Bijlagen bij COM(2012)148 - Afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van landbouwproducten: een strategie met een belangrijke Europese meerwaarde om de smaken van Europa onder de aandacht te brengen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I van het Verdrag vallen.

Bovendien zou, conform het standpunt van de Rekenkamer[11], meer steun moeten worden verleend voor de bevordering van zowel de Europese kwaliteitsregelingen voor levensmiddelen (beschermde oorsprongsbenamingen (BOB's), beschermde geografische aanduidingen (BGA's), gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS'en)), als de op grond van deze regelingen erkende producten.

Naast voorlichting en afzetbevordering zouden de acties ten behoeve van landbouwproducten en levensmiddelen ook tot doel kunnen hebben thematische boodschappen te belichten over de kenmerken van bepaalde Europese producten vanuit het oogpunt van kwaliteit, gastronomie, gezondheid, duurzame ontwikkeling of dierenwelzijn. Om de consument dichter bij de producent te brengen, zou gebruik kunnen worden gemaakt van nieuwe technologieën waarmee de goede productiepraktijken in de bedrijven beter kunnen worden gevisualiseerd of de verkoop via internet kan worden gefaciliteerd.

4.1.3.     Vermelding van de oorsprong

In 76 % van de bijdragen tot de openbare raadpleging komt de vermelding van de oorsprong als belangrijkste vermelding naar voren. Hiermee wordt het belang van het verband tussen een levensmiddel en de oorsprong ervan aangetoond en wordt meteen ook bekrachtigd wat in de peilingen naar het consumentengedrag al was vastgesteld. Dat verband kan overigens zowel positief als negatief worden ingeschat (bezorgdheid na gezondheidscrises of andere markante socioculturele feiten).

De vermelding van de "Europese" oorsprong, deskundigheid, levensstijl, en zo meer, moet, impliciet of expliciet, altijd voorkomen in de voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties, wil men het imago van landbouwproducten en levensmiddelen als Europees product kracht bijzetten.

Voor producten die op Europees niveau geregistreerd staan met een BOB of een BGA, blijft de mogelijkheid bestaan om de oorsprong als voornaamste element te vermelden, op voorwaarde dat de referenties in niets afwijken van de geregistreerde referenties.

Zonder daarbij af te wijken van de Europese voorschriften voor de etikettering van producten, moet worden nagegaan in welke mate de vermelding van de oorsprong in voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties de impact van deze acties nog kan intensiveren.

- Nog volledig afgezien van de etiketteringsvoorschriften die op de betrokken producten van toepassing zijn, zou de vermelding van de nationale oorsprong op de binnenmarkt (behalve als het gaat om een op Europees niveau erkende benaming) tot doel hebben de consumptie van uit die lidstaat afkomstige producten te verhogen. In het kader van de voorschriften over het vrije verkeer van goederen zou dit worden beschouwd als een maatregel die gelijkwaardig is aan een kwantitatieve beperking van de intra‑uniale handel. De oorsprong mag dus niet als voornaamste, maar enkel als secundair gegevenselement worden vermeld.

- Op de markt van derde landen, daarentegen, kan het extra vermelden van de nationale oorsprong, weliswaar als secundair element ná de verwijzing naar de Europese oorsprong, voordelig uitwerken op bepaalde markten waar de nationale identiteit van bepaalde lidstaten een grotere impact heeft dan de Europese identiteit, ook al is Europa als geografisch gebied er bekend.

4.1.4.     Merken

Wat de rol van merken voor de afzetbevordering op de markten van derde landen betreft – zo blijkt uit de openbare raadpleging – pleit een zeer groot deel van de belanghebbende partijen voor behoud van het generieke karakter van voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties die op Europees niveau worden gecofinancierd. Er is namelijk gebleken dat de cofinanciering van generieke voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties gemakkelijker te begrijpen is voor de belastingbetaler.

Voor de verkoop van producten moeten contracten met importeurs worden gesloten en de logische aanvulling op generieke afzetbevordering lijkt dan ook dat de marktdeelnemers, die per definitie hun eigen producten verkopen, met elkaar in contact worden gebracht. Merken kunnen een hefboomeffect teweegbrengen. Een van de denkpistes die in de effectbeoordeling moeten worden onderzocht, is of op de markt van derde landen gemengde programma's kunnen worden uitgevoerd die bestaan uit een generiek gedeelte en een commercieel gedeelte waarin aandacht kan worden besteed aan particuliere merken. Het belichten van commerciële merken moet plaatsvinden binnen een gemeenschappelijk kader dat borg staat voor naleving van de mededingingsvoorschriften.

Voorts moet worden geanalyseerd of voor de vermelding van collectieve merken specifieke regels van toepassing moeten zijn, dan wel kan worden volstaan met de voorschriften die voor merken in het algemeen zullen worden vastgesteld.

4.2.        Technische bijstand aan de marktdeelnemers als thema toevoegen aan het toepassingsgebied

Er bestaan drie soorten voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties:

1 – voorlichting over de productiemethoden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Met name op de binnenmarkt draait alles om betere informatieverstrekking over de landbouwproducten van de EU, door met name aandacht te besteden aan de grote diversiteit, de goede kwaliteit, de tradities die aan de basis liggen van de productie, de deskundigheid, de strenge productievoorschriften (die ongeëvenaard zijn op wereldvlak), de milieuvriendelijkheid (als reactie op de uitdagingen op het gebied van de duurzaamheid en de klimaatverandering) en de gezondheidsnormen;

2 – voorlichting en afzetbevordering ten behoeve van de Europese kwaliteitslabels (zoals het logo voor BOB‑, BGA‑ en GTS‑producten en voor biologische producten);

3 – voorlichting en afzetbevordering ten behoeve van landbouwproducten of families van landbouwproducten. Doel van de acties is het marktaandeel van de landbouwproducten uit de EU te vergroten en het "merk Europa" te helpen versterken.

De respondenten in het kader van de openbare raadpleging zijn zo goed als unaniem van mening dat op Europees niveau een vierde onderdeel moet worden voorgesteld, namelijk de verstrekking van technische ondersteuning (bijvoorbeeld door marktstudies, lijsten van importeurs of informatie over de importvoorschriften ter beschikking te stellen[12]), met als doel de marktdeelnemers te helpen deel te nemen aan gecofinancierde programma's, doeltreffende campagnes uit te voeren of hun exportactiviteiten te ontwikkelen.

De openbare raadpleging heeft niet alleen talrijke voorstellen opgeleverd, maar ook evaluaties met het oog op de invoering van een Europees platform voor uitwisseling over voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties. Dat platform kan bijvoorbeeld worden uitgerust met een website, een helpdesk, een gemeenschappelijke actiekalender, een catalogus van goede praktijken, enzovoort.

4.3.        De interventie‑instrumenten herzien, met name voor de meerlandenprogramma's

Basis voor de uitvoering van de acties is in de eerste plaats de verwezenlijking van programma's die worden beheerd door voorlichtings‑ en afzetbevorderingsdeskundigen met een specifieke aantoonbare kennis van de doelmarkten.

De meerlandenprogramma's maken de uitwisseling van ervaring mogelijk, brengen schaalvoordelen met zich mee en leveren zonder enige twijfel een Europese meerwaarde op. Deze programma's worden aangemoedigd in het huidige beleid, maar toch blijven de resultaten achterwege. Niet meer dan 8 % van de programma's voor de periode 2006‑2010 ging uit van meerdere lidstaten en vaak ging het dan nog om gewoon naast elkaar geplaatste nationale programma's, zonder gedeelde strategieën of acties. Het "hernationaliseren" van de programma's is contraproductief, zowel wat het administratieve beheer, als wat de impact betreft. Er moet worden nagedacht over een andere werkmethode voor de meerlandenprogramma's, wil men de obstakels wegnemen die momenteel het welslagen van deze programma's in de weg staan, zoals de meerkosten van de voorbereiding, de gebrekkiger coördinatie tussen de verschillende actoren als gevolg van, onder meer, cultuur‑ en taalverschillen, en het feit dat meerdere lidstaten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering.

Tot slot: de dienstbezoeken op hoog niveau aan handelsbeurzen in derde landen – met de commissaris voor landbouw en met deelname van de Commissie, vergezeld van een handelsdelegatie – geven een positieve balans te zien en zullen op initiatief van de Commissie worden voortgezet.

De afzet bevorderen in tijden van crisis

Een van de belangrijkste kenmerken van de crisis is de onvoorspelbaarheid ervan. De voorlichtings‑ en afzetbevorderingsmaatregelen worden jaarlijks gefinancierd in het kader van de eerste pijler van het GLB en hierbij wordt uitgegaan van een normale situatie op de landbouwmarkten.

Wanneer als reactie op een crisis aanvullende afzetbevorderingsmaatregelen worden vastgesteld[13], worden deze gefinancierd met extra kredieten die in de loop van het betrokken jaar aan de initiële begroting worden toegevoegd. De beperkingen die verbonden zijn aan het financieel kader voor de periode 2014‑2020, laten echter veel minder ruimte over voor dergelijke gevallen van ad‑hocfinanciering.

Bijgevolg rijst de vraag in welk beleidskader EU‑acties voor het opvangen van crisissituaties moeten worden ondergebracht – onder het toekomstige afzetbevorderingsbeleid of onder de horizontale maatregelen die zijn voorgesteld voor het GLB 2020.

4.5.        Een vereenvoudigd en geoptimaliseerd beheer

De algemene teneur van de standpunten komt erop neer dat de selectie, de follow‑up en het beheer van de programma's eenvoudiger, soepeler en operationeler moeten verlopen. Bijgevolg moeten alle beheersmethoden op de keper worden beschouwd en moet worden geopteerd voor de doelmatigste, zoals direct beheer door de Commissie dat aan een uitvoeringsinstantie wordt uitbesteed, of gedeeld beheer met of zonder nationale enveloppes.

Eventueel moeten voor de binnenmarkt andere beheersmethoden worden opgesteld dan voor de markt van derde landen en moeten ook de meerlandenprogramma's en de crisisprogramma's elk volgens afzonderlijke methoden worden beheerd.

Bovendien zullen de voorschriften voor de indiening van de programma's worden herzien en kan worden nagedacht over de mogelijkheid een programma op basis van een meerjarig kaderprogramma vast te stellen waarvoor in eerste instantie alleen voor het eerste uitvoeringsjaar nadere gegevens worden verstrekt en de gedetailleerde inhoud voor de volgende jaren pas later hoeft te worden ingediend.

4.6.        Een grotere samenhang tussen de in het kader van de afzetbevorderingsregeling gevoerde voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties en de andere afzetbevorderende maatregelen in het kader van het GLB

Niet alleen moet de voorlichtings‑ en afzetbevorderingsacties meer kracht worden bijgezet aan de hand van kernboodschappen over de kenmerken van de Europese landbouwproducten en levensmiddelen, maar ook moet worden ingegrepen tegen het gebrek aan samenhang tussen afzetbevorderingsacties die weliswaar binnen het GLB, maar op grond van verschillende regelingen worden uitgevoerd. Oplossingen voor dit gebrek aan samenhang liggen tussen een eenvoudige onderlinge aanpassing van de verschillende regelingen en de vaststelling van één enkele afzetbevorderingsregeling, en moeten met name leiden tot een betere evaluatie van alle afzetbevorderingsmaatregelen.

Om ervoor te zorgen dat de generieke campagnes Europa een optimaal rendement opleveren, de zichtbaarheid van Europa wordt verbeterd en het Europese imago mee gestalte wordt gegeven, kan worden overwogen om in alle voorlichtings‑ en afzetbevorderingsprogramma's bepaalde visuele en inhoudelijke elementen op te nemen die de programma's een Europese identiteit verlenen. De acties zouden dan allemaal onder één "paraplu" worden ontwikkeld, bijvoorbeeld het gebruik van een slogan zoals "De smaken van Europa: kwaliteit gegarandeerd". Omwille van de doeltreffendheid zou dit "paraplu"‑systeem voor alle voorlichtings en afzetbevorderingsmaatregelen op de binnenmarkt en op markten van derde landen kunnen worden gebruikt en verder uitgewerkt.

4.7.        Europese begrotingsmiddelen voor het behalen van de doelstellingen

Dit onderwerp wordt ook in het groenboek aangesneden en heeft tal van reacties over het bedrag losgemaakt. Europa moet ernaar streven de grootst mogelijke opbrengst uit haar investeringen in afzetbevorderingsmaatregelen te halen.

Tabel 1: Afzetbevorderingsmaatregelen in het kader van de eerste pijler van het GLB (belangrijkste bedragen):

Regeling || Bedrag || Bron

GMO wijn || 112 mln € (uitvoering 2011) || Declaraties van de lidstaten

228 mln € (voorziene uitgaven 2013)[14] || Programmering van de lidstaten

GMO groenten en fruit || 34 mln € (gemiddelde van de uitvoering 2008‑2009) || Evaluatieverslag[15]

Horizontale regeling || 47 mln € (uitvoering 2011); 55,2 mln € (begroting 2012) || Declaraties van de lidstaten

In het licht van de ambities en van de noodzaak het nieuwe afzetbevorderingsbeleid te versterken moet worden nagegaan of het mogelijk is de verschillende begrotingen en de financiële aspecten op elkaar af te stemmen, zonder daarbij af te wijken van de Commissievoorstellen voor het nieuwe financieel kader.

5. Conclusies

In deze mededeling wordt, uitgaande van de resultaten van de openbare raadpleging, een eerste aanzet gegeven tot de hervorming van het afzetbevorderingsbeleid. De mededeling zal nog worden aangevuld met een diepgaande effectbeoordeling, met als doel een uitgebreide gegevensbasis voor de hervorming van het beleid aan te leveren en een Europees afzetbevorderingsbeleid te ontwikkelen dat met name wat de markten van derde landen betreft, net zo ambitieus is als dat van andere grote exporteurs op het wereldtoneel.

Met de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt gestreefd naar betere prestaties op het gebied van organisatie van de productie, duurzaamheid en kwaliteit van de landbouwproducten. Het GLB moet worden geflankeerd door een afzetbevorderingsbeleid dat het potentieel van de agrovoedingssector volledig kan mobiliseren ten bate van de groei en de werkgelegenheid in de Europese economie.

[1]               COM (2011) 436.

[2]               http://ec.europa.eu/agriculture/eval/reports/promotion/index_en.htm

[3]               Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 501/2008 van de Commissie voor de toepassing daarvan.

[4]               Dit percentage wordt verhoogd tot 60 % voor afzetbevorderingsacties betreffende groenten en fruit voor kinderen in Europese onderwijsinstellingen en betreffende verantwoorde drinkpatronen en de schade die gepaard gaat met riskant alcoholgebruik.

[5]               Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad.

[6]               Verordening (EG) nr. 1698/2005.

[7]               Bron: Jaarverslag 2010 van de CIAA.

[8]               Op 31.3.2011 telde de wereld 2,1 miljard internetgebruikers, wat neerkomt op een stijging met 480 % ten opzichte van 2000. Bron: internet world stats.

[9]               http://ec.europa.eu/agriculture/promotion/policy/consultation/summary-report_fr.pdf

[10]             Cf. voetnoot 2.

[11]             Speciaal verslag nr. 11/2011.

[12]             Zie de databank inzake gezondheids‑ en plantengezondheidsvoorschriften: http://madb.europa.eu/madb_barriers/indexPubli_sps.htm

[13]             Verordening (EG) nr. 698/2009 en Verordening (EG) nr. 688/2011.

[14]             De lidstaten kunnen deze, in hun nationale programma's opgenomen bedragen aan andere maatregelen toewijzen. De nationale steunprogramma's voor de wijnsector kunnen twee maal per jaar worden gewijzigd.

[15]             http://ec.europa.eu/agriculture/eval/reports/promotion/index_en.htm (blz. 23)