Bijlagen bij COM(2013)448 - ELGF uitgaven monitor No 5/2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2013)448 - ELGF uitgaven monitor No 5/2013.
document COM(2013)448 NLEN
datum 20 juni 2013
bijlage 1: || Besteding van de ELGF-kredieten tot en met 31.3.2013 (voorlopige cijfers)

1. Inleiding

In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de uitgaven die in de periode van 16 oktober 2012 tot en met 31 maart 2013 werkelijk zijn verricht ten laste van het ELGF, in vergelijking met het uitgavenprofiel (indicator) dat is bepaald op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad[1].

2. Bestemmingsontvangsten voor het EGLF

Krachtens artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gelden ontvangsten die voortvloeien uit financiële correcties naar aanleiding van conformiteitsgoedkeuringsbesluiten, ontvangsten als gevolg van terugvorderingen wegens onregelmatigheden en opbrengsten van de melkheffing als bestemmingsontvangsten ter financiering van ELGF-uitgaven. Overeenkomstig deze voorschriften kunnen de bestemmingsontvangsten worden gebruikt om welke ELGF‑uitgaven dan ook te financieren. Blijven deze ontvangsten gedeeltelijk ongebruikt, dan worden de ongebruikte bedragen automatisch overgedragen naar het volgende begrotingsjaar[2].

De ELGF-begroting 2013 bevat zowel de door de Commissie vastgestelde laatste ramingen van de middelen die nodig zijn om de verwachte uitgaven voor marktmaatregelen en rechtstreekse steun te financieren, en ramingen van de bestemmingsontvangsten die naar verwachting in de loop van het betrokken begrotingsjaar zullen worden geïnd, als het over te dragen saldo van de uit het voorafgaande begrotingsjaar beschikbare bestemmingsontvangsten. In haar voorstel inzake het bedrag aan ELGF-kredieten voor de begroting 2013 heeft de Commissie de totale verwachte bestemmingsontvangsten in aanmerking genomen, met het verzoek om voor de ontwerpbegroting 2013 bij de berekening van het bedrag aan kredieten de geraamde bestemmingsontvangsten in mindering te brengen op de geraamde financieringsbehoeften. De begrotingsautoriteit heeft, rekening houdend met de verwachte bestemmingsontvangsten, de nieuwe ELGF-begroting goedgekeurd.

Bij de opstelling van de begroting 2013 werden de beschikbare bestemmingsontvangsten door de Commissie op 1 533 miljoen EUR geraamd. Meer bepaald:

– werd verwacht dat in de loop van het begrotingsjaar 2013 bestemmingsontvangsten ten bedrage van 628 miljoen EUR zouden worden geïnd. De ontvangsten uit correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring en uit terugvorderingen wegens onregelmatigheden werden op respectievelijk 389 miljoen EUR en 161 miljoen EUR geraamd. De opbrengsten uit de melkheffing werden op 78 miljoen EUR geraamd;

– werden de van het begrotingsjaar 2012 naar het begrotingsjaar 2013 over te dragen bestemmingsontvangsten op 905 miljoen EUR geraamd (met inbegrip van het saldo van het Fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie, dat op 675 miljoen EUR werd geraamd).

De Commissie heeft deze aanvankelijk verwachte ontvangsten ten bedrage van 1 533 miljoen EUR in de begroting 2013 toegewezen aan twee regelingen. Meer bepaald:

– werd 500 miljoen EUR toegewezen aan de actiefondsen van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, en

– werd 1 033 miljoen EUR toegewezen aan de bedrijfstoeslagregeling.

Voor deze twee regelingen heeft de begrotingsautoriteit uiteindelijk, in overeenstemming met het voorstel van de Commissie, kredieten ten belope van respectievelijk 267 miljoen EUR en 30 635 miljoen EUR goedgekeurd. De som van de goedgekeurde kredieten en bovengenoemde bestemmingsontvangsten komt overeen met een totaalbedrag aan geraamde beschikbare kredieten van 767 miljoen EUR voor de actiefondsen van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en 31 668 miljoen EUR voor de bedrijfstoeslagregeling.

In bijlage 1, waarin de uitvoering van de begroting 2013 (voorlopige cijfers) voor de periode tot en met 31 maart 2013 wordt weergegeven, gaat het bij de begrotingskredieten voor de sector groenten en fruit en de sector ontkoppelde rechtstreekse steun (weergegeven op het niveau van het begrotingsonderdeel) om de goedgekeurde kredieten voor deze twee regelingen (respectievelijk 611 miljoen EUR en 38 076 miljoen EUR), waarbij geen rekening is gehouden met de voornoemde bestemmingsontvangsten. Als de aan deze sectoren toegewezen bestemmingsontvangsten worden meegeteld, bedragen de totale kredieten in de begroting 2013 1 111 miljoen EUR voor de sector groenten en fruit en 39 109 miljoen EUR voor de sector ontkoppelde rechtstreekse steun.

3. Opmerkingen over de uitvoering van de ELGF-begroting 2013 (voorlopige gegevens)

Bijlage 1 geeft een overzicht van de uitvoering van de begroting voor de periode van 16 oktober 2012 tot en met 31 maart 2013 (voorlopige cijfers). Dit uitvoeringsniveau wordt vergeleken met het uitgavenprofiel (indicator) dat is bepaald op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad. Hieronder volgt voor de onderdelen van de begroting 2013 die de grootste verschillen tussen de werkelijke en de verwachte uitgaven te zien geven, een beknopte uiteenzetting van de oorzaken van die verschillen.

3.1. Marktmaatregelen

De opname van begrotingskredieten voor interventies op de landbouwmarkten lag 95,4 miljoen EUR boven het niveau waarop deze volgens de indicator op 31 maart 2013 zou moeten liggen. Dit verschil is terug te voeren op het uitvoeringspatroon, vooral in de sector groenten en fruit en bij de voedselprogramma's.

3.1.1. Voedselprogramma's (– 45,6 miljoen EUR)

Dat de kredieten voor de regeling voor de meest behoeftigen trager worden opgenomen dan de indicator aangaf, heeft te maken met de onzekerheid over de toekomst van de regeling, waardoor de tenuitvoerlegging van de regeling voor 2013 door de meeste lidstaten is uitgesteld tot later in het jaar. Aangezien 2013 het laatste jaar van de betreffende regeling is, staan de lidstaten onder druk om de begroting volledig te besteden in 2013 en beschouwt de Commissie dit verschil als tijdelijk.

3.1.2. Groenten en fruit (+ 172,8 miljoen EUR in vergelijking met de goedgekeurde kredieten)

Dit uitvoeringsniveau hangt vooral samen met de uitgaven voor de actiefondsen van de producentenorganisaties. Deze worden zowel met de goedgekeurde begrotingskredieten als met de bestemmingsontvangsten voor deze regeling in de begroting 2013 gefinancierd (zie punt 2 voor meer informatie). Dit uitvoeringsniveau is het resultaat van de toepassing van de indicator voor de periode tot en met 31 maart 2013 op de goedgekeurde begrotingskredieten, exclusief de bestemmingsontvangsten voor deze sector.

De Commissie gaat er voorlopig van uit dat de totale voor deze sector beschikbare kredieten toereikend zullen zijn om de voor 2013 verwachte uitgaven van de lidstaten te dekken.

Een voetnoot * in de tabel met het overzicht van de uitvoering van de begroting (bijlage 1 – voorlopige cijfers) geeft aan wat de situatie zou zijn geweest als de indicator per 31 maart 2013 was toegepast op de totale kredieten die naar raming voor de financiering van deze sector beschikbaar zullen zijn. Zoals in punt 2 is aangegeven, bestaat de totale financiering die naar raming voor deze sector beschikbaar zal zijn, uit de goedgekeurde begrotingskredieten (611 miljoen EUR) en de aan deze sector toegewezen bestemmingsontvangsten (naar raming 500 miljoen EUR). Als de indicator dus was toegepast op de geraamde totale financiering van 1 111 miljoen EUR voor deze sector, zou er sprake zijn van een overbesteding van 16,9 miljoen EUR. Dit kan worden verklaard door een voortdurend hogere opname van de kredieten die voor de steun aan producentengroeperingen in het kader van de regeling voor voorlopige erkenning beschikbaar zijn. De Commissie blijft de ontwikkelingen op  het gebied  van de uitvoering voor dit begrotingsonderdeel van nabij volgen.

3.2. Rechtstreekse steun

De opname van kredieten voor rechtstreekse steun lag 1 326,2 miljoen EUR boven het indicatorniveau op 31 maart 2013.

3.2.1. Ontkoppelde rechtstreekse steun (+ 1 221,2 miljoen EUR in vergelijking met de goedgekeurde kredieten)

Voor de bedrijfstoeslagregeling (BTR) is er sprake van een overbenutting, die voortvloeit uit de toepassing van de indicator voor de periode tot en met 31 maart 2013 op de goedgekeurde begrotingskredieten, exclusief de bestemmingsontvangsten voor deze sector. Het tempo van de uitvoering van de BTR per 31 maart 2013 ligt nog iets hoger dan in 2012: 97,5 % ten opzichte van 97,0 %. Anderzijds was de opname van de beschikbare kredieten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) en de andere regelingen in deze sector trager dan volgens de indicator kon worden verwacht. De REAB-lidstaten hebben met hun betalingen tot dusver namelijk ongeveer 92,6 % van de in de begroting geraamde behoefte gedekt, tegenover 94,9 % in dezelfde periode voor de aanvragen uit 2011 waarvoor in 2012 betalingen zijn verricht[3].

Een voetnoot * in de tabel met het overzicht van de uitvoering van de begroting (bijlage 1 – voorlopige cijfers) geeft aan wat de situatie zou zijn geweest als de indicator per 31 maart 2013 was toegepast op de totale kredieten die naar raming voor de financiering van de ontkoppelde rechtstreekse steun beschikbaar zullen zijn. Zoals in punt 2 hierboven is aangegeven, bestaat de totale financiering die naar raming voor de ontkoppelde rechtstreekse steun beschikbaar zal zijn, uit de goedgekeurde begrotingskredieten (38 076 miljoen EUR) en de voor de ontkoppelde rechtstreekse steun toegewezen bestemmingsontvangsten (naar raming 1 033 miljoen EUR). Als de indicator dus was toegepast op de totale financiering van 39 109 miljoen EUR die naar raming voor de ontkoppelde rechtstreekse steun beschikbaar zal zijn, zou er sprake zijn van een overbesteding van 234,4 miljoen EUR. Dit verschil vloeit voort uit het feit dat de indicator voor de BTR gebaseerd is op het gemiddelde uitbetalingstempo van de jaren 2010-2012, en 96,9 % bedraagt, tegenover een daadwerkelijke besteding van 97,5 % per 31 maart 2013.

In vergelijking met de situatie op 28 februari 2013 verlopen de uitbetalingen voor de BTR trager en is het verschil tussen de daadwerkelijke uitvoering en het indicatorniveau aanzienlijk kleiner geworden. Hiermee rekening houdend gaat de Commissie er op dit moment van uit dat deze overbesteding bij ontkoppelde rechtstreekse steun van tijdelijke aard is en dat de beschikbare kredieten en de bestemmingsontvangsten toereikend zijn om de daadwerkelijke uitvoering van dit begrotingsonderdeel te financieren.

3.2.2. Andere rechtstreekse steun (+ 105,6 miljoen EUR)

Een snellere opname van de goedgekeurde begrotingskredieten voor andere rechtstreeks steun is het gevolg van snellere uitbetalingen in vergelijking met het indicatorniveau per 31 maart 2013 voor bepaalde regelingen, met name voor de zoogkoeienpremie. Anderzijds verloopt de uitvoering van de regeling voor gekoppelde specifieke steun op grond van artikel 68 enigszins langzamer dan op grond van de indicator werd verwacht. Op dit moment volgt de Commissie de stand van de uitvoering voor andere rechtstreekse steun van nabij op. 

3.3. Audit van de landbouwuitgaven 3.3.1. Boekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren (+66,0 miljoen EUR)

Per 31 maart 2013 hadden de lidstaten nog geen correcties in het kader van de goedkeuring van de rekeningen gedeclareerd, aangezien de Commissie nog geen besluiten tot boekhoudkundige goedkeuring had vastgesteld. Het huidige uitvoeringsniveau vloeit voort uit het niveau van de desbetreffende indicator op 31 maart 2013.

Hierbij dient erop te worden gewezen dat de Commissie in haar nota van wijzigingen voor 2013 correcties ten bedrage van – 56 miljoen EUR had voorgesteld; aangezien dergelijke correcties niet voorspelbaar zijn, had zij zich hiervoor op de gemiddelde uitvoering van de vorige jaren gebaseerd. In de nieuwe, in november vastgestelde ontwerpbegroting werd dit bedrag na het mislukken van de eerste bemiddeling verhoogd tot – 100 miljoen EUR. Tenslotte keurde de begrotingsautoriteit na de bemiddeling van 5 december 2012 de begroting 2013 goed, waarin dit bedrag uiteindelijk op – 200 miljoen EUR werd vastgesteld.

De Commissie gaat er in dit stadium van uit dat de correcties die naar verwachting zullen worden toegepast in het kader van haar besluiten tot boekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen en wegens de niet-naleving van steunbetalingstermijnen door de lidstaten, niet voldoende zullen zijn om het hogere bedrag van – 200 miljoen EUR te dekken. De Commissie zou het bedrag aan negatieve begrotingskredieten dat niet wordt gehaald, dan moeten compenseren door positieve begrotingskredieten van andere onderdelen over te dragen om dit begrotingsonderdeel in 2013 sluitend te maken.

3.4. Beleidsterreinen 11 en 17 3.4.1. Visserijmarkten (-21,6 miljoen EUR)

Het indicatorniveau voor deze begrotingsonderdelen werd vastgesteld op basis van de aanvankelijke planning van de verbintenissen voor deze sector die naar verwachting in maart 2013 zouden worden aangegaan. Door kleine problemen inzake timing werden sommige verbintenissen echter pas in april 2013 afgerond. Het verschil is dus onmiskenbaar van tijdelijke aard. 

4. Feitelijke bestemmingsontvangsten voor het ELGF

In de tabel in bijlage 1 is te zien dat de per 31 maart 2013 geïnde bestemmingsontvangsten 272 miljoen EUR bedroegen. Meer bepaald:

– bedroegen de ontvangsten uit de correcties op basis van de conformiteitsgoedkeuringsbesluiten 107,9 miljoen EUR en zullen daar in de rest van het begrotingsjaar naar verwachting nog bedragen bij komen;

– bedroegen de ontvangsten als gevolg van terugvorderingen wegens onregelmatigheden ongeveer 84,6 miljoen euro en zullen daar eveneens in de rest van het begrotingsjaar naar verwachting nog bedragen bij komen;

– zijn de inkomsten uit de melkheffing inmiddels voor het grootste deel geïnd (ca. 79,5 miljoen EUR).

Tot slot zijn uiteindelijk bestemmingsontvangsten ten bedrage van 1 245,6 miljoen EUR van 2012 naar 2013 overgedragen, met inbegrip van het saldo van ca. 755 miljoen EUR dat nog in het tijdelijke Fonds voor de herstructurering van de suikerindustrie aanwezig was nadat alle in het kader van het Fonds verschuldigde betalingen waren verricht. Dit bedrag aan bestemmingsontvangsten is aanzienlijk hoger dan aanvankelijk was geraamd (905 miljoen EUR).

Het voor de financiering van ELGF-uitgaven beschikbare bedrag van de bestemmingsontvangsten bedraagt per 31 maart 2013 dus 1 517,6 miljoen EUR. Op dit moment raamt de Commissie het bedrag aan nog te innen bestemmingsontvangsten op 356 miljoen EUR (geraamde bestemmingsontvangsten in de begroting van 2013: 628 miljoen EUR, waarvan 272 miljoen EUR al is geïnd).

5. Conclusies

Uit de voorlopige uitvoering van de ELGF-begroting 2013 voor de periode tot en met 31 maart 2013 blijkt dat de maandelijkse vergoedingen aan de lidstaten ongeveer 1 439,2 miljoen EUR boven het indicatorniveau liggen. Dit is grotendeels terug te voeren op de algemene toestemming die de Commissie aan de lidstaten heeft gegeven om met ingang van 16 oktober 2012 voorschotten op de rechtstreekse steun te verlenen, en op het daaruit voortvloeiende snellere tempo bij de betaling van deze steun. Het tempo zal waarschijnlijk zakken naarmate de termijn voor de betaling van deze steun, i.e. 30 juni 2013, dichterbij komt.

Wat de bestemmingsontvangsten betreft, is nu al 1 517,6 miljoen EUR beschikbaar en wordt verwacht dat in 2013 nog 356 miljoen EUR zal worden geïnd. Op dit moment gaat de Commissie ervan uit dat het bedrag aan bestemmingsontvangsten dat beschikbaar is en het bedrag dat in de loop van het jaar nog beschikbaar zal komen, voldoende zullen zijn voor de financiering van de actiefondsen voor producentenorganisaties en voor de bedrijfstoeslagregeling, dit overeenkomstig de oorspronkelijke verwachting bij de vaststelling van de begroting 2013.

[1]             PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

[2]             In artikel 14 van Verordening (EU, EURATOM) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie is bepaald dat interne bestemmingsontvangsten slechts één jaar mogen worden overgedragen. Daarom worden deze bestemmingsontvangsten, met het oog op een gezond begrotingsbeheer, over het algemeen eerst gebruikt, vóór de goedgekeurde kredieten van het betrokken begrotingsartikel.

[3]              Het uitvoeringsniveau voor ontkoppelde rechtstreekse steun wordt berekend als percentage van de geraamde behoeften, met inbegrip van de bestemmingsontvangsten in het geval van de bedrijfstoeslagregeling.