Bijlagen bij COM(2015)239 - Raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2016 in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage 1 bevat een eerste overzicht volgens de nieuwe methodologie.


Voor de Middellandse Zee zijn op dit moment geen vergelijkbare ramingen beschikbaar. De Commissie werkt hier samen met het WTECV aan en verwacht verbetering in de nabije toekomst, met name met de invoer van MSY-ramingen.


Regionale evaluatie


Sinds 2006 is de visserij in alle gebieden van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Noordzee en de Oostzee algemeen geëvolueerd in de richting van MSY (bevissing op of onder MSY-niveau). Enkele van de belangrijkste tendensen in deze wateren tussen 2006 en 2014 zijn:


- het aantal op MSY-niveau beviste bestanden steeg van 2 naar 269;

- het aantal bestanden binnen biologisch veilige grenzen nam toe van 11 naar 21;

- het aantal bestanden met kwantitatief vangstadvies is uitgebreid van 59 naar 72.

Tegenwoordig bevinden veel belangrijke pelagische bestanden en bestanden in de Noordzee en de Oostzee zich gemiddeld in de buurt van MSY, maar is er minder vooruitgang in de demersale visserijen in de westelijke EU-wateren (zie bijlage 1, tabel 310). Dit kan te maken hebben met het consistent vaststellen van hogere TAC's (dan voorgesteld) in sommige zeebekkens. Uit de nieuwe verslagleggingsmethode lijkt ook naar voren te komen dat de tendens van forse vooruitgang nu waarschijnlijk vertraagt.

In de Middellandse en de Zwarte Zee zijn de bestanden ruim overbevist en/of in slechte staat, met name bestanden die hoofzakelijk of uitsluitend door EU-marktdeelnemers worden bevist.


Middellandse Zee en Zwarte Zee

In de Middellandse Zee worden bepaalde visbestanden grotendeels door EU-vissersvaartuigen bevist, terwijl andere gezamenlijk met niet-EU-landen worden geëxploiteerd. Van alle beoordeelde bestanden in de Middellandse en de Zwarte Zee (EU- plus gedeelde bestanden) wordt algemeen gezien slechts 8,6 % bevist overeenkomstig het MSY-niveau (bijlage II). Ondanks recente verbeteringen blijft het aantal bestanden met een onbekende status hoog. De Commissie werkt aan een uitbreiding van de gegevensverzameling voor alle betrokken bestanden en heeft het WTEVC om advies over nieuwe bestanden verzocht.

De EU-visbestanden bevinden zich hoofdzakelijk in het noordwestelijke deel van de Middellandse Zee (Noord-Spanje, Balearen, Golfe du Lion, Corsica en Sardinië, Ligurische en Tyrreense Zee) en in het centrale deel van de Middellandse Zee (het noordelijke deel van de Adriatische Zee). Uit gegevens van 2013 blijkt dat 96 % van de EU-visbestanden boven het MSY-niveau worden bevist11. Bij bestanden als heek, mul, zwarte zeeduivel en blauwe wijting ligt de huidige visserijsterfte meer dan zes keer hoger dan MSY. Slechts 4 % van de EU-visbestanden wordt bevist op een niveau in de buurt van MSY12.

Met derde landen gedeelde bestanden bevinden zich voornamelijk in het westelijke (Zee van Alborán en Algerijnse kust), centrale (Straat van Sicilië, het eiland Malta, het zuidelijke deel van de Adriatische Zee en de Ionische Zee) en oostelijke deel (Egeïsche Zee, de eilanden Kreta en Cyprus en de Levantijnse Zee) van de Middellandse Zee en in de Zwarte Zee. Uit gegevens van 2013 blijkt dat 91 % van deze bestanden ver boven het MSY-niveau worden bevist13. Slechts 9 % van deze bestanden wordt bevist op een niveau in de buurt van MSY14. Momenteel worden zowel op EU- als op internationaal niveau voorbereidingen getroffen voor concrete maatregelen met het oog op het bereiken van MSY-streefwaarden.

Deels omdat de bestanden met derde landen worden gedeeld, moet met betrekking tot de Zwarte Zee nog worden gewerkt aan een beter bestuur en beheer van hulpbronnen. Samen met de lidstaten en de GFCM werkt de Commissie aan deze verbetering.

Oostzee

Resolute acties bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden hebben de voorbije jaren een ommekeer teweeggebracht in de toestand van (sommige) bestanden: terwijl in 2006 geen enkel bestand op MSY-niveau werd bevist, zijn de TAC's voor haring (4) en sprot (1) dit jaar vastgesteld op MSY-niveau. De vangstmogelijkheden voor westelijke kabeljauw zijn vastgesteld met het oog op het bereiken van MSY tegen 2016 (in twee gelijke stappen). Bij andere bestanden zijn de TAC's in overeenstemming met de voorzorgsbenadering (schol en oostelijke kabeljauw, waar geen biologisch advies beschikbaar is) of met het voorgestelde beheersplan (zalm).

Noordzee, Skagerrak en Kattegat

Demersale bestanden van koolvis, schol en schelvis worden bevist op een niveau dat in overeenstemming met MSY is, net als Nephrops in het Skagerrak, de Fladengronden, de Firth of Forth en de Moray Firth. Tong in de Noordzee wordt net op MSY-niveau bevist. Alle andere bestanden worden ofwel boven MSY bevist of hebben geen volledige beoordeling.  

De visserijsterfte bij kabeljauw in de Noordzee is teruggedrongen (maar bevindt zich nog steeds boven MSY-niveau); de omvang van het bestand groeit, maar ligt slechts iets boven de grenswaarde voor de biomassa (en ver van het voorzorgsniveau). De teruggooipercentages zijn gedaald, maar bedragen nog steeds zo'n 25 % van de aanlandingen. In het Kattegat en het Skagerrak bevinden de kabeljauw- (Kattegat) en tongbestanden zich op een zeer laag niveau. Bovenop de beperkte vangstmogelijkheden kunnen dus extra maatregelen nodig zijn.

Pelagische bestanden van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

De meeste haringbestanden (Noordzee, westen van Schotland, Ierse Zee en Keltische Zee) worden bevist op een niveau dat in overeenstemming met MSY is. Voor 2015 zijn de TAC's vastgesteld overeenkomstig de MSY voor deze bestanden. Ook voor zuidelijke horsmakreel is de situatie gunstig en de TAC laat in 2015 nog steeds bevissing op MSY-niveau toe. Voor sommige bestanden is de situatie verbeterd, zoals bijvoorbeeld de westelijke horsmakreel (werd boven MSY bevist, maar de TAC 2015 stemt overeen met MSY). Haring wordt ten noordwesten van Ierland boven MSY bevist en er zijn aanwijzingen dat ook horsmakreel in de Noordzee en in het oostelijke deel van het Kanaal boven MSY zou worden bevist.

Op grond van de recente overeenkomst tussen de Faeröer, Noorwegen en de EU inzake duurzaam beheer van makreel heeft de EU voor 2015 gepleit voor een TAC in overeenstemming met MSY, maar Noorwegen stemde niet in met een TAC die lager ligt dan een TAC in overeenstemming met FPA (visserijsterfte op voorzorgsniveau).  Voor de blauwe wijtingbestanden zijn de kuststaten het eens geworden over een TAC onder MSY, maar er was geen overeenstemming over een herziene quotaverdelingsregeling. Bijgevolg heeft de EU een TAC 2015 vastgesteld op basis van een hypothetish TAC-cijfer onder MSY en op basis van haar aandeel in het bestand in 2014.

Het Iberisch-Atlantische gebied en de Golf van Biskaje

Het zuidelijke heekbestand blijft aangroeien, maar wordt nog steeds boven MSY bevist, evenals het schartongbestand. Zuidelijke zeeduivel is in goede staat en wordt op duurzame wijze bevist. Het langoestinebestand (in de Cantabrische Zee en het noordelijke deel van het Iberisch schiereiland) is nog steeds uitgeput, terwijl het bestand in het zuiden stabiel is of aangroeit.

Ansjovis in de Golf van Biskaje wordt op duurzame wijze bevist. Het bestand heeft dan ook een omvang boven het recente gemiddelde en een maximaal voortplantingspotentieel. Gezien de recente stijging van de visserijsterfte bij tong zijn de betrokken lidstaten extra controle-acties overeengekomen. Doorgaans zijn voor de Golf van Biskaje en het Iberisch-Atlantische gebied slechts een beperkt aantal beoordelingen van de bestanden voorhanden.

Wateren ten westen van Schotland, de Ierse Zee en de Keltische Zee

De schelvisbestanden ten westen van Schotland en in de Ierse Zee geven blijk van verbetering, maar kabeljauw en wijting blijven op een laag niveau, met een hoge visserijsterfte en een grote teruggooi. De lidstaten hebben samen met de sector technische maatregelen ontwikkeld om de kabeljauwsterfte terug te dringen en om ongewenste vangsten te vermijden (bv. in de Ierse zee) en de situatie zal verder worden geëvalueerd. Voor verschillende bestanden bestaat er geen analytische beoordeling (beperkte beschikbaarheid van gegevens of lage vangsten) en zijn extra inspanningen nodig om de gegevensstatus te verbeteren.

In de Keltische Zee werden de vangstmogelijkheden verlaagd omdat het effect van recente sterke aanwas van jonge vis stilaan wegebt. Op grond van MSY-advies (voor het eerst in 2014) werden de vangstmogelijkheden voor kabeljauw en wijting aanzienlijk verlaagd. Schelvis heeft een periode van beperkte aanwas gekend en ook teruggooi is een probleem. De Commissie heeft de uitvoeringsverordening van 2012 (inzake het gebruik van een paneel met vierkante mazen bij bepaalde vlootsegmenten die witvis vangen in de Keltische Zee) gewijzigd om de selectiviteit te verhogen en de teruggooi te beperken. Voor de meeste Nephropsbestanden is er nu biologisch advies beschikbaar dat is gebaseerd op de MSY-benadering. Voor het beheer van Nephrops op de Porcupine Bank geldt nog steeds een aparte sub-TAC en een seizoensgebonden sluiting.

Verscheidene bestanden, waaronder tong in het westelijke deel van het Kanaal, kabeljauw in de Ierse Zee en Nephrops in delen van gebied IX, bevinden zich op een zorgwekkend laag niveau.

Atlantische zeebaars

Atlantische zeebaars (in het zuidelijke deel van de Noordzee en het Kanaal, in de richting van de Keltische Zee en de Atlantische Oceaan) verkeert in een erbarmelijke staat. In januari 2015 heeft de Commissie noodmaatregelen genomen om de paaibestanden te beschermen, waarbij de visserij op zeebaars met pelagische trawls werd gesloten, en de Raad heeft in alle EU-wateren beperkingen voor recreatievissers ingevoerd. De Commissie heeft in 2015 extra beheersmaatregelen voorgesteld (maandelijkse vangstbeperkingen voor verschillende visserijen met impact op zeebaars en een grotere maaswijdte). Zij zal maatregelen voorstellen voor duurzaam beheer van het zeebaarsbestand in het kader van een voorstel voor een meerjarenplan voor de westelijke wateren.

Diepzeesoorten

De vangstmogelijkheden voor diepzeebestanden worden per twee jaar vastgesteld en het volgende ICES-advies wordt verwacht in 2016 (TAC's voor 2017 en 2018). De Commissie monitort de verbintenissen van de lidstaten met het oog op beheersmaatregelen voor zeebrasem en heeft de samenwerking met derde landen (in ICES-gebied IX) vergemakkelijkt. Dit moet leiden tot een beter zicht op de toestand van het bestand en het exploitatiepatroon ervan om zo tot een overeenkomst met derde landen te komen over beheersmaatregelen die een verdere achteruitgang moeten tegenhouden en een duurzaam beheer van het bestand moeten waarborgen.

Economische prestaties van de vloten en MSY

Bevissing op MSY-niveau biedt het vooruitzicht op herstel van het bestand tot een niveau dat hoge opbrengsten oplevert. Een opmerkelijk voorbeeld van een hogere opbrengst door te vissen op MSY-niveau is de visserij op schelvis in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan: de rentabiliteit van de vlootsegmenten die het meest afhankelijk zijn van schelvis, is aanzienlijk gestegen15, met een verdubbeling van de nettowinst tussen 2008 en 2012 en een stijging van de bruto toegevoegde waarde met bijna 20 miljoen euro. Een stijging van de aanlandingen (in gewicht) ging gepaard met hogere gemiddelde lonen en behoud van arbeidsplaatsen. Het voorbeeld van Nephrops in de Noordzee toont ook een betere economische prestatie (2009-2012)16. Grafische voorstellingen van voorbeelden zijn te vinden in bijlage III.

Conclusie

Er zijn belangrijke stappen gezet in de richting van de MSY-doelstelling: momenteel worden 32 bestanden (van de 62 die over een MSY-beoordeling beschikken) op of onder MSY-niveau bevist in de Atlantische EU-wateren, de Noordzee en de Oostzee.

De prestaties van de pelagische visserijen in de Atlantische Oceaan en globaal genomen de demersale visserijen in de Noordzee en de Oostzee zijn verbeterd. De situatie in delen van de westelijke wateren is nog steeds zorgwekkend.

De Commissie zal de ontwikkeling in alle gebieden blijven monitoren en is voornemens voorstellen voor vangstmogelijkheden te formuleren die gericht zijn op het tijdig bereiken van MSY voor alle betrokken bestanden. Met het oog op een zo groot mogelijke stabiliteit zal de Commissie voor een aantal bestanden stabiele TAC's voorstellen, tenzij uit advies blijkt dat een herziening zich opdringt.

De situatie in de Middellandse Zee is helemaal anders: zeer langzame vooruitgang, zowel op het vlak van kennis over de bestanden als van duurzame exploitatie van de bestanden. Deze zorgwekkende situatie betreft zowel bestanden die uitsluitend door vloten van de lidstaten worden bevist als voor bestanden die met derde landen worden gedeeld. De Commissie is van plan nog meer inspanningen te leveren in de gebieden met de laagste vooruitgang.

Tijdschema

Het voorlopige tijdschema voor de werkzaamheden ziet er als volgt uit:

VerordeningICES-adviesVoorstel van de CommissieRaad
OostzeeEind meiAugustusOktober
Atlantische Oceaan, Noordzee, andere (niet-EU-)gebiedenEind juni (& oktober)OktoberDecember
Zwarte ZeeEind oktoberNovember


1 Als vereist krachtens Richtlijn 2008/56/EG van 25 juni 2008 (Kaderrichtlijn mariene strategie).

2 Van ICES en, waar van toepassing, van WTECV en van het raadgevend wetenschappelijk comité van de GFCM (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee).

3 COM(2014) 614 final van 6 oktober 2014.

4 ICES Special Request Advice, 31 maart 2015.

5 Vastgesteld op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1967/2006.

6 COM(2006) 360 def.

7 Verslagleggingsverplichting in het kader van het nieuwe GVB (WTECV-14-23), december 2014.

8 De vorige tijdreeksen (reeksen van vangsttijdstippen) zijn te vinden in mededeling COM(2014) 388 final.

9 Gegevens van 2002 tot 2015.

10 Uit het WTEVC-verslag "Monitoring van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid" (WTEVC-15-04) - Wetenschappelijke en beleidsverslagen van het JRC, ter perse 2015.

11 Gemiddelde verhouding huidige bevissing/MSY-bevissing=3,32.

12 Een sardinebestand (ten zuiden van Sicilië) en een roze diepzeegarnaalbestand (verdeeld over de Ligurische Zee en het noorden van de Tyrreense Zee).

13 Gemiddelde verhouding huidige bevissing/MSY-bevissing=2,42.

14 Twee sardinebestanden (noordelijk en zuidelijk deel van de Zee van Alborán), een sprotbestand (Zwarte Zee) en een langoustinebestand (zuiden van Sicilië en eiland Malta).

15 Ondanks een stijging van de brandstofkosten met 30 % tussen 2008 en 2012.

16 Gebaseerd op het jaarlijkse economische verslag inzake de EU-vissersvloot 2014 (WTECV-14-16).

NL NL