Bijlagen bij COM(2007)167 - Toezicht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten in de periode 2003-2005

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage.

In deze tabellen wordt de visserijactiviteit van elke lidstaat afzonderlijk beschreven, gevolgd door de gegevens inzake de hulpbronnen en de activiteiten van de inspectie, de vangstregistratie en een lijst van de operationele autoriteiten die bij de visserijcontrole betrokken zijn. Het onderzoek van de door de lidstaten verstrekte informatie wordt echter sterk bemoeilijkt omdat het vrijwel onmogelijk is een aantal gegevens objectief te vergelijken. De informatie wordt niet in een standaardformaat geleverd; de ingediende verslagen varieerden in omvang van 1 bladzijde (Malta) tot meer dan 100 bladzijden (Spanje), en er is geen gestandaardiseerde lijst van gegevens die verplicht moeten worden verstrekt, noch zijn er richtsnoeren voor de inhoud van de verslagen. De belangrijkste conclusies die desondanks kunnen worden getrokken, komen in de volgende punten aan de orde.

Beschikbare middelen

Uitrusting – Over het algemeen kan worden gezegd dat er nu voldoende materieel is (zoals patrouillevaartuigen en vliegtuigen) om de taken uit te voeren. Nieuwe technologieën, waaronder VMS, worden nu veel meer ingezet. Zelden worden echter alle mogelijkheden van de computertechnologie benut, en in een aantal lidstaten wordt hier veel te weinig gebruik van gemaakt, met inbegrip van de technologieën die verband houden met VMS.

Personeel – Er is sprake van grote verschillen in beschikbaar personeel, wat zowel kwaliteit als kwantiteit betreft.

De professionele normen op het gebied van visserijcontrole vertonen vaak grote lacunes. Het opleidingsniveau varieert en veel inspecteurs zijn niet volledig op hun taak berekend, maar er is wel sprake van verbetering.

In de meeste lidstaten zijn de visserijinspecteurs ook betrokken bij niet met de visserij verband houdende taken of is visserijinspectie slechts een van hun taken, en soms met een lage prioriteit. Het is derhalve onmogelijk de cijfers in de tabellen inzake inspectiepersoneel te vergelijken.

In Denemarken is het aantal inspecteurs bijvoorbeeld verminderd, terwijl de personeelssterkte van de diensten die zich met controle- en inspectieactiviteiten bezighouden in andere lidstaten, zoals Ierland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, is uitgebreid. In Italië heeft een herschikking van inspecteurs plaatsgevonden, waardoor er meer aandacht kwam voor visserijcontrole. Een aantal lidstaten heeft de kwaliteit van hun bestaande personeel verbeterd door de inspecteurs beter op te leiden.

Inspectieactiviteiten

Intensiteit van de inspecties – Wat een inspectie is in termen van geïnspecteerde elementen en de normen aan de hand waarvan die elementen worden geïnspecteerd, is ondanks pogingen die de Commissie in het verleden heeft gedaan om de rapportage van inspectieactiviteiten te standaardiseren, niet goed gedefinieerd.

Zoals hierboven reeds is vermeld, worden sommige inspectieactiviteiten uitgevoerd als onderdeel van andere werkzaamheden, bijvoorbeeld gezondheids- of veiligheidscontroles. De registratie van inspectieactiviteit is fragmentarisch en niet geharmoniseerd op een manier die het mogelijk maakt de resultaten van de lidstaten onderling te vergelijken. Als gevolg daarvan heeft het weinig zin het aantal inspecties rechtstreeks te vergelijken.

Organisatie van de inspecties – Er was nog steeds sprake van lacunes in de controleactiviteit. Haveninspecties worden al te vaak slecht georganiseerd, sommige elementaire vangstregistratiedocumenten worden in veel lidstaten nog steeds niet verzameld. Vervoerscontroles lijken op sommige plaatsen niet te bestaan; gekruiste controles zijn verre van systematisch. Bovendien zijn de streefcijfers voor inspectie (bijvoorbeeld 20% inspectie bij sommige vormen van kabeljauw- en heekvisserij) in veel gevallen niet gehaald.

Strategieën – De hoge kosten voor controle in vergelijking met de waarde van de vangsten is een barrière om tot effectieve controle te komen. De voor visserijcontrole beschikbare hulpbronnen zouden beter kunnen worden gebruikt door meer middelen uit te trekken voor controlemaatregelen om de grootste risico's voor de doelstellingen van het GVB te voorkomen. Een betere toepassing van goed omschreven, op risico's gebaseerde strategieën zou het efficiënte gebruik van controlemiddelen kunnen verbeteren. Er is in de meeste lidstaten echter gebrek aan een echte strategie, ook al is een klein aantal lidstaten begonnen met het analyseren van nalevingsrisico's, en worden op basis daarvan de middelen toegewezen en de inspectieactiviteiten gepland.

De beperkte middelen worden derhalve niet op de meest efficiënte manier gebruikt. Dit blijkt vooral in de visserijtakken waarvoor herstelplannen van kracht zijn. In een aantal gevallen vormt het aantal inspecties op de plaats van aanvoer de bottleneck voor een doeltreffende controle. In dit verband zou het kosteneffectiever zijn om middelen voor controles op zee over te hevelen naar aanlandingscontroles.

Samenwerking tussen de lidstaten – De internationale coördinatie van inspecteurs zal naar alle waarschijnlijkheid positieve resultaten opleveren. Operatie SHARK in de Noordzee, waarbij verscheidene lidstaten in "real time" samenwerkten om te voorkomen dat overtreders aan opsporing ontkomen door naar de wateren van een andere lidstaat te vluchten, heeft geresulteerd in een aantal succesvolle vervolgingen. De werkgroep voor pelagische soorten heeft grote verbeteringen tot stand gebracht op het gebied van toezicht en controle en heeft gezorgd voor transparantie in de communicatie tussen de lidstaten en sommige derde landen.

Niet-naleving en sancties

Sommige individuele vissers zijn bereid het risico te nemen om de regels van het GVB te overtreden, aangezien de pakkans bij overtredingen gering is en aangezien geen sancties met ontradend effect worden toegepast. Zoals in de mededelingen inzake ernstige inbreuken te zien is, zijn de meeste straffen die aan overtreders worden opgelegd onvoldoende om een werkelijk afschrikkend effect te hebben. Statistisch bedroeg het bedrag aan boetes dat in 2003 en 2004 in de Gemeenschap werd betaald bij benadering 0,4%[5], respectievelijk 0,2%[6] van de waarde van de aangelande vis in 2002, respectievelijk 2003; de verschillen tussen de lidstaten zijn echter opvallend. Behalve in twee lidstaten waar onderzoeken zijn gedaan, zien slechts weinigen het verband tussen nalevingsrisico's, inspectieactiviteit en het effect van follow-up, met inbegrip van sancties.

Bereikte resultaten met betrekking tot de naleving van de GVB-regels

Positieve ontwikkelingen – De problemen die het gevolg zijn van niet-naleving, de schade die de visbestanden daardoor lijden en het gebrek aan economische en sociale stabiliteit zijn door de lidstaten erkend, zowel op het niveau van de regeringen als binnen delen van de visserijsector zelf. De Commissie heeft daaraan een actieve bijdrage geleverd door naleving van de regels aan te moedigen, door te zorgen voor meer transparantie en door de internationale samenwerking te vergemakkelijken, en, in meer extreme gevallen, door gebruik te maken van het afschrikkende effect van inbreukprocedures bij het Europese Hof van Justitie. De bij het toezicht en de controle op de pelagische visserij waargenomen verbeteringen en, hoewel in mindere mate, de erkenning door de lidstaten dat zij hebben gefaald bij de doeltreffende controle van de aanvoer door visserijvaartuigen van derde landen en dat zij derhalve de handhavingsvoorschriften op dit gebied moeten aanscherpen, waren een bijzonder succes.

Belangrijke tekortkomingen – De naleving van de basisregels van het GVB is in vele visserijtakken nog steeds slecht.

Quota – De naleving van de totaal toegestane vangsten (Total Allowable Catches – TAC's) en quota blijft een van de grootste problemen van het GVB. Deze problemen en de daarmee verband houdende controleaspecten worden waarschijnlijk acuter gevoeld wanneer wordt besloten tot aanzienlijke quotaverlagingen als antwoord op de noodzaak de visserijsterfte drastisch terug te dringen. Niet-aangegeven en fout gerapporteerde aanvoer ondermijnen het beheer van de TAC's en quota in sommige gevallen in ernstige mate. Visserijwetenschappers worden gedwongen ramingen te maken van de "werkelijke" vangsten, omdat de officiële cijfers in sommige lidstaten als onbetrouwbaar worden beschouwd. Terwijl de aangegeven vangst van zuidelijke heek bijvoorbeeld 5 549 ton bedroeg, gebruikten wetenschappers een geraamd cijfer van 6 810 ton. Voor kabeljauw uit de Ierse Zee bedroeg de vangstaangifte 2 700 ton, de raming evenwel 4 420 ton. Vergelijkbare voorbeelden kunnen in andere gebieden worden gevonden (Noordzee, Oostzee, enz.).

Inspanning – De beheersing van de visserijinspanning, die een aanvulling moet zijn op de quota, lijkt te zijn uitgevoerd op een manier die zeer weinig effect sorteert voor de daadwerkelijke visserijactiviteit. Er zijn geen aanwijzingen dat de vermindering van de visserijinspanning compensatie bood voor de overcapaciteit van de vloot, zelfs rekening houdend met het effect van de sloopregelingen. VMS is niet gebruikt om de visserijinspanning adequaat te controleren en dat is een gemiste kans.

Technische maatregelen – Aanzienlijke hoeveelheden ondermaatse vis worden nog steeds aangeland, met name in Zuid-Europa, waar verboden vistuig (drijfnetten) nog steeds wordt gebruikt, terwijl in de noordelijke wateren binnenkuilen voor trawls (om kleine vis tegen te houden) niet zijn uitgebannen.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Toekomst van het verslag

Het ontbreken van een door de lidstaten toe te passen gestandaardiseerde rapportagevorm en met name het ontbreken van een gestandaardiseerde definitie van het begrip visserijinspectie om vergelijkbare statistische gegevens te garanderen hebben tot grote moeilijkheden bij het opstellen van dit verslag geleid. De Commissie overweegt niet alleen de Mededeling inzake ernstige inbreuken te verbeteren, maar ook een lijst op te stellen van de gegevens die elke visserijinspectie moet opleveren teneinde bruikbaar te zijn voor de controlestatistieken, en is bovendien van plan de vorm waarin de lidstaten jaarlijks rapporteren, te standaardiseren.

De Commissie is ermee begonnen de nationale overheden en de andere belanghebbenden te raadplegen over de toekomstige vorm van het verslag om tegen eind 2007 tot overeenstemming te komen over de gestandaardiseerde kenmerken van inspecties die in de volgende jaarverslagen kunnen worden opgenomen.

De bekendmaking van controlestatistieken op het internet door de lidstaten kan eveneens worden overwogen.

Kortetermijnprioriteiten voor verbetering van de handhaving en de naleving

Op korte termijn moeten de actieprioriteiten de volgende zijn:

- zorgen voor het volledige gebruik van de op grond van de bestaande regelgeving ten dienste staande middelen – bv. de inzameling van elementaire vangstregistratiedocumenten, gekruiste controles, VMS en het gebruik van vervoerscontroles;

- meer vakbekwaam personeel inzetten voor de visserijcontrole;

- de training van inspecteurs systematisch benaderen;

- de samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten en op alle niveaus binnen de lidstaten versterken;

- de sanctiestelsels verbeteren zodat ze duidelijker zijn afgestemd op de aard en de ernst van de overtredingen. Sancties moeten een groter ontmoedigingseffect hebben en moeten ervoor zorgen dat degene die verantwoordelijk is voor de overtreding het daaruit voortvloeiende economische voordeel wordt ontnomen;

- meer middelen uittrekken voor de controle van de aanvoer van vaartuigen die buiten de communautaire wateren vissen;

- zo snel mogelijk nieuwe technologieën invoeren, zoals het elektronische logboek, om de informatiestroom te verbeteren;

Voor het Communautair Bureau voor visserijcontrole is een cruciale rol weggelegd wat deze en vele andere in dit verslag genoemde problemen betreft.

Op het niveau van de Gemeenschap moet een geharmoniseerde en vereenvoudigde rapportage inzake visserijcontrole worden ingevoerd.

[1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

[2] PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1, Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

[3] COM (2005) 207 van 30.05.2005.

[4] COM (2006) 387 van 14.7.2006.

[5] COM (2005) 207 van 30.05.2005.

[6] COM (2006) 387 van 14.7.2006.