Bijlagen bij COM(2012)408 - Bescherming van de financiële belangen van de EU: jaarrapport fraudebestrijding 2011

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Agreement).

4.2.5.3.  Gezamenlijke douaneoperaties (GDO)

De douaneautoriteiten van de lidstaten en ook van een aantal niet-EU-landen voeren in samenwerking met OLAF op gezette tijdstippen gezamenlijke operaties van beperkte duur uit om de smokkel van gevoelige goederen en fraude in bepaalde risicogebieden en/of op geïdentificeerde handelsroutes te bestrijden. De Commissie (OLAF) neemt het initiatief voor deze gezamenlijke douaneoperaties en/of verleent de nodige ondersteuning.

In april 2011 hebben Hongarije en de Commissie (OLAF) in samenwerking met Europol een gezamenlijke douaneoperatie met als codenaam Fireblade georganiseerd. Alle lidstaten van de EU en ook Kroatië, Oekraïne en Moldavië werden uitgenodigd hieraan deel te nemen. De actie heeft geleid tot de inbeslagname van meer dan 28 000 stuks/paar nagemaakte textielproducten en accessoires die per spoor via de oostgrens de EU werden binnengesmokkeld. De financiële impact van deze inbeslagnames bedroeg ten minste 1 miljoen EUR aan marktwaarde van de vastgehouden namaakgoederen en 1,5 miljoen aan ontdoken douanerechten en heffingen voor de gesmokkelde sigaretten die tijdens de operatie werden ontdekt.

In oktober 2011 hebben de Poolse douaneautoriteiten in nauwe samenwerking met OLAF een gezamenlijke douaneoperatie met als codenaam Barrel georganiseerd. Vierentwintig lidstaten, Kroatië, Turkije, Noorwegen en Zwitserland hebben aan de operatie deelgenomen. Het ging om de eerste gezamenlijke douaneoperatie voor het goederenvervoer per spoor tegen de smokkel van tabaksproducten en synthetische drugsprecursoren aan de oostgrens van de EU. Hierbij werden op goederentreinen met hout en staal ongeveer 1,2 miljoen sigaretten ontdekt en in beslag genomen. Het verlies aan ontdoken douanerechten en heffingen zou ten minste 205 000 EUR hebben bedragen.

4.2.6.     Btw

Op basis van de resultaten van een openbare raadpleging[37], maar ook van besprekingen met de lidstaten en adviezen van de Europese instellingen heeft de Commissie in december 2011 de mededeling "De toekomst van de btw — Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel dat is afgestemd op de interne markt"[38] goedgekeurd.

Er zal worden gekeken naar nieuwe mogelijkheden om de fraudebestrijding te versterken, zoals betere de administratieve samenwerking met derde landen, een mechanisme om snel nieuwe fraude aan te pakken en bestudering van nieuwe systemen voor de inning van belastingen.

De Commissie zal ook technische bijstand en steun voor capaciteitsopbouw verlenen om de lidstaten te helpen hun belastingdiensten doeltreffender, efficiënter en fraudebestendiger te maken. Daarnaast werkt de Commissie aan een permanent EU-forum waar belastingdiensten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de Commissie van gedachten kunnen wisselen over met het beheer van het btw-stelsel samenhangende fraudekwesties.

4.2.7.     Internationale conventies, instrumenten en regelingen voor administratieve samenwerking

In een context van mondialisering vindt fraude steeds vaker over internationale grenzen heen plaats. Daarom wereldwijd moet nauwer worden samengewerkt met landen en internationale organisaties, die EU-middelen ontvangen en/of met partnerdonoren van de Europese Unie.

Er is een sterk juridisch kader en duidelijke verbintenissen van de partnerlanden nodig om te verzekeren dat deze landen de middelen die ze van de Unie ontvangen, goed beheren en met de EU samenwerken om fraude en corruptie te bestrijden. Om dat kader tot stand te brengen, heeft de Europese Commissie een reeks controle- en fraudebestrijdingsbepalingen voorgesteld in nieuwe of herziene bilaterale overeenkomsten.

In 2011 werden dergelijke bepalingen[39] voorgesteld in de ontwerpovereenkomsten met begunstigde landen zoals Afghanistan en Kazachstan en in de ontwerp-associatieovereenkomsten met drie landen van het Oostelijk Partnerschap, nl. Armenië, Azerbeidzjan en Georgië. Er werden ook meer gestroomlijnde bepalingen voorgesteld voor informatie-uitwisseling met vooraanstaande donorlanden zoals Australië. De Europese Dienst voor extern optreden en de Europese Commissie zullen erop aandringen dat dergelijke bepalingen bij de onderhandelingen in 2012 in de nieuwe overeenkomsten met deze landen worden opgenomen.

In 2011 is de Commissie (OLAF) gestart met een grootschalige campagne voor meer samenwerking en uitwisseling van informatie over fraudebestrijding met internationale organisaties zoals de Integrity Vice-Presidency van de Wereldbank.

4.2.8.     Strijd tegen de illegale handel in tabaksproducten op internationaal niveau

De Commissie heeft het standpunt van de EU gecoördineerd en de EU samen met het voorzitterschap van de Raad vertegenwoordigd tijdens de onderhandelingen over het Protocol inzake de uitroeiing van de illegale handel in tabaksproducten op basis van het Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

De intergouvernementele onderhandelingsgroep (Intergovernmental Negotiation Body – INB) is vijf keer samengekomen, de laatste keer (INB5) van 28 maart tot 4 april 2012 in Genève. Na intensieve onderhandelingen tijdens INB5 werd overeenstemming bereikt over een ontwerpprotocol inzake de uitroeiing van de illegale handel in tabaksproducten.

Dit ontwerpprotocol zal ter overweging en goedkeuring worden voorgelegd aan de Conferentie van de Partijen bij het WHO FCTC, die in november 2012 in Seoul (Zuid-Korea) bijeenkomt.

4.3.        Uitvoering van fraudebestrijdingsprogramma's

4.3.1.     Hercules II

De focus van het programma Hercules II lag ook in 2011 op de verbetering van transnationale en multidisciplinaire samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie ter bestrijding en voorkoming van fraude die de financiële belangen van de EU schaadt.

Bijzondere nadruk was er voor de opsporing en voorkoming van de onwettige invoer van illegale of namaakproducten, met inbegrip van sigaretten en andere tabaksproducten (5,1 miljoen EUR); conferenties, seminars en opleidingen (4,8 miljoen EUR); uitgaven voor het gebruik van externe databanken in het kader van onderzoeken (circa 2,9 miljoen EUR); en academisch onderzoek (0,7 miljoen EUR).

4.3.2.     Pericles

Het programma Pericles is gericht op opleidingen en technische bijstand aan nationale overheden verantwoordelijk voor de bescherming van de eurobankbiljetten en -munten tegen fraude en valsemunterij. In 2011 heeft de Commissie (OLAF) deelgenomen aan 15 Pericles-activiteiten zoals conferenties, seminars en uitwisselingen van personeel georganiseerd door lidstaten en/of de Commissie (OLAF). De Pericles-strategie is toegespitst op de lidstaten van de Unie en erop gericht de regionale samenwerking op cruciale terreinen te versterken. In 2011 bedroegen de in het kader van het programma Pericles toegewezen middelen 1 miljoen EUR, voor 100 % vastgelegd.

4.3.3.     Het antifraude-informatiesysteem (AFIS)

Het antifraude-informatiesysteem (AFIS) omvat een reeks fraudebestrijdingsinstrumenten voor de tijdige en veilige uitwisseling van fraudegerelateerde informatie tussen de bevoegde nationale en Europese overheidsdiensten. AFIS wordt beheerd door de Commissie (OLAF) en beslaat twee grote gebieden: de wederzijdse bijstand in douanezaken (gezamenlijke douaneoperaties, beveiligd e-mailverkeer, antifraude-informatiesysteem enz.) en het beheer van onregelmatigheidsmeldingen door de lidstaten en de begunstigde landen.

Het aantal gebruikers van AFIS is gestaag toegenomen tot bijna 10 000 ambtenaren van meer dan 1 200 bevoegde autoriteiten van lidstaten, derde partnerlanden, internationale organisaties, diensten van de Commissie en andere EU-instellingen.

In 2011 werd AFIS gefinancierd uit een werkingsbudget van 6 miljoen EUR. Het leeuwendeel daarvan ging naar onderhouds-, ontwikkelings- en productiediensten (4,8 miljoen EUR), en het resterende bedrag naar technische bijstand, opleidingen en hardware (1,2 miljoen EUR). De AFIS-begroting 2011 werd volledig uitgevoerd, bij een vastleggingspercentage van 99 %.

4.4.        Resolutie van het Europees Parlement van 6 april 2011 over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding — Jaarverslag 2009

Het Europees Parlement heeft zijn resolutie over het verslag van de Commissie van 2009 op 6 april 2011 goedgekeurd[40]. De resolutie bevat specifieke verzoeken, opmerkingen en voorstellen die de gehele begroting betreffen. Ze is gericht aan de Commissie en de lidstaten en behandelt een ruim scala aan onderwerpen zoals de publicatie van de begunstigden van EU-middelen, nationale beheersverklaringen en overheidsopdrachten. De resolutie bevat kritiek op de situatie van de terugvordering van EU-middelen in alle sectoren en het lage aantal onregelmatigheden dat door een aantal lidstaten in bepaalde sectoren wordt gemeld.

Het Europees Parlement verheugde zich over de invoering van het beheerssysteem voor onregelmatigheden (IMS) en erkende dat vooruitgang was geboekt op bepaalde gebieden, zoals de grotere algemene discipline bij de lidstaten bij de rapportage van onregelmatigheden in de landbouw. Het nam ook akte van de succesvolle resultaten van de gezamenlijke douaneoperatie Diabolo II, die door de Europese Commissie (OLAF) werd gecoördineerd.

De Commissie heeft een vervolgverslag aan het Parlement voorgelegd over de praktische maatregelen die ze naar aanleiding van de resolutie wil nemen. De Commissie heeft er met name op gewezen dat ze een aantal vereenvoudigingen heeft aangenomen voor alle gebieden onder gedeeld beheer om de werklast voor de lidstaten te verminderen. Als tegenprestatie wordt van hen verwacht dat ze de kwaliteit, tijdigheid en volledigheid van hun onregelmatigheidsmeldingen verbeteren.

4.5.        Raadgevend Comité coördinatie fraudebestrijding (COCOLAF)

Krachtens artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie organiseren de lidstaten in samenwerking met de Commissie een nauwe en regelmatige samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten. Die vindt plaats binnen het Raadgevend Comité coördinatie fraudebestrijding[41].

Het Comité is in 2011 twee keer bijeengekomen[42]. Daarbij werd het op de hoogte gesteld van de vorderingen in het fraudebestrijdingsprogramma van de Commissie en heeft het zelf een aantal suggesties gedaan. De volgende onderwerpen zijn daarbij aan bod gekomen: de daadwerkelijke uitvoering van de EU-wetgeving inzake fraudebestrijding en de toepassing ervan op nationaal niveau, de jaarlijkse verslaglegging en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie, met name inzake vermoedelijke en bewezen fraudezaken en onregelmatigheden, en risicoanalyses.

Het Comité heeft met name gezocht naar manieren om de fraudebestrijdingsmaatregelen in de lidstaten te versterken, met name door een speciale subgroep van COCOLAF voor structurele initiatieven op te richten. De lidstaten hebben gewezen op de toegevoegde waarde van dergelijke bijeenkomsten, met name voor de uitwisseling van goede praktijken.

5. Maatregelen van de lidstaten ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden

5.1.        Resultaten van de vragenlijst over de controles ter bestrijding van onregelmatigheden en fraude ten nadele van de financiële belangen van de EU op het gebied van het cohesiebeleid

Elk jaar kiezen de Commissie en de lidstaten een speciaal thema (bijvoorbeeld in verband met risicogebieden) dat in het fraudebestrijdingsverslag van het daaropvolgende jaar wordt uitgewerkt op basis van de antwoorden op een vragenlijst die door de Commissie aan de lidstaten wordt voorgelegd. Dat thema vergemakkelijkt de uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen de lidstaten en de follow-up van fraudebestrijdingsmaatregelen.

Het speciale thema van dit jaar betreft de controles die worden uitgevoerd om onregelmatigheden en fraude ten nadele van de financiële belangen van de EU op het gebied van het cohesiebeleid te bestrijden[43]. Het omvat informatie over fraudebestrijdingsonderzoeken, wetgevings- en administratieve maatregelen en strategieën, het gebruik van fraude-indicatoren, de bedragen die in het kader van de onderzoeken werden teruggevorderd en informatie over het personeel dat toegewezen is aan en betrokken bij fraudebestrijdingsonderzoeken.

Alle lidstaten hebben verslag uitgebracht over de wetgevings- of administratieve maatregelen die ze in de periode 2007-2011 hebben genomen. De lidstaten achten dat deze in belangrijke mate hebben bijgedragen tot een betere preventie van fraude op het gebied van het cohesiebeleid en/of tot verbeteringen aan het risicobeheerssysteem.

De maatregelen houden onder meer verband met de regels voor subsidiabiliteit, inspecties en controles ter plaatse, de melding en verwerking van fraude en algemene onregelmatigheden, terugvorderingsprocedures, vergelijkende controles ter opsporing en voorkoming van dubbele financiering van projecten, procedures voor overheidsopdrachten, de invoering van sancties, acties ter bestrijding van fraude en corruptie, oprichting van coördinatie-instanties ter bestrijding van fraude die de financiële belangen van de EU schaadt, deelname van medewerkers aan opleidingen en seminars, en vervolging van begunstigden en andere partijen betrokken bij gevallen van vermoedelijke fraude en corruptie.

Wat de doeltreffendheid en efficiëntie betreft, hebben vrijwel alle lidstaten[44] melding gemaakt van een krachtige en proactieve aanpak waarbij, dankzij de genomen preventieve maatregelen, meer onregelmatigheden vóór de betaling zijn opgemerkt. Hierdoor zijn uiteindelijk ook minder onregelmatigheden gemeld. Sommige lidstaten[45] hebben gewezen op een scherpe daling van het aantal opgespoorde gevallen van vermoedelijke fraude, minder fouten bij aanbestedingen en meer transparantie in het hele proces. Wat de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging betreft, hebben de meeste lidstaten[46] meer goedgekeurde subsidiabele bedragen gemeld.

Inzake de naleving van de regels hebben sommige lidstaten[47] gewezen op de preventieve impact van de richtsnoeren van de Commissie voor overheidsopdrachten[48], de nota van de Commissie over fraude-indicatoren[49], de nationale bepalingen voor overheidsopdrachten, de handleiding en richtsnoeren voor de aangifte van onregelmatigheden en de bepalingen van de artikelen 27 tot 36 (onregelmatigheden) van Verordening (EG) nr. 1828/2006.

De meeste lidstaten[50] hebben aangegeven dat ze nationale of regionale strategieën of "bepaalde soorten operaties"[51] gebruiken, zoals ingestelde maatregelen of plannen voor de preventie van fraude en ter opsporing van fraude met middelen uit het Cohesiefonds. De overige lidstaten[52] waren tevreden met de bestaande situatie en hebben geen nieuwe strategieën geïntroduceerd of gepland om het risico op fraude te verminderen.

De meeste lidstaten[53] hebben te kennen gegeven dat ze algemene indicatoren gebruiken om hun controles aan te passen en dat deze helpen om fraude op te sporen en de resultaten van fraudebestrijdingscontroles te verbeteren.

Alle lidstaten hebben verslag uitgebracht over de uitgevoerde fraudeonderzoeken en de afgeronde strafzaken betreffende projecten van het cohesiebeleid uit de programmeringsperiodes 2000-2006 en 2007-2013. Sommige lidstaten hebben de in de EU-verordeningen vastgestelde verplichte inspecties ter plaatste opgenomen in de administratieve fraudeonderzoeken. Een aantal speurt naar mogelijke fraude via inspecties ter plaatse, controles van ingediende betalingsaanvragen, voorafgaande controles bij aanbestedingen en steekproeven van systeemcontroles en ervaring. Bij een vermoeden van onregelmatigheden worden extra controles uitgevoerd en wordt eventueel een verslag overhandigd aan de wetshandhavingsautoriteiten.

Alle lidstaten achtten hun financiële controle voldoende doelgericht om fraude op te sporen.

Enkele grote lidstaten[54] hebben slechts een zeer beperkt aantal lopende strafrechtelijke onderzoeken gemeld. Sommige lidstaten[55] hebben waardevolle informatie over de uitgevoerde fraudeonderzoeken en afgeronde strafzaken verschaft, terwijl andere[56] geen gegevens hebben verstrekt over de afgeronde strafzaken en bijbehorende rechterlijke beslissingen. Tot slot blijkt uit de informatie van de lidstaten over de bedragen die in het kader van fraudeonderzoeken tijdens de programmeringsperiodes 2000-2006 en 2007-2013 zijn teruggevorderd, dat de rapportage over het terugvorderingsproces ten minste misleidend kan worden genoemd en moet worden verbeterd. De cijfers in het IMS konden bijvoorbeeld op geen enkele manier in verband worden gebracht met de hier gerapporteerde gegevens. Twee lidstaten[57] hebben grote bedragen gemeld en slecht een derde van de respondenten[58] heeft aangegeven dat bedragen van meer dan 1 miljoen EUR als gevolg van fraudeonderzoeken werden teruggevorderd. Bij een andere derde[59] werden lage bedragen opgegeven voor deze verslagperiode, terwijl sommige lidstaten[60] helemaal geen cijfers of "niet van toepassing" hebben ingevuld.

De antwoorden van de lidstaten op de vragenlijst wijzen op verbeteringen in het financiële controle- en risicobeheerssysteem dat fraude ten nadele van het cohesiebeleid moet voorkomen. Het betreft onder meer wettelijke bepalingen en richtsnoeren, nationale of regionale strategieën, het gebruik van risico-indicatoren, administratieve procedures en samenwerking tussen nationale autoriteiten.

Wel moet de follow-up van de administratieve en strafrechtelijke fraudeonderzoeken worden verbeterd, onder meer bij het terughalen van de bijbehorende bedragen[61].

Er is ook duidelijk behoefte aan betere fraudestatistieken zodat de Commissie en de lidstaten hun inspanningen op risicosectoren kunnen toespitsen. De Commissie is van plan om in dit verband meer de nadruk te leggen op de rapportage hierover.

De lidstaten worden uitgenodigd gevolg te geven aan de uitkomst van strafrechtelijke onderzoeken en hun fraudestatistieken te verbeteren.

5.2.        Uitvoering van de aanbevelingen uit 2010

In haar verslag betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie van 2010 heeft de Commissie een aantal aanbevelingen aan de lidstaten gedaan, met name over gemelde zaken van fraude en andere onregelmatigheden, de terugvordering van onregelmatig betaalde bedragen en het gebruik van de centrale gegevensbank van uitsluitingen (Central Exclusions Database – CED) overeenkomstig artikel 95 van het Financieel Reglement.

De Commissie heeft toegezien op de uitvoering van deze aanbevelingen door de lidstaten in het kader van de verslaglegging over 2011. Er werden bescheiden verbeteringen vastgesteld, met name bij de uitvoering van het IMS. Slechts één lidstaat[62] moet de invoering nog voltooien. Op het gebied van de meldingsverplichtingen[63] voor de landbouwsector hebben de betrokken lidstaten enige vooruitgang geboekt, met name betreffende de persoonsgegevens van daders van (al dan niet frauduleuze) onregelmatigheden en hun conformiteitspercentage, maar afgaande op de zeer beperkte meldingen van vermoede fraude door de grote lidstaten is er nog ruimte voor verbetering.

Op het gebied van de inkomsten hebben de lidstaten bevestigd dat hun bestaande nationale strategieën de risico's voor de totaliteit van de douanerechten consequent beoordelen en dat de nodige proactieve en preventieve maatregelen ter bestrijding van mogelijke fraude zullen worden genomen.

Wat de aanbeveling voor de oprichting van de centrale databank met uitsluitingen (CED)[64] betreft, is er al een klein aantal lidstaten[65] dat de databank gebruikt en voortgangsverslagen heeft verstrekt; andere hebben ter voorbereiding hun contactpersonen aangewezen of overwegen het gebruik van de databank voor de volgende programmacyclus[66]. Tot op heden zijn in dit verband geen gevallen gemeld aan de Commissie.

6. Conclusies

Dit verslag geeft aan dat in 2011 vooruitgang is geboekt bij de aanname door de Commissie en de lidstaten van beleidsmaatregelen die de financiële belangen van de EU beter zullen beschermen. De volledige uitvoering van deze maatregelen zal een nauwe samenwerking tussen de EU-instellingen en de lidstaten vergen en de Commissie zal hierop toezicht blijven uitoefenen.

De analyse van de onregelmatigheden in 2011 brengt een algemene daling van het aantal gemelde onregelmatigheden aan het licht, maar ook verbeteringen in de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde EU-middelen. Deze daling was verwacht na de versnelling in de meldingen van de voorbije jaren, die zelf ook het gevolg was van betere controles en instrumenten.

Duidelijk is ook dat voor alle onderdelen van de begroting nog extra inspanningen nodig zijn om de geboekte vooruitgang te bestendigen en voorbereid te zijn op een mogelijk negatieve impact van de huidige financiële crisis in de vorm van een stijging van het aantal fraudezaken ten nadele van de EU-begroting. De Commissie beveelt alle lidstaten dan ook aan om adequate fraudebestrijdingsmaatregelen te nemen die gericht zijn op zowel preventie als opsporing, zeker de landen waar dergelijke resultaten lijken te ontbreken of onvoldoende zijn.

Op basis van de ontvangen gegevens is ook duidelijk dat verdere inspanningen nodig zijn, met name voor de terugvordering, waar de procedures nog steeds relatief lang duren.

[1]           Hoofdzakelijk douanerechten en landbouwheffingen, maar ook antidumpingrechten en suikerheffingen.

[2]               (i) Uitvoering van artikel 325 door de lidstaten in 2011; (ii) Statistische evaluatie van voor 2011 gemelde onregelmatigheden op het gebied van de eigen middelen, natuurlijke hulpbronnen, het cohesiebeleid en de pretoetredingssteun; (iii) Aanbevelingen voor de follow-up van het verslag van de Commissie over de financiële belangen van de EU — Bestrijding van fraude, 2010; (iv) Methodologie van de statistische evaluatie van de voor 2011 gemelde onregelmatigheden.

[3]               Bijvoorbeeld krachtens Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie van 14 december 2006 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, PB L 355 van 15.12.2006, blz. 56-62.

[4]               Bijvoorbeeld wanneer een vals of vervalst document is gebruikt of wanneer een strafrechtelijk onderzoek of strafrechtelijke procedures lopen; hiertoe behoren dus ook onregelmatigheden die de Commissie en OLAF vaststellen. Het concept van vermoedelijke fraude wordt niet gehanteerd bij de rapportage over de traditionele eigen middelen (TEM).

[5]               Als gevolg van de verhoogde controleactiviteiten tijdens de laatste uitvoeringsjaren.

[6]               Momenteel bedraagt het totale uitvoeringspercentage minder dan 40 % van de beschikbare middelen. Dit betekent dat er nu minder te controleren projecten dan tijdens de laatste jaren van de voorgaande programmeringsperiode. Hierdoor zijn er in het algemeen ook minder onregelmatigheden en is het ontradende effect van de controles groter.

[7]               Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn de cijfers van 2010 gebaseerd op de gegevens die voor het verslag van dat jaar zijn gebruikt. De gegevens omvatten vastgestelde en geraamde bedragen die verband houden met als fraude gemelde onregelmatigheden.

[8]               Een verslag over de douanecontrolestrategie van de lidstaten, met een synthese van de uitkomsten van de inspecties die in 2009 en 2010 in alle lidstaten zijn uitgevoerd, is op 7 juli 2011 aan het Raadgevend Comité voor de eigen middelen gepresenteerd.

[9]               Het betreft de afsluiting van de programmeringsperiode 2000-2006 en de snellere verslaglegging over onregelmatigheden na de invoering van het IMS.

[10]             Grensoverschrijdende samenwerking, ontwikkeling van het menselijk potentieel, plattelandsontwikkeling, regionale ontwikkeling en technische bijstand.

[11]             Zie voetnoot 7.

[12]                    Opleidingen en documenten zoals "Informatiebulletins" en "Vragen en antwoorden" om gebruikers van IMS-module 1848 te informeren en op te leiden.

[13]             Artikel 72 van het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad) definieert de opdracht tot invordering als de handeling waarbij de bevoegde gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateur de rekenplichtige opdraagt een schuldvordering die hij heeft vastgesteld, in te vorderen.

[14]             Gecentraliseerd direct beheer betreft alle EU-uitgaven uit de door de EU-instellingen beheerde middelen (zoals administratieve uitgaven van de instellingen en programma's zoals Leonardo, Erasmus, het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling). Krachtens artikel 53 van het Financieel Reglement kan dit deel van de begroting worden uitgevoerd op gecentraliseerde basis (rechtstreeks door de diensten van de Commissie), of door overdracht van uitvoerende taken aan derde landen (gedecentraliseerd beheer) of aan internationale organisaties (gemengd beheer).

[15]             In het bijzonder de cijfers gepubliceerd in aanvullende aantekening 6 over financiële correcties en terugvorderingen. Het terugvorderingspercentage wordt berekend als de verhouding tussen de uitgevaardigde financiële correcties of terugvorderingsopdrachten van een begrotingsjaar en het aantal uitgevoerde.

[16]             De gegevens van de voorgaande jaren waren hoofdzakelijk gebaseerd op de onregelmatigheidsmeldingen van de lidstaten. Deze cijfers worden gepresenteerd in het werkdocument van de diensten van de Commissie "Statistical Evaluation of Irregularities reported in 2011". Om een vergelijking te kunnen maken met de resultaten van de voorgaande jaren voor elk van de betrokken beleidsterreinen, is in tabel 3 het terugvorderingspercentage voor 2010 herberekend voor elke sector.

[17]             In deze categorie zijn ook een aantal instrumenten voor plattelandsontwikkeling in het kader van de pretoetredingssteun opgenomen.

[18]             Bedragen die niet jaar zelf worden terugbetaald, worden het volgende jaar terugbetaald.

[19]             De categorie "andere beheersvormen" omvat ook dat deel van de EU-begroting dat onder direct beheer valt. Onder deze categorie vallen de pretoetredingssteun (exclusief plattelandsontwikkeling), waarvan de onregelmatigheden worden geanalyseerd in punt 2.1.2.3, en de door de Commissie uitgevaardigde invorderingsopdrachten die in punt 2.2 worden geanalyseerd.

[20]             Dit percentage betreft enkel de teruggevorderde bedragen.

[21]             Wanneer een lidstaat, binnen een termijn van vier jaar na het eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal (of acht jaar in het geval van een procedure bij de nationale rechter), een ten onrechte betaald bedrag bij een begunstigde verzuimt in te vorderen, wordt dit voor 50 % door de begroting van de betrokken lidstaat gedragen. Dit gebeurt in het kader van de jaarlijkse financiële afsluiting van de rekeningen van het EOGFL en het ELFPO.

[22]             Als de aftrek rechtstreeks door de begunstigde wordt gedaan in de kostenstaat, kan die informatie niet in het boekhoudsysteem van de Commissie worden vermeld.

[23]             Verordening nr. 1073/1999.

[24]             COM(2011) 376 definitief.

[25]             SEC(2011) 791.

[26]          Tweede verslag over de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst inzake de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (COM(2008) 77).

[27]                    Mededeling van de Commissie betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie via het strafrecht en door administratieve onderzoeken — Een geïntegreerd beleid om het geld van de belastingbetaler veilig te stellen, COM(2011) 293, 26 mei 2011, en het bij de mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie, SEC(2011) 621.

[28]             COM(2012) 363 final.

[29]             COM(2011) 914 definitief.

[30]             COM(2011) 913 definitief.

[31]             Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 6 juni 2011 over corruptiebestrijding in de EU — COM(2011) 308 definitief.

[32]             Voorstel voor een Richtlijn betreffende het gunnen van overheidsopdrachten, COM(2011) 896 definitief — 2011/438 (COD), en het voorstel voor een Richtlijn betreffende het gunnen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, COM(2011) 895 definitief — 2011/439 (COD):http://ec.europa.eu/internal_market/publicprocurement/modernising_rules/reform_proposals_en.htm.

[33]             Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gunning van concessieopdrachten, COM (2011) 897 definitief – 2011/0437 (COD).

[34]             Zie met name artikel 114, lid 4, onder c), van het voorstel, COM(2011) 615.

[35]             Zie bijvoorbeeld het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een consumentenprogramma 2014-2020, COM(2011) 707 definitief, 9.11.2011, en het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), COM(2011) 809 definitief, 30.11.2011.

[36]             Uitgezonderd Zwitserland.

[37]             COM(2010) 695. De openbare raadpleging liep tot 31 mei 2011.

[38]             COM(2011) 851.

[39]             Deze bepalingen betreffen de uitgaven van de EU en verschillen wat dat betreft van de in punt 4.2.5.2 vermelde bepalingen betreffende douanerechten (inkomsten).

[40]          http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2011-0142+0+DOC+XML+V0//NL

[41]             COCOLAF is opgericht in 1994 bij Besluit 94/140/EG van de Commissie van 23 februari 1994, gewijzigd bij Besluit 2005/223/EG van de Commissie van 25 februari 2005, PB L 71 van 17.3.2005, blz. 67-68.

[42]             Eén extra ad-hocvergadering vindt in de loop van het jaar plaats en één vergadering van de werkgroep Risicoanalyse.

[43]             Een diepgaandere analyse van de nationale praktijken is opgenomen in het desbetreffende werkdocument van de diensten van de Commissie.

[44]             Uitgezonderd Griekenland en Frankrijk.

[45]             BG, CZ, EL, EE en UK.

[46]             DE, ES, IE, IT, CY, LV, LT, LU, HU, NL, PL, PT, RO, FI en UK.

[47]             BG, DE, EE, EL, ES, LT, LU, HU, MT, NL, AT, RO, SI, SK, SE en UK.

[48]             Richtsnoeren voor het vaststellen van financiële correcties voor door de structuurfondsen of het Cohesiefonds medegefinancierde uitgaven, in geval van niet-naleving van de regels inzake overheidsopdrachten: COCOF 07/0037/03-EN.

[49]             Informatieve nota over fraude-indicatoren voor het EFRO, ESF en CF (COCOF 09/0003/00-EN).

[50]             BG, CZ, EE, ES, FR, IT, CY, LT, LU, HU, MT, NL, AT, PT, RO, SI, SK en FI.

[51]             DE, EL en LV.

[52]             NL en UK.

[53]             BG, CZ, DE, EE, EL, ES, IE, HU, MT, PL, RO, SI, SK en UK.

[54]             DE, FR en ES.

[55]             BG, CZ, EE, HU, PL, PT, SK en SE.

[56]             DE, EL, ES, FR, IT, LT, LU, HU, AT en RO.

[57]             IT en PT.

[58]             BG, EE, ES, IT, LV, LT, PT, SK, FI en UK.

[59]             BE, CZ, IE en RO.

[60]             DE, EL, FR, HU, MT, AT, SE en SI.

[61]             Zie de tabellen 1 en 2 op blz. 9-11 in het desbetreffende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag, waarin de door de lidstaten gemelde gegevens zijn samengevat.

[62]             FR.

[63]             De volledige antwoorden van de lidstaten op de aanbevelingen zijn opgenomen in het derde werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

[64]             Op grond van artikel 95 van het Financieel Reglement betreffende kandidaten en inschrijvers die zich in een van de in dezelfde richtlijn voor uitsluiting vastgestelde situaties bevinden.

[65]             BG, CZ, MT, AT en PL.

[66]             De tabel op blz. 6 van het desbetreffende werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag geeft overzicht van de situatie voor alle lidstaten.