Bijlagen bij COM(2007)676 - 18de jaarverslag over de uitvoering van de Structuurfondsen (2006)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2007)676 - 18de jaarverslag over de uitvoering van de Structuurfondsen (2006).
document COM(2007)676 NLEN
datum 6 november 2007
bijlage.

3.1.5. Gelijkheid van vrouwen en mannen

In maart 2006 heeft de Commissie de “Routekaart voor de gelijkheid van mannen en vrouwen” goedgekeurd. Deze routekaart bestrijkt de periode 2006-2010 en geeft blijk van het engagement van de Commissie voor deze kwestie. Zij heeft betrekking op zowel het binnenlandse als het buitenlandse beleid van de EU. De routekaart beschrijft zes prioritaire gebieden waarop de EU de gelijkheid van mannen en vrouwen moet bevorderen. Zij is opgesteld om de mogelijkheden te onderzoeken van genderbudgettering op EU-niveau, met name in de Structuurfondsen, binnen de mogelijkheden van gedeeld beheer voor de nieuwe periode.

3.2. Coördinatie van de instrumenten

3.2.1. De Structuurfondsen en het Cohesiefonds

In 2006, vóór de meest recente uitbreiding met Roemenië en Bulgarije op 1 januari 2007, ontvingen alle 25 lidstaten steun uit de Structuurfondsen. Bovendien vielen 13 lidstaten ook onder het Cohesiefonds, dat de minder welvarende landen steun verleent.

De Structuurfondsen zijn onderling en ten aanzien van het Cohesiefonds (met name het EFRO) zorgvuldig gecoördineerd om te vermijden dat projecten ook uit andere programma’s worden gefinancierd.

3.2.2. De Structuurfondsen en de EIB/het EIF

In 2006 trad Jaspers ( Joint Assistance to Support Projects in European Regions ) in werking. Dit is een nieuwe faciliteit voor technische bijstand om de nieuwe lidstaten bij te staan bij de voorbereiding van grote projecten. De actieplannen (werkprogramma’s) voor 2006 zijn goedgekeurd voor elf van de twaalf begunstigde landen.

De Commissie en de EIB-groep hebben een gezamenlijk initiatief gelanceerd – Jeremie ( Joint European Resources for Micro to Medium Enterprises ) – om de toegang tot financiële middelen voor het mkb te verbeteren en microkredieten te ontwikkelen voor de volgende programmeringsperiode.

Een ander initiatief – Jessica ( Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas ) – is samen met de EIB en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa op touw gezet om duurzame investeringen in en de ontwikkeling van steden in de EU te ondersteunen met de Structuurfondsen. In het kader van Jessica kunnen de beheersautoriteiten in de lidstaten gebruik maken van bepaalde toegewezen Structuurfondsen om deze in stadsontwikkelingsfondsen te investeren en deze middelen opnieuw te gebruiken voor latere investeringsrondes in stedelijke gebieden.

Jeremie en Jessica houden een culturele verschuiving van het cohesiebeleid in: weg van een exclusieve afhankelijkheid van subsidies, naar een groter gebruik van terugbetaalbare vormen van steun.

4. EVALUATIES

In 2006 heeft de Commissie strategische en thematische evaluaties uitgevoerd, ter ondersteuning van de besluitvorming in het kader van het cohesiebeleid. Bovendien analyseerde zij in haar syntheseverslagen de kwaliteit en resultaten van de analyses die door de lidstaten werden uitgevoerd. Nog een belangrijke taak van de Commissie was het verstrekken van methodologische begeleiding aan de lidstaten en het organiseren van uitwisselingen van ervaring.

5. CONTROLES

5.1. EFRO

Voor de programmeringsperiode 1994-1999 hebben afsluitingsaudits plaatsgevonden op een steekproef van 56 programma’s in de gehele EU-15. De werkzaamheden in 2006 omvatten de afronding van de follow-up van alle audits, het vaststellen van definitieve standpunten over de toe te passen correcties en de lancering van procedures voor financiële correcties, voor zover van toepassing.

Voor de periode 2000-2006 bestonden de auditwerkzaamheden die in 2006 werden uitgevoerd uit 85 controles ter plekke. Er werden zowel systeemaudits als gegevensgerichte controles bij 332 projecten uitgevoerd. De uitgevoerde audits hebben geleid tot een substantiële toename van het veiligheidsniveau wat de werking van systemen in de lidstaten betreft, en in bepaalde gevallen zijn belangrijke verbeteringen bereikt via de uitvoering van actieplannen.

In 2006 zijn in de EU-15 in totaal 126 audits uitgevoerd, die betrekking hadden op 61 programma’s of 22,1% van het totale aantal mainstream- en URBAN-programma’s, en op 52,6% van de beschikbare EFRO-middelen. Voor de EU-10 zijn in 2006 28 audits uitgevoerd, die betrekking hadden op 9 programma’s, oftewel 45% van het aantal mainstream-programma’s en 65,5% van de EFRO-bijdrage.

Wat INTERREG betreft, zijn in 2006 vijf programma’s, overeenkomend met 28% van de vastleggingen van het EFRO, aan een audit onderworpen.

5.2. ESF

In 2006 heeft de Commissie 69 audits uitgevoerd: 53 systeemaudits voor 2000-2006 plus 16 afsluitingsaudits voor 1994-1999.

Van de in totaal 237 programma’s van het Europees Sociaal Fonds zijn er 123 door de Commissie aan een audit onderworpen. Daarbij is vooral aandacht besteed aan de programma’s die als risicovol worden beschouwd. In 2006 zijn in totaal 34 programma’s die als risicovol worden beschouwd aan een audit onderworpen, met inbegrip van 10 nieuwe programma’s. Elke lidstaat, met uitzondering van Luxemburg, is bezocht. In vijf lidstaten is een follow-upaudit uitgevoerd.

In 2006 zijn 12 procedures voor financiële correctie en 14 actieplannen goedgekeurd.

5.3. EOGFL

Begin 2006 was het geplande ex post-auditprogramma voor 1994-1999 voltooid. Daarbij zijn programma’s die 32% van de totale uitgaven vertegenwoordigen aan een audit onderworpen. Er is een aantal financiële correctieprocedures gestart: in 2006 zijn bilaterale bijeenkomsten over 18 programma’s georganiseerd met de lidstaten. Vier besluiten voor financiële correctie, die betrekking hebben op in totaal vijf programma’s, zijn in de loop van het jaar door de Commissie goedgekeurd.

In totaal zijn 21 programma’s, die 38% van de geplande uitgaven vertegenwoordigen, in 2006 aan een audit onderworpen voor de periode 2000-2006 (EU-25). Eind 2006 waren in totaal 73 van de 152 voor de Afdeling Oriëntatie van het EOGFL goedgekeurde programma’s aan een audit onderworpen.

5.4. FIOV

In 2006 zijn in totaal zes controles ter plekke uitgevoerd voor het FIOV. Drie daarvan hadden betrekking op de verificatie van de effectieve werking van de beheer- en controlesystemen voor de periode 2000-2006, in combinatie met steekproefgewijze controles in Italië, Polen en Zweden.

Twee audits zijn in Frankrijk en Portugal uitgevoerd. Het betrof hier systeemaudits in combinatie met steekproefgewijze controles om de effectieve werking van de beheer- en controlesystemen voor operationele programma’s in het kader van Doelstelling 1 na te gaan.

5.5. OLAF

In 2006 heeft OLAF in de lidstaten 44 controles uitgevoerd in verband met uit de Structuurfondsen medegefinancierde maatregelen. Het ging daarbij om 30 controles ter plekke[10], en 14 controless die om andere redenen zijn uitgevoerd, bijv. om informatie te verzamelen of om bijstand te verlenen aan nationale overheidsinstanties of gerechtelijke autoriteiten. Tot de vastgestelde problemen behoorden valse verklaringen, valse facturering en niet-naleving van de voorschriften voor overheidsopdrachten.

In 2006 hebben de lidstaten zelf overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 in totaal 2 988 gevallen van onregelmatigheden gemeld aan de Commissie, waarmee een bedrag van in totaal 516 697 561 euro gemoeid was. Deze onregelmatigheden betroffen medegefinancierde maatregelen uit de programmeringsperiodes 1994-1999 en 2000-2006. In vergelijking met 2005 is een lichte daling van de meldingen merkbaar. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de wijzigingen die met Verordening (EG) nr. 2035/2005[11] zijn ingevoerd, met name de verhoging van de drempel voor het melden van onregelmatigheden van 4 000 euro naar 10 000 euro. De desbetreffende financiële bedragen zijn evenwel gestegen.

Deze cijfers tonen aan dat de lidstaten waakzamer zijn en beter rapporteren, in overeenstemming met de verplichtingen van het Gemeenschapsrecht.

6. COMITÉS DIE DE COMMISSIE BIJSTAAN

6.1. Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio’s (COOR)

In 2006 is het COOR geraadpleegd over de verlening van technische bijstand op initiatief van of namens de Commissie en over de wijziging van Verordening (EG) nr. 448/2001 van de Commissie .

Er is een nieuw Coördinatiecomité van de Fondsen (COCOF) ingesteld krachtens artikel 103 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, die van kracht werd op 1 augustus 2006. Het comité is als beheerscomité geraadpleegd over de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en over de methode voor de berekening van de structurele overheids- en gelijkwaardige uitgaven om additionaliteitsredenen.

Het Comité is als adviescomité geraadpleegd over de lijst van gebieden die onder de doelstelling inzake Europese territoriale samenwerking vallen, over de methodologie van de kosten/batenanalyse, de richtsnoeren betreffende de evaluatiemethodologie en de verlening van technische bijstand op initiatief van of namens de Commissie.

6.2. ESF-comité

Het comité heeft een groot aantal kwesties besproken die betrekking hadden op zowel de uitvoering van de programmeringsperiode 2000-2006 van het ESF als de programmeringsperiode 2007-2013.

Het comité heeft kwesties onderzocht in verband met de nieuwe verordeningen voor 2007-2013, onder meer ESF-steun voor onderwijs en opleiding, gezondheid, anticipatie, beheer van veranderingen en herstructureringen, sociale partners en migranten, en mainstreaming van de EQUAL-beginselen.

6.3. Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling (STAR)

Het STAR-comité is in 2006 12 keer bijeengekomen en heeft gunstige adviezen uitgebracht over 31 wijzigingen van de programma’s voor plattelandsontwikkeling in het kader van artikel 44, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad en zes wijzigingen van de programma’s voor plattelandsontwikkeling in het kader van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1268/99 van de Raad.

6.4. Comité voor de structuur van de visserij en de aquacultuur (CSVA)

In 2006 is het Comité geraadpleegd over een aantal kwesties: het ontwerp-werkdocument over een ex ante-evaluatie voor de operationele programma’s van het Europees Visserijfonds; het ontwerpwerkdocument over indicatoren voor de monitoring en evaluatie van de operationele programma’s van het Europees Visserijfonds; de ontwerpverordening van de Commissie houdende de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad over het Europees Visserijfonds; de ontwerpcodificatie van Verordening (EG) nr. 908/2000 van 2 mei 2000 van de Commissie betreffende de wijze van berekening van de steun van de lidstaten aan de producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector.

[1] Verordening (EG) nr. 1083/2006, PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

[2] Verordening (EG) nr. 1080/2006, PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.

[3] Verordening (EG) nr. 1081/2006, PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12.

[4] Verordening (EG) nr. 1084/2006, PB L 210 van 31.7.2006, blz. 79.

[5] Verordening (EG) nr. 1082/2006, PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19.

[6] Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie , PB L 45 van 15.2.2007, blz. 3.

[7] Verordening (EG) nr. 1698/2005, PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

[8] Verordening (EG) nr. 1198/2006, PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

[9] “RAL” (restes à liquider). De nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vorige jaren.

[10] Verordening (EG) nr. 2185/1996, PB L 292 van 15.10.1996, blz. 2.

[11] PB L 328 van 15.12.2005, blz. 8.