Bijlagen bij COM(2007)83 - Uitvoering van de afwijkingen van de huisvestingseisen voor biologisch gehouden dieren in gebouwen van vóór 24 augustus 1999 en vóór 24 augustus 2000

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I, deel B, punt 6.1.5) [3]

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: IE, EL, CY, LT, PT;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking: BE, CZ, DK, DE, EE, FR, IT, LV, LU, HU, NL, AT, SI, FI, SE;

Landen die verlenging wensen: BE, DE, EE, FR, IT, LU, HU, NL, AT, PL, SI, SE, BG.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage I, deel B, punt 6.1.5)

in de verschillende landen

Land | BE | CZ | DK | DE; | EE | FR | IT. | LV | LU |

absoluut aantal / percentage van alle rundveehouderijen | 93 / 29,4% | 62 / 10% | 21 / 4% | 2318 / 21%* | 267 / 58% | 287 / 8% (60% in berggebieden) | 239 / 4,3% | 1766 / GA | 10 / 25% |

gemiddelde omvang van biologische rundveehouderijen/GVE | 37,5 | 80 | 50 | 31 (gewogen gemiddelde) | 10,4 | 65 melkkoeien / 56 rundvlees | 18,62 | 7,3 | 55 |

percentage bedrijven dat in 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | GA [4] | alle | alle | GA | GA | GA | GA | GA | 95 |

gevraagd aantal jaren verlenging na 2010 | 5 | 0 | 0 | ≥ 5 | 5 | onbeperkt, ook voor nieuwe stallen | onbeperkt in berggebieden | GG | 15** |

Land | HU | NL | AT | PL | SI | FI | SE | BG | NO | CH |

absoluut aantal / percentage van alle rundveehouderijen | 8 / 12% | 104 / 22% | 9589 / 65% | 749 / 22% | 744 / 67,5% | 33 / 12,7% | 251 / 60,6%*** | 1 / 16,7% | 300 / 50%**** | GG [5] |

gemiddelde omvang van biologische rundveehouderijen / GVE | GA | 31 | 22,7 runderen | 5 melkkoeien | 5 | 34,5 | 50,5 melkkoeien / 25 rundvlees | 50 runderen | 13 | 16 melkkoeien |

percentage bedrijven dat in 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | GA | GA | GA | GA | GA | alle | GA | GA | GA | GA |

gevraagd aantal jaren verlenging na 2010 | 5 | 5 = tendens | GA | onbeperkt | 5 | 0 | onbeperkt voor bepaalde gebieden | 10 | GA | onbeperkt onder bepaalde voorwaarden |

* Grote regionale variatie, tot wel 50% in sommige deelstaten.

** Alleen voor oude stallen die in de dorpen liggen.

*** Gegevens van 2004.

**** Gegevens van 2005.

Waargenomen nadelige gevolgen van houderijsystemen met aanbinden van vee:

· gezondheidsproblemen met hoeven en poten (gebrek aan lichaamsbeweging): DK, EE, SI;

· problemen bij het kalveren: SI;

· vee dat te wild wordt nadat het wordt losgemaakt: SE.

Positieve effecten van houderijsystemen met aanbinden van vee:

· geen onthoorning: DE;

· minder stress voor dieren die lager in de hiërarchie staan (geen competitie bij het krijgen van voeder, rustplaatsen, enz.): DE, CH;

· intensievere observatie, waardoor preventieve maatregelen kunnen worden genomen: DE, CH, FR;

· minder problemen met de hoeven: NO.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging

a) geografische beperkingen

· berggebieden: DE, AT, FR,

· gebrek aan stro in de bergen: FR;

b) structurele beperkingen

· gebrek aan extra land en/of plaats binnen dorpen: LU, SI, SE,

· landschapsbescherming: DE, SE,

· meer tijd voor nieuwe lidstaten om zich verder te ontwikkelen: HU, BG;

c) economische beperkingen

· aflossingsperiode voor investeringen in stallen: BE, LU,

· plattelandsontwikkelingsprogramma's 2007–2013 (landbouwers moeten zich voor minimaal 5 jaar verbinden; wanneer geen afwijkingen worden toegestaan, zouden zij eerder geneigd zijn te stoppen met de biologische landbouw): EE, SI,

· slecht ontwikkelde markten leiden ertoe dat er geringe mogelijkheden zijn om biologisch vlees met winst te verkopen en die winst in stallen te investeren: SI,

· kleine boerderijen zijn niet winstgevend genoeg om nieuwe stallen te bouwen / te investeren: IT, NL, SE, FR, PL.

Andere opmerkingen

FR wil ongelimiteerde verlenging van het recht vee aan te binden gedurende maximaal 6 maanden per jaar, ook in nieuwe gebouwen, onder bepaalde voorwaarden ten aanzien van de toegang tot ruimte voor lichaamsbeweging.

PT is gekant tegen verdere afwijkingen.

Vragenlijst inzake de uitvoering van de afwijking inzake het aanbinden van runderen in gebouwen die reeds vóór 24 augustus 1999 bestonden

Zoogdieren / beperkte toegang tot uitlopen in de open lucht en voor herbivoren tot weidegrond (bijlage I, deel B, punt 8.3.1) [6]

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: CZ, EL, IE, CY, LV, LT, SE, BE, FR, PL, PT, BG, NO;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking: DK, LU, HU, NL, AT, SI, EE, IT;

Landen die verlenging wensen: LU, HU, SI, FI, AT [7], PL, IT.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage I, deel B, punt 8.3.1)

in de verschillende landen

Land | DK | EE | IT | LU | HU | NL | AT | PL | SI | FI |

absoluut aantal / percentage bedrijven | GG | 267 / 58% | 40 / 0,7% | 9 / 19% | 5 / 3% | 43 / 7% | 5893 / ~35% | 190 / 6% | 697 / 43,5% | 67 / 17% |

aantal / percentage van deze bedrijven dat in 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | alle | 50% | 9 | 5-6 | 2 | | GG | GG | 50% | alle |

gevraagd aantal jaren verlenging | 0 | 5 | GA* | 15** | 5 | 0 | GG | ≥ 10 | 5 | 0 |

* bedrijven in berggebieden zullen niet aan de eisen kunnen voldoen,

** alleen voor oude stallen die in de dorpen liggen.

Genoemde nadelige effecten: geen.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging

a) geografische beperkingen

· berggebieden: IT, AT;

· gebrek aan extra land: LU en PL (bedrijven in dorpen).

b) structurele beperkingen

· het soort bedrijven: SI (alleen kleine), EE;

· meer tijd voor nieuwe lidstaten, aangezien juist landbouwbedrijven met oude stallen omschakelen: HU.

Andere opmerkingen

NL: landbouwers wachten met investeringsbeslissingen totdat er meer duidelijkheid is over de marktsituatie in 2010.

IT: alleen runderen.

Waterpluimvee / toegang tot zwemwater (bijlage I, deel B, punt 8.4.2)

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: BE, CZ, DK, EL, EE, IE, IT, CY, LT, LU, LV, HU, NL, PT, SE, SI, FI, BG, NO;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking: AT, FR, PL;

Landen die verlenging wensen: AT7, PL.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage I, deel B, punt 8.4.2)

in de verschillende landen

Land | FR | PL | AT |

absoluut aantal / percentage bedrijven | 100 / GG | GG / 80% | 49 / GG |

percentage bedrijven dat eind 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | GG | GG | GG |

gevraagd aantal jaren verlenging | GA | onbepaalde periode | GG |

Genoemde nadelige effecten: FR – gezondheidsproblemen: volgens nationaal veterinair advies garandeert alleen de toegang tot stromend (dus niet stilstaand) water dat vogels geen ziekten oplopen.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging: AT – gebrek aan praktische oplossingen.

Pluimvee / huisvestingseisen, omvang bestanden en eenheden (bijlage I, deel B, punt 8.4.3)

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: BE, CZ, EE, EL, IE, CY, LT, LU, LV, HU, PL, PT, NO;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking:

· wat betreft huisvestingseisen: NL, AT, SI, FI, FR, IT, BG,

· wat betreft omvang bestand en eenheid: AT, SE, FI, FR, DK, BG;

Landen die verlenging wensen: AT7.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage I, deel B, punt 8.4.3)

in de verschillende landen

Land | DK | FR | IT. | NL | AT | SI | FI | SE | BG |

huisvestingseisen: absoluut aantal / percentage bedrijven | 0 | 140 / 21,5% | 1 / 0,6% | 5 / 3% | 660 / ~7,5% | 281 / 62,8% | 17 / 33% | 0 | 2 / 18% |

omvang bestand: absoluut aantal / percentage bedrijven | GA | 163 / 25% | 0 | | GG | | 2 / 4% | 21 / 18,9%* | 2** |

omvang eenheid: absoluut aantal / percentage bedrijven | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | | | |

percentage van deze bedrijven dat eind 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | GA | alle | alle | alle | alle | GG | GA | theoretisch 100% | GG |

gevraagd aantal jaren verlenging | GA | 0 | 0 | 0 | GG | GG | GA | (0) zie opmerking | |

* 21 bedrijven met meer dan 3 000 leghennen in één gebouw, dat betekent 55% van de biologisch gehouden leghennen in SE.** uitsluitend kuikens en leghennen. Verwijst naar 2 bedrijven die nog aan het omschakelen zijn; nog geen informatie over hun situatie. |

Genoemde nadelige effecten: geen.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging: geen.

Andere opmerkingen

NL, FI: alleen gebruikt voor het aantal openingen om naar binnen en naar buiten te gaan.

SE: alleen voor leghennen. Vraagt niet om verlenging, maar om afschaffing beperking aantal vogels in een gebouw.

DK alleen voor leghennen.

Pluimvee / toegang tot uitlopen in de open lucht (bijlage I, deel B, punt 8.4.5)

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: FR, IT, EE, NL, IE, LU, SE, SI, LV, HU, FI, BE, EL, CY, CZ, DK, LT, PL, PT, NO;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking: HU, BG;

Landen die verlenging wensen: AT7.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage I, deel B, punt 8.4.5)

in de verschillende landen

Land | AT | BG |

absoluut aantal / percentage bedrijven dat van de afwijking gebruikmaakt | 125 / 1,4% | 2 / 18% |

percentage bedrijven dat in 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | GG | 0 |

gevraagd aantal jaren verlenging | GA | GA |

Genoemde nadelige effecten: geen.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging: geen.

Andere opmerkingen

NO: voedsel en water buiten niet toegestaan (naar aanleiding van de beperkingen in verband met de vogelgriep).

BG verwijst naar 2 bedrijven die nog aan het omschakelen zijn; nog geen informatie over hun situatie.

Zoogdieren / beperkte ruimte binnen en buiten (bijlage VIII, punt 1)

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: IE, LU, EL, LT, BE, CY, PL, PT;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking: FR, IT, EE, NL, AT, SE, SI, LV, HU, FI, CZ, DK, BG, NO;

Landen die verlenging wensen: EE, LV, HU, AT7, FR, IT, NO.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage VIII, punt 1)

in de verschillende landen

Land | CZ | DK | EE | FR | IT | LV | HU | NL | AT | SI | FI | SE | BG | NO |

absoluut aantal / percentage rundveehouderijen | 62 / 10% | GG | 24 / 5% | 176 / 4,9% | 187 / 3,4% | 185 / 11% | zie hieronder | 6 / 1% | 129 / 0,9% | 337 / 29,8% | 77 / 25% | GG | 1 / 16,7% | GG |

absoluut aantal / percentage schapenhouderijen | | | | | 101 / 4,5% | | zie hieronder | 0 | 17 / 0,6% | 104 / 5% | 12 / 17% | GG | | GG |

absoluut aantal / percentage geitenhouderijen | | | | | 70 / 14% | 4 / 5% | zie hieronder | 2 / 3% | | 8 / 7% | 1 / 14% | GG | | GG |

absoluut aantal / percentage varkenshouderijen | | | | 3 (vrije uitloop) / 1,3% | 3 / 1% | | zie hieronder | 18 / 20% | 185 / 3,5% | 114 / 24,7% | 2 / 12% | GG | 2 / 25% | GG |

absoluut aantal / percentage paardenhouderijen | | | | | 5 / 1,2% | | zie hieronder | | 4 / GG | 19 / 12,1% | | GG | | GG |

percentage bedrijven dat in 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | alle | alle | 50% | runderen: GG varkens: alle | runderen: 59% overige: 70% | 50% | ≤ 50% | bijna alle | GG | runderen: 50% varkens: 5% overige: de meeste | alle | alle | runderen: 1 varkens: 0 | GG |

gevraagd aantal jaren verlenging | 0 | 0 | 5 | onbeperkt | onbeperkt in berggebieden | 3 | ≥ 5 | 0 | GA | 5 | 0 | 0 | GG | 7 voor runderen 5 voor schapen |

Genoemde nadelige effecten: geen.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging

a) geografische beperkingen

· berggebieden: IT;

b) structurele beperkingen

· meer tijd voor nieuwe lidstaten, aangezien juist landbouwbedrijven met oude stallen omschakelen: HU;

c) economische beperkingen

· plattelandsontwikkelingsprogramma's 2007–2013 (landbouwers moeten zich voor minimaal 5 jaar verbinden; wanneer geen afwijkingen worden toegestaan, zouden zij eerder geneigd zijn te stoppen met de biologische landbouw): EE, LV, SI,

· kleine boerderijen zijn niet winstgevend genoeg om nieuwe stallen te bouwen / te investeren: IT.

Andere opmerkingen

FR vraagt om het onbeperkt aanbinden van runderen zonder voorafgaande toestemming en met een oppervlakte van 10,5 m2 = som van binnen- en buitenruimte.

HU: oude vragenlijst (non-paper) gebruikt, differentiëren niet naar diersoort: 150/12 (8%);

NO: de algemene afwijking voor gebouwen die vóór 24 augustus 1999 zijn gebouwd is alleen van toepassing op de binnenruimte. Er worden aanzienlijke problemen verwacht met schapen- en sommige geitenhouderijen. Wil de afwijkingen voor runderen harmoniseren met hun nationale verbod met ingang van 2024 en met de daaraan voorafgaande landbouwsteun.

BG verwijst naar 2 bedrijven die nog aan het omschakelen zijn; nog geen informatie over hun situatie.

Pluimvee / beperkte ruimte binnen en buiten (bijlage VIII, punt 2)

Landen die geen gebruik maken van de afwijking: IT, EE, IE, LU, SI, EL, CY, LT, CZ, DK, BE, PL, PT;

Landen die op dit moment gebruik maken van de afwijking: FR, NL, AT, SE, HU, FI, NO, BG;

Landen die verlenging wensen: AT7, FI.

Overzicht van het huidige gebruik van de afwijking (bijlage VIII, punt 2)

in de verschillende landen

Land | FR | HU | NL | AT | FI | SE | BG | NO |

absoluut aantal / percentage kippenhouderijen | 41 / 10% | 1 / 8% | 4 / 50% | 185 | GA | GG | 2 / 18% | GG |

absoluut aantal / percentage leghenhouderijen | 149 / 22,9% | 3 / 16% | | | 16 / 30% | GG | GA | GG |

percentage bedrijven dat in 2010 naar verwachting aan de eisen voldoet | alle | alle | alle | GG | binnen: alle buiten: GG | alle | GA | alle |

Gevraagd aantal jaren verlenging | 0 | 0 | 0 | GG | GA | 0 | GG | 0 |

Genoemde nadelige effecten: FR – enkele gevallen van pikken en kannibalisme bij leghennen.

Gebruikte argumenten voor het verzoek om verlenging: geen.

Andere opmerkingen

NL vindt dat de buitenruimte boven de 1 m2 het dierenwelzijn niet ten goede komt, maar wel de kwaliteit van de ruimte (planten voor beschutting); het afgebakende gebied zou verbonden moeten worden met dat van jonge hennen.

FI vindt 4 m2 buitenruimte veel te veel.

BG verwijst naar 2 bedrijven die nog aan het omschakelen zijn; nog geen informatie over hun situatie.

[1] Bijlage I, deel B, punt 6.1.7 en punt 8.5.3 van Verordening (EEG) nr. 2092/91, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/1999 van 19 juli 1999.

[2] Niet-lidstaten die Verordening (EG) nr. 2092/91 toepassen als onderdeel van de verdragen die zij hebben met de Gemeenschap.

[3] De volgende lidstaten hebben geen informatie betreffende bijlage I, deel B, punt 6.5.1 verstrekt: ES, MT, UK en RO.

[4] GA: geen antwoord.

[5] GG: geen gegevens.

[6] De volgende landen hebben geen informatie betreffende bijlage I, deel B, punt 8.5.1 verstrekt: ES, MT, UK, CH en RO.

[7] De antwoorden van AT geven geen expliciet uitsluitsel over huidig gebruik en noodzaak van verlenging, dus is een poging gedaan hun standpunt te interpreteren.

--------------------------------------------------