Bijlagen bij COM(2014)494 - Richtsnoeren voor implementatie Europese structuur- en investeringsfondsen: koppeling effectiviteit aan beginselen gezond economisch bestuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage III bij de VGB, op basis van het werkloosheidspercentage, het percentage mensen voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigt of de daling van het bbp in de betrokken lidstaat.

In haar voorstel tot schorsing vermeldt de Commissie de betreffende programma's of prioriteiten. In de regel stelt de Commissie voor de schorsing toe te passen op de programma's of prioriteiten die naar beneden moeten worden bijgesteld, om te zorgen voor een sterkere concentratie op meer cruciale programma's of prioriteiten. De naar beneden bij te stellen programma's worden, naargelang het geval, ofwel door de Commissie in haar verzoek tot herprogrammering of in het kader van haar opmerkingen overeenkomstig artikel 23, lid 3, ofwel door de lidstaat in zijn eerste antwoord of zijn voorstel tot wijziging van de partnerschapsovereenkomsten en programma's bepaald.

Wanneer in het verzoek tot herprogrammering programma's of prioriteiten worden gepreciseerd die moeten worden versterkt, mag de schorsing daarop niet worden toegepast, omdat ze als cruciaal worden beschouwd op het moment van toepassing van de schorsing. Dit is ook in overeenstemming met de bepalingen van bijlage III bij de VGB volgens welke een schorsing van vastleggingen in het kader van het tweede onderdeel geen programma's of prioriteiten mag betreffen waarvan de middelen moeten worden verhoogd als gevolg van een verzoek tot herprogrammering uit hoofde van het eerste onderdeel.

Er is geen specifieke termijn vastgelegd waarbinnen de Commissie het voorstel tot opheffing van de schorsing van de betalingen moet goedkeuren nadat de lidstaat overeenkomstig artikel 23, lid 8, effectieve maatregelen heeft getroffen. In ieder geval zal de Commissie het voorstel onmiddellijk na de goedkeuring van de herziene partnerschapsovereenkomst en de herziene programma's aannemen.

CONCLUSIE

De nauwe band tussen de ESI-fondsen en het economisch bestuur van de EU zorgt ervoor dat de doeltreffendheid van de EU-uitgaven steunt op een behoorlijk economisch beleid. De EU-steun kan, indien nodig, worden omgeleid om nieuwe economische en sociale uitdagingen aan te pakken.

In 2014 ligt de prioriteit van de partnerschapsovereenkomsten en de programma's bij de adequate aanpak van de in de relevante landenspecifieke aanbevelingen en de relevante aanbevelingen van de Raad vastgestelde uitdagingen om ervoor te zorgen dat ze van meet aan volledig aansluiten bij de procedures van economisch bestuur. Dit beperkt op korte termijn ook de mogelijkheid tot herprogrammering op grond van artikel 23. Aangezien de ESI-fondsen investeringsstrategieën op de middellange termijn ondersteunen, zal de Commissie haar bevoegdheden tot herprogrammering vanaf 2015 met de nodige omzichtigheid inzetten. Een verzoek tot herprogrammering zal alleen worden gedaan indien een herziening van de partnerschapsovereenkomst en de programma's meer kan bijdragen aan de aanpak van de structurele uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante aanbevelingen van de Raad in het kader van de macro-economische aanpassingsprogramma's.

De Commissie zal alle verzoeken tot herprogrammering naar behoren motiveren en voldoende informatie verstrekken over de programma's en prioriteiten die, afhankelijk van het specifieke geval, moeten worden versterk of naar beneden moeten worden bijgesteld, met inbegrip van een indicatie van de te verwachten financiële gevolgen. Dit om de structurele uitdagingen aan te pakken die zijn vastgesteld in de relevante LSA, de relevante aanbeveling van de Raad of de maatregelen in het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma.

De maatregelen die de lidstaat treft, zullen worden beoordeeld aan de hand van objectieve criteria. Indien er geen effectieve maatregelen zijn getroffen, zal de Commissie in detail uitleggen waarom de door de lidstaat voorgestelde wijzigingen als ontoereikend worden beschouwd. Bij elke schorsing wordt rekening gehouden met verzachtende omstandigheden. De Commissie zal geen schorsing voorstellen van die programma's of prioriteiten die moeten worden versterkt als gevolg van een herprogrammering of die geacht worden van cruciaal belang te zijn.

(1) Hiertoe behoren het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF), het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV).
(2) Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94.
(3) Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad.
(4) Zie PB C 375 van 20.12.2013, blz. 2.
(5) LSA's goedgekeurd in overeenstemming met artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(6) Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).
(7) Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
(9) Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit in het eurogebied (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1).