Bijlagen bij COM(2010)476 - Derde toezichtverslag over de herstructurering van de staalindustrie in Roemenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage VII bij het Verdrag betreffende de toetreding van Roemenië tot de EU[1].

De Europese Unie heeft overgangsmaatregelen voor de toekenning van herstructureringssteun goedgekeurd om Roemenië in staat te stellen de herstructurering van zijn staalindustrie te voltooien. Roemenië kreeg toestemming om staatssteun voor herstructurering te verlenen, mits:

- dit ertoe leidde dat de ontvangende ondernemingen aan het einde van de herstructureringsperiode onder normale marktvoorwaarden levensvatbaarder waren;

- het bedrag en de intensiteit van de steun strikt beperkt bleven tot hetgeen voor het bereiken van deze levensvatbaarheid absoluut noodzakelijk was;

- de totale nettocapaciteitsvermindering ten minste 2,05 miljoen ton (afgewerkte producten) bedroeg.

De Commissie heeft reeds twee toezichtverslagen voor 2006[2] en 2007[3] goedgekeurd. Dit derde en laatste toezichtverslag beoordeelt de in 2008 behaalde resultaten op basis van informatie die pas na 2008 beschikbaar is geworden.

RESULTATEN VAN HET TOEZICHT OP DE HERSTRUCTURERING

De bepalingen van bijlage VII golden voor de volgende bedrijven: Ispat Sidex Galati (nu Arcelor Mittal Galati), Siderurgica Hunedoara (nu Mittal Steel Hunedoara), COS Targoviste (nu Mechel Targoviste), CS Resita (nu TMK Resita), IS Campia Turzii (nu Mechel Campia Turzii) en Donasid Siderca Calarasi (nu Tenaris Donasid). In 2008 waren deze bedrijven goed voor meer dan 90% van de Roemeense ruwstaalproductie.

Toezicht op de belangrijkste herstructureringsbenchmarks

Staatssteun

Bijlage VII bij het Toetredingsverdrag stelt een plafond vast voor het bedrag van de staatssteun die kan worden toegekend aan Roemeense staalbedrijven en verbiedt de verlening van overheidssteun aan andere bedrijven in de staalsector die niet zijn opgenomen in aanhangsel A van bijlage VII. Er mocht maximaal 49 985 miljard ROL (1,2 miljard euro) staatssteun worden toegekend.

Deze steun was in de eerste plaats gericht op financiële herstructurering (schuld-voor-aandelenswaps, schuldafschrijving voor nutleveranciers) en in mindere mate op belastingvrijstellingen (btw, vennootschapsbelasting). Het bedrag van de toegekende steun werd bepaald op basis van het goedgekeurde nationale herstructureringsprogramma (NRP) en de individuele bedrijfsplannen (IBP's). Daarin speelden investeringen een cruciale rol om de kosten te verlagen en de kwaliteit van de afgewerkte eindproducten te verbeteren. Het grootste gedeelte van het bedrag werd in 2003 en 2004 toegekend.

Na 2004 werd noch aan de in de lijst opgenomen bedrijven noch aan enige andere staalproducent in Roemenië verdere staatssteun toegekend of betaald.

De Commissie is op basis van de beschikbare informatie tot de conclusie gekomen dat Roemenië aan zijn verplichtingen inzake staatssteun heeft voldaan.

Capaciteitsvermindering

Ter compensatie van het concurrentievoordeel van de bedrijven die herstructureringssteun ontvangen werd in aanhangsel A van bijlage VII bij het Toetredingsverdrag de sluiting van verscheidene productie-installaties vereist. Als gevolg daarvan werd de door Roemenië tijdens de periode 1993-2008 te bereiken nettocapaciteitsvermindering voor afgewerkte producten vastgesteld op 2 050 000 ton.

Uit het toezicht is gebleken dat alle installaties zijn gesloten overeenkomstig de desbetreffende beschikking van de Commissie[4]. Bovendien besloten de Roemeense staalbedrijven om sommige inefficiënte capaciteiten vrijwillig af te bouwen, waaronder blok-, lichtprofiel- en draadwalserijen.

Andere belangrijke herstructureringsbenchmarks

Levensvatbaarheid en financiële prestaties

Aan het einde van de herstructureringsperiode in 2008 werden alle begunstigde bedrijven onderworpen aan de in bijlage VII beschreven levensvatbaarheidstest van de Commissie[5]. Hun Ebitda varieerde tussen 8,5 % en 21,6 % (streefcijfer 10,0 %) en hun Ebit tussen 4,6 % en 19,5 % (streefcijfer 1,5 %). Slechts één bedrijf, Mechel Campia Turzi, liet een ontoereikende Ebitda-score zien. Dit is in overeenstemming met het nieuwe door de Commissie goedgekeurde investeringsontwikkelingsprogramma dat loopt tot 2011 (NOP). De afwijking van het streefcijfer is niet kritiek en beide levensvatbaarheidsbenchmarks van het bedrijf zijn tijdens de gehele herstructureringsperiode constant en sterk verbeterd. De Ebitda-score van Mechel Campia Turzi in 2008 was drie zo hoog als die gepland in het NOP, ondanks het feit dat de crisis het bedrijf in het laatste kwartaal van 2008 zwaar heeft getroffen.

Productiviteit en werkgelegenheid

In 2008 zijn in de staalsector in Roemenië meer banen verloren gegaan dan voorspeld (gemiddelde jaarlijkse personeelssterkte van 33 200 werknemers in vergelijking met het streefcijfer van 43 308 in het NHP), wat duidt op een afvloeiing van meer dan 14 200 werknemers tijdens de herstructureringsperiode 2004-2008 om tot een optimale bezetting te komen. Dit resultaat werd vooral bereikt door outsourcing, vervroegde uittreding en regelingen voor vrijwillig ontslag.

Ondanks verbeteringen in de arbeidsefficiëntie liggen de productiviteitscijfers aan het einde van de herstructureringsperiode in sommige steunontvangende bedrijven onder de streefcijfers van het IBP en duidelijk onder de niveaus van de staalindustrie in de EU, als aangegeven in bijlage VII bij het Toetredingsverdrag. Lagere productievolumes in 2008 hebben geleid tot een daling van de daadwerkelijke totale productiviteit van het land na een continue groei in de periode 2004-2008. De resultaten van de afzonderlijke bedrijven vertonen wezenlijke verschillen.

De dochtermaatschappijen van Arcelor Mittal – Galati en Hunedoara – blijken niet te voldoen aan het IBP en de Europese benchmarks. Dit kan echter worden verklaard door een lagere dan geplande productie wegens de crisis, die een zeer groot effect op hun resultaten heeft gehad. Terwijl de productiviteitsniveaus in Galati en Hunedoara in de eerste helft van 2008 het streefcijfer van het IBP bijna haalden, verslechterden zij sterk in de tweede helft van 2008 wegens een wereldwijd gebrek aan vraag naar staalproducten. Na een personeelsvermindering in 2009 zijn deze dochtermaatschappijen er bijna in geslaagd om de streefcijfers van het IBP te behalen ondanks het effect van de marktneergang.

In de dochtermaatschappijen van Tenaris Donasid en Mechel, Targoviste en Campia Turzi, stemmen de productiviteitsresultaten bijna overeen met de streefcijfers van het IBP en laten zij tijdens het gehele herstructureringsproces een positieve opwaartse trend zien. In TMK Resita bedraagt de productiviteit slechts circa 50% van het streefcijfer van het IBP. Maar als alleen rekening wordt gehouden met de direct bij de staalproductieactiviteiten betrokken arbeidskrachten heeft het bedrijf het beter gedaan dan de doelstellingen in zijn plan.

Kostenverlaging

Terwijl de op het niveau van de afzonderlijke bedrijven behaalde resultaten aanzienlijk verschillen, blijkt dat zij alle bepaalde acties hebben ondernomen om de bedrijfskosten te verlagen. Op sommige gebieden konden de nodige kostenverlagingen voor alle bedrijven alleen op de lange termijn door nieuwe investeringen worden bereikt. Bovendien bereikten alle bedrijven hun investeringsstreefcijfers (als goedgekeurd in hun respectieve IBP's). De bedrijven investeerden tussen 150 en 330% van de geplande bedragen. De effecten van de investeringen waren echter niet onmiddellijk zichtbaar in alle bedrijven.

Bij Arcelor Mittal Galati was de algemene kostenverlagingsstrategie tijdens de herstructureringsperiode gericht op de vloeibare fase en de warmwalserij. Daarvoor zijn grote investeringen gedaan. Ondanks deze maatregelen waren de kostenverlagingen ontoereikend. Het bedrijf heeft echter tijdens het gehele herstructureringsprogramma aanzienlijke inspanningen geleverd om in de kosten te snoeien.

In 2008 begon het bedrijf met de uitvoering van een strategie ter verbetering van de productiviteit en ter verlaging van de hoge bedrijfskosten voor specifiek verbruik van grondstoffen. De huidige marktomstandigheden hebben het bedrijf echter gedwongen om deze plannen tijdelijk op te schorten totdat de markt zich herstelt. De correcte uitvoering van deze strategie zal de bereikte prestatieniveaus verder verbeteren.

In 2008 heeft Mittal Steel Hunedoara de uitvoering van een nieuw ontwikkelingsplan tijdelijk opgeschort, maar het werd begin 2010 heropgestart. Het doel daarvan is de kosten verder te verlagen (door een verhoging van de productiviteit en een vermindering van het specifieke verbruik van grondstoffen) en de energie-efficiëntie te verbeteren. Van het plan worden aanzienlijke verbeteringen verwacht die wijzen op positieve vorderingen in de richting van een verdere kostenverlaging.

In de overige vier bedrijven blijkt uit de prestaties dat continue vooruitgang wordt geboekt bij de verlaging van de kosten, waarbij grotendeels aan de IBP-doelstellingen wordt voldaan en de internationale prestatiebenchmarks voor de staalindustrie worden nagestreefd. Maar er zijn nog verbeteringen nodig, met name wat betreft het specifieke verbruik van grondstoffen, het aandeel afgekeurde producten en de energie-efficiëntie.

Milieubescherming

Het Toetredingsverdrag stelt een overgangsregeling vast en bevat een lijst van installaties die tot december 2014 niet aan de IPPC-richtlijn[6] hoeven te voldoen. De geïntegreerde vergunningen die voor de staalproductie-installaties in de sector zijn afgegeven, omvatten de uit te voeren milieu-investeringsprogramma's. Mittal Steel Hunedoara en TMK Resita haalden hun individuele IBP-streefcijfers voor milieu-investeringen niet, maar de daadwerkelijke uitgaven werden aan de geïntegreerde vergunningen aangepast. Bij Arcelor Mittal Galati werd het in het kader van de vergunning overeengekomen investeringsprogramma in 2008 niet volledig uitgevoerd maar het totale bedrag van de milieu-investeringen voor de periode 2004-2008 lag hoger dan het IBP-streefcijfer.

CONCLUSIES

Dit is het laatste van de toezichtverslagen over de herstructurering van de staalindustrie in Roemenië. In het licht van de behaalde resultaten is de Commissie van mening dat aan de eisen van bijlage VII bij het Toetredingsverdrag is voldaan:

- de totale herstructureringssteun aan de ontvangende bedrijven was lager dan de toegestane maximumniveaus;

- de nettocapaciteit is verminderd;

- de in aanhangsel A van bijlage VII beschreven herstructureringsbenchmarks (levensvatbaarheid, productiviteit en kostenverlagingen) zijn grotendeels gehaald.

De Commissie concludeert dat de in de overgangsperiode (2004-2008) uitgevoerde herstructurering aanvaardbaar was. Tijdens het laatste jaar van de herstructurering heeft de wereldwijde crisis jammer genoeg zware gevolgen gehad voor de activiteiten van de betrokken bedrijven. Een belangrijke daling van de vraag naar staalproducten heeft geleid tot lagere dan geplande prestatie-indicatoren. Er zij echter op gewezen dat de door de bedrijven tijdens de gehele herstructureringsperiode behaalde resultaten (met name verbetering van de winstgevendheid) hen in staat hebben gesteld om het hoofd te bieden aan de bijzonder uitdagende marktomstandigheden in 2008.

Er zijn verdere inspanningen nodig om de duurzame levensvatbaarheid van de bedrijven ten volle te realiseren om hen in staat te stellen het hoofd te bieden aan de toekomstige onzekerheden op de markten. Dit kan alleen op de lange termijn worden bereikt door de continue uitvoering van de kostenverlagingsstrategieën en de ontwikkeling van coherente strategieën voor de toekomst.

[pic]

[1] PB L 157 van 21.6.2005, blz. 3.

[2] COM/2008/511.

[3] COM/2009/146.

[4] Beschikking 3010/91/EGKS, PB L 286 van 16.10.1991, blz. 20.

[5] PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.De bedrijven moeten de volgende resultaten behalen:- een brutobedrijfsresultaat van de omzet: d.w.z. een Ebitda (winst vóór aftrek van rente, belastingen en afschrijvingen) over de omzet van ten minste 10 % voor niet-geïntegreerde staalbedrijven en 13,5% voor geïntegreerde walserijen;- een rendement van de omzet op het eigen vermogen, d.w.z. een Ebit (winst vóór rente en belastingen) over de omzet van ten minste 1,5 %.

[6] Richtlijn 96/61/EEG van de Raad (PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26)