Bijlagen bij COM(2012)99 - Toepassing regels actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen voor burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij de nationaliteit niet bezitten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij de richtlijn: "primaire lokale lichamen" in de lidstaten

De richtlijn bevat een bijlage met de lijst van namen van "primaire lokale lichamen" in elke lidstaat in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), van de richtlijn[43]. Met de lijst van "primaire lokale lichamen" wordt het toepassingsgebied van de richtlijn vastgesteld. Daarom is het van wezenlijk belang dat deze lijst voortdurend wordt bijgewerkt.

Deze bijlage is gewijzigd in 2003[44] (met het oog op de toetreding van tien lidstaten in 2004) en in 2006[45] (met het oog op de toetreding van twee lidstaten in 2007) teneinde de namen van de "primaire lokale lichamen" van de nieuwe lidstaten toe te voegen.

Bovendien heeft een aantal lidstaten de Commissie onlangs in kennis gesteld van nieuwe wetgeving die de namen van de in de richtlijn bedoelde primaire lokale lichamen verandert[46]. De Commissie heeft alle lidstaten verzocht haar formeel in kennis te stellen van alle nieuwe wetgeving die in dit verband is meegedeeld.

4. Afwijking overeenkomstig artikel 22, lid 1, van het VWEU

Op grond van artikel 22, lid 1, VWEU mag de richtlijn voorzien in afwijkingen van algemene regels wanneer zulks door een bijzondere situatie in een lidstaat wordt gerechtvaardigd.

Artikel 12 van de richtlijn staat het maken van uitzonderingen op het beginsel van gelijke behandeling toe wanneer zulks door bijzondere problemen in een lidstaat wordt gerechtvaardigd. Een lidstaat waarin het aantal EU-burgers die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt en die in die lidstaat verblijf houden zonder de nationaliteit van deze lidstaat te bezitten, meer bedraagt dan 20% van het totale aantal EU-burgers die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt en die in deze lidstaat verblijf houden, kan zowel van kiezers als kandidaten een minimumverblijfsduur eisen of maatregelen nemen ten aanzien van de samenstelling van de kandidatenlijsten om de integratie van onderdanen van andere EU-lidstaten te vergemakkelijken en polarisatie tussen lijsten met "nationale kandidaten" en lijsten met "EU-kandidaten" te vermijden.

Luxemburg heeft, als enige lidstaat die aan deze bijzondere voorwaarde voldoet, van deze afwijking gebruikgemaakt en het actieve kiesrecht beperkt tot EU-burgers van andere lidstaten die sinds ten minste vijf jaar voor de registratie als kiezer hun wettelijk domicilie op zijn grondgebied hebben en op zijn grondgebied verblijf houden[47]. Wat het passieve kiesrecht betreft, eist Luxemburg dat EU-burgers van andere lidstaten gedurende ten minste vijf jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling in Luxemburg verblijf hebben gehouden[48].

De Commissie heeft de Luxemburgse autoriteiten verzocht[49] de meest recente gegevens te verstrekken over het aantal EU-burgers van de kiesgerechtigde leeftijd die in Luxemburg verblijf houden zonder de Luxemburgse nationaliteit te bezitten en het totale aantal burgers van de Unie van de kiesgerechtigde leeftijd die in Luxemburg verblijf houden.

Volgens de door de Luxemburgse autoriteiten verstrekte gegevens bedroeg het aantal EU-burgers van andere lidstaten van de kiesgerechtigde leeftijd die in Luxemburg verblijf hielden 174 250. Het totale aantal EU-burgers van de kiesgerechtigde leeftijd die in Luxemburg verblijf hielden, bedroeg 406 300. De eerstgenoemde groep vormde dus 42,9% van de totale groep, dus meer dan de in de richtlijn vastgestelde drempel van 20%.

De toekenning van een afwijking aan Luxemburg is dus nog steeds gerechtvaardigd.

Bij de wet van 13 februari 2011 heeft Luxemburg het passieve kiesrecht uitgebreid tot de onderdanen van derde landen die er verblijf houden. Onder deze wet kunnen alle burgers die niet de Luxemburgse nationaliteit bezitten de functie van hoofd of lid van het bestuur van een primair lokaal lichaam bekleden.

In artikel 12, lid 2, is bepaald dat België door de richtlijn vastgestelde beperkingen kan toepassen op een beperkt aantal gemeenten, waarvan het ten minste een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen waarvoor het van de afwijking gebruik wenst te maken, de namen meedeelt. België heeft nooit gebruikgemaakt van de afwijking waarin artikel 12, lid 2, van de richtlijn voorziet.

In artikel 12, lid 3, is bepaald dat indien bij de wetgeving van een lidstaat is voorgeschreven dat aldaar verblijvende onderdanen van een andere lidstaat stemrecht hebben bij de verkiezingen voor het parlement van die lidstaat en daartoe op de kiezerslijsten van die lidstaat kunnen worden ingeschreven onder precies dezelfde voorwaarden als de nationale kiezers, eerstgenoemde lidstaat in afwijking van deze richtlijn, de artikelen 6 tot en met 11 niet op die onderdanen hoeft toe te passen. Geen enkele lidstaat heeft gebruikgemaakt van de afwijking waarin artikel 12, lid 3[50], voorziet.

5. Verdere inspanningen om toe te zien op de naleving van het kiesrecht en de betrokkenheid van burgers bij het democratisch bestel 5.1. Het recht om in de lidstaat van verblijf een politieke partij op te richten of daarvan lid te worden

Krachtens het non-discriminatiebeginsel moeten voor de EU-burgers voor het kiesrecht dezelfde voorwaarden gelden als voor de eigen onderdanen van de lidstaat waar zij verblijven. Dit houdt in dat EU-burgers volledig aan het politieke leven in de lidstaat van verblijf moeten kunnen deelnemen, met name wat betreft het lidmaatschap van bestaande politieke partijen of zelfs het oprichten van nieuwe politieke partijen.

Overeenkomstig de in het Verslag over het EU-burgerschap 2010 aangekondigde maatregelen die tot doel hebben te garanderen dat de voorwaarden voor EU-burgers van andere lidstaten hetzelfde zijn als voor onderdanen van de lidstaat zelf, heeft de Commissie onlangs contact gehad met de lidstaten waarvan de nationale wetgeving de mogelijkheid om een politieke partij op te richten of daarvan lid te worden beperkt voor EU-burgers van andere lidstaten[51]. Zoals de Commissie reeds in haar meest recente verslag over de Europese verkiezingen heeft beklemtoond[52], is zij van oordeel dat dergelijke beperkingen in de nationale wetgevingen een belemmering vormen voor de uitoefening van het kiesrecht door EU-burgers. In de gevallen waarin dergelijke beperkingen niet worden geschrapt, zal de Commissie de haar door de Verdragen toegekende bevoegdheden gebruiken om te garanderen dat de richtlijn wordt nageleefd.

5.2. Goede praktijken ter bevordering van de deelname van EU-burgers van andere lidstaten

De Commissie hecht groot belang aan de maatregelen en initiatieven die erop gericht zijn de deelname van EU-burgers aan het democratisch bestel van de lidstaat van verblijf te bevorderen en aan te moedigen.

In sommige lidstaten bestaan al goede praktijken die als voorbeeld zouden kunnen worden beschouwd. Dit geldt voor Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Hongarije, Litouwen, Spanje en Zweden, die gerichte maatregelen hebben getroffen om EU-burgers in te lichten over hun actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen; hiertoe worden per post persoonlijke brieven of stemkaarten met informatie over de stemprocedures toegezonden.

Ook de Luxemburgse voorlichtingscampagne die met name op scholieren was gericht, kan worden beschouwd als een doeltreffend instrument om de deelname aan gemeenteraadsverkiezingen aan te moedigen. De school speelt een centrale rol in het leven van de lokale gemeenschap, vooral voor mensen die voor het eerst mogen stemmen, en is van groot belang voor integratie en burgerschapsvorming.

In de richtlijn is bepaald dat in lidstaten waar geen stemplicht bestaat, kiezers ambtshalve mogen worden geregistreerd. Dit gebeurt al in Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk (behalve Burgenland), Roemenië, Slowakije, Slovenië en Zweden. De Commissie staat positief tegenover de praktijk waarbij EU-burgers van andere lidstaten bij hun registratie als ingezetene tegelijkertijd automatisch op de kiezerslijst worden ingeschreven. Deze praktijk voorkomt dat burgers die hun stemrecht willen uitoefenen aan bijkomende voorwaarden moeten voldoen, omdat zij niet binnen een bepaalde termijn een nieuw verzoek tot inschrijving hoeven in te dienen.

Voor de lidstaten die geen systeem van automatische inschrijving op de kiezerslijst hanteren, beschouwt de Commissie het als een goede praktijk om geen uiterste termijn voor het verzoek tot inschrijving te stellen. Dit is het geval in Italië. Pas in de allerlaatste fase van de verkiezingscampagne voelen de burgers zich meer bij de politieke discussies betrokken en besluiten zij alsnog hun stemrecht uit te oefenen. Daarom zou het vaststellen van een uiterste termijn voor inschrijving op de kiezerslijst die ruim voor het einde van de verkiezingscampagne valt, die burgers kunnen uitsluiten die op het laatste moment besluiten te stemmen.

6. Conclusies

Uit de vergelijking van de gegevens uit het eerste verslag met de gegevens die in 2011 door middel van de vragenlijst zijn verzameld, blijkt dat het aantal EU-burgers van de kiesgerechtigde leeftijd die in een andere dan hun eigen lidstaat verblijven, hoofdzakelijk als gevolg van de uitbreiding, is toegenomen van 4,7 miljoen (2000) tot 8 miljoen[53]. Het aantal EU-burgers van andere lidstaten dat op lokaal niveau actief aan het democratisch bestel deelneemt, althans dat verzoekt om op de kiezerslijst te worden ingeschreven, lijkt niet evenredig te zijn toegenomen.

De opkomst bij de verschillende soorten verkiezingen is voor de Europese democratieën een probleem geworden. De door vrije en algemene verkiezingen verkregen legitimiteit vormt de grondslag voor democratisch bestuur. De mate waarin aan de verkiezingen wordt deelgenomen, is een cruciale indicator van de kwaliteit van de democratie. Het bestrijden van politieke onverschilligheid moet dan ook hoog op de agenda van de Unie en de lidstaten blijven staan. Er moeten hernieuwde inspanningen worden geleverd om de burgers te voorzien van gerichte informatie over hun kiesrecht en de administratieve procedures om dit recht uit te oefenen. Zoals hierboven in hoofdstuk 2.1 is aangegeven, moeten alle initiatieven die erop gericht zijn de kennis van het kiesrecht te vergroten en de deelname aan gemeenteraadsverkiezingen aan te moedigen, waaronder initiatieven in het kader van de door de Commissie beheerde programma's,  als nuttige en doeltreffende ondersteuning worden beschouwd.

De Commissie zal nauw met de lidstaten blijven samenwerken om toe te zien op de correcte omzetting en toepassing van de richtlijn en de lidstaten te helpen alle nodige maatregelen te nemen om de volledige uitoefening van het kiesrecht te waarborgen. Daarbij moeten de belemmeringen van het recht om tijdig en op passende wijze van het kiesrecht in kennis te worden gesteld, worden weggenomen. Het voorstel voor een Europees jaar voor de burger in 2013 is een geschikte gelegenheid om met inbreng van de betrokken nationale en lokale overheden en de belangrijkste betrokkenen die aan het politieke leven van de lidstaten en hun burgers vormgeven, de deelname aan verkiezingen krachtiger te stimuleren.

Met het oog hierop is de Commissie van plan gebruik te maken van een informeel samenwerkingsplatform om een rechtstreekse dialoog tussen de Commissie, het Comité van de Regio's en nationale verenigingen van lokale en regionale overheden te ondersteunen. Dankzij dit platform kan de Commissie in kaart brengen met welke aanhoudende problemen lokale overheden bij de tenuitvoerlegging van het kiesrecht van EU-burgers worden geconfronteerd en kan zij rechtstreeks gebruikmaken van de ideeën, de deskundigheid en de beste praktijken van deze overheden om de daadwerkelijke uitoefening van dit recht in de praktijk te bevorderen.

[1]               Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB C 83 van 30.3.2010, blz. 389).

[2]               Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

[3]               Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

[4]               Richtlijn 94/80/EG van de Raad van 19 december 1994 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij de nationaliteit niet bezitten (PB L 368 van 31.12.1994, blz. 38).

[5]               COM(2005) 382.

[6]               Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

[7]               Artikel 10, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

[8]               Verslag over de Europese verkiezingen, COM(2010) 605.

[9]               Bron: de op 10 januari 2011 naar de lidstaten gezonden vragenlijst (hierna "de vragenlijst" genoemd).

[10]             Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers van Europa -Actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm – COM(2010) 171 definitief.

[11]             In het Verslag over het EU-burgerschap 2010 "Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers" – COM(2010) 603 definitief – heeft de Commissie 25 concrete maatregelen geschetst die moeten worden genomen om de nog steeds bestaande belemmeringen weg te nemen die burgers beletten in verschillende hoedanigheden, waaronder die van politiek actor, hun rechten op basis van de EU-wetgeving uit te oefenen. Maatregel 18 houdt in dat de Commissie de lidstaten verzoekt "om erop toe te zien dat EU-burgers in de lidstaat waar zij verblijven hun stem kunnen uitbrengen, lid kunnen worden van een politieke partij of een politieke partij kunnen oprichten en dat de lidstaten de EU-burgers naar behoren informeren over hun kiesrecht".

[12]             Flash Eurobarometer nr. 292.

[13]             Informatie is beschikbaar op de volgende link: http://ec.europa.eu/justice/fundamental-rights/programme/

[14]             Besluit van de Commissie van 3 december 2010 tot goedkeuring van het werkprogramma 2011 voor het specifieke programma Grondrechten en burgerschap - C(2010) 8378.

[15]             COM(2011) 489 definitief.

[16]             Bron: de vragenlijst.

[17]             Amsterdam: 51,38%; Lissabon: 53,44%; Kopenhagen: 54,42%; Parijs: 56,93%; Dublin: 57,77%; Helsinki: 58,87%; Riga: 58,92%; Berlijn 60,2% (Berlijn is een stadstaat, dus gemeenteraadsverkiezingen zijn tegelijkertijd deelstaatverkiezingen. Dit verklaart de hoge opkomst. Bij afzonderlijke gemeenteraadsverkiezingen in Duitsland is de opkomst, zelfs in grote steden, niet  hoger dan 25%).

[18]             Boekarest: 31,06%; Bratislava: 33,55%; Sofia: 37,85%; Vilnius: 42,28%; Athene: 43,04%; Boedapest: 43,59%; Praag: 44,43%; Ljubljana: 44,79%; Londen: 45,30%; Warschau: 48,27%.

[19]             Bron: de vragenlijst.

[20]             Ostrava (Tsjechië): 35,39%; Lille (Frankrijk): 48,83%; Stuttgart (Duitsland): 48,7%; Pecs (Hongarije): 33,24%; Galway (Ierland): 49,89%; Rotterdam (Nederland): 47,9%; Krakau (Polen): 35,37%; Maribor (Slovenië): 43,38%; Trnava (Slowakije): 29,35%; Salford (Verenigd Koninkrijk): 33,50%.

[21]             De opkomst bij de laatste gemeenteraads-/Europese verkiezingen in deze hoofdsteden: Athene: 43,04%/45,6%; Boedapest: 43,59%/44,91%; Kopenhagen: 54,42%/61,1%; Riga: 58,92%/59,13%.

[22]             In het Verenigd Koninkrijk bedroeg de opkomst in 2009 39,1%  en in 2008 39,9%. De opkomst bij de lokale verkiezingen in 2010, die samen met de algemene verkiezingen werden gehouden, bedroeg 62,2%. In Duitsland bedroeg de opkomst bij de burgemeestersverkiezingen in Koblenz in 2002 51,3%. In 2009, toen de burgemeestersverkiezingen samen met de federale verkiezingen werden gehouden, bedroeg de opkomst 66,7%. In Italië bedroeg de opkomst bij lokale verkiezingen in Rome in 2006 65,98%. In 2008, toen de lokale verkiezingen samen met de algemene verkiezingen werden gehouden, bedroeg de opkomst 73,66%.

[23]             COM(2002) 260.

[24]             Bron: de vragenlijst.

[25]             In Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk (behalve Burgenland), Roemenië, Slowakije, Slovenië en Zweden worden alle ingezetenen, inclusief onderdanen van andere EU-lidstaten, automatisch op de kiezerslijst ingeschreven.

[26]             In de vragenlijst zijn de lidstaten verzocht gegevens te verstrekken over de laatste gemeenteraadsverkiezingen wanneer deze op nationaal niveau op dezelfde dag als de algemene verkiezingen worden gehouden, en in andere gevallen de beschikbare gegevens met betrekking tot gemeenteraadsverkiezingen die in de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden.

[27]             In Ierland was ongeveer 25% van de onderdanen van andere EU-lidstaten als kiesgerechtigde geregistreerd. Britse burgers vertegenwoordigen 25% van het totale aantal onderdanen van andere EU-lidstaten en 74% van hen is ingeschreven als kiezer. Zij zijn extra betrokken bij het Ierse politieke leven omdat zij op basis van wederkerigheid hun stem uit kunnen brengen bij de verkiezingen van de Dáil Éireann (Kamer van volksvertegenwoordigers), zoals ook Ierse burgers hun stem bij parlementsverkiezingen in het VK kunnen uitbrengen. In Spanje bedraagt het percentage ingeschreven EU-burgers van andere lidstaten meer dan 50%. De grote meerderheid van Britse en Duitse burgers, die samen 18,5% van het totale aantal EU-burgers van andere lidstaten vertegenwoordigen, heeft zich ingeschreven als kiezer. Een mogelijke reden voor dit relatief hoge aandeel is dat Spanje als enige van de lidstaten die een niet-automatisch registratiesysteem hebben ingevoerd, een brief met informatie over de kiesprocedure naar alle EU-burgers van andere lidstaten stuurt. Bovendien konden EU-burgers van andere lidstaten in Ierland en Spanje onder bepaalde voorwaarden al bij gemeenteraadsverkiezingen stemmen voordat de richtlijn in werking trad. Ten slotte vertegenwoordigen Finse burgers in Zweden 27,5% van het totale aantal EU-burgers van andere lidstaten; hun opkomst bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen wordt op ongeveer 30% geschat.

[28]             COM(2010) 605.

[29]             Cyprus, Litouwen, Luxemburg, Oostenrijk en Slovenië.

[30]             De Commissie onderzoekt momenteel de situatie in Litouwen en Slovenië. De Sloveense autoriteiten hebben de Commissie onlangs meegedeeld dat zij akkoord gaan met een aanpassing van hun nationale wetgeving om deze volledig met de richtlijn in overeenstemming te brengen.

[31]             Krachtens artikel 3 van de richtlijn bezitten onderdanen van andere EU-lidstaten die voldoen aan dezelfde voorwaarden betreffende het actief en passief kiesrecht als die welke in de betrokken lidstaat wettelijk zijn vastgelegd voor de eigen onderdanen, het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat van verblijf. In artikel 4 is bepaald dat wanneer de onderdanen van de lidstaat een bepaalde minimumperiode op het nationale grondgebied van deze lidstaat verblijf moeten hebben gehouden, kiezers en verkiesbare personen bij gemeenteraadsverkiezingen geacht moeten worden aan deze voorwaarde te hebben voldaan indien zij gedurende een gelijkwaardige periode in andere lidstaten verblijf hebben gehouden.

[32]             De Commissie onderzoekt momenteel de situatie in Cyprus.

[33]             Artikel 8 van de richtlijn houdt het volgende in: a) de lidstaten treffen de nodige maatregelen om een kiezer de mogelijkheid te bieden tijdig voor de verkiezingen op de kiezerslijst te worden ingeschreven; b) EU-burgers van andere lidstaten die verzoeken op de kiezerslijst te worden ingeschreven moeten dezelfde bewijzen voorleggen als een nationale kiezer; c) de lidstaat kan eisen dat de EU-burger uit een andere lidstaat een geldig identiteitsbewijs overlegt alsmede een formele verklaring met vermelding van zijn/haar nationaliteit en adres in de lidstaat van verblijf.

[34]             Wet nr. 1545 van 21.12.2010 van Denemarken en wet nr. 1843/2010 van Zweden.

[35]             Verklaring dat hij in de lidstaat van herkomst het passief kiesrecht niet verloren heeft. In geval van twijfel, een attest van de lidstaat van herkomst dat hij het passief kiesrecht niet verloren heeft, een geldig identiteitsbewijs, een formele verklaring dat hij/zij geen enkele functie uitoefent die onverenigbaar is en een verklaring met daarin het laatste adres in de lidstaat van herkomst.

[36]             De Commissie onderzoekt momenteel de situatie in Bulgarije.

[37]             Bulgarije, Cyprus, Frankrijk, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië.

[38]             Frankrijk, Slowakije, Spanje.

[39]             België, Bulgarije, Frankrijk, Italië, Letland, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië.

[40]             Hongarije, Polen en Slovenië.

[41]             België, Cyprus, Frankrijk, Italië, Litouwen en Tsjechië.

[42]             Bulgarije, Griekenland en Roemenië.

[43]             In artikel 2, lid 1, onder a), van de richtlijn wordt "primair lokaal lichaam" omschreven als de in de bijlage genoemde overheidslichamen die overeenkomstig de wetgeving van elke lidstaat beschikken over op grond van algemene, rechtstreekse verkiezingen verkozen organen en op eigen verantwoordelijkheid bevoegd zijn voor het bestuur van bepaalde lokale aangelegenheden op het basisniveau van de politieke en administratieve organisatie.

[44]             De akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 334).

[45]             Richtlijn 2006/106/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.06, blz. 409).

[46]             Denemarken, Griekenland en Letland.

[47]             Artikel 2 van de wet van 18.2.2003.

[48]             Artikel 192 van de wet van 18.2.2003.

[49]             Brief van 11 februari 2011.

[50]             In artikel 12, lid 3, is bepaald dat indien bij de wetgeving van een lidstaat is voorgeschreven dat aldaar verblijvende onderdanen van een andere lidstaat stemrecht hebben bij de verkiezingen voor het parlement van die lidstaat en daartoe op de kiezerslijsten van die lidstaat kunnen worden ingeschreven onder precies dezelfde voorwaarden als de nationale kiezers, eerstgenoemde lidstaat, in afwijking van deze richtlijn, de artikelen 6 tot en met 11 niet op die onderdanen hoeft toe te passen.

[51]             De Commissie onderzoekt momenteel de situatie in Duitsland, Griekenland, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Spanje en Tsjechië. Finland heeft al aangekondigd dat dergelijke beperkingen uit zijn wetgeving zullen worden geschrapt.

[52]             COM(2010) 605.

[53]             Ongeveer 40% bestaat uit onderdanen van lidstaten die sinds 2004 tot de EU zijn toegetreden.