Bijlagen bij COM(2009)680 - Verslag over de implementatie van de “Small Business Act”

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2009)680 - Verslag over de implementatie van de “Small Business Act”.
document COM(2009)680 NLEN
datum 15 december 2009
bijlage de maatregelen voor elk van de tien basisbeginselen van de SBA aangegeven. Ook een aantal regio’s, zoals Catalonië (Spanje) en Noordrijn-Westfalen (Duitsland) hebben de SBA overgenomen. In de regel echter hebben de lidstaten concrete maatregelen genomen die in het SBA-actieplan als prioriteiten zijn aangemerkt.

Toepassing van het principe “Think Small First”

Sinds januari 2009 voert de Commissie steeds een “mkb-toets” uit om het effect van haar belangrijke wetgevings- en beleidsvoorstellen op het mkb te evalueren. Deze toets is inmiddels opgenomen in de herziene richtsnoeren voor effectbeoordeling van de Commissie en er wordt nauwlettend op toegezien dat hier de hand aan wordt gehouden. Op basis van een mkb-toets heeft de Commissie in februari 2009 voorgesteld om de lidstaten de mogelijkheid te geven micro-ondernemingen vrij te stellen van de boekhoudregels . De lidstaten mogen zelf uitmaken welke wijze van boekhouding voor hun micro-ondernemingen het geschiktst is. Dit heeft ertoe geleid dat zo’n 5,4 miljoen micro-ondernemingen een systeem kunnen toepassen dat beter op hun behoeften is afgestemd, wat de EU-economie een besparing tot wel 6,3 miljard euro kan opleveren. Een aantal lidstaten, zoals België , Denemarken , Duitsland en Finland , hebben in hun nationale besluitvormingsproces ook zo’n mkb-toets opgenomen.

De Commissie heeft belangrijke stappen gezet om het in maart 2007 vastgelegde streefdoel van een administratieve lastenverlichting van 25% in de EU te realiseren, die vooral het mkb ten goede zal komen. De nu al vastgestelde wettelijke maatregelen zullen waarschijnlijk een besparing van 7,6 miljard euro opleveren. Daar kan nog 30,7 miljard bijkomen door de maatregelen die nu bij de Raad en het Parlement ter goedkeuring liggen. Alles tezamen genomen is het heel wel mogelijk dat de door de Commissie in gang gezette administratieve lastenverlichting het oorspronkelijke doel overschrijdt en uitkomt op 33% van de totale lasten van EU-origine, die geschat worden op 123,8 miljard euro. Ook daarna zal de Commissie doorgaan met het uit de weg ruimen van nodeloze administratieve lasten, zoals zij heeft aangegeven in haar mededeling “Actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de EU – Sectorale plannen ter vermindering van de lasten en acties in 2009” (COM(2009) 544).

Voor het mkb gaat het dan bijvoorbeeld om de aangekondigde vrijstelling van de regels voor rij- en rusttijden voor niet-professionele chauffeurs en de daarmee samenhangende verplichting om een tachograaf te gebruiken in geval van afstanden tot 100 km, en om betere richtsnoeren voor risicobeoordeling op het gebied van gezondheid en veiligheid, iets wat vooral kleine bedrijven ten goede zal komen.

De Commissie heeft met genoegen geconstateerd dat alle lidstaten inmiddels nationale streefdoelen voor administratieve lastenverlichting hebben vastgesteld en blijven werken aan een verbetering van het administratieve klimaat voor het mkb. Zo is de gemiddelde tijd die nodig is om een besloten vennootschap op te richten verkort tot acht dagen (dit was negen in 2008) en zijn de kosten gedaald tot 417 euro (463 euro in 2008). Achttien landen hebben nu een éénloketsysteem voor het oprichten van besloten vennootschappen en er zijn ten minste een aantal procedures vastgelegd (registratie van het bedrijf, aanmelding bij de belastingdienst, enz.). Bulgarije was in 2008 begonnen om de negen verschillende procedures voor het starten van een bedrijf te bundelen tot één vereenvoudigde procedure en dat proces is nu voltooid. Duitsland heeft de wetgeving voor besloten vennootschappen gewijzigd, waardoor de procedure eenvoudiger is geworden en er waarschijnlijk ook meer nieuwe ondernemingen zullen worden opgericht. Ook in Hongarije , Malta en Slowakije heeft stroomlijning van de procedures tot een tijdsbesparing geleid. In Slovenië kunnen alle typen ondernemingen in hooguit drie dagen via het éénloketsysteem worden geregistreerd, wat het mkb een besparing van 10,2 miljoen euro per jaar opgeleverd.

Volgens de Small Business Act moeten de lidstaten er ook naar streven dat alle juridische procedures voor het liquideren van een bedrijf in geval van een niet-frauduleus faillissement binnen een jaar afgehandeld zijn. Vijf landen hebben hier tot op heden gevolg aan gegeven, namelijk België , Ierland , Spanje , Finland en het Verenigd Koninkrijk .

Tot slot heeft de Commissie besloten de proef met vaste ingangsdata , die aanvankelijk één jaar zou duren, nog met een jaar te verlengen tot 2011. De eerste jaarlijkse opgave van wetgevingsbesluiten die op vaste data worden goedgekeurd, zal naar verwachting in 2010 verschijnen, tegelijk met het strategisch evaluatiedocument inzake betere regelgeving. Hierbij zal het gaan om wetgeving voor de automobielindustrie, explosieven, detergentia en drugprecursoren.

Toegang tot financiering

De Commissie heeft de staatssteunregels vereenvoudigd en erop gewezen dat ook de lidstaten meer rekening moeten houden met de behoeften van het mkb. In de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening die in het kader van de Small Business Act is goedgekeurd, zijn de bepalingen van vijf eerdere verordeningen tot één geheel gebundeld en geharmoniseerd. Daarbij zijn ook de categorieën vrijgestelde staatssteun verruimd. De verordening bevat nieuwe regels voor de steunintensiteit voor het mkb (maximaal 20% voor kleine ondernemingen en 10% voor middelgrote ondernemingen) en voor steun voor nieuwe, door vrouwelijke ondernemers opgerichte kleine ondernemingen. In 2008 bedroeg de onder de verordening vallende steun voor het mkb 2,8 miljard euro, een stijging van 0,3 miljard ten opzichte van 2007. Verder heeft de Commissie het Handboek staatssteunregels opgesteld, dat een beknopt overzicht geeft van de steunmogelijkheden voor het mkb die volgens de EU-staatssteunregels toegestaan zijn.

Daarnaast heeft de Commissie een tijdelijk kader voor staatssteun 2009/2010 vastgesteld, waardoor de lidstaten ruimere mogelijkheden hebben om de gevolgen van de kredietschaarste voor de reële economie te lenigen. Het gaat hier met name om het verstrekken van gesubsidieerde leningen, leninggaranties tegen gereduceerd tarief, risicokapitaal voor het mkb en directe staatssteun tot maximaal 500 000 euro zonder dat dit afzonderlijk hoeft te worden gemeld.

De Europese Investeringsbank Groep (EIB) heeft in 2009 veel gedaan voor de financiering van het mkb. Zo zijn er aanzienlijk meer leningen verstrekt , namelijk 11,5 miljard euro in 2009 tegen 8,1 miljard in 2008. Ook heeft de Commissie nauw samengewerkt met het Europees Investeringsfonds. Naast de verdere inzet van de instrumenten voor het mkb van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (1,13 miljard euro voor de periode 2007-2013) heeft de EIB voor 2009 200 miljoen euro uitgetrokken voor mezzaninefinanciering .

In september 2009 werd de eerste investering (van 1,85 miljoen euro) gedaan in het kader van het initiatief Jasmine , dat de Commissie in 2008 heeft gelanceerd om de ontwikkeling van instellingen voor microfinanciering in Europa te stimuleren. Het EIF verwacht dat in 2009 nog tweemaal een investering van 2 à 3 miljoen euro zal worden gedaan. Ook tracht de Commissie de lidstaten en andere belanghebbenden beter over de toegang van het mkb tot financiering te informeren aan de hand van regelmatige enquêtes .

Het initiatief Jeremie functioneert ook erg goed. De programmering van het cohesiebeleid voor 2007-2013 heeft geleid tot 85 operationele programma's op nationaal of regionaal niveau waardoor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) kan bijdragen aan de financiering van Jeremie-faciliteiten ter ondersteuning van het mkb en startende bedrijven. In oktober 2009 is Jeremie in 13 lidstaten op nationaal of regionaal niveau ten uitvoer gelegd. In totaal is in de operationele programma’s van het EFRO 3,069 miljard euro vastgelegd voor Jeremie-holdingfondsen.

Als reactie op de financiële en economische crisis hebben de meeste lidstaten – vaak met gebruikmaking van het tijdelijke kader voor staatsteun – beleidsmaatregelen vastgesteld om de toegang van het mkb tot liquide middelen, met name bankkredieten, te verbeteren door het opzetten en uitbreiden van lenings- en garantieregelingen voor het mkb ( België , Tsjechië , Denemarken , Duitsland , Estland , Griekenland , Spanje , Frankrijk , Italië , Litouwen , Hongarije , Luxemburg , Nederland , Oostenrijk , Finland en het Verenigd Koninkrijk) . Het EIB-pakket van 30 miljard voor leningen aan het mkb biedt enkele lidstaten ook de mogelijkheid om een contragarantieregeling te gebruiken. Daarnaast hebben België en Frankrijk een “kredietmediator” in het leven geroepen, die fungeert als contactpunt voor mkb-bedrijven en ondernemers die problemen met hun bank hebben.

Sommige lidstaten hebben actie ondernomen om betalingsachterstanden tegen te gaan, vooruitlopend op de herschikking van de richtlijn daarover en soms met verdergaande maatregelen. In Bulgarije heeft de minister van Financiën aangekondigd dat hij de wettelijke achterstandsrente bij wijze van preventieve maatregel met 10 of 20 punten zou verhogen. In Frankrijk eist de Wet inzake de modernisering van de economie van augustus 2008 dat de termijn voor betalingen door de overheid uiterlijk op 1 juli 2010 tot 30 dagen teruggebracht wordt. In Duitsland geldt sinds 1 januari 2009 een nieuwe wet die de positie van de schuldeiser in overeenkomsten tussen bedrijven en consumenten versterkt (bv. aanbetalingen, geen dienstverlening zonder borgstelling, verstrekking van onderpand). In Portugal heeft de regering het programma “Pagar a Tempo e Horas” om betalingsachterstanden te beperken goedgekeurd, waarbij 30 a 40 dagen het streefdoel op de lange termijn is. In het Verenigd Koninkrijk heeft de centrale overheid zich ertoe verbonden alle rekeningen binnen tien dagen te voldoen. Kortere betalingstermijnen zijn voor het mkb nog steeds een knelpunt in Griekenland , Italië , Portugal en Spanje . In deze lidstaten is nog de meeste ruimte voor verbetering waar het gaat om betalingen door de overheid (gemiddeld zo’n 150 dagen).

De Commissie heeft ook de beheersregels van het cohesiebeleid vereenvoudigd om de uitvoering van de 455 programma’s die voor 2007-2013 gepland staan (een totale investering van 347 miljard euro) te vergemakkelijken; hierdoor zullen vooral initiatiefnemers in het mkb makkelijker kunnen investeren. Investeringen in sectoren die verband houden met energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in woningen worden ook bevorderd vanwege de hieraan verbonden groei- en werkgelegenheidsmogelijkheden.

De vereenvoudiging van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) maakt ook goede voortgang en de Commissie zal nog vóór eind 2009 met een voorstel komen waardoor een groeiende onderneming in het mkb die aan een KP7-project deelneemt, voor de hele duur van het project als zodanig beschouwd kan worden, ook al voldoet die onderneming op een gegeven moment niet meer aan de mkb-definitie.

Ten slotte heeft de Commissie interne maatregelen voor een betere uitvoering van de begroting genomen, die aan het economisch herstel kunnen bijdragen. In het bijzonder zijn de streeftermijnen voor het goedkeuren van verslagen en het doen van betalingen verkort, met als vuistregel betaling binnen 30 dagen (20 in geval van voorfinanciering).

Toegang tot markten

Om grensoverschrijdende transacties op de interne markt te bevorderen hebben de Commissie en de lidstaten gezamenlijk besloten om met ingang van 1 mei 2009 de tarieven voor EU-merkbescherming met 40% te verlagen en de inschrijvingsprocedure te vereenvoudigen.

Gezien het belang van gelijke kansen voor alle economische actoren bij de toegang tot overheidsopdrachten heeft de Commissie er bij de lidstaten op aangedrongen optimaal gebruik te maken van de Europese gedragscode om het mkb betere toegang tot overheidsopdrachten te bieden. Die “ mkb-code ” is in juni 2008 in het kader van de Small Business Act opgesteld.

Verscheidene lidstaten hebben na de publicatie van de mkb-code verdergaande maatregelen genomen. In Frankrijk heeft de wetgever in de wet op de overheidsopdrachten (“Code des Marchés Publics”) gepreciseerd dat het vaststellen van minimumeisen inzake draagkracht en bekwaamheden voor aanbestedingen facultatief is. In Hongarije is de wet op overheidsopdrachten in april 2009 gewijzigd, waarbij een aantal nieuwe punten zijn ingevoerd, zoals de verdeling van opdrachten in percelen. In Ierland werkt de nationale overheid aan algemene richtsnoeren om overheidsinstanties te helpen de juiste financiële draagkracht van inschrijvers te bepalen met inachtneming van specifieke vereisten. In Polen brengt de overheid de mkb-code onder de aandacht via een website en door deze tijdens cursussen uit te delen aan vertegenwoordigers van aanbestedende diensten. In Zweden biedt het Kammarkollegiet vanaf januari 2009 praktische ondersteuning en hulp aan aanbesteders en inschrijvers in het hele land. In 2010 ten slotte zal de Commissie een campagne lanceren om het gebruik van de mkb-code te bevorderen en een studie uitvoeren om actuele cijfers te verkrijgen over de toegang van het mkb tot overheidsopdrachten.

Om het gebruik van normen door het mkb te bevorderen is naar aanleiding van een verzoek van de Commissie het toepassingsgebied van Europese normen gratis op de website van Cenelec te raadplegen, zodat mkb-ondernemingen kunnen zien welke normen voor hen van belang zijn. Steeds meer leden van het CEN publiceren het toepassingsgebied van hun normen in hun nationale catalogi, overeenkomstig de strategie van het CEN voor 2010. De Commissie heeft ook de EU-steun verhoogd tot 2,1 miljoen euro in 2009 om de deelname van het mkb aan het normalisatieproces en de behartiging van de mkb-belangen daarbij te bevorderen en te zorgen dat het mkb beter geïnformeerd is over Europese normen en daar meer gebruik van maakt.

De Commissie heeft er ook op gewezen dat de dienstenrichtlijn snel en volledig moet worden omgezet , iets waardoor de oprichting van bedrijven en de grensoverschrijdende dienstverlening een stuk makkelijker zullen worden. Met name worden de administratieve procedures in de lidstaten hierdoor eenvoudiger en kunnen bedrijven en privépersonen alle nodige formaliteiten – toestemmingen, kennisgevingen, milieuvergunningen enz. – elektronisch via één contactpunt vervullen. De Commissie heeft een grote inzet gepleegd om de omzetting van de richtlijn, die op 28 december 2009 voltooid moet zijn, samen met de lidstaten te controleren en te coördineren. Het ging vooral om het opzetten van éénloketten en het ontwikkelen van praktische oplossingen ter vergemakkelijking van het grensoverschrijdende gebruik van elektronische handtekeningen. Deze werkzaamheden zullen worden voortgezet, onder andere met een groot proefproject (SPOCs) om de éénloketten ook na 2010 verder te verbeteren.

Voor de contacten met de rest van de wereld zijn voor 30 belangrijke exportmarkten markttoegangsteams gevormd. De delegaties van de EU, de lidstaten en de organisaties van het Europese bedrijfsleven werken daarbij nauw samen om elkaar over handelsbelemmeringen te informeren en die uit de weg te ruimen. Bovendien richt de Commissie voor een aantal snelgroeiende markten buiten de EU bedrijfscentra op die mkb-ondernemingen moeten helpen die markten te betreden. Zij helpen mkb-ondernemingen die in die landen actief willen worden, onder meer door hulp bij het krijgen van toegang tot de markt en het vinden van handelspartners, logistieke ondersteuning en adviezen over bescherming van de intellectuele eigendom en normalisatie.

Het Europees bedrijfscentrum in India is in november 2008 van start gegaan. In 2010 zal het centrum in China opengaan. Ook wordt overwogen nog in andere landen dergelijke centra te openen. Daarnaast verlenen diverse landen ( Tsjechië , Denemarken , Duitsland , Spanje , Italië , Luxemburg , Nederland , Oostenrijk en Slovenië ) steun voor de bevordering en financiering van de export.

Ten slotte fungeert het Enterprise Europe Network als bedrijfsondersteuningsnetwerk met 567 partnerorganisaties in 44 landen. Hieraan zijn zo’n 3 000 medewerkers verbonden die zich inzetten voor circa 3 miljoen ondernemingen in het mkb. In de eerste anderhalf jaar van zijn bestaan heeft het netwerk meer dan 10 000 evenementen georganiseerd waaraan door meer dan 400 000 mkb-ondernemingen is deelgenomen; ook heeft het meer dan 1 400 overeenkomsten voor bedrijfs- en technologiepartnerschappen gesloten.

Bevordering van ondernemerschap

In 2009 waren er twee belangrijke evenementen om het ondernemerschap bij het grote publiek te promoten, ondernemers in staat te stellen over hun ervaringen te vertellen en mogelijkheden te scheppen om te netwerken. Dit waren de eerste Europese week van het mkb , die in 36 Europese landen gehouden is, en de conferentie over de SBA en het Europees Handvest voor kleine bedrijven . Interessant is dat zowel kandidaat-lidstaten als EU-nabuurschapslanden steeds meer belangstelling tonen voor het opzetten van mkb-vriendelijk beleid en aan de uitwisseling van kennis en ervaringen willen deelnemen. Het uitwisselen van goede praktijken en het van elkaar leren wordt niet door de buitengrenzen van de EU tegengehouden. Zo heeft Noorwegen een actieplan ter bevordering van vrouwelijk ondernemerschap opgezet met als doel dat in 2013 40% van alle ondernemers vrouwen zijn. Alles tezamen hebben de deelnemende landen de afgelopen tien jaar meer dan 600 goede praktijkvoorbeelden voorgesteld.

De Europese Ondernemingsprijzen hebben de overheden in de lidstaten gestimuleerd om mkb-vriendelijk beleid te ontwikkelen. In het najaar van 2009 kwam het Comité van de Regio’s met een nieuw initiatief, "De Ondernemende Regio van Europa”.

In oktober 2009 is in samenwerking met het Zweedse voorzitterschap een Europees netwerk van ambassadrices voor vrouwelijk ondernemerschap van start gegaan om de genderkloof te verkleinen en het aantal startende vrouwelijke ondernemers in Europa te vergroten. Het netwerk bestaat momenteel uit 100 ambassadrices in tien landen.

In het kader van het streven om de interne markt aantrekkelijk te maken voor kleine bedrijven is er het initiatief Erasmus voor jonge ondernemers waarmee de Commissie tracht jonge ondernemers te stimuleren om mee te lopen met een ervaren ondernemer in een andere lidstaat. De eerste 100 koppelingen tussen startende en ervaren ondernemers zijn inmiddels goedgekeurd en er zijn 1 200 nieuwe en ervaren ondernemers ingeschreven voor deelname aan het programma.

Ten slotte heeft een aantal landen ( Ierland, Spanje, Cyprus, Polen, Finland en het Verenigd Koninkrijk ) onderwijs in ondernemerschap in hun studieprogrammas’s opgenomen en andere landen zullen volgen. Onderwijs in ondernemerschap maakt nu deel uit van nieuwe nationale strategieën of actieprogramma’s in Denemarken , Oostenrijk en Zweden of van een lopende of geplande studiehervorming in Tsjechië , Duitsland , Estland en Malta . Een algemene ontwikkeling in nationale studieprogramma’s is de verschuiving van inhoud naar vaardigheden; hierdoor wordt de uitoefening van ondernemerschap als kerncompetentie versterkt. Waar het nu om gaat, is verder te gaan dan de kenniscomponent en veranderingen in de studieprogramma’s te combineren met innovatieve leermethoden. Ten slotte is de samenwerking tussen verschillende faculteiten en met relevante belanghebbenden, waaronder het mkb, in de meeste lidstaten nog voor verbetering vatbaar.

VOLGENDE STAPPEN

Er zijn in 2009 goede vorderingen geboekt. De implementatie van de Small Business Act moet echter op alle niveaus krachtig worden voortgezet , waarbij ook het perspectief op de langere termijn niet uit het oog verloren mag worden , namelijk het bieden van het beste klimaat ter wereld aan het mkb als belangrijk onderdeel van de realisatie van de komende “EU 2020”-strategie.