Bijlagen bij COM(2013)782 - Activiteiten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in 2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage opgenomen gegevens hebben betrekking op de 110 aanvragen die door de lidstaten in de periode van januari 2007 tot en met 12 augustus 2013 werden ingediend[15]. Er werd ongeveer 471,2 miljoen EUR aangevraagd (en ongeveer 416,3 miljoen EUR werd reeds betaald) om 100 022 werknemers te helpen (door de lidstaten geraamd aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd).

Grafiek 1 - Aantal aanvragen ontvangen in de periode 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

De in 2009 doorgevoerde wijziging van de EFG-verordening met zijn tijdelijke en permanente wijzigingen had aanzienlijke gevolgen voor het aantal aanvragen dat de Europese Commissie heeft ontvangen: dat aantal is vanaf mei 2009 (toen de gewijzigde EFG-verordening van kracht werd) tot eind 2011 namelijk aanzienlijk gestegen. In de periode van januari 2007 tot en met augustus 2013 werden 65 crisisgerelateerde aanvragen en 45 handelsgerelateerde aanvragen ingediend (de door de lidstaten ingetrokken dossiers niet meegerekend). 82 % van de aanvragen die de Commissie tussen mei 2009 en eind 2011 heeft ontvangen, betrof de wereldwijde financiële en economische crisis.

Zoals blijkt in bijlage 2 heeft Spanje het meest aanvragen voor EFG-financiering ingediend (18 aanvragen), gevolgd door Nederland (16 aanvragen), Italië (12 aanvragen) en Denemarken (10 aanvragen). Op 12 augustus 2013 hadden acht lidstaten nog geen EFG-steun aangevraagd: Estland, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Slowakije, het Verenigd Koninkrijk en Kroatië (dat pas op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden).

Grafiek 2 - Bedragen aan EFG-steun die per lidstaat werden aangevraagd, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

miljoen EUR

Tijdens de hele periode van januari 2007 tot en met 12 augustus 2013 hebben 20 lidstaten het EFG in totaal om een bedrag van 471,2 miljoen EUR verzocht (zie ook de overzichtstabel in bijlage 2). Denemarken heeft het grootste bedrag aan medefinanciering door het EFG aangevraagd (63,7 miljoen EUR/10 aanvragen), gevolgd door Ierland (63,3 miljoen EUR/7 aanvragen), Italië (60,6 miljoen EUR/12 aanvragen) en Spanje (57,1 miljoen EUR/18 aanvragen). De nog niet goedgekeurde bedragen zijn indicatief, aangezien deze tijdens de evaluatiefase nog kunnen veranderen.

Grafiek 3 - Aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd per lidstaat, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

Spanje is de lidstaat die voor het grootste aantal ontslagen werknemers steun van het EFG heeft aangevraagd (13 396 werknemers/18 aanvragen), gevolgd door Italië (12 759 werknemers/12 aanvragen), Duitsland (11 349 werknemers/7 aanvragen) en Ierland (10 267 werknemers/7 aanvragen). Voor de 12 andere landen varieert het aantal van net iets meer dan 8 000 voor Nederland tot net iets onder 1 800 voor Polen. In elk van de vier resterende lidstaten die aanvragen hebben ingediend, ging het om minder dan 1 000 werknemers.

Grafiek 4 - Aantal aanvragen per sector (NACE Rev. 2), 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

Tijdens de hele periode van januari 2007 tot en met 12 augustus 2013 ontving het EFG aanvragen voor betrokken ontslagen werknemers voor in totaal 35 activiteitensectoren (zie ook overzicht in bijlage 1). De meeste aanvragen betroffen de be- en verwerkende industrie, maar ook de bouw- en de dienstensector. De meeste aanvragen betroffen vier sectoren uit de be- en verwerkende industrie: de automobielsector (19 aanvragen of 17 % van het totaal), gevolgd door machines, apparaten en werktuigen (12 aanvragen of 11 % van het totaal), de textielsector (10 aanvragen of 9 % van het totaal) en drukkerijen (9 aanvragen of elk 8 % van het totaal).

Ongeveer 8 % (9 aanvragen) waren afkomstig van de bouwsector in brede zin, waaronder de bouw van gebouwen, gespecialiseerde bouwwerkzaamheden en activiteiten van architecten en ingenieurs (wanneer ook toeleverende sectoren zoals bouwmaterialen, schrijn- en timmerwerk en keramiek worden meegerekend, komt dit op 13 aanvragen of ongeveer 12 %). Voor meer dan de helft van de sectoren (20 van de 35 sectoren), ontving het EFG één enkele aanvraag.

Grafiek 5 - Aantal werknemers per sector (NACE Rev. 2) voor wie steun werd aangevraagd, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

De 20 lidstaten vroegen in hun 110 aanvragen steun aan voor in totaal 100 022 ontslagen werknemers. De betrokken sectoren zijn in de eerste plaats de automobielsector, waar voor bijna 24 000 werknemers steun werd aangevraagd (23,8 % van het totaal in de ingediende aanvragen), gevolgd door de textielsector (meer dan 11 000 werknemers waarvoor steun werd aangevraagd of 11,2 % van het totaal in de ingediende aanvragen), de sector van mobiele telefoons (iets meer dan 10 000 werknemers waarvoor steun werd aangevraagd of 10 % van het totaal in de ingediende aanvragen) en de sector machines, apparaten en werktuigen (meer dan 9 000 werknemers waarvoor steun werd aangevraagd of 9,1 % van het totaal in de ingediende aanvragen).

 Grafiek 6 - Gemiddeld EFG-bedrag dat elke lidstaat per werknemer heeft aangevraagd, 2007-2013 (tot en met 12 augustus 2013)

EUR                                                                                                 

In grafiek 6 wordt de gemiddelde EFG-steun per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd meegegeven (4 711 EUR voor het totaal van 100 022 werknemers waarvoor 20 lidstaten een aanvraag hebben ingediend). Het bedrag van de EFG-steun per werknemer was het hoogst in Oostenrijk en Denemarken en bedroeg er respectievelijk ongeveer 14 000 EUR en 10 000 EUR. In Litouwen, Slovenië en Tsjechië daarentegen werd per werknemer minder dan 1 000 EUR steun per werknemer gevraagd.

6. Conclusie

De tot nu toe duidelijke trends wijzen erop dat EFG-aanvragen voor werknemers in steeds meer sectoren werden ingediend. De lidstaten hebben alsmaar meer ervaring verworven met het selecteren van de meest geschikte maatregelen, het efficiënt programmeren van hun bijstand voor ontslagen werknemers en het gebruik van het EFG om nieuwe maatregelen te testen. Zij maken ook steeds vaker gebruik van de mogelijkheid om de middelen tijdens de implementatie van het project te herschikken om de beschikbare bijdragen zo goed mogelijk te benutten.

Het feit dat de tijdelijke "crisisafwijking" van het EFG niet tot na eind 2011 werd verlengd (in de Raad werd geen gekwalificeerde meerderheid gehaald), heeft de mogelijkheden voor EU-steun aan werknemers beperkt, ook al hebben velen nog steeds ernstig te lijden onder de crisis.

Van 2012 tot het eind van de huidige EFG-verordening (eind 2013) blijven de permanente wijzigingen in de gewijzigde verordening (drempel verlaagd tot 500 ontslagen, implementatieperiode verlengd tot 24 maanden vanaf de datum van de aanvraag) gelden, en de lidstaten kunnen werknemers die zijn ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen blijven steunen. Wanneer de mogelijkheden van het EFG in aanvulling op de andere beschikbare instrumenten en in overleg met de belangrijkste belanghebbenden volledig worden benut, kan aan werknemers die voor EFG-steun in aanmerking komen op maat gesneden en gepersonaliseerde hulp worden aangeboden, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt op de middellange en langere termijn worden verbeterd naarmate de markten zich geleidelijk van de crisis herstellen.

[1]               Verordening (EG) nr. 1927/2006 van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 48 van 22.2.2008, blz. 82, voor alle talen en PB L 202 van 31.7.2008, blz. 74, voor de Engelse taal.

[2]               Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009).

[3]               COM(2011) 608 definitief van 6.10.2011.

[4]               Dankzij de tijdelijke afwijking van de EFG-verordening konden aanvragen worden gebaseerd op de wereldwijde financiële en economische crisis en werd de EFG-medefinanciering van 1 mei 2009 tot en met 30 december 2011 verhoogd van 50 % naar 65 %.

[5]               Een dossier, met name EGF/2012/009 BE/Carsid, werd na de indiening ingetrokken en opnieuw ingediend op 2 april 2013.

[6]               Automobielsector (3), machines, apparaten en werktuigen (3), metalen in primaire vorm (2), mobiele telefoons (1), consumentenelektronica (1), callcenters (1).

[7]               In dit cijfer is niet het dossier opgenomen dat na de indiening door de aanvragende lidstaat werd ingetrokken, met name EGF 2007/002 FR Renault.

[8]               Volgden geen onderwijs of opleiding en hadden geen werk (NEET - not in education, employment, or training).

[9]               PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

[10]             PB L 192 van 20.7.2012, blz. 11.

[11]             COM(2012) 160 van 4.4.2012.

[12]             http://ec.europa.eu/egf - beschikbaar in alle 23 EU-talen, met inbegrip van het Iers.

[13]             Het verslag van de tussentijdse evaluatie is beschikbaar op de EFG-website (http://ec.europa.eu/egf).

                Zie ook hoofdstuk 4.7.5 van het EFG-jaarverslag van 2011.

[14]             Het verslag van de eerste fase van de evaluatie achteraf moet ten laatste op 31 december 2013 zijn afgerond, en dat van de slotfase op 31 december 2014 (artikel 17, lid 1, onder b), van de EFG-verordening).

[15]             Als de 10 dossiers die door de aanvragende lidstaten werden ingetrokken, in de berekening worden opgenomen, stijgt dit aantal tot 120 aanvragen. Er wordt in de statistieken geen rekening gehouden met ingetrokken dossiers.