Bijlagen bij COM(2010)73 - Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE - INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING OP BEGROTINGSGEBIED

Deel A. Tijdschema voor de begrotingsprocedure

28. De instellingen houden zich aan het in de punten 2, 3, 8, 9, 11, 12 en 14 van deze bijlage aangegeven tijdschema voor de diverse stappen van de begrotingsprocedure. Tijdig vóór de aanvang van de begrotingsprocedure kunnen zij onderling overeenkomen om indien nodig aanpassingen die zij wenselijk achten aan te brengen in dit tijdschema.

Deel B. Prioriteiten voor de begrotingsprocedure

29. Tijdig vóór de aanneming van de ontwerpbegroting door de Commissie, en uiterlijk in april, wordt een trialoogvergadering belegd om de mogelijke begrotingsprioriteiten voor het komende begrotingsjaar te bespreken.

Deel C. Opstelling van de ontwerpbegroting en actualisering van de ramingen

30. De Commissie neemt de ontwerpbegroting aan in de laatste week van april of uiterlijk in de eerste week van mei.

31. De Commissie dient ieder jaar een ontwerpbegroting in, die de werkelijke financieringsbehoeften van de Europese Unie weerspiegelt.

Zij houdt rekening met:

a) door de lidstaten verstrekte prognoses met betrekking tot de Structuurfondsen;

b) de mogelijkheid tot besteding van de kredieten, waarbij zij ernaar streeft een strikte verhouding tussen de kredieten voor vastleggingen en de kredieten voor betalingen te waarborgen;

c) de mogelijkheden om nieuwe beleidsmaatregelen uit te voeren door middel van proefprojecten en/of nieuwe voorbereidende acties of om tot hun einde gekomen meerjarenacties voort te zetten, na de voorwaarden voor het verkrijgen van een basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement te hebben beoordeeld (definitie van een basisbesluit, noodzaak van een basisbesluit voor besteding en uitzonderingen);

d) de noodzaak om te zorgen voor een ontwikkeling van de uitgaven ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar die met de eisen van de begrotingsdiscipline in overeenstemming is.

32. De instellingen vermijden zoveel mogelijk, in de begroting begrotingsonderdelen voor beleidsuitgaven van onbetekenende bedragen op te nemen.

33. De twee takken van de begrotingsautoriteit verbinden zich er ook toe rekening te houden met de evaluatie van de mogelijkheden voor de uitvoering van de begroting die de Commissie in haar ontwerpen alsook in het raam van de uitvoering van de lopende begroting heeft verricht.

34. Ter wille van een goed financieel beheer en gelet op de gevolgen van de in de begrotingsnomenclatuur aangebrachte wezenlijke veranderingen in de titels en hoofdstukken aangaande de plicht van de diensten van de Commissie inzake beheersverslagen, verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe alle wezenlijke veranderingen tijdens de overlegprocedure met de Commissie te bespreken.

35. Tot de bijeenkomst van het bemiddelingscomité kan de Commissie overeenkomstig artikel 314, lid 2, VWEU indien nodig de ontwerpbegroting wijzigen, onder meer door middel van een nota van wijzigingen waarin de ramingen van de landbouwuitgaven worden geactualiseerd. De Commissie verstrekt aan de beide takken van de begrotingsautoriteit ter overweging informatie over deze actualiseringen, zodra die beschikbaar is. Zij verstrekt de begrotingsautoriteit alle bewijsstukken die deze noodzakelijk acht.

Deel D. Begrotingsprocedure vóór de bemiddelingsfase

36. Tijdig vóór de lezing in de Raad wordt een trialoogvergadering belegd om de instellingen de gelegenheid te geven van gedachten te wisselen over de ontwerpbegroting.

37. Om de Commissie in staat te stellen, tijdig de uitvoerbaarheid te onderzoeken van de door de begrotingsautoriteit overwogen wijzigingen waarbij nieuwe voorbereidende acties/proefprojecten in het leven worden geroepen of bestaande worden verlengd, geven de twee takken van de begrotingsautoriteit de Commissie tegen half juni kennis van hun voornemens dienaangaande, opdat een eerste bespreking daarvan reeds kan plaatsvinden tijdens deze trialoog.

38. De Raad rondt zijn lezing uiterlijk einde juli af.

39. De begrotingscommissie van het Europees Parlement (COBU) stemt ter afsluiting van zijn lezing uiterlijk einde september of begin oktober, en de stemming in de plenaire vergadering van het Europees Parlement vindt medio oktober plaats.

Deel E. Bemiddelingsprocedure

40. Indien het Europees Parlement amendementen aanneemt, roept de voorzitter van het Europees Parlement in overleg met de voorzitter van de Raad en met inachtneming van de bepalingen van het VWEU het bemiddelingscomité bijeen. De bijeenroeping van het bemiddelingscomité moet meteen na de stemming in plenaire vergadering over de begroting worden ondertekend en verzonden.

41. De instellingen werken nauw samen om de werkzaamheden van het bemiddelingscomité binnen 21 dagen, tegen medio november af te ronden.

42. Om in het bemiddelingscomité overeenstemming te kunnen bereiken over een gemeenschappelijk ontwerp, wordt onverwijld de vereiste documentatie uitgewisseld tussen de instellingen.

43. Vóór de stemming in het Europees Parlement kan een technische voorbereidingsvergadering worden belegd om het verloop van de werkzaamheden te regelen.

44. Het voorzitterschap van het Bemiddelingscomité wordt gezamenlijk bekleed door vertegenwoordigers van het Europees Parlement en van de Raad. De vergaderingen van het comité worden voorgezeten door de medevoorzitter van de instelling waar de bijeenkomst plaatsvindt. Iedere instelling wijst, in overeenstemming met haar eigen Reglement van orde, haar deelnemers aan iedere bijeenkomst aan en stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast.

45. De Commissie neemt overeenkomstig artikel 314, lid 5, tweede alinea, VWEU aan de bemiddelingswerkzaamheden deel en neemt alle nodige initiatieven om de standpunten van het Europees Parlement en de Raad nader tot elkaar te brengen.

46. De data waarop het bemiddelingscomité vergadert en de agenda worden door de medevoorzitters in onderlinge overeenstemming vastgesteld, opdat het bemiddelingscomité gedurende de gehele bemiddelingsprocedure doelmatig kan werken. De Commissie wordt over de beoogde data geraadpleegd.

47. De trialogen vinden gedurende de gehele bemiddelingsprocedure plaats, op verschillende niveaus van vertegenwoordiging, om de nog niet afgedane problemen op te lossen en het bereiken van overeenstemming in het bemiddelingscomité voor te bereiden.

48. De bijeenkomst van het bemiddelingscomité en de trialogen vinden beurtelings plaats in de gebouwen van het Europees Parlement en die van de Raad, opdat de voorzieningen, waaronder de vertolkingsfaciliteiten, gelijkelijk worden gebruikt.

49. Het secretariaat van het bemiddelingscomité wordt gezamenlijk gevoerd door het Secretariaat-generaal van het Europees Parlement en het Secretariaat-generaal van de Raad, in samenwerking met het directoraat-generaal Begroting van de Commissie, op basis van een duidelijke en voorafgaande verdeling van de taken tussen de drie instellingen.

50. Het bemiddelingscomité heeft inzage in de ontwerpbegroting van de Commissie, het standpunt van de Raad en de amendementen van het Europees Parlement. Daarenboven brengt de Commissie advies uit over de uitvoerbaarheid van het standpunt van de Raad en de amendementen van het Europees Parlement en legt zij eventueel haar informatieve nota over de uitvoering van de begroting over.

51. De overeenstemming over een gemeenschappelijke tekst wordt vastgesteld tijdens een vergadering van het bemiddelingscomité of nadien bij briefwisseling tussen de medevoorzitters. Een afschrift van deze briefwisseling wordt aan de Commissie toegezonden.

52. Iedere tak van de begrotingsautoriteit neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de resultaten die bij het overleg worden bereikt, overeenkomstig de bepalingen van het VWEU gedurende de gehele lopende begrotingsprocedure in acht worden genomen.

53. De instellingen streven ernaar een gezamenlijke persconferentie te houden om het welslagen van de bemiddeling aan te kondigen. Zij streven er eveneens naar, gezamenlijke persmededelingen uit te geven.

54. Nadat het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijk ontwerp, streven het Europees Parlement en de Raad ernaar, het resultaat van het bemiddelingscomité conform artikel 314, lid 6, VWEU zo snel mogelijk volgens hun respectieve reglement van orde goed te keuren.

Deel F. Gewijzigde begrotingen

Algemene beginselen

55. Aangezien gewijzigde begrotingen vaak betrekking hebben op specifieke en soms dringende problemen, komen de instellingen overeen de onderstaande beginselen toe te passen om gewijzigde begrotingen via een aangepaste interinstitutionele samenwerking snel en vlot te kunnen vaststellen en daarbij indien mogelijk te vermijden dat een bemiddelingsvergadering moet worden bijeengeroepen.

56. De instellingen streven ernaar het aantal gewijzigde begrotingen zoveel mogelijk te beperken.

Tijdschema

57. De Commissie stelt de twee takken van de begrotingsautoriteit vooraf in kennis van de mogelijke data van aanneming van ontwerpen van gewijzigde begroting, wat de uiteindelijke datum van aanneming onverlet laat.

58. Overeenkomstig zijn eigen reglement van orde streeft elke tak van de begrotingsautoriteit ernaar, het door de Commissie ingediende ontwerp van gewijzigde begroting spoedig na de aanneming door de Commissie te behandelen.

59. Om de procedure te bespoedigen stemmen de beide takken van de begrotingsautoriteit de planning van hun respectieve werkzaamheden zoveel mogelijk op elkaar af, ten einde de procedure samenhangend en convergerend te laten verlopen. Daarom trachten zij zo snel mogelijk een indicatief tijdschema vast te stellen voor de diverse stappen die leiden tot de uiteindelijke vaststelling van de gewijzigde begroting.

De twee takken van de begrotingsautoriteit houden rekening met de relatieve urgentie van de gewijzigde begroting en de noodzaak om deze tijdig goed te keuren, wil ze nog dienstig zijn in het betrokken jaar.

Samenwerking tijdens de lezing door elke tak van de begrotingsautoriteit

60. De instellingen werken te goeder trouw samen gedurende de gehele procedure en doen er alles aan om de vaststelling van gewijzigde begrotingen in een vroeg stadium van de procedure mogelijk te maken.

Indien gewenst en indien er mogelijk een verschil van inzicht is, kan elke tak van de begrotingsautoriteit, alvorens een definitief standpunt in te nemen over de gewijzigde begroting, of ook de Commissie, voorstellen een specifieke trialoog te beleggen om de verschillen van inzicht te bespreken en te trachten een compromis te bereiken.

61. Alle door de Commissie ingediende en nog niet definitief goedgekeurde ontwerpen van gewijzigde begroting worden stelselmatig op de agenda van de in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure geplande trialoogvergaderingen gezet. De Commissie licht de ontwerpen van gewijzigde begroting toe en de twee takken van de begrotingsautoriteit maken, voor zover mogelijk, hun respectieve standpunt bekend vóór de trialoog.

62. Indien tijdens de trialoog een compromis wordt bereikt, verbindt elke tak van de begrotingsautoriteit zich ertoe bij de bespreking van de gewijzigde begroting overeenkomstig het Verdrag en zijn reglement van orde rekening te houden met de resultaten van de trialoog.

Samenwerking na de lezing door elke tak van de begrotingsautoriteit

63. Als het Europees Parlement het standpunt van de Raad zonder amendementen goedkeurt, is de gewijzigde begroting vastgesteld.

64. Als het Europees Parlement met een meerderheid van zijn leden amendementen aanneemt, is artikel 314, lid 4, onder c), VWEU van toepassing. Vóór de bijeenkomst van het bemiddelingscomité wordt echter een trialoogvergadering belegd.

65. Indien tijdens de trialoog overeenstemming wordt bereikt en mits elke tak van de begrotingsautoriteit de resultaten van de trialoog aanvaardt, wordt de bemiddeling afgesloten met een briefwisseling, zonder bijeenkomst van het bemiddelingscomité.

66. Indien tijdens de trialoog geen overeenstemming wordt bereikt, komt het bemiddelingscomité bijeen, dat zijn werkzaamheden organiseert met inachtneming van de omstandigheden, ten einde het besluitvormingsproces, voor zover mogelijk, af te ronden binnen de in artikel 314, lid 6, VWEU genoemde termijn van eenentwintig dagen. Het bemiddelingscomité kan zijn conclusies vaststellen in een briefwisseling.


[1] PB L , blz. .

[2] Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[3] PB C 139 van 14.5.2006, blz. 1.

[4] PB C 89 van 22.4.1975, blz. 1.

[5] Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.