Bijlagen bij SEC(2000)1316 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem N° 7/2000

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde producten // + 29 mln EUR


// (uitgaven : 376 mln EUR)

(indicator : 347 mln EUR)

De overbesteding is toe te schrijven aan de hogere uitgaven voor verschillende basisproducten (producten op basis van graan, boter en ondermelk). Er zijn vooral grotere hoeveelheden geëxporteerd.

Om de uitgaven te beperken, heeft de Commissie midden mei de afgifte geschorst van uitvoercertificaten die recht geven op betaling van de uitvoerrestitutie.

De besteding aan het einde van het begrotingsjaar ten opzichte van de uitgetrokken middelen hangt met name af van de mate waarin de vóór die datum afgegeven certificaten gebruikt zullen zijn en van het tempo waarin de betaalorganen van de lidstaten de betalingen uitvoeren.

Hoofdstuk B1-37 : Goedkeuring van de rekeningen en verlaging van de voorschotten //


Onder dit hoofdstuk, dat buiten het systeem van de indicator wordt gehouden, vallen de financiële correcties waartoe in het kader van de goedkeuring van de rekeningen wordt besloten, en ook de verlagingen en schorsingen van voorschotten (verlaging/schorsing van maandelijks te vergoeden bedragen) voor de lidstaten.

Het huidige uitgavenpeil is vooral het resultaat van de financiële correcties waartoe is besloten in het kader van de goedkeuring van de rekeningen.

Voorts heeft de Commissie ook besloten tot verlaging van de voorschotten, vooral in verband met het niet-innen van de extra heffing voor melk voor het melkprijsjaar 1998-1999 door Italië.

Bovendien moet de Commissie zo mogelijk nog vóór de zomervakantie een besluit nemen over nog andere financiële correcties, waarvoor nu nog administratieve procedures lopen. Mede gelet op deze factor wordt verwacht dat de ontvangsten aan het einde van het begrotingsjaar ongeveer op het peil van de kredieten zullen uitkomen.

Hoofdstuk B1-39 : Overige maatregelen // - 105 mln EUR


// (uitgaven : 640 mln EUR)

(indicator : 745 mln EUR)

De onderbesteding ten opzichte van de indicator is enerzijds een gevolg van de achterstand bij de uitbetaling van bepaalde bedragen aan agromonetaire steun. Dit is waarschijnlijk een tijdelijk verschijnsel. Door de ontwikkeling van het pond sterling wordt integendeel verwacht dat de uitgaven voor agromonetaire steun aan het einde van het begrotingsjaar hoger zullen uitkomen dan de begrotingskredieten.

3.3.2. Subrubriek 1b: plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen

Hoofdstuk B1-40 : Plattelandsontwikkeling // - 826 mln EUR


// (uitgaven : 1 059 mln EUR)

(indicator : 1 886 mln EUR)

De onderbesteding is een gevolg van het feit dat de Commissie de nieuwe programma's voor 2000-2006 nog niet heeft goedgekeurd. Voorlopig kan de Commissie alleen de uitgaven voor de vroegere begeleidende maatregelen in aanmerking nemen, terwijl de overige uitgaven voor plattelandsontwikkeling pas na de goedkeuring van deze programma's aan de begroting van het EOGFL-Garantie toegerekend kunnen worden.

De ramingen van de lidstaten voor de periode tot het einde van het begrotingsjaar geven aan dat de uitgaven in vergelijking met het op de begroting uitgetrokken bedrag zeer laag zullen liggen.

4. Conclusies

Voor juli 2000 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 1999 tot en met 31 mei 2000) is van de kredieten van rubriek 1 van de begroting een bedrag van 32 043 mln euro, d.w.z. 78,2 %, besteed.

4.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1a

De uitgaven voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven van het EOGFL-Garantie en veterinaire uitgaven) liggen 238 miljoen EUR boven de indicator.

Een overschrijding van de indicator is er vooral in de volgende sectoren:

- akkerbouwgewassen (+ 248 mln EUR): een gevolg van de lineaire verlaging van de kredieten door de Begrotingsautoriteit bij de vaststelling van de begroting en van de hogere uitgaven voor restituties voor zetmeel en aardappelmeel; (wel wordt verwacht dat de uitgaven aan het einde van het begrotingsjaar lager zullen uitkomen dan de kredieten, doordat minder wordt uitgegeven in de graansector),

- rundvlees (+ 244 mln EUR), als gevolg van de hogere uitgaven voor de premies (voor een deel toe te schrijven aan de snellere uitbetaling), de slacht- en destructiemaatregelen in het Verenigd Koninkrijk in verband met de uitroeiing van BSE, en de openbare opslag,

- schapen- en geitenvlees (+ 74 mln EUR), als gevolg van de versnelde uitbetaling van de ooipremie (verwacht wordt dat de uitgaven aan het einde van het begrotingsjaar lager zullen uitkomen dan de kredieten),

- suiker (+ 36 mln EUR): als gevolg van de hogere uitvoerrestituties,

- niet in bijlage I vermelde producten (+ 29 mln EUR), als gevolg van de grotere geëxporteerde hoeveelheden,

- wijn (+ 25 mln EUR) als gevolg van de hogere uitgaven voor de steun voor het gebruik van most.

Een onderbesteding ten opzichte van de indicator is er vooral voor de volgende sectoren:

- groenten en fruit (- 169 mln EUR): vooral als gevolg van de minder hoge uitgaven voor verwerkte groenten en fruit (gedeeltelijk toe te schrijven aan te late betalingen),

- overige maatregelen (- 105 mln EUR), als gevolg van de minder snelle uitbetaling van de agromonetaire steun (de uitgaven zullen aan het einde van het begrotingsjaar waarschijnlijk hoger uitkomen dan het bedrag van de op de begroting uitgetrokken middelen),

- tabak (- 104 mln EUR): als gevolg van een betalingsachterstand,

- olijfolie (- 50 mln EUR): een gevolg van de te late uitbetaling van een aantal bedragen.

In de sector melk en zuivelproducten liggen de totale uitgaven nu ongeveer op het peil van de indicator, maar er zijn wel aanzienlijke verschillen ten opzichte van de indicator voor afzonderlijke posten van het betrokken hoofdstuk. Aan het einde van het begrotingsjaar zullen de uitgaven voor dit hoofstuk naar verwacht wordt lager uitkomen dan de op de begroting uitgetrokken middelen.

De Commissie is van oordeel dat de aan subrubriek 1a toe te rekenen uitgaven in de tweede helft van het begrotingsjaar lager zullen uitvallen dan aanvankelijk werd verwacht. Er zijn een aantal besparingen waarvan het effect vooral merkbaar zal zijn in de komende maanden en die bijgevolg nog niet in het huidige uitgavenniveau doorwerken. Het betreft met name de uitgaven voor de graanmarkt, de sector melk en zuivelproducten (besparingen met betrekking tot de openbare opslag van magere-melkpoeder en hogere ontvangsten uit de extra heffing voor melk), en de sector schapenvlees. Volgens de Commissie neemt het gevaar voor een overbesteding voor subrubriek 1a af en zullen de begrotingskredieten waarschijnlijk toereikend zijn.

4.2. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1b

Voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen) liggen de uitgaven 826 miljoen EUR onder de indicator. Dit is een gevolg van het feit dat de Commissie de nieuwe programma's voor de periode 2000-2006 nog niet heeft goedgekeurd. Voorlopig kan de Commissie alleen de uitgaven voor de vroegere begeleidende maatregelen in aanmerking nemen, terwijl de overige uitgaven voor plattelandsontwikkeling pas na de goedkeuring van deze programma's aan het EOGFL-Garantie toegerekend kunnen worden.

De ramingen van de lidstaten geven aan dat de uitgaven uiteindelijk veel lager zullen uitkomen dan de begrotingskredieten.