Bijlagen bij COM(2008)670 - Verslagen van de lidstaten over in 2006 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage aan de mededeling worden gehecht. Deze tabellen moeten de belangrijkste punten laten zien van de verslagen van de lidstaten.

De vermelde gegevens zijn verstrekt door de lidstaten, die de cijfers konden verifiëren voordat de Commissie de laatste hand aan de mededeling legde.

Met opmerkingen van de lidstaten werd rekening gehouden en zo nodig wordt uitdrukkelijk naar die opmerkingen verwezen.

3. DOOR DE LIDSTATEN VERSTREKTE AANVULLENDE GEGEVENS

Aangezien het niet eenvoudig is de uitsluitend uit cijferreeksen bestaande informatie te interpreteren en sommige gegevens tot op zekere hoogte misleidend kunnen zijn, heeft de Commissie de lidstaten gevraagd aanvullende gegevens te verstrekken die volgens hen nuttig zijn voor een inzichtelijker analyse van de cijfers.

A. ALGEMENE AANVULLENDE GEGEVENS

De belangrijkste punten kunnen als volgt worden samengevat:

- De procedures (zowel administratief als strafrechtelijk) die zijn ingeleid voor het bestraffen van inbreuken op de GVB-voorschriften, nemen over het algemeen veel tijd in beslag, gaande van 1 à 2 maand tot 1 à 2 jaar naargelang van de lidstaat. Gemiddeld duurt het 8 à 12/18 maanden alvorens een procedure kan worden afgesloten. Strafrechtelijke procedures zijn het meest tijdrovend (in bijvoorbeeld Finland en Zweden worden vooral strafrechtelijke procedures toegepast) en in sommige lidstaten neemt dat soort procedures, met de beroepsmogelijkheden, tot 10 jaar in beslag. Administratieve procedures zijn korter en duren meestal ongeveer 1 à 2 maand.

- Met name zijn tal van procedures die betrekking hebben op vorig jaar geconstateerde inbreuken, nog steeds niet afgerond.

- De ernstige inbreuken komen in de regel voor bij de soorten waarvoor herstelplannen of beperkende nationale maatregelen van kracht zijn en bij de soorten met een grote handelswaarde (i.e. demersale soorten, kabeljauw, tong, zalm, sardines en ansjovis).

- Blijkbaar constateren de lidstaten de meeste inbreuken in de ICES-zones, zoals het oostelijke Middellandse-Zeegebied, de Noordzee, de Oostzee, het Skagerrak en het Kattegat, Andalusië, Galicië en ICES-zone 30 en in de FAO-deelgebieden 34.3.1 en 34.2.2 (Noord-Griekenland).

- De meeste inbreuken werden opgemerkt tijdens inspecties op zee.

B. NIEUWE REGELGEVING EN BESTE PRAKTIJKEN

Om het opzet van de mededeling wat te verruimen wordt hier voor het eerst verwezen naar de nationale regelgeving en de beste praktijken. Zeker het vermelden waard zijn de volgende nieuwe rechtsinstrumenten en goede praktijken inzake de handhaving van de visserijvoorschriften:

- Spanje heeft nieuwe regelgeving vastgesteld betreffende voorlopige administratieve maatregelen tegen een aantal ernstige inbreuken waarvan wordt vermoed dat ze hebben plaatsgevonden. Het is de bedoeling de nadelige gevolgen van die vermoedelijke inbreuken te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. De maatregelen houden vooral in dat een vaartuig in de haven kan worden vastgehouden totdat een waarborg is gesteld. Deze nieuwe voorschriften hebben het aantal inbreuken al doen dalen, waaruit blijkt dat ze een afschrikkend effect hebben. Voorts is een webpagina aangemaakt met de sancties die bij inbreuken worden toegepast; deze pagina is bedoeld als richtsnoer ten aanzien van de wettelijke en juridische criteria voor toekomstige procedures.

- Frankrijk heeft zijn controleactiviteiten opgedreven, vooral wat betreft de niet-naleving van de minimummaten voor vis. In 2006 werd voor het eerst de administratieve sanctieregeling op grond van Loi d’orientation agricole 2006-11 toegepast.

- Griekenland heeft een centrum voor visserijtoezicht opgericht, dat 24 uur per dag operationeel is en aan vaartuigen waarmee inbreuken zijn gepleegd, sancties kan opleggen in het kader van de nationale regelgeving.

- In Italië is het nieuwe gegevensverwerkingssysteem FINSIEL voor de verzameling van elektronische gegevens over de Italiaanse visserijvloot van start gegaan. Daarmee beoogt Italië te voldoen aan zijn verplichtingen in het kader van de EU-regelgeving en aan het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-161/05.

- Slovenië heeft ook een nieuw informatiesysteem ingevoerd en heeft de communicatie met de belanghebbenden verbeterd om hen meer bewust te maken van de GVB-voorschriften. Onlangs is een centrum voor visserijtoezicht opgericht voor de verzameling en de kruiscontrole van visserijgegevens, met de bedoeling VMS-gegevens te combineren met het InfoRib-systeem dat gegevens haalt uit logboeken, eersteverkoopdocumenten en aanvoeraangiftes.

- Krachtens de Zweedse regelgeving wordt het bedrag van de boetes voor ernstige inbreuken bepaald in verhouding tot het vermogen van de motor van het vaartuig en kunnen de boetes variëren van minstens 10 keer tot hoogstens 500 keer het vermogen in kilowatt. Voorts voorziet deze regelgeving in de intrekking van de professionele vis- en navigatievergunningen, maar momenteel gebeurt dit pas nadat een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken. Deze intrekking kan permanent zijn als de betrokkene herhaaldelijk inbreuken pleegt. De controle in het stadium van de eerste verkoop werd opgedreven en bracht meer inbreuken aan het licht.

4. AANTAL ERNSTIGE OVERTREDINGEN IN VERHOUDING TOT HET AANTAL VISSERSVAARTUIGEN PER LIDSTAAT

In de onderstaande tabel staat het aantal actieve vissersvaartuigen voor 2006. Ten opzichte van het aantal dat op 31 december 2005 voor elke lidstaat in het communautaire vlootregister was opgenomen, tekent zich een daling met 10% af. Naast het aantal actieve vissersvaartuigen staat het totale aantal ernstige inbreuken dat de betrokken lidstaat (uitsluitend) bij vaartuigen die zijn vlag voeren, heeft geconstateerd en gerapporteerd. Aangezien de overtredingen niet altijd door vissers, maar ook door andere marktdeelnemers zijn begaan, zou het niet correct zijn doorslaggevende conclusies te trekken uit een cijfermatige vergelijking tussen de lidstaten. Toch blijken de meeste lidstaten, wanneer het aantal geconstateerde inbreuken wordt vergeleken met de omvang van de vloot, het pover te doen op het gebied van de controle en lijkt in een aantal lidstaten van controle zelfs geen sprake.

Lidstaat | Aantal actieve vissersvaartuigen | Ernstige inbreuken |

België | 107 | 29 |

Denemarken | 3 136 | 323 |

Duitsland | 2 017 | 101 |

Griekenland | 17 878 | 351 |

Estland | 994 | 0 |

Spanje | 13 357 | 2 061 |

Frankrijk | 7 698 | 1 360 |

Ierland | 1 843 | 223 |

Italië | 14 093 | 3 868 |

Cyprus | 872 | 88 |

Letland | 897 | 94 |

Litouwen | 266 | 4 |

Malta | 1 413 | 0 |

Nederland | 831 | 96 |

Polen | 884 | 129 |

Portugal | 8 715 | 1 352 |

Slovenië | 179 | 22 |

Finland | 3 196 | 11 |

Zweden | 1 567 | 80 |

Verenigd Koninkrijk | 6 761 | 170 |

TOTAAL | 86 704 | 10 362 |

5. DE DOOR DE LIDSTATEN INGEDIENDE VERSLAGEN

De lidstaten hebben in totaal 10 362 ernstige inbreuken gemeld, die betrekking hebben op alle gedragingen in de lijst van Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad. Dit aantal ligt minder dan 1% lager dan in 2005 en moet worden gezien in samenhang met de daling met 10% van het totale aantal actieve EU-vaartuigen. Hieruit blijkt dat de naleving van de GVB-voorschriften er niet echt op is vooruitgegaan. In absolute cijfers hebben de lidstaten slechts 81 inbreuken minder geconstateerd dan in 2005. Om te kunnen zien welke trend zich aftekent, geven we ter vergelijking de aantallen ernstige inbreuken die in de voorbije jaren zijn geconstateerd: 7 298 in 2000, 8 139 in 2001, 6 756 in 2002, 9 502 in 2003, 9 660 in 2004 en 10 443 in 2005.

De belangrijkste punten uit de bijgevoegde tabellen kunnen als volgt worden samengevat:

83% van de inbreuken werd geconstateerd door Italië, Spanje, Frankrijk en Portugal. Deze landen behoren dan ook tot de landen met de meeste vaartuigen. In 2006 hielden de meeste ernstige inbreuken verband met het opslaan, verwerken, te koop aanbieden en vervoeren van visserijproducten die niet aan de geldende handelsnormen voldoen (20% van de inbreuken). Op de tweede plaats komt ongeoorloofde visserij (18%). Vervalsing of niet-registratie van gegevens neemt de derde plaats in (13%) en de vierde plaats betreft de niet-naleving van de voorschriften inzake de minimummaten (10%). De overige soorten ernstige inbreuken vormden minder dan 10% van het volledige aantal. Deze percentages verschillen niet veel van die voor 2005, maar het aantal inbreuken in verband met het opslaan, verwerken, te koop aanbieden en vervoeren van visserijproducten die niet aan de handelsnormen voldoen, met vissen zonder vergunning en met vervalsing of niet-registratie van elektronische gegevens is toegenomen. Ook het aantal gevallen van manipulatie van het satellietvolgsysteem (VMS) is ten opzichte van de vorige jaren toegenomen.

In 2006 zijn 7 973 procedures afgesloten met de vaststelling van een sanctie, d.i. 77% van het totale aantal geconstateerde inbreuken, wat minder is dan in 2005, toen in 83% van de gevallen een sanctie werd opgelegd. Interessant om op te merken hierbij is dat het bij de ingeleide procedures in 72% van de gevallen om administratieve procedures ging, in 25% om strafrechtelijke procedures en in de overige gevallen om gemengde procedures.

Er blijven grote, onverklaarbare verschillen bestaan bij de sancties die de afzonderlijke lidstaten voor eenzelfde inbreuk opleggen. Het gemiddelde boetebedrag dat in de EU werd vastgesteld in de procedures die uitmondden in een sanctie, bedroeg in 2006 1 548 euro . Merkwaardig genoeg is dit bedrag precies hetzelfde als dat voor 2005, toen het gemiddelde bedrag voor alle soorten inbreuken per lidstaat varieerde van 170 euro tot 6070 euro. Het genoemde gemiddelde boetebedrag voor de EU is minder dan de helft van de gemiddelde boete die in 2003 werd opgelegd (4 664 euro) en minder dan de gemiddelde boete in 2004 (2 272 euro). De maximumboetes in de lidstaten varieerden van 170 euro tot 120 000 euro.

Voorts werden 1 082 vergunningen ingetrokken, spijtig genoeg in slechts 10% van de gevallen. Ter vergelijking: in 2004 werden 1 226 vergunningen ingetrokken in 13% van de gevallen. Van deze maatregel is op grote schaal gebruik gemaakt in Griekenland (in 71% van de gevallen) en in Spanje (36%), in iets minder dan 10% van de gevallen in Denemarken en Nederland en in slechts 2% van de gevallen of minder in de overige lidstaten.

Tot slot is het bedrag dat in 2006 bij wijze van financiële sanctie aan de visserijsector is opgelegd (9, 281 miljoen euro), nog steeds verwaarloosbaar en betreft het slechts 0,04% van het totale aantal actieve vissersvaartuigen.

6. ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE VERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN

De Commissie, die nogmaals onderstreept hoe moeilijk het is de cijfers in de tabellen te interpreteren zonder enige toelichting door de lidstaten, concludeert dat de situatie ten opzichte van vorig jaar niet echt is verbeterd.

Met name zorgwekkend is dat de inadequate sancties die in de meeste gevallen worden opgelegd en de geringe kans om door de controleautoriteiten te worden gepakt en vervolgd, de visser ervan kunnen overtuigen dat de economische voordelen die hij uit het overtreden van de regels kan halen, groter zijn dan het risico dat hij daarbij loopt. Het gevaar van de toepassing van dergelijke niet in verhouding staande sancties is dat de visserijsector de boetes voor inbreuken op de GVB-voorschriften eenvoudigweg gaat beschouwen als gewone exploitatiekosten en de sancties niet langer een stimulans vormen om de voorschriften na te leven.

De schorsing van visvergunningen of van de machtiging tot uitoefening van het beroep zijn zeer efficiënte instrumenten om de naleving van de GVB-voorschriften te verbeteren, aangezien deze sancties snel kunnen worden toegepast en onmiddellijk effect sorteren. De Commissie heeft geconstateerd dat een aantal lidstaten deze voor hen tot dusver onbekende maatregelen intussen in hun rechtsbestel hebben opgenomen. Helaas zijn deze instrumenten in de meeste lidstaten nog niet in gebruik, zelfs niet wanneer de ernst van de inbreuk het instellen van een stafrechtelijke procedure rechtvaardigt.

7. INBREUKEN DIE WERDEN GECONSTATEERD IN HET KADER VAN DE REGIONALE VISSERIJORGANISATIES (RVO’S)

Verschillende RVO’s hebben controleregelingen ingesteld die de registratie van inbreuken mogelijk maken. Dergelijke regelingen bestaan bijvoorbeeld in het kader van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) en de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC).

De RVO's hebben hun eigen lijsten van als “ernstig” te beschouwen inbreuken op de instandhoudingsregels vastgesteld. Deze inbreuken zijn niet als zodanig gerapporteerd in het kader van de onderhavige mededeling, maar de Commissie neemt aan dat de inbreuken op GVB-regels door vissersvaartuigen die binnen de hierboven bedoelde RVO's actief zijn, zijn verwerkt in de gegevens die voor het opstellen van deze mededeling aan de Commissie zijn gemeld.

Hierbij zij erop gewezen dat de Europese Gemeenschap elk jaar bij de genoemde organisaties een verslag indient over de door de nationale controleautoriteiten geconstateerde en aan de diensten van de Commissie meegedeelde inbreuken. De gegevens die aan de RVO’s zijn doorgegeven, kunnen echter niet worden vergeleken met die in de bijlagen bij deze mededeling omdat de inbreuken van een andere soort zijn.

Wat de RVO’s betreft, zouden er in de NEAFC-zone in 2006 twee ernstige inbreuken door communautaire vaartuigen zijn geconstateerd. Ter vergelijking: in dezelfde periode werden in de NEAFC-zone drie ernstige inbreuken door vaartuigen van andere verdragsluitende partijen geconstateerd. Wat NAFO betreft, hebben de EU en andere verdragsluitende partijen 15 klaarblijkelijke inbreuken door communautaire vaartuigen aan de vlaggenlidstaat gemeld en gerapporteerd in het controleverslag van de inspecteurs van de Commissie. Het aantal inbreuken is gedaald ten opzichte van 2005, toen 21 inbreuken werden gerapporteerd in het genoemde controleverslag. Nogmaals ter vergelijking: in 2006 zijn door andere verdragsluitende partijen 12 klaarblijkelijke inbreuken begaan. Vermeldenswaard is ook de verschuiving die zich in 2006 bij NAFO heeft voorgedaan: er worden meer haveninspecties verricht, o.m. inspecties waarbij de aangevoerde hoeveelheden met de gemelde hoeveelheden worden vergeleken en de vangstgegevens en de elektronische cartografische gegevens over de waterdiepte worden vergeleken met de doelsoort.

8. VERDERE WERKZAAMHEDEN

IN HET LICHT VAN DE OP STAPEL STAANDE HERVORMING VAN DE CONTROLEREGELING VAN HET GVB MOET DE JAARLIJKS GEPUBLICEERDE MEDEDELING OVER “ERNSTIGE INBREUKEN” GRONDIG WORDEN BEOORDEELD OP HAAR WAARDE ALS INSTRUMENT OM HET TOEZICHT OP DE NALEVING VAN DE GVB-VOORSCHRIFTEN IN DE VERSCHILLENDE LIDSTATEN TE VERGELIJKEN. ER MOET DRINGEND VOOR WORDEN GEZORGD DAT DE BELANGHEBBENDEN IN DE VERSCHILLENDE LIDSTATEN IN DE PRAKTIJK OP GELIJKE VOET WORDEN BEHANDELD. ZOWAT IEDEREEN IS ERVAN OVERTUIGD DAT DE DOOR DE LIDSTATEN TOEGEPASTE SANCTIEREGELINGEN VOOR INBREUKEN OP DE GVB-REGELS VOLLEDIG TRANSPARANT MOETEN ZIJN WIL MEN DE NALEVING VAN DIE REGELS VERBETEREN. DE ERVARING MET DE MEDEDELINGEN OVER DE ERNSTIGE INBREUKEN TIJDENS DE PERIODE 2000-2006 heeft echter duidelijk aangetoond dat een en ander slechts mogelijk is als de Gemeenschapswetgeving ingrijpend wordt aangepast en de controleprocedures op EU-niveau worden geharmoniseerd.

De Commissie merkt op dat er grote verschillen zijn in de wijze waarop de lidstaten eenzelfde soort ernstige inbreuken bestraffen en onderstreept dat de opgelegde sancties in hun geheel ontoereikend zijn als afschrikmiddel, aangezien zij geen echte stimulans vormen om de voorschriften na te leven. Als gevolg hiervan schieten de controleregelingen tekort wat de opsporing en de preventie van inbreuken betreft. Voorts merkt de Commissie op dat de nationale regelingen van elkaar verschillen wegens een gebrek aan algemene inspectienormen, waardoor de controledruk niet voldoende kan worden opgevoerd en de inspectieactiviteiten niet kunnen worden geoptimaliseerd.

In dit verband kunnen twee belangrijke conclusies worden getrokken: ten eerste zijn er nog steeds ernstige tekortkomingen bij de controle op en de afdwinging van de sancties tegen ernstige inbreuken, waardoor de efficiëntie van het gemeenschappelijk visserijbeleid in het gedrang komt. Ten tweede is er een gebrek aan eenvormigheid, wat leidt tot een onbillijke toepassing op EU-niveau.

In haar zeer kritisch speciaal verslag nr. 07/2007 is de Rekenkamer tot dezelfde conclusies gekomen en heeft zij benadrukt dat de sancties een afschrikkende werking moeten hebben en moeten worden geharmoniseerd.

In het licht van het voorgaande is de Commissie van plan te starten met een ambitieuze hervorming van het EU-beleid voor de visserijcontrole. Met dit initiatief moeten alle geconstateerde tekortkomingen op de meest omvattende, algemene en geïntegreerde wijze worden aangepakt. In het kader van de hervorming van de controle zullen op EG-niveau geharmoniseerde administratieve sancties moeten worden ingevoerd, zal een duidelijker definitie van ernstige inbreuken moeten worden gegeven en zullen de handhavingsmaatregelen duidelijker moeten worden omschreven. Doel van de hervorming is enerzijds een gelijke behandeling en eerlijke concurrentie te garanderen en zo te voorkomen dat overtreders naar lidstaten migreren waar de inbreuken minder streng worden bestraft, en anderzijds een dusdanige sfeer te creëren dat de marktdeelnemers de voorschriften naleven. Daarnaast zal in het kader van de hervorming een nieuwe geharmoniseerde aanpak van de inspecties en de controle worden ontwikkeld, zullen de systemen voor kruiscontrole van de gegevens efficiënter worden gemaakt, zal de capaciteit van de Commissie om op de naleving van de EU-voorschriften van het GVB toe te zien, worden opgedreven, zal het gebruik van moderne technologieën worden aangemoedigd en zal ten slotte een nalevingscultuur in de hand worden gewerkt. De goedkeuring van dit voorstel van de Commissie is gepland voor oktober 2008.

Wat de lidstaten betreft, benadrukt de Commissie dat die na de hervorming van de controle nog steeds als eerste zullen moeten toezien op de uitvoering van de GVB-voorschriften. Zij roept hen nogmaals op om hun verplichting om met alle mogelijke middelen op de naleving van de GVB-voorschriften toe te zien, ernstig te nemen. Met name verzoekt zij hen dringend onderling beter samen te werken wat betreft opsporing en follow-up van inbreuken. De Commissie ziet zich genoodzaakt erop te wijzen dat de lidstaten niet voldoen aan alle verplichtingen die voor hen uit de GVB-regels voortvloeien. Eén voorbeeld volstaat ter illustratie: de lidstaten beschikken nog steeds niet over de vereiste adequate middelen voor de verzameling, verwerking en beoordeling van gegevens over “ernstige inbreuken” op de GVB-regels. Evenmin hebben zij databanken opgezet om de relevante aspecten van elk individueel geval te coderen.

De Commissie wenst dit punt te benadrukken. Zonder geautomatiseerde databanken met gegevens over bijvoorbeeld de overtreder, het vaartuig of bedrijf, de rechtsbepalingen, de soorten en visserijgebieden, de economische context, de administratieve kosten en de hoofdsanctie en aanvullende sancties is het onmogelijk een behoorlijke beoordeling op te stellen van gedragingen, administratieve prestaties en de doeltreffendheid van de vigerende wetgeving. Alleen wanneer dergelijke gegevens en de gegevens die zijn opgeslagen in de reeds op grond van de Gemeenschapswetgeving opgerichte databanken (vlootregister, statistieken, VMS-verslagen) worden verwerkt, zal het mogelijk zijn de prestaties van de lidstaten te beoordelen en onderling te vergelijken, en tenslotte de administratieve procedures en wetsteksten zo aan te passen dat de naleving van de GVB-regels doeltreffend kan worden afgedwongen. Een ander dringend probleem dat moet worden aangepakt, is het gebrek aan kruiscontroles van de gegevens. In dit verband kan een voorbeeld worden aangehaald van een goede praktijk die reeds in een aantal lidstaten wordt toegepast: daar wordt gebruik gemaakt van systemen voor de automatische verwerking van de inspectieverslagen, die zeer goede resultaten opleveren. Voordelen van deze systemen zijn o.m. de unificering van de procedures, de centralisering van de gegevens, de gebruiksvriendelijkheid waardoor op opleidingskosten kan worden bespaard, de ondersteuning voor de vertaling van de formules, de flexibiliteit voor het geval de regelgeving wordt gewijzigd, en de grotere betrouwbaarheid doordat de gegevens aan de hand van een formulier worden geregistreerd.

De Commissie heeft reeds een format voorgesteld dat de nationale bestuursdiensten zouden moeten gebruiken. Zij is bereid om de lidstaten, ook met financiële middelen uit de bestaande begrotingslijnen, te helpen bij de invoering van nieuwe instrumenten.Daarom dringt de Commissie, terwijl ze een omvangrijke hervorming van het controlekader voorbereidt, er bij de lidstaten op aan samen te werken en de toepassing van hun regelgeving en de werking van hun administratieve organisatie daarop af te stemmen.

Lijst van tabellen in de bijlage

I Aantal ernstige inbreuken per lidstaat (2006)

II Inbreuken per land en per nationaliteit (2006)

III Aantal gevallen waarin sancties zijn opgelegd en aantal overtredingen per soort ernstige inbreuk en per lidstaat (2006)

IV Gemiddelde boete en aantal overtredingen per soort ernstige inbreuk en per lidstaat (2006)

V Aantal inbeslagnemingen en aantal overtredingen per soort ernstige inbreuk en per lidstaat (2006)

VI Aantal ingetrokken vergunningen en ernstige inbreuken per lidstaat (2006)

VI a) Aantal ingetrokken tijdelijke vergunningen en ernstige inbreuken per lidstaat (2006)

VI b) Aantal ingetrokken permanente vergunningen en ernstige inbreuken per lidstaat (2006)

VII Bedrag dat de visserijsector in elke lidstaat heeft betaald wegens ernstige inbreuken (2006)

VIII Aantal ernstige inbreuken per zone (2006)

IX Aantal ernstige inbreuken per vissershaven (2006)

X Soort ingeleide procedure per ernstige inbreuk en per lidstaat (2006)

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[1] PB L 167 van 2.7.1999, blz. 5.

[2] Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappel3[pic]k ven in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

[3] PB L 328 van 22.12.1999, blz. 62.

[4] COM(2001) 650 van 12.11.2001.

[5] COM(2002) 687 van 5.12.2002.

[6] COM(2003) 782 van 15.12.2003.

[7] COM(2005) 207 van 30.5.2005.

[8] COM(2007) 448 van 25.7.2007.