Bijlagen bij COM(2008)635 - Beter evenwicht tussen werk en privéleven: meer steun voor het combineren van beroep, privéleven en gezinsleven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij Richtlijn 96/34/EG te verbeteren. De voorstellen met betrekking tot ouderschapsverlof bestrijken prikkels voor vaders om ouderschapsverlof op te nemen, bescherming van arbeidsrechten en een verbod van discriminatie, de duur van en de beloning tijdens dergelijk verlof, flexibiliteit bij het opnemen van ouderschapsverlof en de leeftijd van het kind.

Andere door de Commissie genoemde maatregelen zijn opvangfaciliteiten voor kinderen en andere afhankelijke personen, nieuwe vormen van werk (inclusief telewerken) en het aanmoedigen van mannen om gebruik te maken van de bestaande mogelijkheden om werk en gezinsleven beter te combineren.

In een verslag aan de Tripartiete Sociale Top van maart 2008 werd aangekondigd dat de sociale partners overeenstemming hadden bereikt over een pakket gezamenlijke maatregelen ter ondersteuning van combineerbaarheid. In juli 2008 bevestigden zij hun intentie om de in artikel 138 van het EG-Verdrag bepaalde onderhandelingsprocedure te starten, teneinde " de doelstellingen van de ouderschapsrichtlijn beter te verwezenlijken. " Aangezien het goed mogelijk is dat bij deze onderhandelingen ook andere vormen van gezinsgerelateerd verlof, zoals vaderschapsverlof, adoptieverlof en zorgverlof, aan de orde zullen komen, wil de Commissie in dit stadium geen voorstellen doen betreffende ouderschaps- of ander gezinsgerelateerd verlof. De sociale partners hebben echter bevestigd dat zij in hun onderhandelingen het thema zwangerschapsverlof buiten beschouwing zullen laten.

3.1.1. Herziening van Richtlijn 92/85/EEG inzake zwangerschapsbescherming

Zwangerschapsverlof verschilt in een belangrijk opzicht van andere typen van gezinsgerelateerd verlof: het kan alleen door moeders worden opgenomen. De Commissie meent dat het zinvol is nu al een voorstel[21] in te dienen, zodat de sociale partners wanneer zij aan het onderwerp ouderschapsverlof toekomen al een idee hebben op welk minimumverlof de moeder recht zou kunnen hebben, en onder welke voorwaarden, na herziening van de Richtlijn. Het voorstel van de Commissie omvat:

- verlenging van het minimumzwangerschapsverlof van 14 tot 18 weken (overeenkomstig de aanbeveling van de IAO);

- meer flexibiliteit voor vrouwen wat betreft het opnemen van hun zwangerschapsverlof vóór of na de geboorte;

- verbetering van de arbeidsbescherming voor vrouwen tijdens en na het zwangerschapsverlof.

Deze maatregelen zullen het naar verwachting gemakkelijker maken voor vrouwen om zich op de arbeidsmarkt te handhaven nadat zij een kind gekregen hebben, aangezien het dan gemakkelijker zal zijn voor vrouwen om weer aan het werk te gaan na langer zwangerschapsverlof, in plaats van ouderschapsverlof op te nemen om voor hun nog te jonge kind te zorgen, zoals vaak gebeurt bij korter zwangerschapsverlof. Bovendien valt het besluit om weer aan het werk te gaan lichter als de arbeidsrechten van de vrouw in kwestie worden gerespecteerd. Verbetering van verlofregelingen en doorbetaling van het loon tijdens het verlof, en versterking van arbeidsrechten, zullen helpen bij het combineren van werk en gezinsleven en zullen de arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen verhogen.

3.1.2. Verdere voorstellen betreffende gezinsgerelateerd verlof

In een brief van 10 juli 2008 kondigden de sociale partners aan dat zij van plan waren om in september met de onderhandelingen te beginnen. Aan het einde van de periode die in het Verdrag voor dergelijke onderhandelingen is bepaald (negen maanden, eventueel verlengbaar als alle betrokkenen daarmee instemmen) zal de Commissie, als de sociale partners daarom verzoeken, de noodzakelijke stappen nemen om de nieuwe overeenkomst kracht van wet te verlenen door die in een voorstel voor een richtlijn te verwerken. Indien de onderhandelingen niet tot een nieuwe overeenkomst leiden, zal de Commissie, zoals voorzien in het tweedefase-raadplegingsdocument, overwegen om voorstellen in te dienen ter aanvulling van de bestaande wetgeving op het gebeid van combineerbaarheid.

De Commissie heeft een effectbeoordeling[22] verricht voor alle wetgevingsopties die in het aan de sociale partners toegezonden tweedefase-raadplegingsdocument van 2007 werden genoemd. Hoewel de Commissie op dit moment haar voorstel wil beperken tot het thema zwangerschapsverlof, zouden de beoordelingen van de andere opties van nut kunnen zijn voor de sociale partners bij hun onderhandelingen.

3.2. Gelijke behandeling voor de zelfstandigen en hun meewerkende echtgenoten

Het in evenwicht brengen van gezinsleven en werk is niet alleen voor (mannelijke en vrouwelijke) werknemers een uitdaging, maar ook voor zelfstandigen en hun echtgenoten die hen ondersteunen in hun beroep of zaak. Richtlijn 86/613/EEG heeft het beginsel vastgelegd dat gelijke behandeling niet alleen op werknemers van toepassing is. In deze richtlijn wordt ook de noodzaak van combineerbaarheidsmaatregelen erkend, met name in verband met moederschap.

Deze richtlijn heeft slechts een beperkt effect gehad, en de vage formulering maakt controle op de naleving ervan moeilijk. De noodzaak van actie op dit terrein is echter nog steeds even dringend, te meer nu steeds duidelijker wordt dat ook de genderkloof inzake ondernemerschap aangepakt moet worden. Eén reden van deze kloof is mogelijk de minimale of zelfs geheel ontbrekende sociale bescherming voor zelfstandige vrouwen, met name wat zwangerschapsbescherming betreft[23]. Ongeveer 11% van de zelfstandigen vertrouwen op de hulp van hun echtgenoten om hun zaak draaiende te houden. Een derde van de meewerkende echtgenoten werkt meer dan 25 uur per week, maar zij kunnen geen aanspraak maken op sociale bescherming bij scheiding of wanneer hun zelfstandig werkende partner overlijdt.

De Commissie heeft besloten voor te stellen om Richtlijn 86/613/EEG in te trekken en een nieuwe richtlijn voor te stellen teneinde de doelstellingen van de oorspronkelijke richtlijn effectiever te verwezenlijken. De hoofdpunten[24] zijn:

- vrouwelijke zelfstandigen en vrouwen die hun echtgenoten of levenspartners bijstaan in hun werk dienen, wanneer zij daarom verzoeken, dezelfde rechten op zwangerschapsverlof te hebben als werkneemsters hebben uit hoofde van de communautaire wetgeving (Richtlijn 92/85/EEG);

- meewerkende echtgenoten of levenspartners, die als zodanig erkend worden volgens de nationale wetgeving, dienen, wanneer zij dat wensen, de mogelijkheid te krijgen om zich aan te sluiten bij dezelfde socialezekerheidsregelingen als zelfstandigen, onder dezelfde voorwaarden als zelfstandigen.

Het is de bedoeling dat deze veranderingen de negatieve prikkels die vrouwen ervan weerhouden om zelfstandig te worden en de kwetsbaarheid van meewerkende echtgenoten verminderen.

3.3. Verslag over de vorderingen van de lidstaten inzake de streefcijfers voor kinderopvang

De Europese Raad van Barcelona van 2002 heeft de lidstaten aangespoord om negatieve prikkels voor de arbeidsparticipatie van vrouwen weg te nemen, met name door tegen 2010 kinderopvang te bieden voor ten minste 90% van alle kinderen tussen drie jaar oud en de leerplichtige leeftijd, en voor ten minste 33% van alle kinderen onder de drie jaar.

In een verslag dat bij deze mededeling is gevoegd wijst de Commissie op de volgende punten:

- de meeste lidstaten zullen volgens de huidige trends de gestelde doelen niet bereiken, met name niet voor de kinderen onder de drie jaar;

- voor zover er voorzieningen bestaan, zijn die vaak duur, en/of de openingstijden zijn niet verenigbaar met een volledige baan of met atypische werktijden;

- de onbevredigende kwaliteit van de faciliteiten (bijvoorbeeld de kwalificaties van het personeel en het aantal kinderen per begeleider/personeelslid) kan ouders ervan weerhouden er gebruik van te maken.

In een recent schrijven aan de Commissie hebben de sociale partners hun bezorgdheid geuit dat de doelstellingen van Barcelona niet gehaald zullen worden, en voorgesteld dat, hoewel de primaire verantwoordelijkheid natuurlijk bij de overheden in de lidstaten berust, de sociale partners een ondersteunende rol zouden kunnen spelen.

In antwoord op bovengenoemd verslag over de geboekte vooruitgang inzake kinderopvang zal de Commissie:

- de follow-up van het beleid van de lidstaten op dit terrein controleren, in het kader van de strategie voor groei en werkgelegenheid, dat beleid ondersteunen met vergelijkbare en actuele statistieken, en indien nodig aanbevelingen formuleren aan het adres van landen waar de tenuitvoerlegging te wensen overlaat;

- de ontwikkeling van kinderopvangdiensten en hun specifieke bijdrage aan gendergelijkheid analyseren, met name in het verslag over gelijke kansen voor vrouwen en mannen dat elk jaar aan de Europese Voorjaarsraad wordt voorgelegd;

- de uitwisseling van goede praktijken op dit terrein bevorderen en onderzoek betreffende werk in de kinderopvangsector stimuleren;

- de ontwikkeling van betaalbare kinderopvangdiensten van goede kwaliteit bevorderen, onder andere door volledig gebruik te maken van het potentieel van het cohesiebeleid van de EU, in samenwerking met alle stakeholders (lidstaten en sociale partners).

3.4. Andere acties

Zoals aangegeven in deel 2 houdt een aantal beleidsdoelstellingen rechtstreeks verband met combineerbaarheidsbeleid. Wat bijvoorbeeld het thema demografische verjonging betreft, zal een groep van deskundigen inzake demografische kwesties en vertegenwoordigers van de Europese Alliantie voor het gezin de discussies en uitwisselingen van ervaring met betrekking tot combineerbaarheid stimuleren.

Desalniettemin zullen combineerbaarheidsmaatregelen ook in de toekomst vooral op gendergelijkheid gericht blijven, aangezien effectieve combineerbaarheid een voorwaarde is voor een gelijke mate van economische zelfstandigheid, de eerste prioriteit van de routekaart. De Commissie bereidt momenteel het tussentijdse verslag voor over de tenuitvoerlegging van de routekaart. De twee werkprogramma's voor de routekaart voor de jaren 2007 en 2008[25] laten al zien dat de Commissie goed vordert met de tenuitvoerlegging van de daarin aangegeven maatregelen, maar dat meer inzet van alle betrokken partijen nodig is om gendergelijkheid effectiever in het sociale en economische beleid te integreren.

Om de kennis van combineerbaarheidsbeleid en van de analytische instrumenten voor de beoordeling daarvan te bevorderen, zal de Commissie:

- de uitwisseling en verspreiding van goede praktijken tussen de lidstaten stimuleren, met in 2008 bijzondere aandacht voor het corrigeren van het gebrek aan evenwicht tussen mannen en vrouwen wat betreft het gebruikmaken van gezinsgerelateerd verlof;

- het gebruik door de lidstaten en andere betrokken partijen van de door de Commissie in 2007 en 2008 gepubliceerde handleidingen voor gendermainstreaming in het beleid inzake werkgelegenheid, sociale integratie en sociale bescherming bevorderen[26];

- in samenwerking met de lidstaten een gemeenschappelijke Europese basis blijven ontwikkelen voor het verkrijgen van actuele, vergelijkbare en relevante statistieken over het combineren van werk, privéleven en gezinsleven, met name met betrekking tot kinderopvang, flexibele werktijdregelingen en gebruikmaking van gezinsgerelateerd verlof.

Tenslotte zullen in het kader van het cohesiebeleid van de EU (en met name door middel van het Europees Sociaal Fonds) ook verder initiatieven op nationaal en lokaal niveau medegefinancierd worden om combineerbaarheid te bevorderen, bijvoorbeeld door steun te bieden voor diensten voor de opvang van kinderen en andere afhankelijke personen, voor opleiding en diplomering van werkenden in de zorg, en voor werkgevers die hun personeel loopbaanonderbrekingen, kinderopvang en andere gezinsondersteunende diensten bieden.

4. CONCLUSIE

De Commissie is van mening dat betere ondersteuning van combineerbaarheidsmaatregelen mannen en vrouwen meer keuzevrijheid zal bieden bij het in evenwicht brengen van werk en privéleven, en ook zal bijdragen tot bepaalde centrale beleidsdoelstellingen van de Europese Unie, met name ten aanzien van groei en werkgelegenheid, de sociale integratie van kwetsbare groepen en gendergelijkheid.

De verbetering en modernisering van het Europese regelgevende kader waartoe de bij deze mededeling gevoegde voorstellen moeten leiden, in combinatie met de onderhandelingen waarmee de sociale partners zijn begonnen, zullen vrouwen in staat stellen meer economische zelfstandigheid te bereiken en zullen mannen aanmoedigen om een grotere rol te spelen in het gezinsleven. Actie op communautair niveau om minimumeisen ter verbetering van de combineerbaarheid van werk, privéleven en gezinsleven vast te stellen, is noodzakelijk en passend om de taak die de Gemeenschap zich heeft gesteld inzake gendergelijkheid en de doelstellingen van de Lissabonstrategie te verwezenlijken.

De primaire verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en bevorderen van combineerbaarheid ligt bij de lidstaten. De Commissie doet dan ook een beroep op de lidstaten om ervoor te zorgen dat deze maatregelen zodanig worden uitgevoerd dat vrouwen en mannen werkelijk keuzes kunnen maken. De Commissie dringt er met name bij de lidstaten op aan de noodzakelijke stappen te nemen om de aanzienlijke achterstand in te lopen ten aanzien van de streefcijfers inzake kinderopvang die zij zelf vastgesteld hebben.

[1] COM(2005) 24.

[2] Bladzijde 9 van het Gezamenlijk Verslag over de werkgelegenheid 2007/2008, goedgekeurd door de Raad op 29 februari 2008 en gepubliceerd op 3 maart 2008. Op blz. 4 bekritiseert het verslag het feit dat "… de Europese arbeidsmarkten nog steeds niet adequaat (reageren) op de globalisering en de vergrijzing. "

[3] Artikel 2 en artikel 3, lid 2.

[4] De loonkloof tussen mannen en vrouwen is het verschil tussen het gemiddelde uurloon van vrouwen en mannen vóór belasting in de economie als geheel. Zie "Bestrijding van de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen" (COM(2007) 424).

[5] COM(2008) 10.

[6] Het bevorderen van solidariteit tussen de generaties (COM(2007) 244).

[7] COM(2007) 620.

[8] http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/common_indicators_en.htm. Zie ook het volledige verslag van de taskforce voor kinderarmoede en het welzijn van kinderen van het Comité voor sociale bescherming (SPC): http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/docs/social_inclusion/2008/child_poverty_en.pdf .

[9] COM(2006) 92.

[10] In zijn conclusies van december 2007 over een evenwichtige rolverdeling tussen vrouwen en mannen ten behoeve van werkgelegenheid, groei en sociale samenhang heeft de Raad erkend dat er nog steeds problemen zijn met betrekking tot het combineren van werk, gezinsleven en privéleven, en heeft hij een beroep gedaan op Commissie om andere het bestaande communautaire wettelijke kader met betrekking tot combineerbaarheid opnieuw te bezien, met name het effect daarvan op de arbeidsparticipatie.

[11] Raadsdocument 11249/08 POLGEN 76 van 30 juni 2008.

[12] Bijvoorbeeld in Resolutie 2003/2129(INI), P5_TA(2004)0152), punt 26.

[13] http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-2008-0207+0+DOC+XML+V0//NL.

[14] 2007/2156 (INI), punt 14 en 15, onder: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-2008-0066+0+DOC+XML+V0//NL.

[15] 2007/2065(INI) ) at: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-2007-0423+0+DOC+XML+V0//NL, punt 13, 28 en 29.

[16] http://ec.europa.eu/employment_social/social_dialogue/docs_en.htm .

[17] Zie COM(2007) 359 definitief: Naar gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid: meer en betere banen door flexibiliteit en zekerheid.

[18] COM(2008) 412.

[19] Richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996, betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof (PB L 145 van 19.6.1996, blz. 4).

[20] SEC(2006) 1245 en SEC(2008) 571.

[21] COM(2008) 600.

[22] SEC(2008) 2526.

[23] Werkdocument van de diensten van de Commissie SEC(2008) 2101 – Effectbeoordeling bij de Mededeling van de Commissie Denk eerst klein: een "Small Business Act" voor Europa (COM(2008) 394).

[24] COM(2008) 601.

[25] SEC(2007) 537 en SEC(2008) 338.

[26] http://ec.europa.eu/employment_social/gender_equality/gender_mainstreaming/tools_en.html .