Bijlagen bij COM(2012)370 - Tenuitvoerlegging van de beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1 onder f), van Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt de kuil gedefinieerd als het achterste gedeelte van een trawlnet, met dezelfde maaswijdte, hetzij cilindervormig, hetzij trechtervormig. De kuil kan rechtstreeks aan de eigenlijke trawl zijn aangebracht of ermee zijn verbonden door middel van een cilindervormige tunnel. Soms wordt voor de kuil van trawlnetten een onderscheid gemaakt tussen de kuil in enge zin en de tunnel.

In artikel 9, lid 3, is de minimummaaswijdte specifiek voor de kuil vastgesteld omdat dit gedeelte van de sleepnetten de kleinste mazen heeft en de vis zich hier verzamelt. Dit betekent dat de mazen in de rest van het net groter moeten zijn dan die in de kuil.

interpretatie

Uit door de Commissie uitgevoerde inspecties en uit contacten met nationale overheden is gebleken dat de lidstaten artikel 9, lid 3, niet op de juiste manier interpreteerden, met name wat betreft de toegestane maaswijdte in de delen van het net buiten de kuil. Om een coherente en correcte toepassing van het artikel te waarborgen, heeft de Commissie de lidstaten nadere toelichting verschaft.

Sinds 2007 heeft de Commissie er bij het Comité voor de visserij en de aquacultuur en tijdens vergaderingen op hoog niveau[4] regelmatig op gewezen dat de kuil in artikel 9, lid 3, wordt gedefinieerd als het gedeelte van het net met de kleinste mazen en dat de mazen in de andere delen groter dienen te zijn. Nadere verduidelijkingen werden gegeven in toelichtingen van 18 april 2011 en 22 maart 2012. In deze toelichtingen heeft de Commissie benadrukt dat:

(a) wanneer de kuil bestaat uit een net met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm, de maaswijdte in de tunnel groter dan 40 mm moet zijn, ongeacht de vorm (vierkant of ruitvormig) van de mazen;

(b) wanneer de kuil, op een naar behoren met redenen omkleed verzoek van de reder, bestaat uit een net met ruitvormige mazen met een maaswijdte van 50 mm, de mazen van de tunnel groter dan 50 mm moeten zijn, ongeacht de vorm (vierkant of ruitvormig) van de mazen.

tenuitvoerlegging door de lidstaten

Door de lidstaten verstrekte informatie

Bij schrijven van 10 februari 2012 werden de lidstaten verzocht informatie te verstrekken over de manier waarop zij artikel 9, lid 3, hadden uitgevoerd. De Commissie analyseerde de door de lidstaten verstrekte informatie, die een overzicht geeft van de verschillende aspecten van de tenuitvoerlegging. Bij deze analyse werd geen rekening gehouden met Griekenland, daar het nog geen gegevens had verstrekt op het moment dat dit verslag werd opgesteld.

1. Aantal vaartuigen waarop de wijziging betrekking heeft

In totaal werden in de zes lidstaten de kuilen van 2 525 vaartuigen vervangen. Een bijzondere moeilijkheid waar Frankrijk op wees, had te maken met de gangui-trawlers, die meer dan de helft van de Franse trawlers in de Middellandse Zee uitmaken. De gangui-trawlers verrichten traditionele visserijactiviteiten die gericht zijn op diverse demersale soorten en gebruiken kuilen met een maaswijdte van 20 mm. De Franse autoriteiten hebben aangegeven dat deze maaswijdte voor de gangui-trawlers noodzakelijk is om hun traditionele activiteiten te kunnen voortzetten. Er zijn geen andere lidstaten die in hun verslag gewag hebben gemaakt van soortgelijke problemen.

De verordening laat echter geen enkele afwijking toe van de minimummaaswijdte die in artikel 9, lid 3, voor trawlnetten is vastgesteld.

2. Soorten gebruikte mazen

Een overgrote meerderheid van de vaartuigen maakt gebruik van ruitvormige mazen: slechts 95 van de 2 525 vaartuigen gebruiken vierkante mazen, terwijl de andere 2 430 de ruitvormige gebruiken.

Overeenkomstig artikel 9, lid 3, dient de reder voor gebruik van ruitvormige mazen in de kuil een naar behoren met redenen omkleed verzoek in te dienen. Daarom heeft de Commissie uitgezocht welke redenen de reders hiervoor aanhaalden. Op grond van de door de lidstaten verstrekte informatie konden volgende categorieën worden onderscheiden:

– Ruitvormige mazen kosten minder omdat zij gemakkelijker te vinden zijn op lokale markten. Het materiaal dat wordt gebruikt om vierkante mazen te vervaardigen vereist een specifieke deskundigheid, waarover de meeste plaatselijke fabrikanten niet beschikken.

– Vierkante mazen zijn moeilijker te herstellen.

– De optuiging van de netten was niet verenigbaar met vierkante mazen, aangezien de rest van het net uit ruitvormige mazen bestond.

– In sommige gevallen beschikten de vissers over een eigen voorraad netten met ruitvormige mazen en wensten zij de uitgaven voor nieuwe netten niet te doen.

– Ruitvormige mazen zijn beter bestand tegen slijtage dan vierkante.

– Ruitvormige mazen veroorzaken minder schade aan de gevangen vis.

Opgemerkt wordt dat sinds de wijziging van 2011, tot omzetting van de in mei 2009 vastgestelde GFCM-aanbeveling 33/2009/2, de vereisten met betrekking tot de motivering voor ruitvormige mazen met een wijdte van 50 mm in de kuil nader zijn verduidelijkt. De maas moet "een erkende grootteselectiviteit" hebben die "gelijkwaardig is aan of groter is dan" die van vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm. De redenen die de lidstaten hebben aangehaald zijn echter niet gerelateerd aan dergelijke elementen, hoewel de GFCM-aanbeveling reeds van kracht en dus bindend was in de lidstaten en in de EU sinds december 2009. De Commissie is van oordeel dat bij de motivering ook steeds selectiviteit in acht moet worden genomen, en niet enkel kosten en duurzaamheid.

3. Gemaakte kosten

Vijf lidstaten hebben informatie verstrekt over de kosten die gepaard gingen met de vervanging van de kuilen. De bedragen waren sterk uiteenlopend, afhankelijk van de lengte van de kuilen en van het feit of er andere delen van het net moesten worden vervangen.

De lengte van de betrokken kuilen waarvan melding werd gemaakt, schommelde tussen 1 en 14 meter, maar bedroeg in de meeste gevallen tussen 2,5 en 12 meter.

Voor de overgrote meerderheid (97%) van de vaartuigen waarover informatie over de kosten werd meegedeeld, bedroegen de gemaakte kosten tussen 500 en 1000 euro. Dit bedrag lag echter aanzienlijk hoger wanneer ook andere delen van het net moesten worden vervangen. In enkele gevallen waarbij het hele net moest worden vervangen, liepen de kosten op tot 24 000 euro.

4. Termijnen

De meeste lidstaten verklaarden dat de vervanging van de netten op 31 mei 2010, het einde van de overgangsperiode, was afgerond. In enkele gevallen stonden de lidstaten flexibiliteit toe in de tenuitvoerlegging van de minimummaaswijdte tot de twijfels in verband met de interpretatie van artikel 9, lid 3, konden worden weggenomen. Bovendien hebben niet alle lidstaten, zoals reeds gezegd, zich akkoord verklaard met de interpretatie van de toegestane maaswijdte in de delen van het net buiten de kuil. Bijgevolg wordt de minimummaaswijdte niet altijd op dezelfde manier toegepast in het gebied rond de Middellandse Zee en kan artikel 9, lid 3, nog niet worden beschouwd als ten volle uitgevoerd.

5. Impact op selectiviteit

De Commissie verzocht de lidstaten om informatie met betrekking tot de samenstelling van de vangst naar grootte en soort vóór en na de vervanging van de netten. Gegevens over de samenstelling van de vangst werden door drie lidstaten verstrekt; over de grootte slechts door twee. Daaruit is gebleken dat de vervanging van de netten een beperkte impact had op de samenstelling naar soort, maar in ruimere mate op de grootte, die met meer dan 10% steeg met de nieuwe netten. Dit betekent dat de vangst van jonge exemplaren in zekere mate is gedaald, wat er kan op wijzen dat de grotere maaswijdte doeltreffend kan zijn.

Deze gegevens moeten slechts als indicatief worden beschouwd, daar zij beperkt zijn in tijd en ruimte. Eén lidstaat wees op het belang van de tenuitvoerlegging van de grotere maaswijdte, niet alleen op EU-niveau, maar op regionaal niveau in samenwerking met de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM). De volledige naleving van GFCM-aanbeveling 33/2009/2 dient daarom in het hele gebied verder te worden aangemoedigd.

Handhaving

Door de lidstaten verstrekte informatie

Vier lidstaten hebben te kennen gegeven dat zij in totaal 3 182 controles op de maaswijdte hebben uitgevoerd en daarbij 84 inbreuken hebben vastgesteld. Over het aantal boetes dat werd opgelegd, werd verslag uitgebracht door twee lidstaten. Deze beliepen tussen 500 en 2 000 euro. In enkele gevallen werd het onwettige vistuig in beslag genomen of werd het vaartuig een waarschuwing gegeven het tuig te vervangen.

Opmerkingen van de Commissie

De Commissie voerde uit hoofde van titel X van de "Controleverordening"[5] controlemissies uit om o.a. na te gaan op welke manier artikel 9, lid 3, door de lidstaten werd gehandhaafd. Bij deze controles werd vaak vastgesteld dat zelfs na de overgangsperiode die afliep op 31 mei 2010, het vistuig niet in overeenstemming was met de vereisten betreffende minimummaaswijdte. Hoewel er in sommige lidstaten in 2011 wel een zekere vooruitgang werd geboekt, waren er nog steeds talrijke trawlnetten met onwettige maaswijdten te vinden. Dit wijst er duidelijk op dat de lidstaten een intensiever controlebeleid zullen moeten voeren en/of strengere sancties zullen moeten opleggen om de minimummaaswijdte naar behoren te handhaven.

Een andere tekortkoming bij de controles door de lidstaten was dat er vaak geen geschikte instrumenten voorhanden waren om de maaswijdte te meten. Sinds juni 2008 moet de maaswijdte, overeenkomstig Verordening 517/2008 van de Raad[6], worden bepaald door middel van specifieke EG-meetinstrumenten, waarvan de precieze specificaties in deze verordening zijn vastgesteld. Indien de meting met een ander type instrument gebeurt, wordt deze als onwettig beschouwd. Er kunnen met andere woorden geen sancties worden opgelegd wanneer de overtreding niet is vastgesteld met de juiste instrumenten, ook al is de maaswijdte duidelijk kleiner dan de minimum toegestane. De meeste lidstaten mogen dan wel beschikken over EG-meetinstrumenten, de nationale inspecteurs hebben ze meestal niet bij zich of zijn niet terdege opgeleid om ze te gebruiken. Er is één lidstaat die niet in de mogelijkheid verkeert de minimummaaswijdte te handhaven omdat het over geen enkel EG-meetinstrument beschikt.

conclusie

Er bestaan nog aanzienlijke tekortkomingen in de tenuitvoerlegging en handhaving van de minimummaaswijdte bij sleepnetten in de lidstaten. Een van de redenen van de achterstand bij de tenuitvoerlegging heeft te maken met de moeilijkheden die de lidstaten ondervonden bij de interpretatie van artikel 9, lid 3. De Commissie heeft deze bepalingen intussen verduidelijkt en zij zouden dus voortaan door alle lidstaten op dezelfde wijze moeten worden begrepen en toegepast.

Teneinde de minimummaaswijdte te handhaven, verwacht de Commissie dat de lidstaten de controles nauwgezetter en doelgerichter uitvoeren, met behulp van de juiste meetinstrumenten, en dat ze ervoor zorgen dat de sancties voldoende afschrikkend zijn.

Aangezien de Commissie nadere uitleg heeft verschaft, heeft zij alle lidstaten gevraagd dringende maatregelen te nemen om te waarborgen dat de bepalingen ten volle en correct worden toegepast en de stand van zaken nauwgezet te volgen zodat een volledige tenuitvoerlegging kan worden bereikt. Indien nodig zal de Commissie niet aarzelen gebruik te maken van de middelen waarover zij uit hoofde van het Verdrag beschikt om te zorgen dat de betrokken bepalingen worden nageleefd.

Wat de impact van de tenuitvoerlegging van de minimummaaswijdte op de selectiviteit betreft, zijn er aanwijzingen dat de gemiddelde grootte van de gevangen vis is gestegen. Een volledige analyse kan echter pas worden gemaakt zodra de resterende tekortkomingen zijn aangepakt en op grond van gegevens die alle lidstaten moeten verstrekken.

[1]               PB L 409 van 30.12.2006; Rectificatie PB L 36 van 8.2.2007, blz. 7.

[2]               Brief van 10.2.2012 ref. Ares(2012) 154023.

[3]               Intussen vervangen door Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie, PB L 151 van 11.6.2008.

[4]               Vergaderingen van het Comité van 11 juli 2007, 2 oktober 2007, 30 oktober 2007 en 4 december 2007; vergaderingen op hoog niveau van 23 januari 2008 en 15 juli 2009.

[5]               Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, PB L 343 van 23.12.2009.

[6]               Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten, PB L 151 van 11.6.2008.