Bijlagen bij COM(2008)791 - Routekaart naar maritieme ruimtelijke ordening: werken aan gemeenschappelijke principes in de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage VI staan voorbeelden van mogelijke maatregelen, waaronder regulering van de ruimtelijke en temporele incidentie en hulpmiddelen voor gecoördineerd beheer. Sommige lidstaten hebben verklaard dat zij MRO zullen gebruiken om de KRM uit te voeren (onder meer het Verenigd Koninkrijk).

De Kaderrichtlijn Water (KRW)[26], waarvan sommige bepalingen toepasselijk zijn op kust- en overgangswateren, bepaalt dat lidstaten tegen december 2009 stroomgebiedsbeheerplannen (SBP) moeten publiceren. Daarom hebben lidstaten organen voor waterbeheer opgericht die moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat de KRW wordt nageleefd met betrekking tot grensoverschrijdende stroomgebiedsdistricten.

Volgens de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn (NATURA 2000)[27] moeten lidstaten gebieden aanwijzen en beschermen voor de instandhouding van diersoorten en habitats die op hun grondgebied voorkomen. De aanwijzing van kust- en mariene gebieden is aan de gang en er moeten passende beheermaatregelen worden genomen. De Habitatrichtlijn schrijft een beoordeling voor van plannen of projecten die aanmerkelijke effecten kunnen hebben op een Natura 2000-gebied.

De Richtlijn Strategische Milieueffectbeoordeling (MEB)[28] voorziet in een milieueffectbeoordeling van bepaalde plannen en programma’s, overleg (ook grensoverschrijdend), beoordeling van alternatieven en maatregelen om negatieve effecten te voorkomen of te verzachten. De Milieueffectbeoordelingsrichtlijn bevat vergelijkbare voorschriften voor projecten[29].

Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

Het GVB behoort tot de exclusieve bevoegdheden van de EU. Een goed voorbeeld van een over verschillende beleidsterreinen geïntegreerd beheer van de mariene ruimte is het besluit (op grond van artikel 9 van de basisverordening gemeenschappelijk visserijbeleid)[30] dat de Commissie op verzoek van de Nederlandse regering heeft aangenomen om een habitat van de Nederlandse Noordzeekust (in het Voordeltagebied) te beschermen[31]. Gezien de interactie tussen visserij enerzijds en het ecosysteem en de mobiliteit van visbestanden anderzijds, zou coherente MRO bevorderlijk zijn voor een duurzaam visserijbeheer in de EU-wateren.

De Commissie heeft aangekondigd met een mededeling te komen over een strategie voor de duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur. De voornaamste uitdagingen voor de ontwikkeling van aquacultuur zijn de toenemende concurrentie om mariene en kustruimte en de waterkwaliteit. MRO kan ondersteuning en betrouwbare gegevens bieden bij de locatiebepaling van activiteiten.

Andere instrumenten

In de GBKG-aanbeveling [32] worden gemeenschappelijke principes opgesomd (waaronder coherentie van ruimtelijke ordening op het grensvlak van land en zee) en worden lidstaten verzocht GBKG-strategieën te ontwikkelen. Ook worden lidstaten aangemoedigd met aangrenzende derde landen samen te werken.

De Commissie heeft een mededeling uitgebracht over offshorewindenergie[33]. Ingebed in een stabiel regelgevingskader, kan MRO bijdragen aan de ontwikkeling van hernieuwbare offshore-energiebronnen.

Regionale verdragen

Het werk dat in het kader van het OSPAR-verdrag van 1992 wordt verricht, is gebaseerd op een ecosysteemgerichte benadering en is rond zes strategieën georganiseerd. Na de vijfde Noordzeeconferentie[34] heeft OSPAR als platform gediend voor de uitwisseling van informatie over MRO en is deze lijn doorgetrokken in het kader van de strategie inzake biodiversiteit en ecosystemen.

De Commissie van Helsinki (HELCOM) werkt sinds 1974 aan de bescherming van het mariene milieu in de Baltische Zee. Bijzonder relevant is het in 2007 aangenomen actieplan voor de Baltische Zee, met daarbij aanbeveling 28E/9 inzake de ontwikkeling van MRO-principes voor het Baltische Zeegebied.

De regio rond de Middellandse Zee heeft in 1975 als eerste gebied een beheerplan aangenomen, namelijk het Actieplan voor de Middellandse Zee (MAP) in het kader van het Milieuprogramma van de VN. Het MAP moet via het Verdrag van Barcelona worden uitgevoerd. Krachtens het recent aangenomen GBKG-protocol[35] bij het verdrag moeten de verdragsluitende partijen een gemeenschappelijk kader opzetten voor een geïntegreerd beheer van de kustgebieden aan de Middellandse Zee.

Het Verdrag van Boekarest van 1992 is gericht op de bescherming van het mariene milieu in de Zwarte Zee. Er wordt momenteel gewerkt aan een protocol en een strategisch actieplan voor GBKG.

BASISPRINCIPES DIE VOORTVLOEIEN UIT DE PRAKTISCHE TOEPASSING VAN DE MARITIEME RUIMTELIJKE ORDENING

Uit de voorgaande hoofdstukken kunnen de volgende gemeenschappelijke principes worden afgeleid die relevant zijn voor MRO in de EU.

Duurzaam beheer van mariene regio’s hangt af van de toestand van het desbetreffende ecosysteem. Overeenkomstig het GMB is de ecosysteemgerichte benadering het overkoepelende principe voor MRO. Hoewel activiteiten op het vasteland directe effecten op zeeregio’s kunnen hebben, regelt MRO alleen maritieme activiteiten en activiteiten in kustwateren. De geografische reikwijdte van MRO zal verschillen naar gelang van de regionale omstandigheden. Bij de ontwikkeling van MRO moet rekening worden gehouden met en indien wenselijk worden bijgedragen aan de uitvoering van verschillende internationale en EU-instrumenten die direct relevant zijn, met name op milieugebied. De uitvoering van de KMS zal in deze samenhang bijzonder relevant zijn.

MRO toesnijden op het gebied en de soort activiteit

Beheer van maritieme ruimte aan de hand van MRO moet gebaseerd zijn op het soort activiteiten dat gepland of gaande is en de effecten ervan op het milieu. Een maritiem ruimtelijk plan hoeft niet noodzakelijk een volledig gebied te bestrijken (bv. de EEZ van een lidstaat).

Voor gebieden met hoge gebruiksdensiteit of kwetsbaarheid kan een normatiever maritiem ruimtelijk plan nodig zijn, terwijl voor gebieden met lagere gebruiksdensiteit algemene beheerprincipes kunnen volstaan. Het besluit om voor een striktere of meer flexibele aanpak te kiezen moet worden geëvalueerd.

MRO werkt in drie dimensies: zij regelt activiteiten a) op de zeebodem; b) in de waterkolom; en c) aan de oppervlakte. Daardoor kan dezelfde ruimte voor verschillende gebruiksdoeleinden worden benut. Tijd is de vierde dimensie waarmee rekening moet worden gehouden, aangezien de verenigbaarheid van gebruiksdoeleinden en de beheersbehoefte van een bepaald maritieme regio in de tijd kan variëren.

Doelen stellen om MRO te sturen

MRO moet worden gebruikt om bestaande activiteiten te beheren en de toekomstige ontwikkeling in een zeegebied te sturen. Een strategisch plan voor het algemene beheer van een bepaald zeegebied moet onder meer gedetailleerde doelstellingen bevatten. Op grond van deze doelstellingen moeten keuzen kunnen worden gemaakt bij conflicten tussen verschillende sectorale belangen.

MRO op transparante wijze ontwikkelen

Alle documenten en procedures in verband met MRO moeten transparant zijn. De opeenvolgende stappen moeten voor een breed publiek gemakkelijk te begrijpen zijn. Zo worden alle betrokken partijen volledig op de hoogte gehouden, wat bijdraagt aan de voorspelbaarheid en het draagvlak vergroot.

Deelname van belanghebbenden

Om een breed draagvlak, verantwoordelijkheidsgevoel en steun voor de uitvoering te verwerven, is het ook belangrijk alle belanghebbenden, inclusief de kustgebieden, zo vroeg mogelijk bij het planningproces te betrekken. Participerende belanghebbenden zijn ook een bron van kennis die de kwaliteit van MRO aanmerkelijk kan verhogen.

Coördinatie binnen lidstaten – Besluitvormingsprocessen vereenvoudigen

MRO zorgt voor een eenvoudiger besluitvorming en snellere erkennings- en vergunningsprocedures, ten voordele van zowel maritieme gebruikers als maritieme investeerders. Voor de toepassing van gecoördineerde en transversale plannen is één enkel of een gestroomlijnd proces nodig, waarbij rekening moet worden gehouden met cumulatieve effecten. De uitvoering van MRO zou ook baat hebben bij interne coördinatie op het gebied van maritieme aangelegenheden binnen lidstaten, conform het voorstel in de richtsnoeren voor een geïntegreerde benadering van het maritieme beleid[36]. Uit ontwikkelingen in de lidstaten (bv. de wetsvoorstellen inzake maritiem beleid in het VK en Schotland) blijkt dat nationale overheden die voordelen willen benutten door een coördinerend administratief orgaan op te richten.

De wettelijke werking van nationale MRO garanderen

MRO is niet zomaar een doorslag op zee van ruimtelijke ordening op het vasteland aangezien zij in drie dimensies werkt en hetzelfde zeegebied voor verschillende, onderling verenigbare gebruiksdoeleinden geschikt kan zijn. MRO kan echter slechts efficiënt werken als zij net als ruimtelijke ordening op het vasteland een wettelijk bindend karakter heeft. Daarbij kan de vraag rijzen welk administratief kader geschikt is voor MRO.

Grensoverschrijdende samenwerking en overleg

Met het oog op de samenhang tussen ecosysteemoverspannende plannen moet grensoverschrijdend worden samengewerkt. Zo kunnen gemeenschappelijke normen en processen worden ontwikkeld en kan de algemene kwaliteit van MRO worden verbeterd. Sommige organisaties, waaronder HELCOM, zijn al met dat werk begonnen.

Integratie van monitoring en beoordeling in het planologische proces

De omgeving waarin MRO haar beslag krijgt, is voortdurend aan verandering onderhevig. MRO is gebaseerd op gegevens en informatie die in de tijd kunnen variëren. Het planologische proces moet voldoende armslag bieden om op dergelijke veranderingen in te spelen en de plannen te gelegener tijd te kunnen herzien. Om aan die twee vereisten te voldoen, moet MRO een transparant mechanisme voor geregelde monitoring en beoordeling omvatten.

Coherentie tussen ruimtelijke ordening op het vasteland en op zee – verband met GBKG

Het is geen gemakkelijke opgaaf samenhang te bereiken tussen ruimtelijke ordening op het vasteland (inclusief kustgebieden) en maritieme ruimtelijke ordening. Kustgebieden vormen een scharnier tussen de ontwikkeling op zee en op het vasteland. Afwateringsgebieden of landeffecten van activiteiten zoals landbouw en stadsuitbreiding zijn relevant in het kader van MRO. Daarom moet de ruimtelijke ordening op het vasteland en op zee worden gecoördineerd. Omwille van de samenhang moeten de verschillende bevoegde diensten met elkaar en met de belanghebbenden samenwerken.

Een degelijke gegevens- en kennisbasis

MRO moet gebaseerd zijn op degelijke informatie en wetenschappelijke kennis. Ruimtelijke ordening moet overeenkomstig de nieuwe kennis evolueren (aanpassingsgericht beheer). De Commissie is gestart met de ontwikkeling van verschillende wetenschappelijke en gegevensverzamelingshulpmiddelen die MRO in dat proces zullen ondersteunen. Voorbeelden zijn het Europees marien observatie- en datanetwerk (EMODNET), een geïntegreerde databank voor maritieme socio-economische statistieken (momenteel in ontwikkeling bij ESTAT), de Europese zeeatlas (wordt in 2009 afgeleverd) en de wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid (Kopernikus).

CONCLUSIES EN VOORUITBLIK

MRO is een belangrijk hulpmiddel voor de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid in Europa. Deze mededeling zet de eerste krijtlijnen uit voor een gemeenschappelijke aanpak van MRO. Door uit de bestaande praktijk en regelgeving basisprincipes af te leiden, wordt geprobeerd een discussie op gang te brengen om de ontwikkeling van MRO in de EU te helpen sturen.

Om die discussie te vergemakkelijken zal de Europese Commissie begin 2009 een werkprogramma op de sporen zetten dat uit de volgende stappen zal bestaan:

- het organiseren van een reeks van vier workshops in 2009; op deze workshops zullen representatieve belanghebbenden uit alle relevante domeinen bijeenkomen; zij zullen de in deze mededeling gesuggereerde principes bespreken;

- het organiseren van proefprojecten in 2009 om de grensoverschrijdende samenwerkingsaspecten van MRO te ontwikkelen;

- het opstellen van een verslag waarin conclusies worden getrokken uit de resultaten van de workshops en verdere stappen en maatregelen als follow-up worden voorgesteld.

Het geïntegreerd maritiem beleid van de EU benadert beleidsvorming op een innovatieve manier. MRO is een van de hulpmiddelen om deze benadering voort te zetten.

[1] COM(2007) 575.

[2] SEC(2007) 1278.

[3] In het hele document wordt de term maritieme ruimtelijke ordening gehanteerd, hoewel in de huidige praktijk verschillende termen door elkaar worden gebruikt, bv. door de lidstaten. De term maritieme ruimtelijke ordening geniet de voorkeur boven mariene ruimtelijke ordening omdat daarmee de sectoroverschrijdende holistische benadering van het proces wordt benadrukt.

[4] De mededeling is conform sectie 3.2 van het blauwboek.

[5] http://ec.europa.eu/environment/eussd/.

[6] http://ec.europa.eu/maritimeaffairs/study_employment_en.html.

[7] De waarde van grondstoffen als olie, gas en vis is daarin niet inbegrepen. http://ec.europa.eu/maritimeaffairs/pdf/com_2006_0275_en_part2.pdf.

[8] Hier wellicht een verwijzing naar de richtsnoeren over havenontwikkeling die momenteel door DG ENV en DG TREN worden voorbereid.

[9] http://www.defra.gov.uk/marine/legislation/index.htm.

[10] www.scotland.gov.uk/marinebill.

[11] http://www.bsh.de/en/The_BSH/Notifications/Spatial_Planning_in_the_German_EEZ.jsp.

[12] http://www.mumm.ac.be/EN/Management/Sea-based/index.php.

[13] http://www.plancoast.eu/.

[14] http://www.noordzee.org/nz/index.jsp.

[15] http://www.regjeringen.no/en/dep/md/Selected-topics/Svalbard_og_polaromradene/Integrated-Management-of-the-Barents-Sea.html?id=87148.

[16] " schéma de mise en valeur de la mer ".

[17] http://www.plancoast.eu/.

[18] http://www.mityc.es/Electricidad/Seccion/InstalacionesEolicas/EstudioEstrategico/.

[19] Bijvoorbeeld projecten die gefinancierd worden door transnationale programma's voor de Baltische Zee, de Noordzee en het CADSES-gebied (Centraal-Europa, het gebied van de Adriatische Zee, het Donaugebied en Zuidwest-Europa).

[20] www.eu-hermes.net.

[21] http://ec.europa.eu/world/enp/funding_nl.htm.

[22] Dit verdrag werd in 1982 aangenomen en trad in 1994 in werking. De Europese Gemeenschap en alle EU-lidstaten zijn partij bij het UNCLOS.

[23] http://www.imo.org/Conventions/contents.asp?topic_id=258&doc_id=681.

[24] Richtlijn 2008/56/EG.

[25] Overweging 3 van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

[26] Richtlijn 2000/60/EG.

[27] Richtlijn 79/409/EEG, PB L 103 van 25.4.1979 (Vogelrichtlijn) en Richtlijn 92/43/EEG, PB L 206 van 22.7.1992 (Habitatrichtlijn).

[28] Richtlijn 2001/42/EG, PB L 197.

[29] Richtlijn 97/11/EG, PB L 073 van 14.3.1997 (tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG).

[30] Verordening (EG) nr. 2371/2002.

[31] http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/management_resources/environment/natura_2000_nl.htm: Richtsnoeren van DG MARE en DG ENV betreffende visserijmaatregelen voor mariene Natura 2000-gebieden.

[32] Richtlijn 2002/413/EG, PB L 148.

[33] COM(2008) 736.

[34] Ministeriële verklaring over de bescherming van de Noordzee. Maart 2002, hoofdstuk XI. Samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening in de Noordzee.

[35] Ondertekend in Madrid op 21.1.2008.

[36] COM(2008)395 definitief.