Bijlagen bij SEC(2000)1211 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem N° 6/2000

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde producten // + 30 mln EUR


// (uitgaven : 333 mln EUR)

(indicator : 303 mln EUR)

De overbesteding is vooral een gevolg van de hogere uitgaven voor producten op basis van graan doordat grotere hoeveelheden zijn uitgevoerd.

Om de uitgaven te beperken, heeft de Commissie midden mei de afgifte geschorst van uitvoercertificaten die recht geven op betaling van de uitvoerrestitutie. De besteding aan het einde van het begrotingsjaar ten opzichte van de uitgetrokken middelen hangt met name af van de mate waarin de vóór die datum afgegeven certificaten gebruikt zullen zijn en van het tempo waarin de betaalorganen van de lidstaten de betalingen uitvoeren.

Hoofdstuk B1-37 : Goedkeuring van de rekeningen en verlaging van de voorschotten //


Onder dit hoofdstuk, dat buiten het systeem van de indicator wordt gehouden, vallen de financiële correcties waartoe in het kader van de goedkeuring van de rekeningen wordt besloten, en ook de verlagingen en schorsingen van voorschotten (verlaging/schorsing van maandelijks te vergoeden bedragen) voor de lidstaten.

Het huidige uitgavenniveau (- 108 miljoen EUR) is het gevolg van:

- de verlaging van de voorschotten (- 67 miljoen EUR) waartoe de Commissie besloten heeft. Die is met name een gevolg van het niet-innen van de extra melkheffing voor het melkprijsjaar 1998/1999 in Italië,

- de eerste financiële correcties in het kader van de goedkeuring van de rekeningen voor een bedrag van ongeveer 41 miljoen EUR. Onlangs heeft de Commissie besloten verdere financiële correcties toe te passen, waarvoor de rekening van het EOGFL de komende maanden gecrediteerd zal worden.

Bovendien moet de Commissie zo mogelijk nog vóór de zomervakantie een besluit nemen over nog andere financiële correcties, waarvoor nu nog administratieve procedures lopen. Met het oog op de deze besluiten wordt verwacht dat de geïnde bedragen aan het einde van het begrotingsjaar het niveau van de uitgetrokken middelen zullen bereiken.

Hoofdstuk B1-39 : Andere maatregelen // - 104 mln EUR


// (uitgaven : 591 mln EUR)

(indicator : 695 mln EUR)

De onderbesteding ten opzichte van de indicator is enerzijds een gevolg van de achterstand bij de uitbetaling van bepaalde bedragen aan agromonetaire steun. Dit is waarschijnlijk een tijdelijk verschijnsel. Door de ontwikkeling van het pond sterling wordt integendeel verwacht dat de uitgaven voor agromonetaire steun aan het einde van het begrotingsjaar hoger zullen uitkomen dan de begrotingskredieten.

Verder dekt dit hoofdstuk een begrotingslijn waarop de lidstaten voorlopig de teruggevorderde bedragen moeten onderbrengen waarvoor het relevante hoofdstuk of de juiste begrotingspost nog niet is vastgesteld. Italië heeft op deze voorlopige begrotingslijn momenteel een totaal teruggevorderd bedrag (negatief bedrag) van circa 45 miljoen EUR geboekt. Ook dit is een belangrijke factor die aan de onderbesteding ten grondslag ligt.

3.3.2. Subrubriek 1b: plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen

Hoofdstuk B1-40 : Plattelandsontwikkeling // - 166 mln EUR


// (uitgaven : 980 mln EUR)

(indicator : 1 146 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is een gevolg van het feit dat de Commissie de nieuwe programma's voor 2000-2006 nog niet goedgekeurd heeft. In dit stadium kan de Commissie slechts de uitgaven voor de vroegere begeleidende maatregelen in aanmerking nemen, omdat de andere uitgaven voor plattelandontwikkeling pas na de goedkeuring van de programma's aan het EOGFL-Garantie toegerekend worden.

4. Conclusies

Voor juni 2000 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 1999 tot en met 30 april 2000) is van de kredieten van onderafdeling B1 van de begroting een bedrag van 30 320 mln EUR, d.w.z. 74,0 %, besteed.

4.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1a

De uitgaven voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven van het EOGFL-Garantie en veterinaire uitgaven) liggen 123 miljoen EUR boven de indicator. De situatie is nagenoeg gelijk aan die in de vorige maand.

Een overschrijding van de indicator is er vooral in de volgende sectoren:

- akkerbouwgewassen (+ 305 miljoen EUR): een gevolg van de lineaire verlaging van de kredieten door de Begrotingsautoriteit bij de vaststelling van de begroting, de hogere uitgaven voor openbare opslag, de productierestituties voor zetmeel en de uitvoerrestituties,

- rundvlees (+ 190 miljoen EUR): toe te schrijven aan de hogere uitgaven voor de premies en voor openbare opslag,

- schapen- en geitenvlees (+ 51 miljoen EUR): een gevolg van de versnelde uitbetaling van de ooipremies,

- suiker (+ 34 miljoen EUR): als gevolg van de uitvoerrestituties die hoger dan verwacht waren,

- niet in bijlage I vermelde producten (+ 30 mln EUR): als gevolg van de grotere geëxporteerde hoeveelheden.

Een onderbesteding ten opzichte van de indicator is er vooral voor de volgende sectoren:

- groenten en fruit (- 188 mln EUR): als gevolg van een betalingsachterstand, met name voor verwerkte groenten en fruit;

- overige maatregelen (- 104 mln EUR): de onderbesteding is enerzijds toe te schrijven aan de achterstand bij de uitbetaling van agromonetaire steun en anderzijds aan de tijdelijke toerekening van een belangrijk negatief bedrag door Italië, welk bedrag later definitief op andere hoofdstukken zal worden geboekt;

- tabak (- 77 mln EUR): als gevolg van een betalingsachterstand;

- melk en zuivelproducten (- 58 mln EUR): dankzij de verkoop, met winst, van grote hoeveelheden mageremelkpoeder uit interventievoorraden;

- olijfolie (- 56 mln EUR): een gevolg van de te late uitbetaling van een aantal bedragen.

De Commissie is van mening dat de uitgaven in de tweede helft van het begrotingsjaar niet zo omvangrijk zullen zijn als verwacht werd. Er zal namelijk minder uitgegeven worden voor de openbare opslag van granen (verkoop van belangrijke hoeveelheden gerst voor uitvoer tegen gunstige prijzen) en voor de openbare opslag van mageremelkpoeder (geen aankopen, maar verkoop van belangrijke hoeveelheden met winst). Volgens de Commissie wordt het risico voor een overbesteding voor subrubriek 1a) geringer, zodat de begrotingskredieten waarschijnlijk toereikend zullen zijn.

4.2. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1b

Voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen) liggen de uitgaven 166 miljoen EUR onder de indicator. Dit is een gevolg van het feit dat de Commissie de nieuwe programma's voor de periode 2000-2006 nog niet goedgekeurd heeft. Voorlopig kan de Commissie alleen de uitgaven voor de vroegere begeleidingsmaatregelen in aanmerking nemen, terwijl de overige uitgaven voor plattelandsontwikkeling pas na de goedkeuring van deze programma's aan het EOGFL-Garantie toegerekend kunnen worden.