Bijlagen bij COM(2014)241 - Ontwikkeling van de uitgaven uit het ELGF Alarmsysteem nr. 1-4/2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1: bijlage 2: || Procedure voor de vaststelling van de begroting 2014 Besteding van de ELGF-kredieten tot en met 28.2.2014 (voorlopige cijfers)

1. Procedure voor de vaststelling van de ELGF-begroting 2014

De tabel in bijlage 1 geeft een overzicht van de procedure voor de vaststelling van de begroting 2014 wat het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) betreft. Voor elke fase van de procedure zijn de desbetreffende bedragen aan kredieten vermeld.

De ELGF-begroting 2014 is op 20 november 2013 door het Europees Parlement vastgesteld. In de begroting zijn voor maatregelen voor de landbouwmarkten en rechtstreekse steun vastleggings- en betalingskredieten opgenomen voor een bedrag van respectievelijk 43 778,1 miljoen EUR en 43 777,0 miljoen EUR. 

Het verschil tussen vastleggings- en de betalingskredieten houdt verband met het feit dat voor bepaalde maatregelen die rechtstreeks door de Commissie worden uitgevoerd, gesplitste kredieten worden gebruikt. Deze kredieten dienen hoofdzakelijk voor maatregelen om de afzet van landbouwproducten te bevorderen en voor maatregelen op het gebied van de beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein landbouw.

2. Bestemmingsontvangsten voor het ELGF

Krachtens artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden ontvangsten die voortvloeien uit financiële correcties op grond van besluiten tot boekhoudkundige en conformiteitsgoedkeuring, ontvangsten als gevolg van terugvorderingen wegens onregelmatigheden en opbrengsten van de melkheffing, beschouwd als bestemmingsontvangsten ter financiering van ELGF-uitgaven. Overeenkomstig deze bepalingen kunnen de bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van welke ELGF-uitgaven dan ook. Als een deel van deze ontvangsten niet binnen het begrotingsjaar wordt gebruikt, dan worden de ongebruikte bedragen ambtshalve overgedragen naar het volgende begrotingsjaar[1].

De ELGF-begroting 2014 bevat zowel de door de Commissie vastgestelde laatste ramingen van de middelen die nodig zijn om de verwachte uitgaven voor marktmaatregelen en rechtstreekse steun te financieren, en ramingen van de bestemmingsontvangsten die naar verwachting in de loop van het betrokken begrotingsjaar zullen worden geïnd, als het over te dragen saldo van de uit het voorafgaande begrotingsjaar beschikbare bestemmingsontvangsten. In haar voorstel voor de begrotingskredieten voor het ELGF voor 2014 heeft de Commissie de totale verwachte bestemmingsontvangsten in aanmerking genomen, met het verzoek om voor de begroting 2014 bij de berekening van het bedrag aan kredieten de geraamde bestemmingsontvangsten in mindering te brengen op de geraamde financieringsbehoeften.  De begrotingsautoriteit heeft vervolgens de ELGF-begroting goedgekeurd, rekening houdend met de verwachte bestemmingsontvangsten.

Bij de opstelling van de begroting 2014 werden de beschikbare bestemmingsontvangsten door de Commissie op 1 464 miljoen EUR geraamd. Meer bepaald:

– werd verwacht dat in de loop van het begrotingsjaar 2014 bestemmingsontvangsten ten bedrage van 849 miljoen EUR zouden worden geïnd. De ontvangsten uit correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring en uit terugvorderingen wegens onregelmatigheden werden op respectievelijk 638 miljoen EUR en 165 miljoen EUR geraamd. De opbrengsten uit de melkheffing werden op 46 miljoen EUR geraamd;

– werden de van het begrotingsjaar 2013 naar het begrotingsjaar 2014 over te dragen bestemmingsontvangsten op 615 miljoen EUR geraamd.

De Commissie heeft deze aanvankelijk verwachte ontvangsten ten bedrage van 1 464 miljoen EUR in de begroting 2014 toegewezen aan twee regelingen. Meer bepaald:

– werd 464 miljoen EUR toegewezen aan de actiefondsen van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, en

– werd 1 000 miljoen EUR toegewezen aan de bedrijfstoeslagregeling.

Voor deze twee regelingen heeft de begrotingsautoriteit uiteindelijk, in overeenstemming met het voorstel van de Commissie, kredieten ten belope van respectievelijk 285 miljoen EUR en 30 083 miljoen EUR goedgekeurd. De som van de goedgekeurde kredieten en de bovengenoemde bestemmingsontvangsten komt overeen met een totaalbedrag aan geraamde beschikbare kredieten van 749 miljoen EUR voor de actiefondsen van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en 31 083 miljoen EUR voor de bedrijfstoeslagregeling.

In bijlage 2, waarin de uitvoering van de begroting 2014 (voorlopige cijfers) voor de periode tot en met 28 februari 2014 wordt weergegeven, gaat het bij de begrotingskredieten voor de sector groenten en fruit en de sector ontkoppelde rechtstreekse steun (weergegeven op het niveau van het artikel) om de goedgekeurde kredieten voor deze twee regelingen (respectievelijk 676,7 miljoen EUR en 38 252 miljoen EUR), waarbij geen rekening is gehouden met de genoemde bestemmingsontvangsten. Als de aan deze sectoren toegewezen bestemmingsontvangsten worden meegeteld, bedragen de totale kredieten in de begroting 2014 1 140,7 miljoen EUR voor de sector groenten en fruit en 39 252 miljoen EUR voor de sector ontkoppelde rechtstreekse steun.

3. Opmerkingen over de uitvoering van de ELGF-begroting 2014 (voorlopige cijfers)

Bijlage 2 geeft een overzicht van de uitvoering van de begroting voor de periode van 16 oktober 2013 tot en met 28 februari 2014 (voorlopige cijfers). Dit uitvoeringsniveau wordt vergeleken met het uitgavenprofiel (indicator) dat is bepaald op grond van artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Hieronder volgt voor de onderdelen van de begroting 2014 die de grootste verschillen tussen de werkelijke en de verwachte uitgaven te zien geven, een beknopte uiteenzetting van de oorzaken van die verschillen.

3.1. Marktmaatregelen

De opname van goedgekeurde begrotingskredieten voor interventies op de landbouwmarkten lag 76,5 miljoen EUR boven het niveau waarop deze volgens de indicator op 28 februari 2014 zou moeten liggen. Dit verschil is het netto-effect van de uitvoeringspatronen, vooral in de sector groenten en fruit en de sector wijn. 

3.1.1. Groenten en fruit (+ 105,7 miljoen EUR ten opzichte van de goedgekeurde kredieten)

Wat de goedgekeurde kredieten betreft, hangt dit uitvoeringsniveau vooral samen met de uitgaven voor de regeling inzake de actiefondsen van de producentenorganisaties. Deze regeling wordt gefinancierd uit zowel de goedgekeurde begrotingskredieten als de bestemmingsontvangsten die in de begroting 2014 aan deze regeling zijn toegewezen (zie punt 2 voor meer informatie). Dit uitvoeringsniveau is het resultaat van de toepassing van de indicator voor de periode tot en met 28 februari 2014 op de goedgekeurde begrotingskredieten, dus exclusief de bestemmingsontvangsten voor deze sector.

Een voetnoot * in de tabel met het overzicht van de uitvoering van de begroting (bijlage 2 – voorlopige cijfers) geeft aan wat de situatie zou zijn geweest als de indicator per 28 februari 2014 was toegepast op de totale kredieten die naar raming voor de financiering van deze sector beschikbaar zullen zijn. Zoals in punt 2 is aangegeven, bestaat de totale financiering die naar raming voor deze sector beschikbaar zal zijn, uit de goedgekeurde begrotingskredieten (676,7 miljoen EUR) plus de aan deze sector toegewezen bestemmingsontvangsten (naar raming 464 miljoen EUR).  Als de indicator dus was toegepast op de totale financiering van 1 140,7 miljoen EUR die naar raming voor deze sector beschikbaar zal zijn, zou er sprake zijn van een onderbesteding van - 6,4 miljoen EUR, zijnde het netto-effect van enerzijds een versnelling van het tempo van de betalingen voor de regeling inzake producentenorganisaties en anderzijds een langzamere opname van de kredieten voor de schoolfruitregeling en voor de steun die in het kader van de regeling voor voorlopige erkenning aan producentengroeperingen wordt verleend. Op dit moment wordt er dus van uitgegaan dat deze situatie van tijdelijke aard is en dat het budget uiteindelijk volledig zal worden benut.

3.1.2. Producten van de wijnbouwsector (- 39,6 miljoen EUR)

Deze onderbesteding is toe te schrijven aan het tragere tempo van de betalingen door de lidstaten in vergelijking met het uitgavenprofiel van de voor de nationale wijnprogramma’s vastgestelde indicator. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat deze situatie van tijdelijke aard is. 

3.2. Rechtstreekse steun

De opname van kredieten voor rechtstreekse steun lag 1 366,8 miljoen EUR boven het indicatorniveau van 28 februari 2014.

3.2.1. Ontkoppelde rechtstreekse steun (+ 1 502,3 miljoen EUR ten opzichte van de goedgekeurde kredieten)

Wat de goedgekeurde kredieten betreft, hangt dit uitvoeringsniveau vooral samen met de uitgaven voor de bedrijfstoeslagregeling, die wordt gefinancierd uit zowel de goedgekeurde begrotingskredieten als de bestemmingsontvangsten die in de begroting 2014 aan deze regeling zijn toegewezen (zie punt 2 voor meer informatie). Dit uitvoeringsniveau is het resultaat van de toepassing van de indicator voor de periode tot en met 28 februari 2014 op de goedgekeurde begrotingskredieten, dus exclusief de aan deze sector toegewezen bestemmingsontvangsten. 

Een voetnoot * in de tabel met het overzicht van de uitvoering van de begroting (bijlage 2 – voorlopige cijfers) geeft aan wat de situatie zou zijn geweest als de indicator per 28 februari 2014 was toegepast op de totale kredieten die naar raming voor de financiering van de ontkoppelde rechtstreekse steun beschikbaar zullen zijn. Zoals in punt 2 is aangegeven, bestaat de totale financiering die naar raming voor de ontkoppelde rechtstreekse steun beschikbaar zal zijn, uit de goedgekeurde begrotingskredieten (38 252 miljoen EUR) plus de aan de ontkoppelde rechtstreekse steun toegewezen bestemmingsontvangsten (naar raming 1 000 miljoen EUR).  Als de indicator dus was toegepast op de totale financiering van 39 252 miljoen EUR die naar raming voor de ontkoppelde rechtstreekse steun beschikbaar zal zijn, zou de geconstateerde overbesteding nog slechts 587,2 miljoen EUR bedragen.

Het niveau van uitvoering van de begroting voor ontkoppelde rechtstreekse steun vloeit voort uit een versnelling van het tempo van de betalingen voor vrijwel alle regelingen in deze sector, met name als gevolg van de algemene toestemming die is gegeven om voorschotten voor de rechtstreekse betalingen te verlenen en het feit dat die voorschotten werden uitgekeerd zonder toepassing van een verlaging in het kader van de financiële discipline. Deze situatie moet in beginsel vóór 30 juni 2014 worden geregulariseerd bij de uitbetaling van het saldo, waarop een op de totale betaling verschuldigde verlaging in het kader van de financiële discipline zal worden toegepast.

De Commissie gaat er op dit moment van uit dat de beschikbare kredieten plus de bestemmingsontvangsten voldoende zullen zijn om aan de financieringsbehoeften voor dit artikel te voldoen.

3.2.2. Andere rechtstreekse steun (– 135,3 miljoen EUR)

Deze onderbesteding van de goedgekeurde kredieten voor andere rechtstreekse steun ten opzichte van het uitgavenprofiel van de indicator die voor 28 februari 2014 is vastgesteld, is het gevolg van het tragere tempo van de betalingen voor bepaalde regelingen in deze sector, in het bijzonder voor areaalsteun voor katoen en specifieke steun op grond van artikel 68 (gekoppelde steun). Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat deze situatie van tijdelijke aard is. Toch volgt de Commissie nauwlettend de ontwikkelingen in het uitgavenpatroon voor deze regelingen.

3.3. Audit van de landbouwuitgaven (- 16,8 miljoen EUR)

Naast een bedrag voor rechtstreekse betalingen voor monitoring en preventieve maatregelen ten belope van 6,8 miljoen EUR is in de begroting 2014 een geraamd bedrag van 53,4 miljoen EUR opgenomen voor betalingen in verband met geschillenbeslechting. Bij de vaststelling van het uitgavenprofiel voor de geschillenbeslechting werd aangenomen dat de lidstaten de betaling van deze bedragen gelijkmatig zouden spreiden over alle maanden van januari tot en met oktober 2014. Per 28 februari 2014 hadden de lidstaten evenwel nog geen enkele dergelijke betaling verricht. Bijgevolg is er voor dit hoofdstuk van de begroting 2014 een onderbesteding ten opzichte van de indicator. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat deze situatie van tijdelijke aard is en dat het budget uiteindelijk volledig zal worden benut. 

4. Feitelijke bestemmingsontvangsten voor het ELGF

In de tabel in bijlage 2 is te zien dat de per 28 februari 2014 geïnde bestemmingsontvangsten 542,3 miljoen EUR bedroegen. Meer bepaald:

– bedroegen de ontvangsten uit de correcties op grond van de besluiten tot boekhoudkundige en conformiteitsgoedkeuring 415,7 miljoen EUR en de verwachting is dat daar tegen het einde van het begrotingsjaar nog bedragen zullen bijkomen;

– bedroegen de ontvangsten als gevolg van terugvorderingen wegens onregelmatigheden 80,0 miljoen EUR en is ook hier de verwachting dat daar tegen het einde van het begrotingsjaar nog bedragen zullen bijkomen;

– zijn de inkomsten uit de melkheffing inmiddels grotendeels geïnd (ca. 46,5 miljoen EUR).

Tot slot zijn uiteindelijk bestemmingsontvangsten ten bedrage van 710,2 miljoen EUR van 2013 naar 2014 overgedragen. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan aanvankelijk was geraamd (615 miljoen EUR).

Het voor de financiering van ELGF-uitgaven beschikbare bedrag van de bestemmingsontvangsten bedraagt per 28 februari 2014 dus 1 252,5 miljoen EUR en zal verder worden aangevuld met nieuwe bestemmingsontvangsten die naar verwachting tegen het einde van het begrotingsjaar zullen worden geïnd.

5. Conclusies

Uit de uitvoering van de ELGF-begroting 2014 voor de periode tot en met 28 februari 2014 (voorlopige cijfers) blijkt dat de maandelijkse vergoedingen aan de lidstaten ongeveer 1 425,8 miljoen EUR boven het uitgavenprofiel voor de uitvoering van de begroting op basis van de indicator liggen.

Aan bestemmingsontvangsten is al 1 252,5 miljoen EUR beschikbaar en er wordt verwacht dat in 2014 nog extra bedragen zullen worden geïnd. Op dit moment is de Commissie van mening dat het bedrag aan bestemmingsontvangsten dat tegen het einde van het begrotingsjaar beschikbaar zal zijn, voldoende zal zijn voor de financiering van de actiefondsen voor producentenorganisaties en voor de bedrijfstoeslagregeling, dit overeenkomstig de oorspronkelijke verwachting bij de vaststelling van de begroting 2014.

[1]                  In artikel 14 van Verordening (EU, EURATOM) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie is bepaald dat interne bestemmingsontvangsten slechts één jaar mogen worden overgedragen. Daarom worden deze bestemmingsontvangsten, met het oog op een gezond begrotingsbeheer, over het algemeen eerst gebruikt, vóór de goedgekeurde kredieten van het betrokken begrotingsartikel.