training (2003)

[pic]

Participation rate 55-64 years old in any kind of learning (2005)

[pic] (*)Informal training is not included in UK Source: Eurostat LFS, Ad Hoc module on Lifelong Learning 2003 Target population: 25-64 years old

[1] “Modernisering van onderwijs en opleiding: een pijler voor welvaart en sociale samenhang in Europa: gezamenlijk tussentijds verslag 2006 van de Raad en de Commissie over de met het werkprpogramma "onderwijs en opleiding 2010" geboekte vooruitgang”, http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2006/c_079/c_07920060401nl00010019.pdf

[2] http://ec.europa.eu/education/policies/2010/objectives_en.html#measuring

[3] Promoting Adult Learning , OESO (2005).

[4] Tom Schuller, John Preston, Cathie Hammond, Angela Brassett-Grundy en John Bynner, The Benefits of Learning , University of London, 2004.

[5] Verslag van de Commissie “Tussentijds evaluatieverslag over de bereikte resultaten en kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uitvoering van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied Socrates”, COM (2004) 153 definitief van 8.3.2004.

[6] Mededeling van de Commissie “Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels”, COM (2006) 481 definitief van 8.9.2006.

[7] Arbeidskrachtenenquête in de EU 2004, Eurostat.

[8] Vocational education and training – key to the future , Cedefop-samenvatting van het Maastrichtse onderzoek naar beroepsonderwijs en -opleiding, Luxemburg, 2004.

[9] Voorstel voor een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake kerncompetenties voor levenslang leren, COM (2005) 548 definitief van 10.11.2005.

[10] Coulombe, S., J.F. Tremblay en S. Marchand, International Adult Literacy Survey, Literacy Scores, Human Capital and Growth across Fourteen OECD Countries , Statistics Canada, Ottawa, 2004.

[11] Gegevens uit de Eurostat Population Projections, 2004 based, Trend scenario, Baseline variant; Groenboek “Demografische veranderingen: naar een nieuwe solidariteit tussen de generaties”, Mededeling van de Commissie, COM (2005) 94 definitief van 16.3.2005.

[12] Werkdocument van de Commissie “Progress towards the Lisbon objectives in education and training – Report based on indicators and benchmarks – Report 2006”, SEC (2006) 639, 16.5.2006, bladzijde 40.

[13] “Gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie 2006”, http://ec.europa.eu/employment_social/social_inclusion/docs/2006/cs2006_7294_nl.pdf

[14] In 2005 kon 37% van de mensen in Europa in de leeftijd van 16 tot 74 jaar niet met een computer omgaan en dit percentage neemt met de leeftijd toe (65% van de mensen in de leeftijd van 55 tot 74 jaar). Bron: Eurostat, Statistics in focus, nummer 17/2006.

[15] Mededeling van de Commissie “Doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels”, punt 25.

[16] In de meeste landen is in verschillende vormen en uiteenlopende mate sprake van decentralisatie: Oostenrijk, België, Bulgarije, Denemarken, Finland, Duitsland, Nederland, Polen, Portugal, Spanje, Zweden, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk (Bron: OESO 2005; Eurydice 2006).

[17] ESF060603-ESF Support to Education and Training Background Document.

[18] “Progress towards the Lisbon objectives in education and training – Report based on indicators and benchmarks – Report 2006”, bladzijde 35-40, en de bijlage “Detailed analysis of progress”, hoofdstuk 6.2.

[19] Lifelong learning: citizens’ views in close-up. Findings from a dedicated Eurobarometer survey , Cedefop, Luxemburg, 2004. Uit dit verslag komt tevens naar voren dat volwassenen er duidelijk de voorkeur aan geven om in een informele setting te leren.

[20] Zie voor de definities het “Memorandum over lenslang leren” (SEC(2000) 1832 van 30.10.2000) en ander werk zoals de Classification of Learning Activities van Eurostat.

[21] “Adult education trends and issues in Europe”, ongepubliceerde studie van de European Association for the Education of Adults (EAEA) uit 2006.

[22] Bron: European Inventory – Validation of non-formal and informal learning, http://www.ecotec.com/europeaninventory/

[23] http://ec.europa.eu/education/policies/2010/doc/validation2004_nl.pdf. Er gelden vrijstellingen voor bepaalde beroepen, waarvoor minimum-opleidingseisen zijn overeengekomen – zie Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, PB L 255/22 van 30.9.2005.