Bijlagen bij COM(2006)841 - Vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)841 - Vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt. |
---|---|
document | COM(2006)841 ![]() ![]() |
datum | 10 januari 2007 |
Zonder energie kunnen mensen in het economische en sociale klimaat van vandaag niet leven. Elektriciteit is onontbeerlijk in het dagelijks leven van de burger. Energie is ook van belang voor de beschikbaarheid van tal van fundamentele diensten. Huishoudens met lagere inkomens spenderen in verhouding meer aan energie dan huishoudens met een hoger inkomen. Ook huishoudens op het platteland spenderen in verhouding meer aan energie dan huishoudens in stedelijke agglomeraties. Het merendeel van de EU-burgers is tevreden over de toegang tot de elektriciteitsvoorziening. Dit blijkt uit recente gegevens van een Eurobarometeronderzoek en een consumentenonderzoek. [34] De gemiddelde score van de tevredenheid van de consument op EU-niveau bedraagt 7,6 (op een schaal van 1-10). [35]
De Commissie is van mening dat in de EU de hoogst mogelijke normen op het gebied van de openbare dienstverlening moeten worden gehanteerd. De veranderingen die plaatsvinden in de Europese energiemarkt moeten de rechten beschermen van de burgers op een levering van voldoende elektriciteit om te voorzien in hun elementaire behoeften tegen redelijke, eenvoudig en duidelijk te vergelijken en transparante prijzen. Voorts kunnen speciale maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat onze meest kwetsbare burgers worden beschermd, met name wat de energiearmoede betreft. Tot slot houden de gas- en elektriciteitsrichtlijnen bescherming in tegen oneerlijke verkoopspraktijken en het recht van de burger op de informatie die nodig is om een leverancier te kunnen kiezen en eventueel van leverancier te veranderen.
Deze bepalingen moet op nationaal niveau op transparante wijze en zonder discriminatie worden uitgevoerd. Zij mogen de openstelling van de interne energiemarkt voor alle consumenten in 2007 niet belemmeren. Doelgerichte universele en openbaredienstverplichtingen (UDV en ODV), met inbegrip van proportionele prijsregulering, moeten een integrerend onderdeel blijven uitmaken van het marktopeningsproces. Energieverbruik is relatief inelastisch. Consumenten reageren in veel gevallen op prijsschommelingen door te investeren in nieuwe apparatuur waarmee zij hun verbruik omlaag kunnen brengen. Veel lidstaten blijven echter meer algemene controles uitoefenen op de energiekleinhandelsprijzen. Controles op de prijzen voorkomen echter ook dat de juiste prijssignalen over toekomstige kosten aan de consument worden doorgegeven.
Doelgerichte prijsregulering kan nodig zijn om consumenten onder specifieke omstandigheden te beschermen, bijvoorbeeld in de overgangsperiode naar daadwerkelijke concurrentie. Deze moet echter evenwichtig zijn om de marktopening niet te belemmeren, geen discriminatie te veroorzaken tussen EU-energieleveranciers, geen verstoring van de concurrentie te versterken en geen wederverkoop te beperken.
Liberalisering kan gepaard gaan met agressieve en misleidende marketing en verkoopstrategieën die energiebedrijven hanteren om druk uit te oefenen op consumenten om van leverancier te veranderen. De richtlijn "oneerlijke handelspraktijken" heeft een degelijk kader opgezet om deze kwesties aan te pakken. [36]
Er is geen duidelijk overzicht van de nationale maatregelen die de lidstaten hebben genomen om de energierichtlijnen ten aanzien van consumentenvoorschriften om te zetten. De bestaande gegevens suggereren dat de lidstaten slechts in beperkte mate gebruik hebben gemaakt van doelgerichte ODV's bij hun contacten met kwetsbare consumenten. Slechts de helft van de lidstaten hebben ook maar gepoogd deze groep te definiëren en slechts vijf ervan bieden bepaalde sociale tarieven aan. Er zijn ook aanzienlijke verschillen op het gebied van de compensatie voor onderbreking van de energievoorziening - slechts 8 lidstaten beschikken over terugbetalingsregelingen - en de gedragscodes voor transparante prijzen en contractvoorwaarden.
De Commissie zal derhalve de nationale wetgeving op dit gebied evalueren, niet alleen de impact op de beheerders maar ook die op huishoudens. Zij zal met name gebruik maken van inbreukprocedures om de nationale maatregelen in overeenstemming te brengen met de communautaire wetgeving.
Voorts zal de Commissie de kleinhandelmarkten op de voet volgen om de gevolgen van de liberalisering op huishoudens te beoordelen, om ervoor te zorgen dat de consument meer vertrouwen krijgt in de energiemarkt en om het risico van marktmanipulatie te beperken.
Ten slotte zal de Commissie een grote voorlichtings- en bewustmakingscampagne opzetten in de aanloop tot de volledige marktopening in juli 2007 en is zij voornemens een Handvest voor energieconsumenten te ontwikkelen om i) de brandstofarmoede aan te pakken ii) het minimumniveau van de informatie die beschikbaar is voor de burger op te trekken om deze te helpen een keuze te maken tussen de leveranciers en de leveringsopties, iii) de administratieve rompslomp waarmee een consument te maken krijgt wanneer hij van leverancier wenst te veranderen te verminderen en iv) consumenten te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken in overeenstemming met de relevante EG-richtlijnen.
2.6.3 Frequentie van de meteropneming
Een aantal problemen voor de groothandelsmarkt is een gevolg van de gebrekkige elasticiteit van de vraag. Prijsschommelingen op de groothandelsmarkt worden bijvoorbeeld deels veroorzaakt door het feit dat kleinere consumenten van kortetermijnschommelingen op de groothandelsmarkt worden geïsoleerd, waardoor de groothandelsprijzen nog onstabieler worden. Zelfs wanneer de prijzen niet gereguleerd worden, verhindert de lage frequentie waarbij het verbruik wordt gemeten elke vorm van vraagbeheersing door bepaalde gebruikers.
Uitgebreider gebruik van intelligente meteropneming zou de concurrentie versterken en ook ten gunste werken van andere beleidsdoelen zoals energie-efficiëntie en continuïteit van de energievoorziening, en zou zo aanzetten tot innovatie bij het verstrekken van energiediensten. Ook zijn slimme meters goed voor de consument omdat zij met hogere frequentie informatie verstrekken over het verbruik zodat de consument zijn verbruikspatroon kan aanpassen. Op grond van Richtlijn 2006/32 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten kunnen lidstaten reeds gebruik maken van intelligente meters om de energie-efficiëntiedoelstellingen te kunnen bereiken. De Commissie zal onderzoeken of op dit gebied verdere maatregelen nodig zijn.
3 CONCLUSIES EN VERDERE MAATREGELEN
In de hierboven gegeven bespreking worden de voornaamste conclusies van de Commissie belicht over in de afgelopen 7 jaar opgedane ervaring bij de totstandbrenging van een concurrerende Europese markt voor elektriciteit en gas. Dit initiatief kan als matig geslaagd worden bestempeld. Er zijn een aantal positieve resultaten geboekt, en de Commissie heeft aan de hand van de resultaten van de sectorale en de landenonderzoeken een behoorlijk inzicht gekregen in de huidige stand van zaken bij het liberaliseringsproces, waaruit blijkt dat er ondanks belangrijke tekortkomingen ook sprake is van enige vooruitgang en aanzienlijke verdere potentiële voordelen.
Een op mededinging gerichte geïntegreerde markt blijft volgens de Commissie de enige manier om Europa een zekere en duurzame toekomst op energiegebied te kunnen bieden, die gebaseerd is op een samenhangende elektriciteits- en gasmarkt bestaande uit 500 miljoen consumenten, waarvoor overal hetzelfde mededingings- en regelgevingskader geldt.
De Commissie vindt dat nu het moment is aangebroken om na te gaan over welke opties zij beschikt om de aanzet te geven tot de laatste fase en een volledig functionerende elektriciteits- en gasmarkt op Europees niveau tot stand te brengen, zoals beschreven onder de punten 2.1 tot en met 2.6.
De Commissie heeft reeds een effectbeoordelingsprocedure in gang gezet ter selectie van de meest geschikte methoden om deze voornemens in de praktijk te brengen. Deze procedure zal later in 2007 worden afgerond. Daarna wordt een nieuwe mededeling voor de Raad en het Europees Parlement uitgewerkt, waarin gedetailleerde formele voorstelen zullen zijn opgenomen.
De Commissie verzoekt de Raad en het Europees Parlement te bevestigen dat de voornaamste doelstellingen bij de verwezenlijking van de interne energiemarkt die doelstellingen zijn welke door de Commissie zijn geïdentificeerd en zich achter het Commissievoornemen te scharen om verdere maatregelen voor te stellen die de verwezenlijking van deze doelstellingen kunnen waarborgen.
[1] Aanvankelijk door middel van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PB L 27 van 30/01/1997, blz. 1) en Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PB L 204 van 21.07.1998, blz. 1); en vervolgens door Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (PB L 176 van 15.07.2003, blz. 37-56), Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 57-78), Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (PB L 176 van 15.07.2003, blz. 1–10), Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 1). Een paar lidstaten hadden reeds vóór deze maatregelen stappen ondernomen om hun markten open te stellen.
[2] COM(2006) 851, Mededeling van de Commissie, "Sector Enquiry under Art 17 of Regulation 1/2003 on the gas and electricity markets (Eindverslag)”.
[3] Gezien de lage elasticiteit van de vraag kan de energiesector opportuniteitskosten van kosteloos ontvangen rechten in het kader van de regeling voor de handel in emissierechten doorberekenen. Empirische en simulatiemodelramingen voor Duitsland en Nederland laten zien dat het aandeel van de CO2 kosten dat aan de consumenten werd doorberekend varieerde van 60 tot 100% afhankelijk van markt- en technologiespecifieke factoren. De energie-intensieve ondernemingen die onder de ETS-regeling vallen hebben derhalve niet alleen te maken met CO2 kosten maar ook met hogere productiekosten als gevolg van de hogere elektriciteitstarieven.
[4] Zie de Mededeling van de Commissie van 7 december 2005, Steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen (COM (2005) 627 def.). Volgens ruwe schattingen zouden de kosten van hernieuwbare systemen voor steun neerkomen op 4 à 5% van de elektriciteitsprijzen voor bijv. Duitsland, Spanje en het VK (bladzijde 45).
[5] Gewogen gemiddelde van de prijzen voor grote industriële ondernemingen, industriële ondernemingen, bedrijven en huishoudens. Bron: Eurostat. De tabellen 3.7 en 3.8 van het Werkdocument van de diensten van de Commissie: EU Energy Policy Data, SEC(2007) 12, brengen de ontwikkeling in beeld van de prijzen voor elke categorie afnemers. Voor zeer grote afnemers zijn de prijzen, met als referentieniveau 100 (juli 1997), gestegen tot 121 voor elektriciteit en 201 voor gas in juli 2006.
[6] Voltooiing van de interne energiemarkt, Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, COM(2001) 125, blz. 8.
[7] ERGEG: Interim Report on the lessons to be learned from the large disturbance in European power supply on 4 November 2006, ref. E06-BAG-01-05. ERGEG zal tegen februari 2007 met een eindverslag komen.
[8] Om bij de belastingsheffing rekening te houden met de milieuaspecten van elektriciteitsproductie, overeenkomstig de richtlijn energiebelasting (Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51), kunnen de lidstaten elektriciteit van hernieuwbare bronnen vrijstellen van belasting.
[9] Zie http//europa.eu/rapid/pressReleasesAction do ?reference=MEMO/06481&format=HTML&aged=0&language=EN&guiLanguage=en
[10] Op grond van artikel 56 van het EG-Verdrag.
[11] In de financiële diensten in de energiesectoren is er geen equivalent voor het "EU-paspoort". De regelgevende instanties van elke lidstaat verlenen vergunningen (bijv. de vergunningsprocedures voor nieuwe elektriciteitscentrales van artikel 6 van de elektriciteitsrichtlijn 2003/54/EG).
[12] COM(2005) 568.
[13] Zie begeleidend document:Werkdocument van de diensten van de Commissie, Uitvoeringsverslag over het EU-regelgevingskader voor elektriciteit en gas: landenevaluaties, SEC(2006) 1709.
[14] Besluit 2006/ 770.
[15] Zie de mededeling van de Commissie getiteld, "Sector Enquiry under Art 17 of Regulation 1/2003 on the gas and electricity markets (Eindverslag), COM(2006) 851.
[16] Technische bijlage bij de Mededeling van de Commissie "Sector Enquiry under Art. 17 of Regulation 1/2003 on the gas and electricity markets (Final Report)", SEC(2006) 1724, vanaf punt 144 (gas) en 474 (elektriciteit).
[17] Zie de nationale delen over netwerkbeheerders en ontvlechting in het Werkdocument van de diensten van de Commissie, Uitvoeringsverslag over het EU-regelgevingskader voor gas en elektriciteit: landenevaluaties, SEC(2006) 1709, en de technische Bijlage bij de Mededeling van de Commissie, "Sector Enquiry under Art 17 of Regulation 1/2003 on the gas and electricity markets (Final Report)", SEC(2006) 1724, met name vanaf punt 157 (gas) en 487 (elektriciteit.).
[18] Antwoord van de Raad van Europese regelgevende instanties op energiegebied (CEER) op het Energiegroenboek van 11 juli 2006 (C06-SEM-18-03).
[19] Overeenkomstig artikel 26, lid 1, van de elektriciteitsrichtlijn 2003/54, kunnen kleine geïsoleerde netten afwijkingen worden verleend van de ontvlechtingsvoorschriften.
[20] "Study of the Powers and Competencies of Energy and Transport Regulators" Europe Economics and TIS, October 2006.
[21] Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en –diensten (Kaderrichtlijn), PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33-50, artikel 7.
[22] De Commissie is van mening dat dergelijke bevoegdheden op het gebied van toezicht noodzakelijk zijn op de volgende gebieden: i) afwijkingen wat de netwerktoegang voor derde partijen betreft bij nieuwe infrastructuur, ii) regulering van de tarieven voor eindgebruikers, iii) alle besluiten inzake grensoverschrijdende vraagstukken, met inbegrip van de gedetailleerde tenuitvoerlegging van richtlijnen, en iv) vraagstukken in verband met marktdominantie, met name wat betreft het ontbreken van voldoende liquiditeit, met inbegrip van besluiten die betrekking hebben op de wijze waarop moet worden omgegaan met bestaande transmissiecontracten.
[23] Zie punt 2.4.
[24] Op 27 februari 2006 lanceerde de ERGEG het "Electricity Regional Initiative (ERI)", dat op 25 april 2006 werd gevolgd door het "Gas Regional Initiative (GRI)".
[25] (Zal begin 2007 worden gepubliceerd). Hierin worden zeven gebieden geïdentificeerd waar eventueel meer coördinatie op het gebied van de regelgeving nodig kan zijn en die in slechts een paar gevallen volledig door de verordening worden bestreken:a) veiligheidsvoorschriften, b) voorschriften voor de aansluiting op het net, c)regels voor de handel in elektriciteit, d) transparantie, e) balancering en geschillenbeslechting, reserve-elektriciteit, f) uitwisseling van gegevens, g) signalen met betrekking tot locaties en investeringsprikkels.
[26] Zoals reeds vermeld gaat men hierbij uit van de aanpak die reeds wordt gebruikt in de elektronische communicatiesector en bij de vrijstellingen in verband met de toegang van derde partijen tot nieuwe gas- en elektriciteitsinfrastructuur.
[27] Op grond van het Ontwerp Institutioneel Akkoord betreffende een kader voor Europese regelgevende agentschappen (COM(2005)59 def.), kan een agentschap belast worden met de toepassing van communautaire normen op specifieke situaties die de bevoegdheid omvatten om afzonderlijke besluiten goed te keuren die voor derden juridisch bindende gevolgen inhouden (artikel 4).
[28] Zie bijvoorbeeld overweging 25 van Richtlijn 2003/55/EG of de overwegingen 8 en 11 in combinatie met de artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2004/67/EG.
[29] Beschikbaar op http/://www.ergeg.org/portal/page/portal/ERGEG-HOME/ERGEG-DOCS/ERGEG-DOCUMENTS-NEW/GAS-FOCUS-GROUP.
[30] Dit zou de vorm kunnen krijgen van een door de Commissie op te richten raadgevende groep of van een vrijwillige overeenkomst in het kader van co-regulering.
[31] ETSO, de Vereniging van Europese transmissienetbeheerders, en GTE, Gas Transmissie Europa, zijn de verenigingen van de Europese elektriciteits- en gasnetwerkbeheerders.
[32] Richtlijn 2004/67/EG van de Raad van 26 april 2004 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 92-96) en Richtlijn 2005/89/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 22-27).
[33] Zie de mededeling van de Commissie, “Prioritair interconnectieplan”, COM(2006) 846.
[34] Eurobarometer-onderzoek uit 2006 over de tevredenheid van de consument met betrekking tot diensten van algemeen belang (EU-25) en een IPSOS onderzoek naar de tevredenheid van de consument uit 2006, dat nog gepubliceerd moet worden.
[35] 4% van de consumenten ondervindt problemen bij de toegang tot elektriciteit. Vrijwel alle Europese burgers die toegang hebben tot elektriciteit maken hiervan daadwerkelijk gebruik. Van de 72% van Europese consumenten die toegang heeft tot gas via pijpleidingen, maakt 74% hiervan gebruik. Tussen 2004 en 2006 bleef de prijs van elektriciteit relatief constant en betaalbaar, behalve voor Griekenland en Italië (opwaartse trend) en voor Malta (scherpe daling). 66% van de Europese burgers is van mening dat de prijzen van elektriciteit betaalbaar zijn terwijl 16% de prijzen niet betaalbaar acht en 15% de prijzen buitensporig hoog vindt. Slechts een paar consumenten hebben een klacht ingediend met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit (6% voor elektriciteit en 5% voor gas). Gemiddeld 62% van de EU-consumenten vindt dat zijn belangen goed worden beschermd. In een aantal grote landen (Duitsland, Italië en Spanje) ligt dit aandeel onder de 50%.
[36] Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), PB L 149/22 van 11.6.2005 (PB 2005 L 149/22) van toepassing met ingang van 12 december 2007.
--------------------------------------------------