Bijlagen bij SEC(2001)1206 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem n° 6/2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde producten // Verschil : + 27 mln EUR (+ 6,6%)

// (uitgaven : 263 mln EUR)

(indicator : 236 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is te wijten aan het toegenomen gebruik van ondermelk (IRL, NL), vollemelkpoeder (NL), granen en rijst (D, F, NL) en boter (B, NL, D).

Aangezien een groot deel van de betalingen betrekking had op de afwikkeling van dossiers van het vorige verkoopseizoen, toen de restituties hoger lagen dan momenteel, zal de geconstateerde overschrijding normaliter voortduren tot het einde van het begrotingsjaar.

Hoofdstuk B1-32: POSEI-programma's // Verschil : - 26 mln EUR (- 10,6%)

// (uitgaven : 109 mln EUR)

(indicator : 135 mln EUR)

De onderbesteding is vooral toe te schrijven aan de in Frankrijk opgelopen vertraging met de tenuitvoerlegging van het POSEIDOM-programma.

Hoofdstuk B1-39 : Andere maatregelen // Verschil : + 35 mln EUR (+ 8,4%)

// (uitgaven : 310 mln EUR)

(indicator : 275 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is gedeeltelijk toe te schrijven aan de betaling, in het Verenigd Koninkrijk, van de saldi voor de eerste, de tweede en de derde tranche voor deze maatregelen. Italië heeft 10 mln EUR uitbetaald voor de regeling van vóór 1999.

Verwacht wordt dat de kredieten voor dit hoofdstuk aan het einde van het begrotingsjaar ontoereikend zullen zijn, met name als gevolg van significante revaluaties van de munt in het Verenigd Koninkrijk en Zweden in 2000.

3.3.2. Subrubriek 1b

Hoofdstuk B1-40 : Plattelandsontwikkeling // Verschil : - 602 mln EUR (- 13,4%)

// (uitgaven : 1 383 mln EUR)

(indicator : 1 985 mln EUR)

De onderbesteding is groter dan in maart. De meeste lidstaten - maar niet Italië - hebben minder uitbetaald dan zij hadden geraamd voor april 2001. Voorts lijken de lidstaten voortgang te hebben gemaakt met de regelmatige uitvoering van de oude maatregelen, maar de uitgaven voor de nieuwe maatregelen "ex-EOGFL-Oriëntatie" blijven achter bij de ramingen. De uitgaven voor de begeleidende maatregelen liggen momenteel op 90 % van het theoretische profiel, die voor de overige maatregelen als geheel op 41 %.

4. CONCLUSIES

4.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1a per 30 juni 2001

Per 30 juni 2001 is van de kredieten 29 744,9 miljoen EUR, d.w.z. 74%, besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 30 april 2001).

De uitgaven liggen 1 196 mln EUR onder de indicator. De geconstateerde verschillen tussen de uitgaven en de indicator zijn dus groter dan vorige maand. Op grond van het huidige uitgavenpeil valt te verwachten dat er aan het einde van het begrotingsjaar een overschot zal zijn, al zullen voor bepaalde hiervoren aangegeven hoofdstukken, en met name voor wijn en agromonetaire maatregelen, de uitgaven uiteindelijk hoger uitvallen dan de kredieten.

4.2. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1b per 30 juni 2001

Per 30 juni 2001 is van de kredieten 1 382,8 miljoen EUR, d.w.z. 31%, besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 30 april 2001).

De uitgaven liggen 602 mln EUR onder de indicator. De geconstateerde verschillen tussen uitgaven en indicator zijn dus groter dan vorige maand. Het is evenwel nog te vroeg om te concluderen dat dit negatieve verschil zal voortduren tot het einde van het begrotingsjaar. In hun uitgavenramingen geven de lidstaten namelijk aan dat zij vóór het einde van het begrotingsjaar meer dan 2,6 miljard EUR zullen uitbetalen (waarvan 2,3 miljard EUR in het laatste kwartaal).