Bijlagen bij COM(2014)71 - Uitvoering van Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de BTW

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

agreement", hetgeen de lasten voor het bedrijfsleven zou verlichten en het gebruik van het vereenvoudigings­mechanisme zou vergemakkelijken.

5. Algemene beoordeling van het functioneren van de administratieve samenwerking

In het algemeen kan het functioneren van de administratieve samenwerking over het geheel genomen positief worden beoordeeld. Veel lidstaten wijzen erop dat het van essentieel belang is om de goede kwaliteit van de SCAC-verzoekformulieren en de naleving van de antwoordtermijnen te garanderen. Sommige lidstaten verwijzen ook opnieuw naar nationale knelpunten (zoals het gebrek aan middelen) en aanslepende problemen met de inlichtingenuitwisseling (onvolledige achtergrondinformatie in verzoeken om inlichtingen; discrepanties in de statistische gegevens; wijzigingen in de VIES-databank met terugwerkende kracht; verschillende regels in verband met de antwoordtermijnen).

Sommige lidstaten hebben een aantal voorstellen gedaan om de administratieve samenwerking op het gebied van de btw te verbeteren.

Een eerste reeks voorstellen valt onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten en vereist derhalve nationaal optreden (bijvoorbeeld een grotere betrokkenheid van het management, verzoeken om inlichtingen worden pas gedaan nadat alle mogelijke middelen in de verzoekende lidstaat zijn uitgeput).

Andere voorstellen vereisen wijzigingen van de wetgeving, bijvoorbeeld om terugmelding verplicht te maken, sancties op te leggen als termijnen slecht worden nageleefd, of de drempels voor verzoeken te verhogen. Behalve de moeilijkheid om zulke wetgevingsmaatregelen goedgekeurd te krijgen, ziet de Commissie echter ook een aantal praktische problemen, zoals: hoe en door wie worden sancties opgelegd, hoe wordt de hoogte van de sanctie bepaald, enz.?

Andere voorstellen zouden wijzigingen vereisen in de gegevens die aan de Commissie worden doorgegeven, bijvoorbeeld de opstelling van statistieken met ranglijsten van gemiste termijnen (3-6-9 maanden te laat). Volgens de Commissie moet het haalbaar zijn om hierover in het SCAC tot een gemeenschappelijk akkoord te komen.

Een ander voorstel was dat de Commissie maatregelen zou moeten nemen ten aanzien van de lidstaten die systematisch hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 904/2010 niet nakomen. In dit verband denkt de Commissie aan maatregelen zoals technische bijstandsverlening of voortdurende monitoring op grond van artikel 12, lid 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89. Als goede instrumenten voor het verbeteren van de administratieve samenwerking werd verwezen naar Fiscalis-seminars voor centrale verbindingsbureaus en de verspreiding van best practices.

Een aantal van deze voorstellen is in het verleden al zonder succes besproken. De Commissie is evenwel van plan om verder werk te maken van deze voorstellen op het passende niveau teneinde het functioneren van de administratieve samenwerking te verbeteren, op voorwaarde dat zij kan rekenen op voldoende steun van de lidstaten.

6. Conclusie

Het is al bij verschillende gelegenheden naar voren gebracht, meest recent nog in de gecoördineerde strategie ter verbetering van de strijd tegen btw-fraude, zoals uiteengezet in de recente mededeling van de Commissie over een actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking (COM(2012) 722 final van 6.12.2012): de lidstaten kunnen belastingfraude en belastingontduiking pas doeltreffend aanpakken als ze samenwerken. De verbetering van de administratieve samenwerking tussen de belastingdiensten van de lidstaten is dan ook een van de voornaamste doelstellingen van de strategie van de Commissie op dit gebied.

Het verslag heeft de aandacht gevestigd op terreinen waarop de administratieve samenwerking nog kan worden versterkt door meer gebruik te maken van de betere mogelijkheden waarin Verordening (EU) nr. 904/2010 voorziet:

· in het algemeen moet er sneller worden gereageerd op verzoeken om inlichtingen, aangezien laattijdige antwoorden een cruciaal probleem vormen;

· sommige lidstaten nemen nog steeds niet deel aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over niet-ingezeten belastingplichtigen en nieuwe vervoermiddelen, hoewel zij deze inlichtingen zeer nuttig achten. Dit is een groot probleem en daarom is de Commissie voornemens de ontwikkelingen op dit terrein nog sterker te volgen;

· terugmelding, op eigen initiatief of op verzoek, is een aanpak die moet worden gestimuleerd in het kader van goede samenwerking en best practices, omdat het de beste manier is om belastingambtenaren te laten weten dat hun werk (tot op zekere hoogte) vrucht heeft afgeworpen;

· de lidstaten moeten deelname aan administratieve onderzoeken bevorderen door gebruik te maken van de bestaande wettelijke bepalingen in de verordening. Dit is een zeer nuttig instrument, dat werd behouden in de herziene verordening, en daarom valt het te betreuren dat zij er zo weinig gebruik van maken;

· multilaterale controles hebben hun nut bewezen. Het lijkt er echter op dat de lidstaten er minder gebruik van hebben gemaakt in het recente verleden. De lidstaten moeten zich opnieuw committeren aan multilaterale controles en de in dit verslag beschreven obstakels voor dergelijke controles moeten worden geslecht;

· gezamenlijke controles zijn een instrument dat verder moet worden ontwikkeld door middel van een Fiscalis-projectgroep op basis van de ervaringen die worden opgedaan bij het proefproject van Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Indien nodig, zal de Commissie het voortouw nemen om een rechtsgrond te creëren zodat dit instrument op EU-niveau kan worden gebruikt;

· binnen Eurofisc zouden een gemeenschappelijke risicoanalyse en een doeltreffend terugmeldingsmechanisme een passend antwoord bieden op de behoefte aan doelgerichtere informatie en aan een beter gebruik van de informatie waarover het netwerk al beschikt. Zo zou het netwerk zijn rol kunnen versterken als instrument voor snelle reactie van de belastingdiensten op grensoverschrijdende btw-fraude;

· een op EU-niveau gecoördineerde aanpak om administratieve samenwerking met derde landen op het gebied van de btw tot stand te brengen, zou een antwoord bieden op de uiteenlopende regelingen die de lidstaten momenteel met derde landen opzetten. Op de korte termijn zal de Commissie een voorstel indienen om van de Raad machtiging te krijgen om met bepaalde derde landen onderhandelingen te openen over bilaterale overeenkomsten betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de btw.

De Commissie kan helpen de weg te bereiden voor een doeltreffende administratieve samenwerking tussen de lidstaten om btw-fraude te bestrijden. Zij is bereid initiatieven die de samenwerking versterken, te ondersteunen en wettelijke stappen te zetten wanneer dit nodig blijkt te zijn.

De lidstaten moeten echter de politieke bereidheid tonen om deze weg te gaan. Zij moeten op nationaal niveau de nodige inspanningen leveren om de praktische werking van de regelingen voor administratieve samenwerking te verbeteren om ten volle de vruchten te kunnen plukken van deze instrumenten.

Grensoverschrijdende samenwerking is immers het enige passende antwoord op grensoverschrijdende btw-fraude en in het huidige moeilijke economische klimaat moeten de lidstaten hun middelenallocatie prioriteren. De Commissie is ervan overtuigd dat het inkomstenverlies voor de nationale schatkist als gevolg van btw-fraude alleen kan worden beperkt als deze instrumenten ten volle worden gebruikt en er op nationaal niveau voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

De Commissie zal verslag uitbrengen over de vooruitgang die de lidstaten op de in dit verslag besproken gebieden hebben geboekt. Aangezien btw-fraude een ernstig probleem vormt, zal zij niet wachten totdat het volgende verslag moet worden uitgebracht (pas eind 2018), maar wil zij het SCAC eind 2015 al een evaluatie voorleggen van de stand van zaken, met name van de inspanningen die de lidstaten geleverd hebben om de in dit verslag beschreven tekortkomingen aan te pakken en de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van de btw te versterken.

[1]               Mededeling van de Commissie over een gecoördineerde strategie ter verbetering van de bestrijding van btw-fraude in de Europese Unie (COM(2008) 807 definitief van 1.12.2008).

[2]               COM(2011) 851 van 6.12.2011.

[3]               De vragenlijst, die op 19 december 2012 bij brief 1763918 is verzonden, werd door 27 lidstaten beantwoord.

[4]               VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1798/2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (COM(2009) 428 def. van 18.8.2009).

[5]               Zie SCAC-werkdocument nr. 562.

[6]               PB L 29 van 1.2.2012, blz. 13.

[7]               Speciaal Verslag nr. 8/2007 van de Rekenkamer (PB C 20 van 25.1.2008, paragraaf 51).

[8]               Fiscalis-projectgroep 43 "Uitwisseling van inlichtingen en behoefte aan terugmelding".

[9]               Fiscalis-projectgroep 84 "Multilaterale controles op het gebied van accijnzen".

[10]             Joint Audit Report, OESO, Forum on Tax Administration, september 2010.