Bijlagen bij COM(2007)562 - 36e financieel Verslag betreffende het Europees oriëntatie- en garantiefonds voor de landbouw, Afdeling “Garantie” - Begrotingsjaar 2006 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE 1: PROCEDURE VOOR DE VASTSTELLING VAN DE BEGROTING 2006 – EOGFL-GARANTIE BIJLAGE 2: PROCENTUEEL AANDEEL VAN HET EOGFL-GARANTIE IN DE TOTALE BEGROTING VAN DE EU IN DE PERIODE 2002-2006 BIJLAGE 3: ANALYSE VAN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006 BIJLAGE 4: UITGAVEN UIT HET EOGFL-GARANTIE IN HET BEGROTINGSJAAR 2006, UITGESPLITST NAAR ARTIKEL EN NAAR LIDSTAAT BIJLAGE 5: ONTWIKKELING VAN DE OVER DE HOOFDCATEGORIEËN UITGESPLITSTE UITGAVEN UIT HET EOGFL-GARANTIE IN DE PERIODE 2002-2006 |

Mededeling: dit verslag gaat vergezeld van een uitvoerig werkdocument van de diensten van de Commissie. De volledige tekst van dat werkdocument (in het Engels) en de bijbehorende tabellen (in het Engels) zullen beschikbaar zijn op de website van het DG Landbouw. |

BEGROTINGSPROCEDURE

Voorontwerp van begroting 2006

Het voorontwerp van begroting (VOB) 2006 is in april 2005 door de Commissie vastgesteld en aan de begrotingsautoriteit voorgelegd. Voor het EOGFL-Garantie werden daarin kredieten voor vastleggingen voorgesteld ten bedrage van in totaal 51 412,3 miljoen euro, namelijk 43 641,3 miljoen euro voor subrubriek 1a en 7 771,0 miljoen euro voor subrubriek 1b. Voor deze laatste subrubriek werd echter in totaal 7 711,3 miljoen euro aan kredieten voor betalingen voorgesteld. Dit houdt verband met het feit dat voor een onderdeel van die subrubriek, namelijk het overgangsinstrument voor de nieuwe lidstaten, met gesplitste kredieten wordt gewerkt.

Ontwerpbegroting 2006

De Raad heeft de ontwerpbegroting 2006 in juli 2005 vastgesteld. Daarin zijn de kredieten voor subrubriek 1a met 150,0 miljoen euro verlaagd ten opzichte van het VOB. De in het VOB voorgestelde kredieten voor subrubriek 1b heeft de Raad ongewijzigd gelaten.

Nota van wijzigingen voor 2006

Eind oktober 2005 heeft de Commissie nota van wijzigingen nr. 2 bij het VOB 2006 vastgesteld. Volgens deze nota van wijzigingen was voor subrubriek 1a 43 279,7 miljoen euro nodig, wat 361,6 miljoen euro minder was dan het in het VOB voorgestelde bedrag. De voor subrubriek 1b gevraagde kredieten bleven ongewijzigd.

Vaststelling van de begroting 2006

In december 2005 is de begroting 2006 vastgesteld aan de hand van de in nota van wijzigingen nr. 2 voorgestelde bedragen. Zo bedroegen de kredieten voor subrubriek 1a 43 279,7 miljoen euro en voor subrubriek 1b 7 771,0 miljoen euro. Zie bijlage 1 voor nadere bijzonderheden.

Gewijzigde begroting nr. 6/2006

In december 2006 heeft de begrotingsautoriteit een door de Commissie voorgestelde aanpassing van de kredieten voor vastleggingen in de begroting 2006 goedgekeurd. Het betreft gewijzigde begroting nr. 6/2006, waarbij voor subrubriek 1a een bedrag van in totaal 860,0 miljoen euro is geschrapt. Hierdoor was voor die subrubriek nog 42 419,7 miljoen euro beschikbaar. Meer bepaald werden in de gewijzigde begroting de volgende kredieten verlaagd: die voor hoofdstuk 05 02 “interventies op de landbouwmarkten” met 360,0 miljoen euro en die voor hoofdstuk 05 03 “rechtstreekse steun” met 654,2 miljoen euro. Daartegenover stond dat de totale kredieten voor hoofdstuk 05 07 “audit van de landbouwuitgaven” met 154,2 miljoen werden verhoogd.

In bijlage 2 is voor de periode 2002-2006 aangegeven wat in elk begrotingsjaar het aandeel van de uiteindelijke begrotingsmiddelen voor het EOGFL-Garantie (kredieten voor vastleggingen) was in de totale begroting van de EU.

KASPOSITIE EN BEHEER VAN DE KREDIETEN

A. BEHEER VAN DE KREDIETEN

Voor het begrotingsjaar 2006 beschikbare kredieten

De gewone kredieten die uiteindelijk voor het EOGFL-Garantie beschikbaar waren voor het begrotingsjaar 2006, bedroegen 50 190 720 000 euro. Bovendien had de Commissie besloten tot een niet-automatische kredietoverdracht van 2005 naar 2006 voor een bedrag van 43 400 000 euro.

Gebruik van de voor het begrotingsjaar 2006 beschikbare kredieten

Begrotingsverrichtingen

De onderstaande tabel geeft een gedetailleerd overzicht van de begrotingsverrichtingen in de loop van het begrotingsjaar 2006:

EUR |

1. Beschikbare kredieten |

– gewone kredieten (GK’s) | 50 190 720 000,00 |

– niet automatisch overgedragen kredieten (NAOK’s) | 43 400 000,00 |

2. Gedetailleerde vastleggingen |

– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s | 47 434 305 141,54 |

– voor uitgaven uit de NAOK’s | 43 400 000,00 |

– voor rechtstreekse betalingen | 291 500 128,65 |

– voor uitgaven van de lidstaten – Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling EU-10 | 2 096 000 000,00 |

----------------------- |

Totaal vastleggingen | 49 865 205 270,19 |

3. Afboekingen op de vastleggingen |

– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s | 47 434 305 141,54 |

– voor uitgaven uit de NAOK’s | 43 400 000,00 |

– voor rechtstreekse betalingen | 22 745 564,88 |

– voor uitgaven van de lidstaten – Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling EU-10 | 500 956 905,00 |

----------------------- |

Totaal afboekingen | 48 001 407 611,42 |

4. Van rechtswege over te dragen kredieten |

– voor uitgaven van de lidstaten – Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling EU-10 | 1 595 043 095,00 |

– voor uitgaven van de lidstaten uit de NAOK’s | 0,00 |

– voor rechtstreekse betalingen | 268 754 563,77 |

----------------------- |

Totaal van rechtswege over te dragen kredieten | 1 863 797 658,77 |

5. Niet automatisch over te dragen kredieten | 0,00 |

6. Vervallen kredieten (= 1 – 2 – 5) | 368 914 729,81 |

Van rechtswege over te dragen kredieten

Het verschil tussen de vastleggingen en de afboekingen daarop (betalingen) wordt van rechtswege overgedragen. Voor de overdracht van het begrotingsjaar 2006 naar het begrotingsjaar 2007 gaat het om een bedrag van 1 863,8 miljoen euro aan kredieten die de Commissie in het begrotingsjaar 2006 voor door haarzelf te verrichten uitgaven had vastgelegd, maar die aan het einde van dat begrotingsjaar nog niet waren betaald.

Van rechtswege van het begrotingsjaar 2005 naar het begrotingsjaar 2006 overgedragen kredieten

De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van het gebruik van deze overgedragen kredieten in de loop van het begrotingsjaar 2006:

EUR |

1. Overgedragen vastleggingen |

– voor uitgaven van de lidstaten – Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling EU-10 | 1 614 735 317,00 |

– voor rechtstreekse betalingen | 242 096 606,20 |

--------------------- |

Totaal vastleggingen | 1 856 831 923,20 |

2. Doorhalingen van overgedragen vastleggingen |

– voor uitgaven van de lidstaten | –– |

– voor rechtstreekse betalingen | (17 651 622,31) |

--------------------- |

Totaal doorhalingen | (17 651 622,31) |

3. Afboekingen op de overgedragen vastleggingen |

– voor uitgaven van de lidstaten – Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling EU-10 | 1 608 989 764,00 |

– voor rechtstreekse betalingen | 182 586 614,06 |

--------------------- |

Totaal afboekingen | 1 791 576 378,06 |

4. Vervallen kredieten (= 1 + 2 – 3) |

– voor uitgaven van de lidstaten | 0,00 |

– voor rechtstreekse betalingen | 41 858 369,83 |

-------------------- |

Totaal vervallen overgedragen kredieten | 41 858 369,83 |

5. Van rechtswege over te dragen vastleggingen |

– voor uitgaven van de lidstaten – Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling EU-10 | 5 745 553,00 |

Niet automatisch van het begrotingsjaar 2005 naar het begrotingsjaar 2006 overgedragen kredieten

Overeenkomstig de artikelen 9 en 149 van het Financieel Reglement [Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002] had de Commissie besloten tot een niet-automatische overdracht van kredieten van het begrotingsjaar 2005 naar het begrotingsjaar 2006. Het betrof een bedrag van in totaal 43,4 miljoen euro voor post 05 04 01 05 “Vervroegde uittreding – Nieuwe regeling”.

B. VOORSCHOTTENREGELING

Voorschotten voor de lidstaten

2.5.1. Maandelijkse voorschotten op de afrekening

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid[1] is het volgende bepaald: “De Commissie neemt een besluit over de maandelijkse voorschotten op basis van de uitgaven die door de erkende betaalorganen zijn gedaan.”. Deze voorschotten worden aan de lidstaten overgemaakt aan het begin van de tweede maand na die waarin de betrokken uitgaven door de betaalorganen zijn gedaan.

Het gaat in feite niet om de betaling van voorschotten in de strikte betekenis van het woord, maar om de vergoeding van uitgaven die reeds zijn gedaan. Door het gebruik van de term “voorschot” wordt het voorlopige karakter van de betrokken betalingen beklemtoond: voorschotten worden beschikbaar gesteld op basis van maandelijkse declaraties die door de lidstaten worden ingediend[2]; met het oog op de maandelijkse boeking van de uitgaven worden vervolgens controles en correcties verricht op basis van gedetailleerde declaraties[3]. In de daaropvolgende jaren worden bovendien nog controles verricht in het kader van de goedkeuring van de rekeningen. Pas nadat alle betrokken goedkeuringsbeschikkingen zijn gegeven, mogen de uitgaven als definitief erkend worden beschouwd.

Voor het begrotingsjaar 2006 had de toepassing van de voorschottenregeling betrekking op de betalingen die de betaalorganen van de lidstaten hebben gedaan in de periode van 16.10.2005 tot en met 15.10.2006. Daarnaast heeft de Commissie voor een beperkt aantal maatregelen rechtstreekse betalingen verricht. Een verdere categorie wordt gevormd door de uitgaven in gedeeld beheer uit het Overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe lidstaten.

Het totale bedrag aan voorschotten dat voor het begrotingsjaar 2006 netto werd betaald, was 47 477 705 141,5 euro.

2.5.2. Voorschotbeschikkingen voor het begrotingsjaar 2006

Voor het begrotingsjaar 2006 heeft de Commissie twaalf beschikkingen inzake de maandelijkse voorschotten gegeven. In december 2006 zijn ook nog aanvullende voorschotten goedgekeurd om de toegekende voorschotten aan te passen aan het totaal van de ten laste van het begrotingsjaar te brengen uitgaven.

UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006

De vastleggingskredieten waarover het EOGFL-Garantie oorspronkelijk voor het begrotingsjaar 2006 kon beschikken, bedroegen 51 050,7 miljoen euro. De verdeling over de subrubrieken was als volgt: 43 279,7 miljoen euro voor subrubriek 1a en 7 771,0 miljoen euro voor subrubriek 1b. Doordat ongeveer 43,4 miljoen euro van 2005 naar 2006 werd overgedragen ten behoeve van de in de programma’s voor plattelandsontwikkeling opgenomen regeling inzake vervroegde uittreding, werd het totale bedrag van de begroting 2006 verhoogd tot 51 094,1 miljoen euro en het bedrag voor plattelandsontwikkeling tot 7 814,4 miljoen euro.

Bij rubriek 1 werd 49 865,2 miljoen euro aan kredieten besteed, d.w.z. ongeveer 97,6% van de oorspronkelijke kredieten. Dit bedrag was verdeeld als volgt: voor subrubriek 1a bedroegen de uitgaven 42 175,3 miljoen euro en voor subrubriek 1b 7 689,9 euro, inclusief het overgedragen bedrag.

Wat subrubriek 1a betreft, was dus sprake van een onderbesteding ten bedrage van 1 104,4 miljoen EUR in vergelijking met de oorspronkelijke kredieten. Om de bijdragen van de lidstaten aan de Gemeenschapsbegroting te verlagen is op voorstel van de Commissie door middel van gewijzigde begroting nr. 6/2006 een bedrag van 860,0 miljoen euro geschrapt uit de oorspronkelijke kredieten voor het EOGFL-Garantie. Uiteindelijk was dus 42 419,7 miljoen euro beschikbaar voor subrubriek 1a, zodat de onderbesteding terugliep tot 244,4 miljoen euro. De kredieten voor subrubriek 1b bleven ongewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Bijlage 3 geeft een overzicht van de uitvoering van de begroting 2006, waarbij ook de verschillen worden aangegeven tussen enerzijds die uitvoering en anderzijds de kredieten in de oorspronkelijke begroting en de kredieten volgens gewijzigde begroting nr. 6/2006. In bijlage 4 zijn de uitgaven uitgesplitst per lidstaat en per maatregel.

TOELICHTING BIJ DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

In het landbouwjaar 2006 is de productie van akkerbouwgewassen en van dierlijke producten gedaald. Dit leidde tot zeer gunstige prijzen voor dierlijke producten en tot hogere prijzen in de sector akkerbouw. Deze ontwikkelingen op de landbouwmarkten, en ook andere factoren, waren van invloed op de omvang van de uitgaven ten laste van de begroting wat sommige onderdelen van het EOGFL-Garantie betreft en hadden een belangrijke onderbesteding van de kredieten tot gevolg.

Subrubriek 1a

Er was een onderbesteding van de begrotingskredieten voor interventies op de landbouwmarkten, behalve van die voor de suiker- en de zuivelsector, en van de begrotingskredieten voor rechtstreekse steun. De tabel in bijlage 3 geeft een overzicht van de begrotingsuitvoering per artikel. Hierna wordt in het kort ingegaan op de belangrijkste oorzaken van de verschillen die voor sommige begrotingsartikelen kunnen worden geconstateerd tussen de besteding en de oorspronkelijk in de begroting beschikbare kredieten.

Granen

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van twee factoren: enerzijds werden er kleinere hoeveelheden granen in openbare opslag genomen omdat de totale oogst in het verkoopseizoen 2005/2006 in EU-25 minder groot was, en anderzijds werd er minder uitgegeven voor uitvoerrestituties omdat de wereldmarktprijzen voor granen vanaf het voorjaar 2006 waren gestegen.

Restituties voor niet in bijlage 1 genoemde producten

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van de algemene daling van de bedragen van de uitvoerrestituties en van het feit dat kleinere hoeveelheden verwerkte landbouwproducten werden uitgevoerd.

Suiker

De overbesteding van de kredieten voor deze sector komt uitsluitend doordat de met restituties uitgevoerde hoeveelheden van de vrije markt afkomstige suiker beduidend groter waren dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2006 was uitgegaan.

Groenten en fruit

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van het feit dat de lidstaten minder hebben uitgegeven voor de actiefondsen van de telersverenigingen. De stijgingen die bij de goedgekeurde programma’s van de telersverenigingen werden verwacht, hebben zich immers niet voorgedaan. Voorts hebben de lidstaten ook minder uitgegeven voor de verwerkingssteun voor tomaten omdat de hoeveelheden die recht op die steun gaven, kleiner waren.

Melk en zuivelproducten

De overbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van de wijziging van het tijdstip waarop de lidstaten de melkheffing betalen. Door deze wijziging zullen de heffingen voor het quotumtijdvak 2005/2006 pas in het begrotingsjaar 2007 worden betaald in plaats van in het begrotingsjaar 2006 zoals bij de vaststelling van de begroting 2006 werd aangenomen. Tot de begroting 2005 waren de melkheffingen ontvangsten voor de begroting en kwamen zij in mindering op de uitgaven voor de zuivelsector. De wijziging van het tijdstip van betaling heeft voor de begrotingskredieten 2006 tot gevolg gehad dat de uitgaven voor melk en zuivelproducten hoger zijn uitgevallen, wat dan weer tot een overbesteding van deze kredieten heeft geleid.

Rundvlees

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector vloeit voort uit de geringere uitvoer van vlees en levende dieren en uit het kleinere aantal dieren waarvoor steun is verleend in het kader van de uitzonderlijke marktondersteuningsregeling.

Ontkoppelde rechtstreekse steun

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector vloeit hoofdzakelijk voort uit de bedrijfstoeslagregeling. Hier hebben sommige lidstaten het totaalbedrag van de desbetreffende begrotingsmiddelen niet volledig gebruikt. Zij voeren administratieve problemen aan bij de toewijzing van de rechten en bij de betaalbaarstelling en de betaling van de steun.

Overige vormen van rechtstreekse steun

Bij de onderbesteding van de hiervoor in de begroting 2006 opgenomen kredieten gaat het hoofdzakelijk om de tabakspremies en de compenserende steun voor bananen. Er is minder uitgegeven voor tabakspremies omdat de geproduceerde hoeveelheden tabak kleiner waren dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2006 was uitgegaan. Wat de compenserende steun voor bananen betreft, heeft een gunstige marktsituatie de marktprijzen doen stijgen, waardoor lagere bedragen aan compenserende steun zijn betaald.

Audit van de landbouwuitgaven

De bedragen die de lidstaten hebben terugbetaald als gevolg van de correcties die zijn opgelegd in het kader van de boekhoudkundige goedkeuring en de conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen, waren kleiner dan de bedragen waarvan bij de opstelling van de begroting 2006 was uitgegaan. De terugbetaalde bedragen zijn ontvangsten voor de begroting die in mindering komen op de totale begrotingsuitgaven.

Subrubriek 1b

4.2.1. Plattelandsontwikkeling (EU-15)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 worden de 89 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2000−2006 van de EU-15 door het EOGFL-Garantie medegefinancierd uit de kredieten voor subrubriek 1b. De kredieten die op de begroting 2006 voor deze programma’s waren uitgetrokken (5 020,0 miljoen euro), werden verhoogd met het bedrag van de verplichte modulatie (655,0 miljoen euro) en met het bedrag van de overdracht van 2005 naar 2006 (43,4 miljoen euro). De werkelijke uitgaven voor deze 89 programma’s bedroegen 5 623,3 miljoen euro, of 98,3% van deze kredieten. De onderbesteding van deze kredieten deed zich vooral voor bij de bosbouw en de milieumaatregelen in de landbouw.

4.2.2. Overgangsinstrument voor de financiering van plattelandsontwikkeling voor de nieuwe lidstaten

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 cofinanciert het EOGFL-Garantie de in 2004 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2004-2006 van de 10 nieuwe lidstaten op basis van gesplitste kredieten. Alle op de begroting uitgetrokken vastleggingskredieten werden vastgelegd, terwijl de betalingen 2 115,7 miljoen euro bedroegen en daarmee 79,5 miljoen euro hoger waren dan de betalingskredieten die in de begroting 2006 waren opgenomen.

Indeling van de uitgaven uit subrubriek 1a in categorieën

De uitgaven uit het EOGFL-Garantie voor subrubriek 1a vallen uiteen in de hierna vermelde grote categorieën. Voor elk van die categorieën wordt hierna aangegeven hoe hoog de uitgaven in het begrotingsjaar 2006 waren en wat het procentuele aandeel van die uitgaven was in de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie in dat begrotingsjaar.

4.3.1 Uitvoerrestituties

De uitgaven voor uitvoerrestituties bedroegen 2 493,6 miljoen euro, wat neerkomt op 5,0% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie.

4.3.2 Rechtstreekse steun

De uitgaven voor rechtstreekse steun bedroegen 34 051,3 miljoen euro of 68,3% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 (PB L 270, blz. 1) is aangegeven welke uitgaven tot de rechtstreekse steun worden gerekend.

4.3.3 Opslag

De uitgaven voor opslag bedroegen 756,9 miljoen euro, dit is 1,5% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. De belangrijkste betrokken producten waren granen, suiker, wijn en zuivelproducten.

4.3.4 Overige interventiemaatregelen

De overige interventie-uitgaven bedroegen 4 873,4 miljoen euro of 9,8% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie in het begrotingsjaar 2006. Het betreft de interventie-uitgaven die niet tot de bovengenoemde categorieën behoren.

De ontwikkeling van de over de bovengenoemde categorieën uitgesplitste uitgaven in de periode 2002-2006 is opgenomen in bijlage 5.

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[1] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

[2] Deze uitgavendeclaraties worden door de lidstaten maandelijks toegezonden (de zogenoemde “fax van de 10e”).

[3] Deze gedetailleerde uitgavendeclaraties worden door de lidstaten maandelijks toegezonden met behulp van tabel 104.