Bijlagen bij SEC(2001)1418 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 8/2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I vermelde producten // Verschil: + 31 mln EUR ( + 7,6%)

// (uitgaven: 330 mln EUR)

(indicator: 299 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is te wijten aan:

- een toegenomen gebruik van mageremelkpoeder (IRL, NL en D), granen en rijst (F en NL), boter (B, NL en D), suiker (IRL, NL) en

- de betalingen met betrekking tot de afwikkeling van uitvoerrestitutiedossiers voor het vorige verkoopseizoen, toen de restituties hoger lagen dan momenteel.

De Commissie verwacht dan ook dat de overbesteding in deze sector zal voortduren tot het einde van het begrotingsjaar.

Hoofdstuk B1-32: POSEI-programma's // Verschil: - 39 mln EUR ( - 16,0%)

// (uitgaven: 136 mln EUR)

(indicator: 175 mln EUR)

De onderbesteding is vooral toe te schrijven aan de vertraging met de tenuitvoerlegging van het POSEIMA- en het POSEICAN-programma.

Hoofdstuk B1-39: Andere maatregelen // Verschil: + 52 mln EUR ( + 12,4%)

// (uitgaven: 418 mln EUR)

(indicator: 366 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is toe te schrijven aan de betaling, in het Verenigd Koninkrijk, van de saldi voor de verschillende tranches voor de agromonetaire maatregelen.

De Commissie verwacht dat de kredieten voor dit hoofdstuk tot het einde van het begrotingsjaar ontoereikend zullen zijn, met name als gevolg van de significante revaluaties van de munt in het Verenigd Koninkrijk en Zweden in 2000.

3.3.2. Subrubriek 1b

Hoofdstuk B1-40: Plattelandsontwikkeling // Verschil: - 878 mln EUR ( - 19,5%)

// (uitgaven: 1 617 mln EUR)

(indicator: 2 495 mln EUR)

In de meeste lidstaten, maar niet in Griekenland en Frankrijk, zijn de betalingen achtergebleven bij de ramingen. De lidstaten hebben voortgang gemaakt met de regelmatige uitvoering van de oude maatregelen, maar de uitgaven voor de nieuwe maatregelen "ex-EOGFL-Oriëntatie" zijn lager dan geraamd.

Het verschil tussen de uitgaven en de indicator is groter dan vorige maand. Het zou evenwel voorbarig zijn te concluderen dat dit verschil zal voortduren tot het einde van het begrotingsjaar, aangezien de lidstaten doorgaans vooral aan het einde van het begrotingsjaar betalingen uitvoeren. Hun ramingen geven ook aan dat de reële uitgaven aan het eind van het begrotingsjaar ongeveer met het bedrag van de beschikbare begrotingsmiddelen zullen overeenkomen.

4. CONCLUSIES

4.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1a per 31 augustus 2001

Per 31 augustus 2001 is van de kredieten 32 947,9 miljoen EUR, d.w.z. 83%, besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 30 juni 2001).

De uitgaven liggen 1 406 mln EUR onder de indicator. Het verschil tussen de uitgaven en de indicator is iets kleiner dan vorige maand. Op grond van de conjunturele herziening van juni 2001 valt te verwachten dat er aan het einde van het begrotingsjaar een overschot zal zijn, al zullen voor bepaalde hoofdstukken, en met name voor wijn en agromonetaire maatregelen, en mogelijk ook voor niet onder bijlage I vallende producten, de uitgaven uiteindelijk wellicht hoger uitvallen dan de kredieten.

4.2. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1b per 31 augustus 2001

Per 31 augustus 2001 is van de kredieten 1 616,9 miljoen EUR, d.w.z. 36%, besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 30 juni 2001).

De uitgaven liggen 878 mln EUR onder de indicator. Het verschil tussen de uitgaven en de indicator is groter dan vorige maand. Wellicht kan nu reeds worden geconcludeerd dat dit negatieve verschil zal voortduren tot het einde van het begrotingsjaar, maar hoe groot het dan zal zijn is nog niet te voorspellen, aangezien de lidstaten in hun uitgavenramingen aangeven dat zij voor de periode van juli tot het einde van het begrotingsjaar nog ca. 2,6 miljard EUR zullen uitbetalen.