Bijlagen bij COM(2010)226 - ITER: stand van zaken en mogelijke verdere maatregelen SEC(2010) 571

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage 2(b) bij het eindverslag over de onderhandelingen betreffende de gezamenlijke uitvoering van ITER, 1 april 2006.

[8] Aangezien de definitieve bouwkosten voor de gehele ITER-machine niet bekend zijn omdat elke partij met bepaalde kostenverhogingen zal af te rekenen hebben, is een raming van het aandeel in de totale bouwkosten voor ITER dat de 6,6 miljard EUR vertegenwoordigt moeilijk te staven.

[9] Dit bedrag valt als volgt uiteen:Voor 2007-2011 (5 jaar) worden de financiële behoeften op ongeveer 1,3 miljard EUR geraamd;voor 2012-2013 (2 jaar) worden de financiële behoeften op ongeveer 2 miljard EUR geraamd;voor 2014-2020 (7 jaar) worden de financiële behoeften op ongeveer 2,6 miljard EUR geraamd.

[10] Bij deze bijdrage moet ongeveer 40 miljoen EUR worden bijgerekend, een bedrag dat afkomstig is van de F4E-leden (EURATOM, 27 lidstaten en Zwitserland), met uitzondering van EURATOM en Frankrijk.

[11] COM(2010) 185 van 27.4.2010.

[12] Herziening van de plafonds kan op twee manieren plaatsvinden: a) door middel van een compensatiemechanisme waarbij de stijging in één begrotingsrubriek door een overeenkomstige daling in een andere begrotingsrubriek wordt opgevangen of b) verhoging van het algemene plafond. In het verleden is meermaals van een compensatiemechanisme gebruik gemaakt. Tot eind 2013 verwacht de Commissie echter dat de beschikbare marges substantieel zullen afnemen. Die afgenomen marges moeten deels intact blijven om zich aan concurrerende behoeften te kunnen aanpassen.