Bijlagen bij COM(2015)379 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2015)379 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2014.
document COM(2015)379 NLEN
datum 23 juli 2015
bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekeningen van het Europees Ontwikkelingsfonds worden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 20 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds.

Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van het Europees Ontwikkelingsfonds en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van het Europees Ontwikkelingsfonds geeft.


[ondertekend]

Manfred Kraff

Rekenplichtige

13 juli 2015


UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

1. ACHTERGROND

De Europese Unie (EU) heeft samenwerkings- en ontwikkelingsbetrekkingen met een groot aantal ontwikkelingslanden. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling, waarbij de aandacht in eerste instantie wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de EU samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de EU voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

- de begroting van de Europese Unie,

- het Europees Ontwikkelingsfonds,

- de Europese Investeringsbank.

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de EU in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO).

Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de EU-begroting. Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad bijeen en wordt beheerd door een eigen comité. De Europese Commissie (hierna "Commissie" genoemd) is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2014-2020 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is.

Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is in juni 2013 door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, ondertekend 1 . De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden. Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit 2 . De Overbruggingsfaciliteit is opgenomen in het kader van het 11e EOF.

Tegelijkertijd is het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF 3 aangepast en is het nieuwe Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode vastgesteld 4 . Deze zijn op 30 mei 2014 in werking getreden. Op 2 maart 2015 heeft de Raad het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF 5 en de uitvoeringsbepalingen 6 vastgesteld. Deze zijn op 6 maart 2015 in werking getreden.

De investeringsfaciliteit is opgericht in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. De investeringsfaciliteit wordt beheerd door de EIB en wordt gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk – maar niet uitsluitend – particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit over eigen middelen kan beschikken en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening – de financiële staten van het EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel II) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF 7 .

2. HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?

Op 2 december 2013 heeft de Europese Raad het meerjarig financieel kader 2014-2020 goedgekeurd. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van EU zou worden opgenomen, maar verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.

De EU-begroting wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling tot de EU heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Voor elk EOF wordt een algemeen fonds opgericht voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving, waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totale middelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissie beheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid. Naast het beleid dat op het niveau van de EU wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de EU coördineren.

Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwillige financiële bijdragen aan het EOF geven.

3. JAARRAPPORTAGE

3.1.Jaarrekeningen

De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de EDF.

De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

Deel I: De door de Commissie beheerde middelen

(I)Jaarrekening van het EOF

(II)Verslag over de financiële uitvoering van het EOF

Deel II: De door de EIB beheerde middelen

(I)Financiële staten van de investeringsfaciliteit

Aangezien in 2014 voor het eerst een trustfonds is opgericht in het kader van het EOF (zie 3.2), worden de rekeningen van dit trustfonds - samen met de geconsolideerde rekeningen (EOF en trustfonds) - hierna toegelicht.

De jaarrekening wordt uiterlijk op 31 juli van het daaropvolgend jaar door de Commissie goedgekeurd en ter kwijting aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

3.2.Trustfonds Bêkou

Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfondsen kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. Overeenkomstig artikel 187, lid 6, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie is de rekenplichtige van de Commissie de rekenplichtige van de trustfondsen van de Unie.

Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, het zogenaamde trustfonds Bêkou, is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie, Duitsland, Frankrijk en Nederland, met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het trustfonds Bêkou heeft een maximale looptijd van 60 maanden.

Aangezien het trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening.

4. CONTROLE EN KWIJTING

4.1.Controle

De jaarrekening en het beheer van de middelen van het EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor het Europees Parlement en de Raad.

4.2.Kwijting

De eindcontrole is de kwijting van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.


EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDS

BEGROTINGSJAAR 2014


FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.


INHOUD


FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

EOF BALANS    

EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

KASSTROOMOVERZICHT    

EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

BALANS – EOF    

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF    

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF    

TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN    

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET TRUSTFONDS BÊKOU    

TRUSTFONDS BÊKOU BALANS    

TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN    

TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT    

TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

GECONSOLIDEERDE BALANS    

GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN    


FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


EOF BALANS

in miljoen EUR
ToelichtingPer 31.12.2014Per 31.12.2013
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.1472424
Bijdragen trustfonds2.239
511424
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.31 4031 286
Vorderingen2.48484
Geldmiddelen en kasequivalenten2.6391759
1 8782 128
TOTAAL ACTIVA2 3892 553
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Verschuldigde bedragen2.7(34)(25)
(34)(25)
VLOTTENDE PASSIVA
Verschuldigde bedragen2.8(1 423)(1 214)
(1 423)(1 214)
TOTAAL PASSIVA(1 457)(1 239)
NETTOACTIVA9321 313
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF2.935 67332 529
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF2.102 2522 252
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(33 468)(30 396)
Economisch resultaat van het jaar(3 526)(3 072)
NETTOACTIVA9321 313


EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

in miljoen EUR
Toelichting20142013
BELEIDSONTVANGSTEN3.2132123
BELEIDSUITGAVEN
Beleidsuitgaven3.3(3 650)(3 027)
Administratieve lasten3.4(22)(167)
(3 671)(3 194)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN(3 539)(3 072)
Financiële ontvangsten3.5130
Financiële lasten(0)0
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN130
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR(3 526)(3 072)


KASSTROOMOVERZICHT

in miljoen EUR
Toelichting20142013
Economisch resultaat van het jaar(3 526)(3 072)
BELEIDSACTIVITEITEN
Gewone bijdragen van de lidstaten3 0682 961
Cofinancieringsbijdragen6618
(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen14(2)
(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn(47)14
(Toename)/afname bijdragen trustfonds(39)
(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn(117)48
(Toename)/afname vorderingen op korte termijn*(22)(7)
Toename/(afname) van langlopende verplichtingen9(15)
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen**227123
NETTOKASSTROOM(368)69
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten(368)69
Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar2.5759690
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar2.5391759


* Kortlopende vorderingen met uitzondering van vorderingen met betrekking tot gewone bijdragen en cofinanciering.

** Kortlopende verplichtingen met uitzondering van verplichtingen met betrekking tot gewone bijdragen en cofinanciering.


EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Middelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO OP 31.12.201245 69116 11229 579(30 396)2 2521 435
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(2 950)2 9502 950
Economisch resultaat van het jaar(3 072)(3 072)
SALDO OP 31.12.201345 69113 16232 529(33 468)2 2521 313
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(3 144)3 1443 144
Economisch resultaat van het jaar(3 526)(3 526)
SALDO OP 31.12.201445 69110 01835 673(36 994)2 252932


BALANS – EOF

in miljoen EUR
Per 31.12.2014Per 31.12.2013
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.1174114490334
Bijdragen trustfonds2.239
174118390334
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.351421 1787752591 021
Vorderingen2.436615025824
Verbindingsrekeningen2.52168106072901 323
Geldmiddelen en kasequivalenten2.6391759
2241 0181 1931 0762971 6401 804
TOTAAL ACTIVA2241 0351 6041 1592971 7302 138
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Verschuldigde bedragen2.7(34)(25)
(34)(25)
VLOTTENDE PASSIVA
Verschuldigde bedragen2.8(10)(175)(1 195)(43)(28)(263)(923)
Verbindingsrekeningen2.5(1 633)(1 613)
(10)(175)(2 828)(43)(28)(263)(2 536)
TOTAAL PASSIVA(10)(175)(2 862)(43)(28)(263)(2 561)
NETTOACTIVA214860(1 258)1 1162701 467(423)
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF2.912 84011 69911 13412 84011 6997 990
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF2.106271 6256271 625
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF2.11(3 147)1 758(209)1 597(3 083)2 130952
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(10 114)(13 988)(9 356)(10)(10 125)(13 658)(6 614)
Economisch resultaat van het jaar8(235)(2 828)(472)10(331)(2 751)
214860(1 258)1 1162701 467(423)
NETTOACTIVA214860(1 258)1 1162701 467(423)

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF

in miljoen EUR
20142013
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF
BELEIDSONTVANGSTEN3.2943791643425
BELEIDSUITGAVEN
Beleidsuitgaven3.3(1)(293)(2 881)(475)(53)(362)(2 612)
Administratieve uitgaven3.40(22)(0)(167)
(1)(293)(2 903)(475)(53)(362)(2 779)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN8(249)(2 824)(474)11(328)(2 754)
Financiële ontvangsten3.5015(3)2(0)(3)3
Financiële lasten(0)0
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN015(4)2(0)(3)3
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR8(235)(2 828)(472)10(331)(2 751)


MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF

in miljoen EUR
8e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleer-de reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201212 84012 840(10 125)627(2 980)361
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 10e EOF(102)(102)
Economisch resultaat van het jaar1010
SALDO OP 31.12.201312 84012 840(10 114)627(3 083)270
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 10e EOF(64)(64)
Overdrachten naar en van het 11e EOF
Economisch resultaat van het jaar88
SALDO OP 31.12.201412 84012 840(10 107)627(3 147)214

in miljoen EUR
9e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleer-de reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201211 69911 699(13 657)1 6252 5012 168
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 10e EOF(371)(371)
Economisch resultaat van het jaar(331)(331)
SALDO OP 31.12.201311 69911 699(13 988)1 6252 1301 467
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 10e EOF(372)(372)
Overdrachten naar en van het 11e EOF
Economisch resultaat van het jaar(235)(235)
SALDO OP 31.12.201411 69911 699(14 223)1 6251 758860

in miljoen EUR
10e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleer-de reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201221 15216 1125 040(6 614)479(1 095)
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(2 950)2 9502 950
Overdrachten naar en van het 10e EOF473473
Economisch resultaat van het jaar(2 751)(2 751)
SALDO OP 31.12.201321 15213 1627 990(9 365)952(423)
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(3 144)3 1443 144
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF(936)(936)
Overdrachten naar en van het 11e EOF(225)(225)
Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF1010
Economisch resultaat van het jaar(2 828)(2 828)
SALDO OP 31.12.201421 15210 01811 134(12 183)(209)(1 258)

in miljoen EUR
11e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleer-de reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.2012
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF
Economisch resultaat van het jaar
SALDO OP 31.12.2013
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF1 5971 597
Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF(10)(10)
Economisch resultaat van het jaar(472)(472)
SALDO OP 31.12.2014(482)1 5971 116


TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF


1. BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

De grondslagen voor financiële verslaglegging van het EOF zijn dezelfde als die welke de Europese Unie hanteert en zijn uiteengezet in toelichting 1 van de geconsolideerde jaarrekening van de EU. Hierna volgt een samenvatting van de belangrijkste bepalingen.

1.1.RECHTSGRONDSLAG EN BOEKHOUDREGELS

Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het EOF heeft het EOF zijn financiële staten voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en organen van de EU en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen, zoals vereist door artikel 152 van het Financieel Reglement van de EU. Die regels worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

1.2.BOEKHOUDBEGINSELEN

De globale overwegingen (of boekhoudbeginselen) die bij de voorbereiding van de financiële staten moeten worden gevolgd, zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel 2 en zijn dezelfde als die welke in IPSAS 1 zijn beschreven, namelijk: juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. Volgens artikel 144 van het Financieel Reglement van de EU moet de financiële verslaglegging informatie verschaffen die relevant, betrouwbaar, begrijpelijk en vergelijkbaar is.

1.3.OPSTELLINGSGRONDSLAG

Munteenheid en omrekeningsbeginselen

De jaarrekeningen worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de EU is. Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen.


Wisselkoersen met de euro

MunteenheidPer 31.12.2014Per 31.12.2013MunteenheidPer 31.12.2014Per 31.12.2013
BGN1,95581?9558LTL3,45283,4528
CZK27,735027,4270PLN4,27324,1543
DKK7,44537,4593RON4,48284,4710
GBP0,77890?8337SEK9,39308,8591
HRK7,65807,6265CHF1,20241,2276
HUF315,5400297,0400JPY145,2300144,7200
LVL-0,7028USD1,21401,3791

1.3.1.Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

1.4.BALANS

1.4.1.Immateriële activa

Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur. De geraamde nuttige levensduur van immateriële activa hangt af van hun specifieke economische levensduur of van hun juridische levensduur op grond van een overeenkomst. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen, als ze aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer zij zich voordoen.    

1.4.2.Materiële vaste activa

Alle materiële vaste activa worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend. De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de entiteit zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de staat van de financiële resultaten geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin zij zich voordoen. Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat zij een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

Type actiefLineair afschrijvingspercentage
Gebouwen4 %
Installaties, machines en werktuigen10 % tot 25 %
Meubelen10 % tot 25 %
Vast materieel10 % tot 33 %
Voertuigen25 %
Computerhardware25 %
Overige materiële activa10 % tot 33 %

Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Zij worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

Leaseovereenkomsten

Leases van materiële activa waarbij de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico ' s en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder verplichtingen. Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de staat van de financiële resultaten opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, worden als operationele leases ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de staat van de financiële resultaten toegerekend.

1.4.3.Waardevermindering van niet-financiële activa

Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen/waardeverminderingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen/waardeverminderingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde het hoogst is.

De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.    

1.4.4.Financiële activa

De financiële activa worden geclassificeerd in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

(I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de entiteit zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat zij binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

(II)Leningen en kortlopende vorderingen

Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de entiteit rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum.

(III)Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de entiteit voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(IV)Voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de entiteit verwacht om ze van de hand te doen, wat doorgaans de resterende looptijd is op de balansdatum.

1.4.5.Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. De voorfinanciering kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de entiteit terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard (die als uitgaven worden opgenomen) en bedragen worden teruggestort.

Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: teruggestorte bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld, en waardeverminderingen.

1.4.6.Vorderingen en verhaalbare bedragen

Vorderingen en verhaalbare bedragen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de entiteit niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

1.4.7.Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito ' s, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.

1.4.8.Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de entiteit een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verbintenis af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verbintenis op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verbintenis geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.

1.4.9.Verschuldigde bedragen

Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de entiteit heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van EU-financiering. Zij worden geregistreerd als crediteuren voor het gevraagde bedrag wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.

Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de entiteit worden aanvaard.

1.4.10.Overlopende posten

Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de entiteit of er een contractuele overeenkomst bestaat worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

1.5.STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

1.5.1.Ontvangsten

Ontvangsten uit niet-wisseltransacties zijn belastingen en overdrachten omdat de overdragende partij middelen ter beschikking stelt van de ontvangende partij zonder dat de ontvangende partij in ruil hiervoor rechtstreeks een ongeveer gelijke waarde verstrekt. Overdrachten zijn de instroom van toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel van niet-wisseltransacties, behalve belastingen.

Handelsbaten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Ontvangsten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.


1.5.2.Kosten

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de entiteit zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

Niet-handelsuitgaven maken het merendeel van de uitgaven van de entiteit uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften. Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag.

1.6.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

1.6.1.Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt vermeld wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.

1.6.2.Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijk passief is een mogelijk passief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

1.7.COFINANCIERING

De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten en niet-lidstaten en andere entiteiten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.

Uitgaven met betrekking tot cofinancieringsprojecten worden opgenomen wanneer zij zich voordoen. Het overeenkomstige bedrag van de bijdragen wordt geboekt als beleidsontvangensten. Er is geen effect op het economisch resultaat van het jaar.


2. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

NIET-VLOTTENDE ACTIVA

2.1.VOORFINANCIERINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Voorfinanciering1741144472424
Totaal1741144472424

in miljoen EUR
Totaal

Per 31.12.2014
Direct beheer72
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie47
Uitvoerende agentschappen van de EU3
EU-delegaties22
Indirect beheer400
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen22
Internationale organisaties127
EIB en EIF223
Publiekrechtelijke organen24
Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak4
Totaal472


Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden sommige voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn. Sedert de afwikkeling van het 8e en 9e EOF vindt voorfinanciering meestal op korte termijn plaats.

De stijging van de voorfinanciering op lange termijn met 80 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2013 is voornamelijk toe te schrijven aan de uitvoering van nieuwe contracten in het kader van de Overbruggingsfaciliteit (77 miljoen EUR).

2.2.BIJDRAGEN TRUSTFONDS

Deze rubriek omvat het bedrag als bijdrage is betaald aan het het EU-trustfonds Bêkou.


VLOTTENDE ACTIVA

2.3.VOORFINANCIERINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Voorfinanciering (bruto)205173 4133844 3353 931
Afgewikkeld in het kader van afsluiting(15)(375)(2 235)(307)(2 932)(2 645)
Totaal51421 178771 4031 286

in miljoen EUR
Totaal

Per 31.12.2014
Direct beheer227
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie116
Uitvoerende agentschappen van de EU4
EU-delegaties106
Indirect beheer1 176
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen257
Internationale organisaties494
EIB en EIF357
Publiekrechtelijke organen41
Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak24
Privaatrechtelijke entiteiten die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen2
Totaal1 403


2.3.1.Garanties met betrekking tot voorfinanciering

Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald. Op 31 december 2014 bedroeg de nominale waarde van de door het EOF verkregen waarborgen met betrekking tot voorfinanciering 259 miljoen EUR.

2.4.VORDERINGEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen2.4.1310702124
Vorderingen op de lidstaten003
Overlopende posten2.4.20567(0)6357
Totaal3661508484

in miljoen EUR
Totaal op 31.12.2014Totaal op 31.12.2013
Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties2122
Vorderingen uit wisseltransacties6362
Totaal8484


2.4.1.Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen634904938
Afschrijving(3)(23)(2)(0)(28)(14)
Totaal310702124


2.4.2.Overlopende posten

Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen.

2.5.VERBINDINGSREKENINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014
Verbindingsrekeningen216810(1 633)607-
Totaal216810(1 633)607-

Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF ondergebracht bij het 11e EOF 8 ; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen. Verbindingsrekeningen zijn alleen opgenomen in de afzonderlijke EOF.

2.6.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN 9

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Speciale rekeningen: financiële instellingen van lidstaten344344719
Lopende rekeningen: handelsbanken474739
Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo*111
Totaal391391759

* Dit saldo komt overeen met de voor de Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad.


De algemene daling van geldmiddelen en kasequivalenten is voornamelijk te verklaren door het niveau van de verrichte betalingen en een hoger uitvoeringspercentage van de begroting dan in de vorige verslagperiode het geval was.

Er dient echter opgemerkt te worden dat de Stabex-middelen waarover begunstigde ACS-staten beschikken, niet zijn opgenomen in de balans van het EOF. Stabex is het acroniem voor het compensatoire financieringsmechanisme van de EU om de exportopbrengsten van de ACS-landen te stabiliseren. Zodra de Commissie en de begunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van de Stabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomst ondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierde Overeenkomst van Lomé 10 (zoals herzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopende rentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (Europese Commissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op deze rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol van Wederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt. De ordonnateur van de Commissie behoudt de ondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelen worden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus niet als activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar deze rekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt. Zie ook toelichting 3.2.2. voor meer informatie.    


LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN

2.7.SCHULDEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Cofinanciering — schulden343425
Totaal343425

Een verklaring voor de wijziging van de totale in het kader van de cofinanciering te betalen bedragen is in de toelichting 2.8.1.2 opgenomen.


KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN

2.8.SCHULDEN

in miljoen EUR
Toelich-ting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Schulden op korte termijn2.8.10224465474322
Toegerekende lasten2.8.21015352137722588
Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds2.8.3228228304
Totaal101751 195431 4231 214

2.8.1.Schulden op korte termijn

in miljoen EUR
Toelich-ting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Leveranciers en overige2.8.1.1023379(0)402244
Cofinanciering — schulden2.8.1.2(0)6706775
Diverse schulden2.8.1.3(1)(0)643
Totaal0224465474322

Schulden omvatten door het EOF ontvangen kostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboekt voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen opgenomen in de economische resultatenrekening.

2.8.1.1.Leveranciers en overige

In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die verschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen en derde landen verschuldigd zijn.

De stijging met 158 miljoen EUR ten opzichte van de vorige verslagperiode bestaat grotendeels uit een toename met 160 miljoen EUR van schulden aan derde landen.

2.8.1.2.Cofinanciering — schulden

Het totaalbedrag aan kortlopende en langlopende cofinancieringsschulden is in overeenstemming met dit van vorig jaar. In de loop van 2014 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragen ontvangen van de EIB (48 miljoen EUR), België (5 miljoen EUR), Zweden (3 miljoen EUR) en andere landen.

De cofinancieringsschulden zijn verminderd met 57 miljoen EUR om rekening te houden met de ontvangsten in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.2.3 en 3.3.2).

2.8.1.3.Diverse schulden

Diverse schulden omvatten grotendeels niet-toegewezen kasmiddelen en teruggestorte bedragen.

2.8.2.Toegerekende lasten

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Toegerekende lasten1015352137722588
Totaal1015352137722588

Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van deze afsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekende lasten geboekt.

De geraamde benuttiging van de voorfinanciering wordt voorgesteld als een geraamde verrekening van voorfinanciering (zie 2.3).

2.8.3.Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Verenigd Koninkrijk222222296
Tsjechië44
Ierland5
Litouwen112
Totaal228228304

Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van de lidstaten.


NETTOACTIVA


2.9.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - ACTIEVE EOF

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Middelen van het fonds12 84011 69921 15245 691
Niet-afgeroepen middelen van het fonds(13 162)(13 162)
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.201312 84011 6997 99032 529
Middelen van het fonds12 84011 69921 15245 691
Niet-afgeroepen middelen van het fonds(10 018)(10 018)
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.201412 84011 69911 13435 673

Het vermogen van het fonds is het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd. De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de aanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

De afgeroepen middelen van het fonds komen overeen met het bedrag van de initiële toewijzingen die door de lidstaten zijn afgeroepen voor overdracht naar de rekeningen bij de schatkist.

Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd en volledig ontvangen.

In 2014 zijn de activiteiten van de Overbruggingsfaciliteit gefinancierd met geannuleerde bedragen van vorige EOF (zie 2.11 Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF). Aangezien het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF op 31 december 2014 nog niet in werking was getreden, worden geen middelen van het fonds vermeld onder het 11e EOF.

Opgevraagd en niet-afgeroepen kapitaal van het Fonds per lidstaat

in miljoen EUR
Bijdragen%niet-afgeroepen 10e EOF 31.12.2013Afgeroepen bijdragen 2014niet-afgeroepen 10e EOF 31.12.2014
Oostenrijk2,41(317)76(241)
België3,53(465)111(354)
Bulgarije0,14(18)4(14)
Cyprus0,09(12)3(9)
Tsjechië0,51(67)16(51)
Denemarken2,00(263)63(200)
Estland0,05(7)2(5)
Finland1,47(193)46(147)
Frankrijk19,55(2 573)615(1 958)
Duitsland20,50(2 698)645(2 053)
Griekenland1,47(193)46(147)
Hongarije0,55(72)17(55)
Ierland0,91(120)29(91)
Italië12,86(1 693)404(1 288)
Letland0,07(9)2(7)
Litouwen0,12(16)4(12)
Luxemburg0,27(36)8(27)
Malta0,03(4)1(3)
Nederland4,85(638)152(486)
Polen1,30(171)41(130)
Portugal1,15(151)36(115)
Roemenië0,37(49)12(37)
Slowakije0,21(28)7(21)
Slovenië0,18(24)6(18)
Spanje7,85(1 033)247(786)
Zweden2,74(361)86(274)
Verenigd Koninkrijk14,82(1 951)466(1 485)
Totaal100,00(13 162)3 144(10 018)


2.10.AFGEROEPEN OVERGEDRAGEN MIDDELEN VAN AFGESLOTEN EOF

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Overgedragen middelen van afgesloten EOF6271 6252 252
Saldo op 31.12.20146271 625--2 252

De rubriek omvat middelen die zijn overgedragen van afgesloten EOF.

2.11.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - OVERDRACHTEN TUSSEN ACTIEVE EOF

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Saldo op 31.12.2012(2 980)2 5014790
Overdracht van geannuleerde bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF(102)(371)4730
Saldo op 31.12.2013(3 083)2 1309520
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF(64)(372)4360
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF(225)2250
Overdracht van prestatiereserves van 10e en 11e EOF naar Overbruggingsfaciliteit(1 372)1 3720
Saldo op 31.12.2014(3 147)1 758(209)1 5970

Deze rubriek omvat de middelen die zijn overgedragen tussen de actieve EOF.

Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou worden alle onbestede middelen in de eerdere, actieve EOF na vrijmaking naar het meest recentelijk geopende EOF overgedragen. Door de overgedragen middelen van andere EOF nemen de kredieten van het ontvangende fonds toe en die van het overdragende fonds af. Middelen die zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e en 11e EOF, kunnen alleen onder de in de interne akkoorden opgenomen specifieke voorwaarden worden vastgelegd.


3. TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

3.1.ONTVANGSTEN UIT WISSELTRANSACTIES EN NIET-WISSELTRANSACTIES

in miljoen EUR
Totaal 2014Totaal 2013
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties8779
Ontvangsten uit wisseltransacties5943
Totaal145123

Ontvangsten ten belope van 87 miljoen EUR uit niet-wisseltransacties zijn uitsluitend beleidsontvangsten, terwijl de ontvangsten ten belope van 59 miljoen EUR uit wisseltransacties zowel beleidsontvangsten (45 miljoen EUR) als financiële ontvangsten (13 miljoen EUR - zie toelichting 3.5) omvatten.

3.2.BELEIDSONTVANGSTEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 2014Totaal 2013
Teruggevorderde uitgaven3.2.122232613
Teruggevorderde Stabex-middelen3.2.24461
Wisselkoerswinsten3211914541
Beleidsontvangsten cofinanciering3.2.357578
Totaal943791132123

in miljoen EUR
Totaal 2014
Direct beheer17
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie0
EU-delegaties17
Indirect beheer70
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen68
Internationale organisaties1
Totaal beleidsontvangsten ongerekend wisselkoerswinsten86

3.2.1.Teruggevorderde uitgaven

Deze rubriek omvat de door het EOF opgestelde invorderingsopdrachten en verminderingen van daarop volgende betalingen die in het boekhoudsysteem van het EOF zijn opgenomen, waarmee bedragen die vroeger zijn betaald, op basis van controles, audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd. Er wordt opgemerkt dat de terugvordering van voorfinancieringen niet als ontvangsten is opgenomen, maar in de rubriek voorfinanciering in de balans is gecrediteerd.

Terugvordering van onverschuldigde betalingen

In 2014 zijn invorderingsopdrachten ten belope van 48 miljoen EUR (ten opzichte van 23 miljoen EUR in 2013) opgesteld voor onverschuldigd betaalde bedragen. Hiervan heeft 25 miljoen EUR betrekking op teruggevorderde uitgaven. Dit bedrag is als beleidsontvangsten geboekt. De terugvordering van voorfinanciering heeft 23 miljoen EUR opgeleverd en is op de balans bij de voorfinanciering geboekt.


Hierna volgt een overzicht van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen:

in miljoen EUR
OntvangstenVoor-

financiering
Totaal 2014OntvangstenVoor-financieringTotaal 2013
Fout022246
Onregelmatigheid24204441216
Kennisgeving OLAF10111
Totaal25234861723

3.2.2.Teruggevorderde Stabex-middelen

In de loop van 2014 is 4 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen. Deze middelen werden grotendeels overgemaakt van Ivoorkust (2 miljoen EUR) en Oeganda (1 miljoen EUR) Deze ontvangsten worden geboekt als beleidsontvangsten (teruggevorderde Stabex–middelen) in de staat van de financiële resultaten van het 8e EOF.

3.2.3.Beleidsontvangsten cofinanciering

De beleidsontvangsten met betrekking tot cofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.3.2).

3.3.BELEIDSUITGAVEN

in miljoen EUR
Toe-lichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 2014Totaal 2013
Beleidsuitgaven — steuninstrumenten3.3.1(0)2612 8134723 5452 957
Beleidsontvangsten cofinanciering3.3.257578
Wisselkoersverliezen2181133360
Waardevermindering van vorderingen(0)1400141
Totaal12932 8814753 6503 027

in miljoen EUR
Totaal

2014
Direct beheer933
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie114
Uitvoerende agentschappen van de EU2
EU-delegaties817
Trustfondsen
Indirect beheer2 670
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen1 111
Internationale organisaties1 148
EIB en EIF179
Publiekrechtelijke organen144
Privaatrechtelijke entiteiten die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak46
Privaatrechtelijke entiteiten die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen41
Totaal beleidsuitgaven: steuninstrumenten en cofinanciering3 603


3.3.1.Beleidsuitgaven — steuninstrumenten

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 2014Totaal 2013
Programmeerbare steun(7)(3)2 0381302 1591 719
Macro-economische steun424221
Sectoraal beleid010(1)10222
Rentesubsidies33(0)
Intra-ACS-projecten215507258979645
Spoedhulp225084335270
Hulp aan vluchtelingen(0)(0)1
Risicokapitaal000
Stabex22(1)
Sysmin000
Overige steunprogramma's met betrekking tot eerdere EOF225
Institutionele steun191962
Compensatie exportopbrengsten1(6)(5)13
Totaal(0)2612 8134723 5452 957

De beleidsuitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.

3.3.2.Beleidsontvangsten cofinanciering

Deze uitgaven worden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2014. Aangezien de ontvangen cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aan bijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.2.3).


3.4.ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 2014Totaal 2013
Administratieve uitgaven(0)2222167
Totaal(0)2222167

Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven: d.w.z. administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF. Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.

De daling in de administratieve uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt door een wijziging in de ramingsmethode voor transitorische posten. Indien dezelfde methode in 2013 was toegepast, zouden de totale administratieve uitgaven (inclusief transitorische passiva) 80 miljoen EUR lager zijn geweest.


3.5.FINANCIËLE ONTVANGSTEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 2014Totaal 2013
Rentebaten – Europese banken01(3)0(1)0
Renteopbrengsten uit voorfinanciering(0)13(1)215(0)
- Opgelopen rente
(0)12(1)11(5)
- Teruggevorderde rente
010235
Totaal015(3)213(0)

Rente op voorfinancieringen wordt verwerkt overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 2, van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode. De terugboeking van rentevergoedingen op voorfinanciering resulteerde in 2013 in negatieve renteopbrengsten. Het hogere beddrag renteopbrengsten in 2014 in het 9e EOF is hoofdzakelijk te wijten aan wisselkoersschommelingen USD/EUR.

Financiële ontvangsten worden beschouwd als ontvangsten uit wisseltransacties.


4. VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA EN ANDERE INFORMATIEVERSCHAFFING


4.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Uitvoeringsgaranties34454101116
Inhoudingsgaranties230185056
Totaal57472150171

4.1.1.Uitvoeringsgaranties

Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

4.1.2.Inhoudingsgaranties

Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10 % van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.

4.2.VOORWAARDELIJKE PASSIVA

4.2.1.Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven.

De ACS-EU-Raad van ministers heeft in juni 2014 ingestemd om "over te gaan tot ordelijke sluiting van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB)" en tegelijkertijd "ervoor te zorgen dat wordt gegarandeerd dat de projecten voor steun aan de particuliere sector die door het COB in de ACS-landen en -regio's worden uitgevoerd, volledig worden voltooid." Hiertoe heeft de ACS-EU-Raad van ministers een bevoegdheidsdelegatie verleend aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs om deze aangelegenheid ter hand te nemen met het oog op de vaststelling van de nodige besluiten.


Het ACS-EU-Comité van ambassadeurs heeft bij Besluit nr. 4/2014 van 23 oktober 2014 de raad van bestuur van het COB gemachtigd om met onmiddellijke ingang alle nodige maatregelen ter voorbereiding van de sluiting van het COB te treffen. Zoals in artikel 2 van dit besluit is bepaald, werd de raad van bestuur opgedragen om een curator aan te stellen en een sluitingsplan uit te voeren. Het sluitingsplan moest "het mogelijk maken het COB op ordelijke wijze te sluiten, waarbij de rechten van alle betrokken derden in acht worden genomen en waarbij wordt gegarandeerd dat de lopende projecten voor steun aan de particuliere sector worden voltooid door het COB zelf of door een entiteit die met het beheer ervan kan worden belast." In het sluitingsplan wordt bepaald dat het COB uiterlijk op 31 december 2016 geliquideerd moet zijn.


Eind juni 2015 heeft de curator bij de raad van bestuur van het COB een definitief strategisch plan ingediend met een begroting en werkplan, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van het sociaal overleg. De begroting van het definitief strategisch plan, die door de raad van bestuur van het COB is goedgekeurd, zal de grondslag vormen voor het voorstel van de Commissie voor een financieringsbesluit, dat - nadat het EOF-comité hierover een advies heeft uitgebracht - moet worden goedgekeurd. Na de goedkeuring van dit financieringsbesluit zal een subsidieovereenkomst worden gesloten tussen het COB en de Commissie waarin wordt voorzien in de noodzakelijke financiering voor de volledige vereffening van de activa van het COB en de volledige afwikkeling van zijn verplichtingen. Na de inwerkingtreding van deze subsidieovereenkomst zal de curator in staat zijn om het definitief strategisch plan uit te voeren, de maatregelen te nemen die in het plan zijn opgenomen en de middelen voor de hieruit voortvloeiende uitgaven vast te leggen en te betalen.

Bij de opstelling van de financiële staten van het EOF wordt in het strategisch plan en de hieraan gerelateerde begroting ervan uitgegaan dat de totale kosten voor de sluiting ongeveer 18 miljoen EUR zullen bedragen en met middelen uit het EOF zullen worden gefinancierd.

4.3.ANDERE SIGNIFICANTE VERMELDINGEN

4.3.1.Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten 2014 zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal 31.12.2014Totaal 31.12.2013
Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten123604 7771435 2915 243
Totaal123604 7771435 2915 243


Op 31 december 2014 was met de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal 5 889 miljoen EUR gemoeid (2013: 6 025 miljoen EUR).


5. FINANCIEEL RISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.

5.1.BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF, het Intern Akkoord en het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta, inclusief minder bekende, luiden.

Bankrekeningen die door de Commissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.

Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.


5.2.VALUTARISICO

Blootstelling van het EOF aan valutarisico aan het einde van het jaar - nettopositie.

in miljoen EUR
Per 31.12.2014Per 31.12.2013
USDGBPDKKSEKEUROverigeTotaalUSDGBPDKKSEKEUROverigeTotaal
Financiële activa
Vorderingen en verhaalbare bedragen076884475484
Geldmiddelen en kasequivalenten6038639100759759
Totaal604628475408344843
Financiële verplichtingen
Verschuldigde bedragen0(691)(45)(736)(1)0(574)(74)(648)
Totaal0(691)(45)(736)(1)0(574)(74)(648)
Totaal60(229)(37)(261)30260(70)195

Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.


5.3.RENTERISICO

Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico.

Het EOF krijgt evenwel rente op de saldi die het op zijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissie dus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworven rente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijke fluctuatie.

Overnightsaldi op commerciële bankrekeningen worden dagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen is gebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de EONIA (Euro Over Night Index Average) en wordt zij aangepast aan de schommelingen van deze rentevoet. Voor enkele andere rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan de rentevoet die de ECB hanteert voor haar herfinancieringsverrichtingen. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dat haar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.


5.4.KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)

Financiële activa die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan

in miljoen EUR
TotaalNiet vervallen en evenmin in waarde verminderdAchterstallig maar niet in waarde verminderd
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaar
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen847554
Totaal op 31.12.2014847554
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen847391
Totaal op 31.12.2013847391


Financiële activa per risicocategorie:

in miljoen EUR
Per 31.12.2014Per 31.12.2013
VorderingenContantenTotaalVorderingenContantenTotaal
Tegenpartijen met externe kredietrating
Beste en uitstekende rating03183183606609
Rating hoge middenklasse39391212
Rating lage middenklasse77123123
Non-investment rating27271717
Totaal03913913758761
Tegenpartijen zonder externe kredietrating
Groep 1 (debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden)83837979
Groep 2 (debiteuren met wanbetalingen in het verleden)1122
Totaal84848181
Totaal8439147584758842


Middelen in de categorieën rating non-investment en rating lage middenklasse hebben hoofdzakelijk betrekking op EOF-bijdragen van de lidstaten op de speciale rekeningen die door lidstaten zijn geopend overeenkomstig artikel 22, lid 3, van het Financieel Reglement van het EOF. Overeenkomstig dit Financieel Reglement moet het bedrag van deze bijdragen op die speciale rekeningen blijven totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.

De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform het Financieel Reglement van toepassing op het EOF aangehouden op de "speciale rekeningen" die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau geëist worden.


5.5.LIQUIDITEITSRISICO

Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag

in miljoen EUR
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal
Verschuldigde bedragen70234736
Totaal op 31.12.201470234736
Verschuldigde bedragen62325648
Totaal op 31.12.201362325648

Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.

De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mate seizoensgebonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgen dat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbare kasmiddelen niet overschrijden.

Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.


6. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

In deze rubriek zijn er geen verrichtingen met verbonden partijen waarover specifieke informatie moet worden verschaft.


7. GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van overdracht van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.


8. AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

in miljoen EUR
20142013
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR(3 526)(3 072)
Ontvangsten
Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden(10)(68)
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn(19)(6)
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn1210
Netto-effect van voorfinanciering4171
Toegerekende baten (netto)(71)19
Uitgaven
Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar16590
Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar(28)(53)
Betalingsannuleringen6513
Netto-effect van voorfinanciering(562)(431)
Toegerekende uitgaven (netto)417464
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR(3 516)(2 963)


8.1.Afstemmingsposten – ontvangsten

De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

Het netto-effect van voorfinanciering is de vereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangst die geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.


8.2.Afstemmingsposten – uitgaven

Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economische resultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgaven verminderen.

De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.


FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN


De jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou voor het jaar 2014 is opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en de door mezelf in mijn hoedanigheid van rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels, zoals die door alle instellingen en organen van de Unie moeten worden toegepast.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou wordt opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 68 van het Financieel Reglement.

Ik heb van de ordonnateurs, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van het EU-trustfonds Bêkou en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie, de resultaten van de verrichtingen en de kasstromen van het EU-trustfonds Bêkou geeft.


[ondertekend]

Manfred Kraff

Rekenplichtige van de Europese Commissie

5 juni 2015


ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET TRUSTFONDS BÊKOU


Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF voor de uitvoering van de Overbruggingsfaciliteit, kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfonds kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. De doelstellingen van elk trustfonds worden in de oprichtingsakte ervan vastgesteld.

Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, dat de naam "Bêkou" draagt (wat "hoop" betekent in het Sango), is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie (vertegenwoordigd door de DG's DEVCO en ECHO, en het EDEO ) en drie EU-lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Nederland ) met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het heeft een maximale looptijd van 60 maanden om te voorzien in een reactie op de middellange termijn.

EU-trustfonds voor externe acties moeten hun eigen jaarrekeningen opstellen en goedkeuren. Aangezien het EU-trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening. De voorbereiding van de jaarrekeningen is toevertrouwd aan de rekenplichtige van het EU-trustfonds Bêkou, die overeenkomstig artikel 187, lid 5, van het Financieel Reglement van de EU ook de rekenplichtige van de Commissie is.

In 2014 waren de activiteiten van het EU-trustfonds Bêkou zeer beperkt In de loop van het jaar werden sommige bijdragen ontvangen van de donoren. Er vonden evenwel geen betalingen plaats.


TRUSTFONDS BÊKOU BALANS

in miljoen EUR
Toelichting31.12.2014
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering
Vorderingen1.145
Geldmiddelen en kasequivalenten
45
TOTAAL ACTIVA45
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN
Verschuldigde bedragen1.2(45)
(45)
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN
Verschuldigde bedragen
TOTAAL PASSIVA(45)
NETTOACTIVA
MIDDELEN EN RESERVES
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat
Economisch resultaat van het jaar
NETTOACTIVA


TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

In 2014 vonden geen ontvangsten- of uitgavenverrichtingen plaats;


TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT

in miljoen EUR
2014
Economisch resultaat van het jaar
BELEIDSACTIVITEITEN
(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen
(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn
(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn
(Toename)/afname vorderingen op korte termijn(45)
(Toename/afname van langlopende verplichtingen45
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen
NETTOKASSTROOM
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar
Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen aan het einde van het jaar


TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Vermogen van het fonds (A)Niet-afgeroepen middelen (B)Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)ANDERE RESERVES (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO OP 31.12.2013
Economisch resultaat van het jaar
SALDO OP 31.12.2014


TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU


1. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

ACTIVA

1.1.Vorderingen

Het EU-trustfonds Bêkou beschikt niet over een eigen thesaurie, maar maakt gebruik van een gemeenschappelijk centraal thesauriesysteem dat voor de EU-trustfondsen is opgericht. Alle betalingen worden verwerkt via het centrale thesauriesystem van de trustfonds en geboekt op intergroep rekeningen die in deze rubriek zijn opgenomen. Kasontvangsten worden geboekt in een specifieke bankrekening van het EU-trustfonds Bêkou en worden nadien samengevoegd op de bankrekening van de centrale thesaurie van de trustfondsen. Het bedrag van 45 miljoen EUR bestaat uit bijdragen die in de loop van 2014 zijn ontvangen van het EOF, Frankrijk en Nederland.

VERPLICHTINGEN

1.2.Verschuldigde bedragen

De ontvangen bijdragen van deelnemers worden als financiële verplichtingen aan het Europees Ontwikkelingsfonds en de lidstaten geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het trustfonds moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het trustfonds de activa (de ontvangen bijdragen) aan de donoren teruggeven.

De totale niet-vlottende financiële verplichtingen ten aanzien van lidstaten bestaan uit 39 miljoen EUR bijdragen van het EOF, 5 miljoen EUR van Frankrijk en 1 miljoen EUR van Nederland.


GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


GECONSOLIDEERDE BALANS

in miljoen EUR
31.12.2014
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering472
472
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering1 403
Vorderingen129
Geldmiddelen en kasequivalenten391
1 923
TOTAAL ACTIVA2 395
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN
Verschuldigde bedragen(40)
(40)
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN
Verschuldigde bedragen(1 423)
(1 423)
TOTAAL PASSIVA(1 463)
NETTOACTIVA932
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF35 673
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF2 252
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(33 468)
Economisch resultaat van het jaar(3 526)
NETTOACTIVA932


GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

in miljoen EUR
2014
BELEIDSONTVANGSTEN132
BELEIDSUITGAVEN
Beleidsuitgaven(3 650)
Administratieve uitgaven(22)
(3 671)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN(3 539)
Financiële ontvangsten13
Financiële lasten(0)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN13
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR(3 526)


GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Vermogen van het fonds (A)Niet-afgeroepen middelen (B)Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Andere reserves (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO OP 31.12.201345 69113 16232 529(33 468)2 2521 313
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(3 144)3 1443 144
Economisch resultaat van het jaar(3 526)(3 526)
SALDO OP 31.12.201445 69110 01835 673(36 994)2 252932


EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN


VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN - 2014.

INLEIDENDE OPMERKINGEN


Vorige EOF

• Aangezien het 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekening niet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF. De uitvoering van de overgedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

• Met het oog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2014 werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOF apart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomst van Cotonou.

• Overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), van het Intern Akkoord van het 9e EOF zijn de saldi en vrijmakingen van vorige EOF overgeheveld naar het 9e EOF en zijn zij in de looptijd van het 9e EOF vastgelegd als middelen van het 9e EOF.


10e EOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.

Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

• 21 966 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader in Bijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan 20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

• 286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan 256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

• 430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.

Overeenkomstig de vervalclausule van het 10e EOF (artikel 1, lid 4 en artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF) konden na 31 december 2013 geen middelen meer worden vastgelegd. Niet-vastgelegde middelen zijn overgeheveld naar de prestatiereserve.


- Overbruggingsfaciliteit

Het Intern Akkoord tot oprichting van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (11e EOF) werd door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in juni 2013 goedgekeurd. De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden.

Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit, om ervoor te zorgen dat middelen beschikbaar blijven voor de samenwerking met de ACS-staten en de LGO, alsook voor ondersteuningsuitgaven.

De Overbruggingsfaciliteit is vastgesteld op 12 december 2013 (Besluit 2013/759/EU) en is op 1 januari 2014 in werking getreden. De Overbruggingsfaciliteit wordt gefinancierd met:

- geannuleerde middelen van het 8e en 9e EOF (tot en met 31.12.2013),

- niet-vastgelegde saldi van het 10e EOF (tot en met 31.12.2013),

- geannuleerde middelen van het 10e EOF en vorige EOF (vanaf 1.1.2014 en tijdens het jaar).

Een totaalbedrag van 1 597 miljoen EUR is in 2014 ter beschikking gesteld van de Overbruggingsfaciliteit, waarvan 1 488 miljoen EUR is toegewezen en opgevoerd in het kader van het 11e EOF en 109 miljoen EUR niet-toegewezen bleef op de Overbruggingsfaciliteit.

Het totaalbedrag dat in 2014 beschikbaar was op het 11e EOF, inclusief rente en Stabex (19 miljoen EUR) bedroeg 1 616 miljoen EUR (zie totaal tabel 2.6).


- Vastgelegde en niet-vastgelegde/niet-toegewezen middelen per 31.12.2014

Per 31.12.2014 zijn 1 160 miljoen EUR vastgelegd en 456 miljoen EUR werden niet-vastgelegd of niet toegewezen;

(miljoen euro)

Beschikbare middelen1 616
Verminderd met vastgelegde middelen in de loop van 2014-1 160
Totaal niet-vastgelegd + niet-toegewezen middelen per 31.12.2014456


De niet-vastgelegde en niet-toegewezen middelen kunnen als volgt wordt uitgesplitst:

(miljoen euro)

ACS niet-vastgelegd (bilateraal, regionaal, intra ACS, NIP/RIP-reserve)333
LGO niet-vastgelegd14
Overbruggingsfaciliteit niet-toegewezen109
Totaal niet-vastgelegd + niet-toegewezen middelen per 31.12.2014456


- Resterende middelen op niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2014

Tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de Overbruggingsfaciliteit op 1 januari 2014 werden de vrijgemaakte bedragen van projecten in het kader van het 9e EOF en vorige EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 10e EOF. Op 1 januari 2014 zijn de niet-vastgestelde middelen van het 10e EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en de middelen voor administratieve uitgaven.

In 2014 zijn alle vrijgemaakte middelen van vorige EOF overgeheveld naar de respectieve reserves.

Overeenkomstig artikel 1.4 van het Intern Akkoord van het 10e EOF en het besluit van de Raad van 12 december 2013 (2013/759/EU) werden deze middelen toegewezen aan de Overbruggingsfaciliteit.


(miljoen euro)

Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2013938
Totaal ter beschikking gesteld op niet-besteedbare prestatiereserves in 2014661
Min totaal overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit-1 597
Niet-besteedbare prestatiereserve niet overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit op 31/12/20142


- Stabexreserve van het 11e EOF

Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn de niet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van de A-enveloppe van het 11e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF) en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffende landen. Per 31 december 2014 bedroeg het totaalbedrag van geannuleerde Stabex-middelen die naar het 11e EOF waren overgeheveld, 5 miljoen EUR.

- 10e EOF cofinanciering

In het kader van het 10e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 198,4 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 177,1 miljoen EUR.

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringskredieten per 31.12.2014:

(miljoen euro)

VastleggingskredietenBetalingskredieten
Cofinanciering – A-enveloppe181,4160,5
Cofinanciering – Intra ACS12,112,1
Cofinanciering — Administratieve uitgaven4,94,5
198,4177,1


In de onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen. 
De tabellen met een overzicht van de situatie per instrument zijn in de bijlage opgenomen.












 















FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN

EUROPESE INVESTERINGSBANKCA/481/15
12 maart 2015
Document 15/082
RAAD VAN BESTUUR
Investeringsfaciliteit
Financiële staten
per 31 december 2014
Overzicht van de financiële positie

Overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten

Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten

Kasstroomoverzicht

Toelichtingen bij de financiële staten

Verslag van de onafhankelijke accountant
ORG.: E

OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE

Toelichting31.12.201431.12.2013
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten5545 399599 515
Afgeleide financiële instrumenten64481 024
Leningen en kortlopende vorderingen71 331 9181 222 199
Voor verkoop beschikbare financiële activa8403 085331 699
Door contribuanten te storten bedragen9/1542 590-
Tot einde looptijd aangehouden activa1099 988102 562
Overige activa115 522148
Totaal activa2 428 9502 257 147
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN
VERPLICHTINGEN
Afgeleide financiële instrumenten614 6323 545
Uitgestelde baten1231 31035 083
Aan derde partijen verschuldigde bedragen1368 824331 235
Overige passiva142 5912 572
Totaal passiva117 357372 435
MIDDELEN CONTRIBUANTEN
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten152 057 0001 661 309
Reëlewaarde-reserve156 12278 191
Ingehouden winsten98 471145 212
Totaal middelen contribuanten2 311 5931 884 712
Totaal passiva en middelen contribuanten2 428 9502 257 147

OVERZICHT van winst of verlies en Niet-Gerealiseerde Resultaten

ToelichtingVanaf 01.01.2014Vanaf 01.01.2013
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
Rente en soortgelijke baten1777.24069.593
Rente en soortgelijke uitgaven17-1 522-1.175
Nettorente en soortgelijke baten75 71868 418
Baten uit honoraria en provisies181 1632 728
Uitgaven aan honoraria en provisies18-37-43
Nettobaten van honoraria en provisies1 1262 685
Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten-11 6634 399
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa198 1095 294
Netto verlies valuta-222-6 925
Nettoresultaten van financiële transacties-3 7762 768
Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen7-75 756-27 334
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa8-6 262-8 176
Andere baten21337-
Algemene administratiekosten20-38 128-37 851
(Verlies)/Winst over het boekjaar-46 741510
Niet-gerealiseerde resultaten
Posten die opnieuw zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies
Voor verkoop beschikbare financiële activa — reëlewaardereserve8
1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
87 23012 350
2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies
-9 299-2 593
Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa77 9319 757
Totaal overige niet-gerealiseerde resultaten77 9319 757
Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar31 19010 267

OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN

Afgeroepen bijdrageReëlewaarde-reserveIngehouden winstenTotaal
Per 1 januari 2014Toelichting1 661 30978 191145 2121 884 712
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar15105 691--105 691
Niet-gebruikte rentesubsidies en technische bijstand15290 000--290 000
Verlies voor het jaar 2014---46 741-46 741
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar-77 931-77 931
Wijzigingen middelen contribuanten395 69177 931-46 741426 881
Per 31 december 20142 057 000156 12298 4712 311 593
Afgeroepen bijdrageReëlewaarde-reserveIngehouden winstenTotaal
Per 1 januari 20131 561 30968 434144 7021 774 445
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar15100 000--100 000
Winst voor het jaar 2013--510510
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar-9 757-9 757
Wijzigingen middelen contribuanten100 0009 757510110 267
Per 31 december 20131 661 30978 191145 2121 884 712

KASSTROOMOVERZICHT

ToelichtingVanaf 1.1.2014 tot 31.12.2014Vanaf 1.1.2013 tot 31.12.2013
BELEIDSACTIVITEITEN
(Verlies)/Winst over het boekjaar-46 741510
Aanpassingen voor
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa86 2628 176
Andere baten21-337-
Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen775 75627 334
Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen7-11 915-10 363
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen895-249
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa1012733
Wijziging uitgestelde baten-3 773-2 725
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen7-92 70730 402
Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa-449-1 154
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op aangehouden tegoeden-9 362-378
(Verlies)/winst beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva-82 35952 286
Uitkeringen lening7-248 326-242 203
Terugbetalingen leningen7166 578119 160
Wijziging opgelopen rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten57-1
Wijziging reële waarde derivaten11 663-4 399
Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa10-1 610 057-680 635
Looptijden van tot einde looptijd aangehouden financiële activa101 612 619676 369
Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa8-42 646-34 700
Terugbetalingen/verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa843 37838 737
(Toename)/afname andere activa-5 37476
Toename andere passiva191 419
Afname bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank-175-6 539
Netto kasstromen van beleidsactiviteiten-154 673-80 430
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Bijdrage van lidstaten15105 691187 310
Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand7 41050 000
Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand-21 899-24 312
Netto kasstromen van financieringsactiviteiten91 202212 998
Netto(afname)/(toename) geldmiddelen en kasequivalenten-63 471132 568
Samenvattende staat van kasstromen:
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het boekjaar599 507466 561
Nettokasstroom:
Beleidsactiviteiten-154 673-80 430
Financieringsactiviteiten91 202212 998
Effect wijzigingen wisselkoers op geldmiddelen en kasequivalenten9 362378
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar545 398599 507
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:
Kasmiddelen59 642194 107
Termijndeposito's (exclusief opgelopen rente)415 756405 400
Commercial paper5120 000-
545 398599 507

Toelichtingen bij de financiële staten per 31 december 2014

1    Algemene informatie


De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de "Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 23 juni 2010 werd herzien.


De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en de Europese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens de lidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst en treedt op als een beheerder van de faciliteit.


De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten. EU-lidstaten dragen bij met bedragen die worden gebruikt voor de financiering van de faciliteit en subsidies die worden gebruikt voor de financiering van rentesubsidies zoals is voorzien in de meerjarige financiële kaders (het eerste financieel protocol voor de periode 2000-2007 en waarnaar wordt verwezen als het 9e EOF, het tweede financieel protocol voor de periode 2008-2013 en waarnaar wordt verwezen als het 10e EOF, alsook de Overbruggingsfaciliteit die betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2014 tot de inwerkingtreding van het derde financieel protocol voor de periode 2014 - 2020 en waarnaar wordt verwezen als het 11e EOF). De EIB is belast met het beheer van:


- de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 185,5 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebieden overzee (LGO) is toegewezen;

- subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 586,85 miljoen EUR voor ACS-landen en max. 3,5 miljoen EUR voor LGO. Tot 15 % van deze subsidies kan worden benut voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand,

- waarbij de Overbruggingsfaciliteit voorziet in de subsidies voor de financiering van rentesubsidies en projectgerelateerde technische bijstand en is samengesteld uit niet-vastgelegde en vrijgemaakte saldi van vorige EOF.


De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.


Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft het directiecomité van de EIB de financiële staten op 12 maart 2015 opgesteld en heeft het besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijn bijeenkomst van 28 april 2015.


2    Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging


Grondslag voor de voorbereiding – verklaring van overeenstemming


De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), die door de Europese Unie zijn goedgekeurd.


2.2Herindeling van cijfers van vorige jaren


De weergave van bereidstellingsprovisies onder baten van honoraria en provisies is gewijzigd naar rentebaten en soortgelijke opbrengsten.

Het effect van de herindeling ten opzichte van de vergelijkbare cijfers van 2013 bedraagt 1 323 000 EUR.


2.3Belangrijke beoordelingen en ramingen


Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.

Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:


Vaststelling van de reële waarde van financiële instrumenten


De reële waarde van financiële activa en financiële passiva die worden verhandeld op actieve markten zijn gebaseerd op genoteerde marktprijzen en prijsnoteringen van effectenmakelaars. Wanneer de reële waarde niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De waarderingen kunnen worden ingedeeld in verschillende niveaus van de reëlewaardehiërarchie op grond van de inputs die worden gebruikt bij de waarderingstechnieken zoals beschreven en bekendgemaakt in de toelichtingen 2.5.3 en 4.


Bij deze waarderingstechnieken kan onder meer gebruik worden gemaakt van de methodes van netto contante waarde en geactualiseerde waarde van de kasstroom, vergelijking met soortgelijke instrumenten waarvoor waarneembare marktprijzen bestaan, de Black-Scholes en polynomische prijsbepalingsmodellen en andere waarderingsmodellen. De bij de waarderingstechnieken gebruikte veronderstellingen en inputs omvatten risicovrije rentenvoeten en basisrentevoeten, kredietspreads die worden gebruikt bij de raming van discontovoeten, obligatie- en aandelenkoersen, wisselkoersen en aandelen- aandelenindexkoersen en verwachte prijsschommelingen en correlaties.


De waarderingstechnieken hebben tot doel om te komen tot een waardering tegen reële waarde, die een weergave is van de prijs die zou worden ontvangen om het actief te verkopen of die zou worden betaald om de verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.


De faciliteit gebruikt algemeen erkende waarderingstechnieken voor het bepalen van de reële waarde van veel voorkomende en meer eenvoudige financiële instrumenten, zoals rentevoeten en valutaswaps die alleen gebruik maken van waarneembare marktgegevens en een geringe beoordeling en inschatting door het management vereisen. Waarneembare prijzen en modelinputs zijn doorgaans beschikbaar op de markt voor beursgenoteerde schuldbewijzen en gewone aandelen, op de beurs verhandelde derivaten en eenvoudige over-the-counter derivaten, zoals renteswaps. Door de beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en modelinputs zijn beoordelingen en inschattingen door het management minder vereist en wordt ook de onzekerheid over de vaststelling van de reële waarden verminderd. De beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en inputs hangt af van de producten en de markten en is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen en de algemene omstandigheden die zich op de financiële markten voordoen.


Voor meer complexe modellen maakt de faciliteit gebruik van haar eigen waarderingsmodellen, die zijn ontwikkeld op basis van erkende waarderingsmodellen. Sommige of alle belangrijke inputs voor deze modellen kunnen niet waarneembaar zijn op de markt en zijn afgeleid van marktprijzen of koersen of zijn geraamd op basis van veronderstellingen. Voorbeelden van instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke niet-waarneembare inputs zijn onder meer leningen en garanties waarvoor er geen actieve markt is. Voor waarderingsmodellen die gebruik maken van aanzienlijke niet-waarneembare inputs moet in hogere mate een beroep worden gedaan op de beoordelingen en inschattingen door het management bij de vaststelling van de reële waarde. Beoordelingen en inschattingen door het management zijn doorgaans vereist bij de keuze van het geschikte waarderingsmodel, de vaststelling van verwachte toekomstige kasstromen voor het te waarderen financieel instrument, de vaststelling van kans op wanbetaling door tegenpartijen en vervroegde aflossing en de selectie van geschikte disconteringspercentages.


De faciliteit heeft een risicobeheerskader opgesteld met betrekking tot de waardering van reële waarden. Dit kader omvat de EIB-diensten risicobeheer en beheer van de marktgegevens. Deze diensten zijn onafhankelijk van het frontofficebeheer en zijn verantwoordelijk voor de controle van aanzienlijke waarderingen tegen reële waarde. Specifieke controles omvatten:


- verificatie van waarneembare prijszetting,

- evaluatie en goedkeuring van nieuwe waarderingsmodellen en wijzigingen aan bestaande modellen,

- ijking en backtesting van modellen tegen waargenomen markttransacties,

- analyse en onderzoek van significante ontwikkelingen van de waardering,

- evaluatie van significante niet-waarneembare inputs en waarderingsaanpassingen.


Wanneer informatie van derden zoals noteringen van makelaars of prijsinformatiediensten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, gaat de faciliteit na of deze waarderingen beantwoorden aan de IFRS-vereisten. Dit omvat onder meer het volgende:


- bepalen of de notering van de makelaar of de prijszetting van de prijsinformatiedienst terecht is,

- beoordelen of een specifieke notering van een makelaar of prijsinformatiedienst betrouwbaar is,

- inzicht verwerven in de wijze waarop de reële waarde is bepaald en de mate waarin deze waarde een weergave is van werkelijke markttransacties,

- wanneer prijzen voor soortgelijke instrumenten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, nagaan hoe deze prijzen zijn aangepast om rekening te houden met de kenmerken van het instrument waarvoor een waardebepaling is tot stand gekomen.


Waardevermindering op leningen en vorderingen


Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar leningen en vorderingen teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen waardevermindering hebben ondergaan, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.


In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.


Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen


Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:


- recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen,

- actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;

- de verwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken;

- Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: of

- andere waarderingsmodellen.


De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.


Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa


In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling "aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en "langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.


Consolidatie van entiteiten waarin de faciliteit belangen aanhoudt


De Facilititeit heeft belangrijke beoordelingen opgesteld waaruit blijkt dat geen enkele entiteit waarin zij een belang aanhoudt door haar wordt gecontroleerd. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat in al dergelijke entiteiten, hetzij de beherende vennoot, hetzij de fondsbeheerder, hetzij de raad van bestuur als enigen beslissingsbevoegdheid hebben voor het beheer en de controle van de activiteiten en de aangelegenheden van het partnerschap. Zij beschikken over de bevoegdheid en het gezag om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap in overeenstemming met de investerings- en beleidsrichtsnoeren.


2.4Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving


Met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen heeft de faciliteit consequent het in toelichting 2.5 beschreven waarderingsbeleid toegepast op alle periodes die in deze financiële staten zijn opgenomen. De faciliteit heeft de volgende nieuwe normen en wijzigingen aan normen aangenomen.


Gebruikte normen


De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn aangenomen tijdens de voorbereiding van deze financiële staten.


IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening

IFRS 10 vervangt het deel van IAS 27 "Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening" dat betrekking heeft op de geconsolideerde jaarrekening en SIC 12 " Consolidatie - Voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten". In het kader IFRS 10 is er een nieuwe definitie van controle, die voorziet in één enkele grondslag voor de consolidatie van alle entiteiten. Deze grondslag is gebaseerd op het begrip macht over de deelneming, veranderlijkheid van de uit zijn betrokkenheid bij de deelneming voortvloeiende opbrengsten en de koppeling tussen beiden, waarbij de focus wordt verlegd op wettelijke controle, blootstelling aan risico's en beloningen, afhankelijk van de aard van de entiteit. De goedkeuring van IFRS 10 had geen effect op de consolidatie van de investeringen die door de faciliteit worden aangehouden. Voor de toepassing van IFRS 10 zijn dus geen aanpassingen nodig.


IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten

IFRS 11 vervangt IAS 31 "Belangen in joint ventures" en SIC-13 "Entiteiten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend – Niet-monetaire bijdragen door deelnemers in een joint venture" en stelt de grondslagen voor financiële verslaggeving vast door entiteiten die een belang hebben in overeenkomsten waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend (gezamenlijke overeenkomsten).

In het kader van IFRS 11 zijn er slechts twee soorten gezamenlijke overeenkomsten, nl. gezamenlijke bedrijfsactiviteiten en joint ventures en hun classificatie is gebaseerd op de rechten en plichten die uit de overeenkomst voortvloeien, veeleer dan de juridische vorm De invoering van deze norm had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.


IFRS 12 Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten

IFRS 12 specificeert welke informatie moet worden verstrekt in de jaarrekeningen om gebruikers van jaarrekeningen in staat te stellen de aard van en de risico's die verband houden met de belangen van de rapporterende entiteit in dochterondernemingen, gezamenlijke overeenkomsten, geassocieerde deelnemingen en niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten, te beoordelen. Op grond van de openbaarmakingsvereisten van IFRS 12 is het niet noodzakelijk vergelijkende informatie ter beschikking te stellen voor de periodes die voorafgaan aan de eerste toepassing. Nieuwe informatieverstrekking is opgenomen in toelichting 22.


IFRS 10, 11 en 12 - Wijzigingen - Geconsolideerde jaarrekening, gezamenlijke overeenkomsten en informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten: Overgangsleidraden

De wijzigingen verduidelijken de overgangsleidraad in IFRS 10 verlenen tevens additionele overgangsondersteuning in IFRS 10, IFRS 11 en IFRS 12 en beperken het vereiste om slechts aan de vorige vergelijkende periode aangepaste vergelijkende informatie te verschaffen. Voorts wordt voor informatieverstrekking betreffende niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten het vereiste geschrapt om vergelijkende informatie in te dienen voor perioden vóór de eerste toepassing van IFRS 12. De invoering van deze wijziging had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.


IAS 36 Wijziging - Informatieverschaffing over de realiseerbare waarde van niet-financiële activa

De wijzigingen beperken de vereiste om de realiseerbare waarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid bekend te maken tot de perioden waarin een waardeverminderingsverlies is opgenomen of teruggeboekt.

Zij omvatten ook gedetailleerde openbaarmakingsvereisten die van toepassing zijn wanneer een realiseerbare waarde van een actief of kasstroomgenererende eenheid is bepaald op grond van de reële waarde minus vervreemdingskosten en een waardeverminderingsverlies tijdens de periode is opgenomen of teruggeboekt.

De invoering van deze wijziging had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.


Uitgevaardigde normen die nog niet in werking zijn getreden


De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van kracht voor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2014 en zijn niet toegepast bij de opstelling van deze financiële staten. De normen die relevant kunnen zijn voor de faciliteit, zijn hierna opgenomen.


IFRS 9 Financiële instrumenten

De norm is uitgevaardigd op 24 juli 2014 en vervangt de bestaande richtsnoeren in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. IFRS 9 omvat herziene richtsnoeren met betrekking tot de classificatie en waardering van financiële instrumenten, inclusief een nieuw kredietverliesmodel voor de berekening van waardeverminderingen van financiële activa en de nieuwe algemene bepalingen inzake hedge accounting. IFRS 9 voorziet ook in een voortzetting van de richtsnoeren over het opnemen en niet langer opnemen van financiële instrumenten van IAS 39. IFRS 9 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.


IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten

IFRS 15 stelt een alomvattend kader vast om te bepalen of, hoeveel en wanneer ontvangsten moeten worden opgenomen. IFRS 15 vervangt de bestaande richtsnoeren voor de opname van opbrengsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma's. IFRS 15 is van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2017, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. IFRS 15 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.


2.5Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging


In het overzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen in dalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vlottende en niet-vlottende posten.


2.5.1     Omrekening vreemde valuta


Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, is de financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.


De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.


Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.


Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.


Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.


De elementen van het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euro omgerekend tegen de aan het einde van de maand geldende wisselkoers.


2.5.2     Geldmiddelen en kasequivalenten


In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.


2.5.3      Andere financiële activa dan derivaten


Financiële activa worden geboekt op basis van de valutadatum.


Reële waarde van financiële instrumenten


De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum in de hoofdsom; of bij ontstentenis hiervan op de voordeligste markt waartoe de faciliteit op dat moment toegang heeft.


In voorkomend geval bepaalt de EIB namens de faciliteit de reële waarde van een instrument waarbij gebruikt wordt gemaakt van een prijsnotering op een actieve markt voor dat instrument. Een actieve markt is een markt waarop transacties voor het actief of de verplichting voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden om op permanente basis prijsinformatie te verschaffen.


Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktdeelnemers rekening zouden houden bij de prijszetting van een transactie.


Bij de vaststelling van reële waarden maakt de EIB gebruik van de volgende reëlewaardehiërarchie die het belang van de bij de waarderingen gebruikte inputs weerspiegelt:


- Niveau 1: inputs die niet zijn aangepast aan op actieve markten genoteerde marktprijzen voor identieke instrumenten waartoe de faciliteit toegang heeft;

- Niveau 2: andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte prijsnoteringen die waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (dus als prijzen) of onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen). Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke instrumenten, prijsnoteringen voor identieke of soortgelijke instrumenten op markten die als minder actief worden beschouwd of andere waarderingstechnieken waarbij alle significante inputs rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembaar zijn van marktgegevens.

- Niveau 3: inputs die niet waarneembaar zijn. Deze categorie omvat alle instrumenten waarvoor de waarderingstechniek inputs omvat die niet gebaseerd zijn op waarneembare gegevens en waarbij de niet-waarneembare inputs een significant effect hebben op de waardering van het instrument. Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van prijsnoteringen voor soortgelijke instrumenten waarbij aanzienlijke niet-waarneembare aanpassingen of veronderstellingen vereist zijn om de verschillen tussen de instrumenten weer te geven.


De faciliteit erkent overdrachten tussen de niveaus van de reëlewaardehiërarchie op het einde van de rapportageperiode waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.


Tot einde looptijd aangehouden activa


Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uit beursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden en commercial paper met oorspronkelijke looptijden van meer dan drie maanden.


Deze obligaties en commercial worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Het verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven in overeenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd van het instrument.


De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of een groep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen in winst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen die verdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het instrument.


Leningen


Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.


Voor verkoop beschikbare financiële activa


Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Het gaat om directe aandeleninvesteringen en investeringen in risicokapitaalfondsen.


Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:


a. Risicokapitaalfondsen

De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.


b. Directe aandeleninvesteringen

De reële waarde van de investering is gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij — indien van toepassing — opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.


Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de belegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare belegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.


Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld (methode op basis van de intrinsieke waarde, verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze beleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten. De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen.


De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens de gangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringen doorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elk afzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en de investeringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geeft het lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijk fonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties van het fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders in risicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van een dergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andere uitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie van een fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en de plichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds. Doorgaans is het individuele investeerders op grond van de aandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiële transacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand te brengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot cruciale technische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerd overeenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significante invloed in de zin van IFRS 10 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen, inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20 % van de stemrechten bezit.


Zekerheidstellingen


Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uitgevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als "Financiële garanties" onder de rubriek "overige activa" en "overige passiva".


Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:


- de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op alle relevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;

- het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving. De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basis van de actuariële methode.


Elke toe- of afname van het passief in verband met financiële garanties wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen onder de post "baten van honoraria en provisies".


Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met een dergelijke zekerheidsstelling worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij op waardevermindering gecontroleerd.


Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.


2.5.4     Waardevermindering van financiële activa


De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.

Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt als gevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.


Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.


Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.


In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van het disagio in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.


2.5.5     Afgeleide financiële instrumenten


Derivaten omvatten cross currency swaps, cross-currency renteswaps, currency swaps op korte termijn ("FX swaps")en renteswaps.


De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.


De faciliteit doet geen beroep op een van de afdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiële instrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomen en worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.


Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen in het overzicht van winst en verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de rubriek "Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten".


In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmaking van de transactiedatum.


2.5.6     Bijdragen


Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.


De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:


- zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;

- zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld;

- alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld, hebben identieke kenmerken;

- het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; alsmede

- de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.


2.5.7     Rentebaten van leningen


Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten ("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiële positie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.


Bereidstellingsprovisies worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder rentebaten en soortgelijke opbrengsten.


2.5.8     Rentesubsidies en technische bijstand


Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.


Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies en technische bijstand wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als "aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.


Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.


2.5.9     Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten


Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.


2.5.10Honoraria, provisies en dividenden


Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt, worden als baten opgenomen in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Honoraria die werden ontvangen bij de uitvoering van belangrijke handeling, worden als baten opgenomen wanneer belangrijke handeling heeft plaatsgevonden. Deze honoraria worden opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de post "baten van honoraria en provisies".


Dividenden van voor verkoop beschikbare financiële activa worden bij ontvangst opgenomen en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa.


2.5.11Belastingen


Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat de bezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unie vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.


3    Risicobeheer


Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling van de faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van deze risico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verband houden met het gebruik van financiële instrumenten. Hierbij gaat het om de volgende risico's:


- kredietrisico — het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkelingsrisico;

- liquiditeitsrisico - het risico dat een entiteit niet in staat is om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen;

- marktrisico - het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.


Organisatie van het risicobeheer


De Europese Investeringsbank past haar risicobeheer voortdurend aan.


Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor de identificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de risico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen een kader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat het risicobeheer los van de front offices. De directeur-generaal risicobeheer rapporteert over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die hiervoor verantwoordelijk is. Deze vicevoorzitter vergadert op gezette tijden met het auditcomité om te overleggen over risicokwesties. Hij is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en het directiecomité van de Europese Investeringsbank.


Kredietrisico


Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.


3.2.1.Beleid op het vlak kredietrisico


Bij het uitvoeren van de kredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB het kredietrisico met het oog op een getalsmatige weging en waardering. De faciliteit heeft een interne ratingmethodiek (IRM) ontwikkeld voor bedrijven of financiële instellingen om de interne ratings te bepalen van de belangrijkste begunstigde tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek is gebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elke belangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.). Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in het kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt in eerste instantie een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van de lange-termijnrating in vreemde valuta van de tegenpartij na een diepgaande analyse van het risicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.


Bij de kredietbeoordeling van projectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkte aanwending wordt gebruik gemaakt van kredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijk zijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bij deze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader van projecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bij bedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een interne risicorating en een verwacht verlies berekend.


Alle verrichtingen zonder de overheid als tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie) zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van de grootte van de tegenpartij. Voor het maximale nominale bedrag van transacties geldt een bovengrens die afhangt van het verwachte verlies van de transactie. Tegenpartijlimieten worden toegepast op geconsolideerde blootstellingen. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang van de eigen middelen van de tegenpartijen alsook hun totale externe financiering op lange termijn.


Om het kredietrisico te beperken, maakt de faciliteit gebruik van verschillende kredietverbeteringen, waaronder:


- projectgerelateerde effecten (bv. de aandelen als onderpand, de activa als onderpand, overdracht van rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen), en/of

- waarborgen, doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv. vervollediging van de waarborgen, afroepgaranties).


Daarnaast maakt de faciliteit soms gebruik van kredietverbeteraars die geen rechtstreeks verband houden met het projectrisico, zoals onderpanden of bankgaranties.


De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om het kredietrisico te beperken.

3.2.2.Maximale blootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden met zekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen


In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aan kredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten. De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkende effect van het gebruik van zekerheidsstellingen.

Maximale blootstelling (x 1 000 EUR)31.12.201431.12.2013
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten545 399599 515
Afgeleide financiële instrumenten4481 024
Leningen en kortlopende vorderingen1 331 9181 222 199
Door contribuanten te storten bedragen42 590-
Tot einde looptijd aangehouden activa99 988102 562
Overige activa5 522148
Totaal activa2 025 8651 925 448
POSTEN BUITEN DE BALANS
Voorwaardelijke verplichtingen
- Getekende niet-verstrekte garanties
25 00025 000
Vastleggingen
- Niet-uitgekeerde leningen
1 161 859889 866
Verstrekte garanties2 2984 414
Totaal buitenbalansposten1 189 157919 280
Totaal kredietrisico3 215 0222 844 728


3.2.3.Kredietrisico op leningen en vorderingen


3.2.3.1Meting kredietrisico op leningen en vorderingen


Elke leningsactiviteit van de faciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van de prognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in de rating van de lening. De rating wordt opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria, op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantie en in voorkomend geval de borgsteller.


Het systeem voor de rating van leningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor de beoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognoses van verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheid gegevens om een relatieve rating van de kredietrisco's van de leningen tot stand te brengen. De rating is een weerspiegeling van de huidige waarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van de belangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verlies bij wanbetaling. De rating wordt gebruikt voor de volgende doelstellingen:


- als hulpmiddel voor een meer accurate en kwantitatieve beoordeling van de leningrisico's;

- als hulpmiddel bij het toezicht;

- als beschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;

- als input bij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.


De volgende factoren spelen mee bij de vaststelling van een rating:


I) de kredietwaardigheid van de lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners en een evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken en externe data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel II heeft de Bank een interne ratingmethodiek opgesteld om de interne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op een reeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.


II)De wanbetaling-correlatie: geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgsteller tegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoe hoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en de borgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager de rating.


III)De waarde van garantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrument dat wordt gebruikt.


IV)Het contractuele kader: een degelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogt zijn interne rating.


V) De looptijd van de lening: als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van de lening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.


Het verwachte verlies op een lening wordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten. Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in een van de onderstaande categorieën:


A    Leningen van uitstekende kwaliteit: er zijn drie subcategorieën. A° omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningen die zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk door de lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geen terugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage voor onverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (of gegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervan uitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A- omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidige status (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hoge volatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand), maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zal zijn.


B    Leningen van hoge kwaliteit: activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringe verslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruikt om de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat een dergelijke verslechtering zich voordoet.


C    Leningen van goede kwaliteit: voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken en bedrijven met een 7-jaar bullet of soortgelijke afschrijving, vervaldag bij uitbetaling.


D    Deze categorie vertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbare kwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Dit keerpunt in de rating wordt nauwkeuriger omschreven door de subcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogd toezicht.


E    Deze categorie omvat leningen met een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categorie behoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebben voorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijn deze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met de subcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van dit speciaal toezicht, waarbij de transacties met een rating E- zich in een positie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kan plaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt, hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.


F    F (wanbetaling) verwijst naar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rating F- kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekening geconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstige omstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voor de faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt een specifieke benadering.


Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijn gerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eerste instantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal deze lening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rating van de lening.


In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van de bovenstaande rating.


3.2.3.2Analyse van blootstelling aan kredietrisico van leningen


In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstelling weergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen per categorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door de borgstellers zijn verstrekt:

Per 31.12.2014GegarandeerdAndere kredietverbeteraarsNiet gegarandeerdTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
Banken16 457106 667571 609694 73352 %
Ondernemingen23 49493 731310 396427 62132 %
Openbare instellingen33 279-3133 3103 %
Staten-4 815171 439176 25413 %
Totaal uitgekeerd73 230205 2131 053 4751 331 918100 %
Ondertekend, niet uitgekeerd121 826117 758922 2751 161 859
Per 31.12.2013GegarandeerdAndere kredietverbeteraarsNiet gegarandeerdTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
Banken18 341112 178338 464468 98338 %
Ondernemingen26 31594 365417 990538 67044 %
Openbare instellingen29 120-3129 1512 %
Staten-5 322180 073185 39516 %
Totaal uitgekeerd73 776211 865936 5581 222 199100 %
Ondertekend, niet uitgekeerd14 966117 758757 142889 866


3.2.3.3Analyse kredietkwaliteit per categorie lener


In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven van de kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van de faciliteit per 31 december 2014 en 31 december 2013 uitgaande van de rating van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen (uitgekeerd en niet-uitgekeerd).

Per 31.12.2014Uitstekende ratingStandaard ratingMin. aanvaardbaar risicoHoog risicoGeen ratingTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
A t/m B-CD+D- en lager
LenerBanken75 2687 074307 049879 420336 3181 605 12965 %
Ondernemingen102 9747 96416 713456 210-583 86123 %
Openbare instellingen--33 27940 031-73 3103 %
Staten--4 815226 662-231 4779 %
Totaal178 24215 038361 8561 602 323336 3182 493 777100 %
Per 31.12.2013Uitstekende ratingStandaard ratingMin. aanvaardbaar risicoHoog risicoGeen ratingTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
A t/m B-CD+D- en lager
LenerBanken65 57115 43497 478689 905404 1291 272 51760 %
Ondernemingen6 77315 9705 691520 048-548 48226 %
Openbare instellingen---69 151-69 1513 %
Staten---221 915-221 91511 %
Totaal72 34431 404103 1691 501 019404 1292 112 065100 %

3.2.3.4Risicoconcentraties van leningen en vorderingen


3.2.3.4.1Geografische analyse


Op basis van het land van de ontlener kan de leningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgende geografische regio's (× 1000 EUR):

Land van de ontlener31.12.201431.12.2013
Uganda161 657144 816
Kenia155 168131 384
Nigeria137 83273 469
Regionaal ACS136 182101 863
Mauritanië95 31993 455
Jamaica77 27268 000
Ethiopië68 61475 962
Dominicaanse Republiek64 61464 015
Tanzania62 91626 121
Kameroen61 06770 154
Togo45 78050 319
Congo (Democratische Republiek)39 78639 047
Mauritius35 811108 511
Mozambique29 13926 202
Kaapverdië26 10127 470
Ghana16 1306 365
Rwanda14 8546 439
Frans-Polynesië14 62213 994
Senegal12 04613 063
Malawi9 9453 999
Samoa7 5958 872
Burkina Faso7 4568 944
Haïti7 3795 511
Mali7 2077 717
Congo6 9198 649
Zambia5 7616 412
Vanuatu3 8355 028
Angola3 6236 380
Nieuw-Caledonië3 2113 708
Niger2 5813 020
Saint Lucia2 3632 102
Palau2 2542 224
Grenada1 9962 243
Trinidad en Tobago1 180-
Micronesië1 141-
Liberia821364
Tonga6811 416
Gabon528512
Fiji4741 032
Burundi40-
Tsjaad18-
Lesotho-3 417
Totaal1 331 9181 222 199

3.2.3.4.2Analyse op grond van bedrijfstak


In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van de faciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (× 000 EUR):

Bedrijfstak van de ontlener31.12.201431.12.2013
Globale leningen en agentuurovereenkomsten541 600337 482
Stedelijke ontwikkeling, renovatie en vervoer209 849216 244
Elektriciteit, kolen en andere198 604234 106
Tertiaire sector en overige168 689148 875
Grondstoffen en mijnbouw108 367176 909
Autosnelwegen en andere wegen43 99338 880
Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling33 31029 116
Verwerking van materialen, bouwsector16 24320 884
Telecommunicatie6 08911 746
Papierketen5 1564 540
Voedselketen18-
Investeringsgoederen/duurzame consumptiegoederen-3 417
Totaal1 331 9181 222 199

3.2.3.5Achterstallen op leningen en waardeverminderingen


De identificatie, het toezicht en de rapportage over achterstallige bedragen verloopt overeenkomstig de procedures die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren en procedures voor financieel toezicht die binnen de bank gelden. Deze procedures zijn in overeenstemming met de optimale bancaire werkmethoden en worden gebruikt voor alle leningen die door de EIB worden beheerd.

Het toezicht is gestructureerd om ervoor te zorgen dat i) potentiële achterstallen op betalingen tijdig worden opgespoord en dat de bevoegde diensten hierover worden ingelicht; ii) problematische gevallen onverwijld worden behandeld op het juiste operationele en besluitvormingsniveau, iii) op gezette tijd verslag wordt uitgebracht bij het management en de desbetreffende externe instellingen (Europese Commissie en lidstaten) over de algemene stand van zaken met betrekking tot de achterstallen en de invorderingsmaatregelen die reeds zijn genomen en die men van plan is te nemen.


De achterstallen en waardeverminderingen op de leningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (× 1000 EUR):

Leningen en kortlopende vorderingenLeningen en kortlopende vorderingen
Toelichting31.12.201431.12.2013
Boekwaarde1 331 9181 222 199
Individueel in waarde verminderde activa
Brutobedrag210 338227 007
Voorziening voor waardevermindering7-152 137-70 791
Individueel in waarde verminderde boekwaarde58 201156 216
Collectief in waarde verminderde activa
Brutobedrag--
Voorziening voor waardevermindering--
Collectief in waarde verminderde boekwaarde--
Achterstallig maar niet in waarde verminderd
"Achterstallig" omvat
0-30 dagen2 5581 561
30-60 dagen528-
60-90 dagen5-
90-180 dagen--
meer dan 180 dagen--
Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde3 0911 561
Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd1 270 6261 064 422
Totale boekwaarde leningen en vorderingen1 331 9181 222 199

3.2.4.Kredietrisico met betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten


De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstig het schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van de verplichtingen. Per 31 december 2014 en 31 december 2013 vonden investeringen plaats in de vorm van rekeningtegoeden, depositobewijzen en commercial paper.


De goedgekeurde entiteiten beschikken over een rating die overeenstemt met de ratings op korte en lange termijn die is vereist voor de beleggingen van kasmiddelen die door de EIB voor eigen rekening worden uitgevoerd; De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde entiteiten is P-1/A-1/F1 (Moody’s, S&P, Fitch). Bij verschillende ratings die door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. De maximale toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank (ongerekend operationele kasgeldrekeningen van de faciliteit) bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR).


Alle investeringen worden geplaatst bij de goedgekeurde entiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de transactiedatum tot de limietdatum van de kredietblootstelling. Per 31 december 2014 en 31 december 2013 hadden alle rekeningtegoeden, depositobewijzen, commercial paper en kasmiddelen die werden aangehouden door de thesaurieportfolio van de faciliteit een minimale rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig op de vereffening.


In de onderstaande tabel is het saldo van de geldmiddelen en kasequivalenten inclusief opgelopen rente opgenomen (× 1000 EUR):

Minimale korte-termijnratingMinimale lange-termijnrating31.12.201431.12.2013
(terminologie Moody's)(terminologie Moody's)
P-1AAA47 9379 %-0 %
P-1Aa1-0 %48 1308 %
P-1Aa2380 %480 %
P-1Aa3-0 %50 0008 %
P-1A1137 82025 %106 57218 %
P-1A2359 60466 %394 76566 %
Totaal545 399100 %599 515100 %


3.2.5Kredietrisico met betrekking tot derivaten


3.2.5.1Beleid op het vlak van kredietrisico van derivaten


Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is het verlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij de transactie niet in staat zou zijn contractuele verplichtingen na te komen. Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoals rentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeel van hun referentiewaarde.


De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met een externe tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomsten en Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.


3.2.5.2Meting van de kredietrisico's voor derivaten


Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaald door de Europese Investeringsbank op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.


Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de Europese Investeringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential Future Exposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.


In de onderstaande tabel zijn de looptijden van de valutaswaps en de valutarenteswaps opgenomen, opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:

Swapcontracten per 31.12.2014minder dan1 jaar5 jaarmeer danTotaal 2014
(x 1 000 EUR)1 jaar> 5 jaar> 10 jaar> 10 jaar
Notionele waarde-11 606--11 606
Reële waarde (d.i. netto contante waarde)--3 219---3 219
Swapcontracten per 31.12.2013minder dan1 jaar5 jaarmeer danTotaal 2013
(x 1 000 EUR)1 jaar> 5 jaar> 10 jaar> 10 jaar
Notionele waarde2 4532 58413 491-18 528
Reële waarde (d.i. netto contante waarde)19-62-1 892--1 935


3.2.6.Kredietrisico op tot einde looptijd aangehouden financiële activa


In de volgende tabel wordt de situatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden posities die volledig bestaan uit schatkistpapier van België, Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje met een resterende looptijd van minder dan drie maanden. De EU-lidstaten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften.

Minimale korte-termijnratingMinimale lange-termijnrating31.12.201431.12.2013
(terminologie Moody's)(terminologie Moody's)
P-1Aa2-0 %16 19916 %
P-1Aa3-0 %39 39938 %
NPBa249 99450 %-0 %
P-3Baa349 99450 %46 96446 %
Totaal99 988100 %102 562100 %


Liquiditeitsrisico


Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.


3.1.1Beheer van het liquiditeitsrisico


De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten (middelen 9e en 10e EOF) en alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.


Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende het beheer en de verrichtingen van de faciliteit stelt de Commissie jaarlijks de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afgeroepen bijdragen (met inbegrip van de rentesubsidies) voor het lopende en de volgende begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober in kennis.


Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.


Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdig voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden geïnvesteerd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito's en andere financiële instrumenten op korte termijn waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen.


Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en back office vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.


3.1.2Meting van het liquiditeitsrisico


In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).


Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA").


In het kader van de IF afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Derhalve is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.


Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.


Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.


Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn dus evenwel alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.


Vastgelegde technische bijstand "Bruto nominale uitstroom" in de tabel "Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen" verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie "drie maanden of minder" vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.


Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder "Looptijd onbepaald". Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.


Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps(CCS),cross currency renteswaps(CCIRS), currency swaps op korte termijn en renteswaps.

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2014
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen1 576---1 160 2831 161 859
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen4 584---196 053200 637
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----27 29827 298
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----241 890241 890
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand595---18 97819 573
Totaal6 755---1 644 5021 651 257
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2013
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen363---889 503889 866
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen1 689---175 132176 821
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----29 41429 414
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----191 760191 760
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand759---14 70715 466
Totaal2 811---1 300 5161 303 327
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2014
CCS en CCIRS – instroom62 21810 036-12 260
CCS en CCIRS — uitstroom--3 202-12 809--16 011
Valutaswaps op korte termijn — instroom1 059 000---1 059 000
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom-1 070 677----1 070 677
Renteswaps — instroom3711 1036 4953 61911 588
Renteswaps - uitstroom--2 143-6 373-3 022-11 538
Totaal-11 300-2 024-2 651597-15 378
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2013
CCS en CCIRS – instroom5065 18311 4762 73119 896
CCS en CCIRS — uitstroom-539-5 858-12 894-2 819-22 110
Valutaswaps op korte termijn — instroom700 000---700 000
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom-701 490----701 490
Renteswaps — instroom2321 0536 3415 72013 346
Renteswaps - uitstroom--1 874-6 385-3 773-12 032
Totaal-1 291-1 496-1 4621 859-2 390

Marktrisico


Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.


3.4.1.Renterisico


Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de rentedragende posities van de faciliteit als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.


De blootstelling van de faciliteit aan renterisico is het gevolg van de volatiliteit van de economische waarde van haar rentedragende activa en micro hedging swaps .


De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor renterisico wordt gemeten op basis van een "basis point value" (BPV) berekening. Micro hedging swaps omvatten CCS, CCIRS en renteswaps die verband houden met de afdekking van specifieke kredietverrichtingen.


In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short - 2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "medium - 7 tot 11 jaar" "long - 12 tot 20 jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".


Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (NPV) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve van de EIB (EUR swapcurve bijgesteld met de globale financieringsspread van de EIB). De USD-financieringscurve van de EIB wordt gebruikt voor de berekening van de NPV van kasstromen van de leningen in USD. De netto contante waarde (NCW) van kasstromen van leningen in valuta waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt bepaald door de EUR-financieringscurve van de EIB als maatstaf te gebruiken.


Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.


Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2014 dalen met 419 000 EUR (per 31.12.2013: daling met 344 000 EUR) als alle rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.

BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
(x 1 000 EUR)Markt
Saldo op 31.12.20141 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-33-70-126-146-44--419
BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
(x 1 000 EUR)Markt
Saldo op 31.12.20131 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-25-57-90-124-48--344

3.4.2.Valutarisico


Het valutarisico is de volatiteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.


Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) ontstaat er een valutarisico zodra er een mismatch optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.


3.4.2.1Valutarisico en schatkistpapier


Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.


Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.


3.4.2.2Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.


De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.


Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht. 


3.4.2.2.1.Afdekking van verrichtingen in USD


Het totale uitstaande bedrag van alle transacties van de faciliteit (leningen en aandelenkapitaal) in USD wordt afgeschermd door middel van USD/EUR valutaswaps, die periodiek worden verlengd. Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.


- In de boekhouding komt een periodieke berekening van de totale blootstelling aan USD tot stand om in voorkomend geval de afdekking op de volgende valutaswapverlenging aan te passen.


- Indien de dienst thesaurie dit uit operationeel oogpunt passend vindt, kunnen ook cross-currency swaps worden gebruikt om specifieke leningen in USD af te dekken.


- Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet.


3.4.2.2.2.Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD


- Leningen van de faciliteit in andere valuatie dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.


- Transacties in valuta waarvoor geen efficiënte markt is en waarvoor de afdeling thesaurie niet kan voorzien in valutadekking, blijven ongedekt. Derhalve is de faciliteit blootgesteld aan het valutarisico dat hierbij wordt gelopen. Dit geldt ook voor transacties in een lokale valuta die in EUR of USD worden afgewikkeld.


3.4.2.2.3.Deviezenpositie


De deviezenpositie wordt voorgesteld overeenkomstig het nieuwe kader voor financiële risico's dat het risicobeheer van de EIB in de loop van 2014 heeft ontwikkeld. In dit kader, dat op 22 januari 2015 is goedgekeurd door het Comité van de Investeringsfaciliteit, wordt de netto gerapporteerde deviezenpositie gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de netto gerapporteerde deviezenpositie worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).


In het nieuwe kader worden niet-gerealiseerde winsten en verliezen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa opgenomen in de netto gerapporteerde deviezenpositie, alsook waardevermindering op leningen en vorderingen. In de gerapporteerde deviezenpositie opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.


De deviezenpositie per 31 december 2013, zoals weergegeven in deze financiële staten, is dienovereenkomstig geherformuleerd.


In de onderstaande tabellen wordt de deviezenpositie van de faciliteit toegelicht (× 1000 EUR):

SALDO OP 31 DECEMBER 2014 (× 1000 EUR)EURUSDKESDOPTZSUGXACS/LGO
Valuta
Totaal
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten446 87298 526-----545 398
Leningen en kortlopende vorderingen393 296697 24797 92126 31752 79927 02925 2431 319 852
Voor verkoop beschikbare financiële activa65 979329 472-4 949--2 685403 085
Door contribuanten te storten bedragen42 590------42 590
Tot einde looptijd aangehouden activa99 988------99 988
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie1 048 7251 125 24597 92131 26652 79927 02927 9282 410 913
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie6 0856 6392 4811 27361350344318 037
Totaal activa1 054 8101 131 884100 40232 53953 41227 53228 3712 428 950
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN
Passiva
Afgeleide financiële instrumenten-1 070 6061 083 166-----12 560
Aan derden verschuldigde bedragen68 824------68 824
Overige passiva1 94429---1752 049
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie-999 8381 083 195---17583 433
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie31 2822 642-----33 924
Totaal passiva-968 5561 085 837---175117 357
Gerapporteerde netto valutapositie2 048 56342 05097 92131 26652 79927 02827 8532 327 480
Middelen contribuanten
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten2 057 000------2 057 000
Reëlewaarde-reserve156 122------156 122
Ingehouden winsten98 471------98 471
Totaal middelen contribuanten2 311 593------2 311 593
Totaal passiva en middelen contribuanten1 343 0371 085 837---1752 428 950
Per 31 december 2014:
VASTLEGGINGEN
Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa1 124 509237 987-----1 362 496
Verstrekte garanties------2 2982 298
Rentesubsidies en technische bijstand285 239------285 239
VOORWAARDELIJKE PASSIVA
Getekende niet-verstrekte garanties25 000------25 000
SALDO OP 31 december 2013 (× 1000 EUR)EURUSDKESDOPTZSUGXACS/LGO
Valuta
Totaal
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten542 36557 142-----599 507
Afgeleide financiële instrumenten3 250-3 060-----190
Leningen en kortlopende vorderingen483 066567 29464 48828 11725 96625 13314 1381 208 202
Voor verkoop beschikbare financiële activa70 299252 668-6 427--2 305331 699
Tot einde looptijd aangehouden activa102 562------102 562
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie1 201 542874 04464 48834 54425 96625 13316 4432 242 160
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie5 1095 9681 6231 33615543835814 987
Totaal activa1 206 651880 01266 11135 88026 12125 57116 8012 257 147
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN
Passiva
Afgeleide financiële instrumenten-715 278717 012-----1 734
Aan derden verschuldigde bedragen331 235------331 235
Overige passiva1 827-----1421 969
Totaal activa in de gerapporteerde valutapositie-382 216717 012----142334 938
Totaal activa uit de gerapporteerde valutapositie34 8142 683-----37 497
Totaal passiva-347 402719 695----142372 435
Gerapporteerde netto valutapositie1 583 758157 03264 48834 54425 96625 13316 3011 907 222
Middelen contribuanten
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten1 661 309------1 661 309
Reëlewaarde-reserve78 191------78 191
Ingehouden winsten145 212------145 212
Totaal middelen contribuanten1 884 712------1 884 712
Totaal passiva en middelen contribuanten1 537 310719 695----1422 257 147
Per 31 december 2013:
VASTLEGGINGEN
Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa896 655170 032-----1 066 687
Verstrekte garanties------4 4144 414
Rentesubsidies en technische bijstand222 588------222 588
VOORWAARDELIJKE PASSIVA
Getekende niet-verstrekte garanties25 000------25 000

3.4.2.3Deviezen gevoeligheidsanalyse


Per 31 december 2014 zou een waardevermindering ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 32 miljoen EUR (31 december 2013: 36,7 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van 26,2 miljoen EUR (31 december 2013: 30,0 miljoen EUR).


3.4.2.4Omrekeningskoers


De volgende omrekeningsnormen werden gebruikt voor de opstelling van de balans op 31 december 2014 en 31 december 2013:

31 december 201431 december 2013
Andere dan EU-valuta
Dominicaanse Republiek pesos (DOP)53,198858,3329
Fijische dollar (FJD)2,3762,5655
Haïtiaanse gourde (HTG)55,2360,1459
Keniaanse shillings (KES)109,86118,73
Mauritaanse ouguiya (MRO)350,61398,7
Mauritiaanse rupee (MUR)38,4641,27
Rwandese frank (RWF)831,04926,86
Tanzaniaanse shillings (TZS)2 096,582 179,05
Oegandese shillings (UGX)3 354,003 476,00
US-dollars (USD)1,21411,3791
CFA-franken (XAF/XOF)655,957655,957
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR)14,035314,566
Mozambikaanse Metical (MZN)40,0440,94


3.4.3.Aandelenkoersrisico


Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/ de waarde van de aandeleninvesteringen.


De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen.


De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.


De effecten op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voor verkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een +/-10 % -wijziging van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op 40,3 miljoen EUR respectievelijk - 40,3 miljoen op 31 december 2014 (33,2 miljoen EUR respectievelijk -33,2 miljoen EUR op 31 december 2013).

4    Reële waarde van financiële instrumenten


Indeling van de rekeningen en reële waarde


In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn geboekt als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.

Per 31 december 2014BoekwaardeReële waarde
(x 1 000 EUR)Voor handelsdoel-einden aangehoudenBeschik-baar voor verkoopGeldmiddelen, leningen en vorderingenAange-

houden tot einde looptijd
Overige financiële verplich-tingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten448----448-448-448
Durfkapitaalfondsen-385 245---385 245--385 245385 245
Directe beleggingen in aandelen-17 840---17 8401 159-16 68117 840
Totaal448403 085---403 5331,159448401 926403 533
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde
Geldmiddelen en kasequivalenten--545 399--545 399
Leningen en kortlopende vorderingen--1 331 918--1 331 918-1 488 215-1 488 215
Door contribuanten te storten bedragen--42 590--42 590
Obligaties---99 988-99 988-99 985-99 985
Overige activa--5 522--5 522
Totaal--1 925 42999 988-2 025 417-1 588 200-1 588 200
Totaal financiële activa448403 0851 925 42999 988-2 428 950
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten-14 632-----14 632--14 632--14 632
Totaal-14 632-----14 632--14 632--14 632
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----68 824-68 824
Overige passiva-----2 591-2 591
Totaal-----71 415-71 415
Totale financiële verplichtingen-14 632----71 415-86 047

4    Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)


Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)

Per 31 december 2013BoekwaardeReële waarde
(x 1 000 EUR)Voor handelsdoel-einden aangehoudenBeschik-baar voor verkoopGeldmiddelen, leningen en vorderingenAange-houden tot einde looptijdOverige financiële verplichtingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten1 024----1 024-1 024-1 024
Durfkapitaalfondsen-305 642---269 252--305 642269 252
Directe beleggingen in aandelen-26 057---62 4476 844-19 21362 447
Totaal1 024331 699---332 7236 8441 024324 855332 723
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde:
Geldmiddelen en kasequivalenten--599 515--599 515
Leningen en kortlopende vorderingen--1 222 199--1 222 199-1 351 244-1 351 244
Obligaties---102 562-102 562102 549--102 549
Overige activa--148--148----
Totaal--1 821 862102 562-1 924 424102 5491 351 244-1 453 793
Totaal financiële activa1 024331 6991 821 862102 562-2 257 147
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten-3 545-----3 545--3 545--3 545
Totaal-3 545-----3 545--3 545--3 545
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----331 235-331 235
Overige passiva-----2 572-2 572
Totaal-----333 807-333 807
Totale financiële verplichtingen-3 545----333 807-337 352

Waardering van reële waarden


4.2.1Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs

In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveau 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:

WaarderingstechniekAanzienlijke niet-waarneembare inputsVerhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden

Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde
Afgeleide financiële instrumentenGedisconteerde kasstroom: Toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentencurven op het einde van de rapportageperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen.Niet van toepassing.Niet van toepassing.
Risicokapitaal-fonds (VCF)Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: De reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast.Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven en de beheerkosten, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden.

Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Directe aandelen-investeringenAangepaste intrinsieke waardeAanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle.Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërende van 5% tot 30%.Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde.

Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Leningen en kortlopende vorderingenGedisconteerde kasstromen: Het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en vorderingen te verkrijgenNiet van toepassing.Niet van toepassing.
Aan derde partijen verschuldigde bedragenGedisconteerde kasstromenNiet van toepassing.Niet van toepassing.
Overige passivaGedisconteerde kasstromenNiet van toepassing.Niet van toepassing.


Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2014 en 2013. Hierbij gaat het om:


- aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2014 en in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2013.

- aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 30 000 EUR per 31 december 2014 en neerkomt op nul per 31 december 2013.


Het beleid van de faciliteit komt erop neer de overdrachten tussen niveaus te erkennen op de datum waarop zich de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan, die tot de overdracht hebben geleid.


4.2.2Overdrachten tussen niveau 1 en 2


Zowel in 2014 als 2013 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1 naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.


4.2.3Reële waarden niveau 3


Afstemming van reële waarden niveau 3


In de onderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten in niveau 3 voor de op 31 december 2014 en 31 december 2013 afgesloten jaren:

(× 1000 EUR)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Saldo op 1 januari 2014324 855
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa
8 109
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
-2 084
Totaal6 025
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten:
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
71 778
Totaal71 778
Uitgekeerde bedragen42 646
Terugbetalingen-43 378
Saldo op 31 december 2014401 926
(× 1000 EUR)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Saldo op 1 januari 2013322 000
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa
5 294
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
-2 701
Totaal2 593
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten:
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
4 299
Totaal4 299
Uitgekeerde bedragen34 700
Terugbetalingen-38 737
Saldo op 31 december 2013324 855

Per 31 december 2014StijgingDaling
(x 1 000 EUR)
Directe aandeleninvesteringen31-31
Totaal31-31
Per 31 december 2013StijgingDaling
(x 1 000 EUR)
Durfkapitaalfondsen20-20
Directe aandeleninvesteringen141-141
Totaal161-161

31.12.201431.12.2013
Kasmiddelen9 642194 107
Termijndeposito's415 757405 408
Commercial paper120 000-
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht545 399599 515
Lopende rente-1-8
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht545 398599 507

Per 31 december 2014Reële waardeNotionele waarde
ActivaPassiva
Valutarenteswaps--3 21911 606
Renteswaps448-56444 749
FX swaps--10 8491 059 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten448-14 6321 115 355
Per 31 december 2013Reële waardeNotionele waarde
ActivaPassiva
Valutaswaps56-2 067
Valutarenteswaps44-2 03516 461
Renteswaps924-43 335
FX swaps--1 510700 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten1 024-3 545761 863

7    Leningen en vorderingen (x 1 000 EUR)

Globale leningen (*)Niet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenTotaal
Nominaal per 1 januari 2014342 113806 007131 6321 279 752
Uitgekeerde bedragen216 67231 654-248 326
Terugbetalingen-58 417-107 794-367-166 578
Gekapitaliseerde rente--11 91511 915
Verschillen wisselkoersen42 13852 6963 46398 297
Nominaal per 31 december 2014542 506782 563146 6431 471 712
Waardevermindering per 1 januari 2014-7 675-12 734-50 382-70 791
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten---79 249-79 249
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen2 586907-3 493
Verschillen wisselkoersen-662-1 664-3 264-5 590
Waardevermindering per 31 december 2014-5 751-13 491-132 895-152 137
Geamortiseerde kosten-2 562-5 12528-7 659
Rente7 40711 93066520 002
Leningen en vorderingen per 31 december 2014541 600775 87714 4411 331 918
(*) inclusief agentuurovereenkomsten

Globale leningen (*)Niet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenTotaal
Nominaal per 1 januari 2013254 686789 970133 7801 178 436
Uitgekeerde bedragen150 51391 690-242 203
Terugbetalingen-51 595-55 865-11 700-119 160
Gekapitaliseerde rente--34210 70510 363
Verschillen wisselkoersen-11 491-19 446-1 153-32 090
Nominaal per 31 december 2013342 113806 007131 6321 279 752
Waardevermindering per 1 januari 2013-6 494-14 296-24 355-45 145
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten-1 341--27 081-28 422
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen-1 088-1 088
Verschillen wisselkoersen1604741 0541 688
Waardevermindering per 31 december 2013-7 675-12 734-50 382-70 791
Geamortiseerde kosten-2 109-3 883-66-6 058
Rente5 15410 5363 60619 296
Leningen en vorderingen per 31 december 2013337 483799 92684 7901 222 199
(*) inclusief agentuurovereenkomsten

8    Voor verkoop beschikbare financiële activa (X 1000 EUR)

Durfkapitaal-fondsenDirecte aandelen-investeringenTotaal
Kosten per 1 januari 2014256 16123 620279 781
Uitgekeerde bedragen41 99065642 646
Terugbetalingen / verkoop-38 535-4 843-43 378
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop168281449
Kosten per 31 december 2014259 78419 714279 498
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 201471 9316 26078 191
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen78 064-13377 931
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2014149 9956 127156 122
Waardevermindering per 1 januari 2014-22 450-3 823-26 273
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar-2 084-4 178-6 262
Waardevermindering per 31 december 2014-24 534-8 001-32 535
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2014385 24517 840403 085
DurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2013258 42624 238282 664
Uitgekeerde bedragen33 6001 10034 700
Terugbetalingen / verkoop-37 361-1 376-38 737
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop1 496-3421 154
Kosten per 31 december 2013256 16123 620279 781
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 201359 2349 20068 434
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen12 697-2 9409 757
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 201371 9316 26078 191
Waardevermindering per 1 januari 2013-14 345-3 752-18 097
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar-8 105-71-8 176
Waardevermindering per 31 december 2013-22 450-3 823-26 273
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2013305 64226 057331 699

9    Door contribuanten te storten bedragen (x 1 000 EUR)

31.12.201431.12.2013
Afgeroepen maar niet vrijgegeven bijdrage van de lidstaten42 590-
Totaal van contribuanten te ontvangen bedragen42 590-


10    Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (X 1000 EUR)


De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:

Saldo per 1 januari 2014102 562
Verwervingen1 610 057
Looptijden-1 612 619
Afschrijvingen van agio/disagio-12
Saldo per 31 december 201499 988
Saldo per 1 januari 201399 029
Verwervingen680 635
Looptijden-676 369
Afschrijvingen van agio/disagio228
Verandering in de opgelopen rente-961
Saldo per 31 december 2013102 562

31.12.201431.12.2013
Door de EIB te betalen bedragen5 4476
Financiële garanties75142
Te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 21)-337
Waardevermindering op te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 21)--337
Totaal overige activa5 522148

12    Uitgestelde baten (× 1 000 EUR)

31.12.201431.12.2013
Uitgestelde rentesubsidies30 75034 787
Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen560296
Totaal uitgestelde baten31 31035 083

31.12.201431.12.2013
Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen38 34837 851
Andere aan EIB te betalen bedragen44716
Nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand die aan lidstaten zijn verschuldigd30 432292 668
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen68 824331 235

31.12.201431.12.2013
Voorschotten op terugbetalingen lening1 9731 827
Uitgestelde baten van rentesubsidies542603
Financiële garanties76142
Totaal overige verplichtingen2 5912 572

LidstatenBijdrage aan de faciliteitBijdrage aan rentesubsidies en technische bijstand (*)Totaal
bijgedragen
Afgeroepen en niet betaald (**)
Oostenrijk54 5113 80858 3191 205
België80 6345 63386 2671 765
Bulgarije---70
Cyprus---45
Tsjechië---255
Denemarken44 0203 07547 0951 000
Estland---25
Finland30 4442 12732 571735
Frankrijk499 85134 917534 7689 775
Duitsland480 51533 566514 08110 250
Griekenland25 7131 79627 509735
Hongarije---275
Ierland12 75389113 644455
Italië257 94818 019275 9676 430
Letland---35
Litouwen---60
Luxemburg5 9654176 382135
Malta---15
Nederland107 3757 500114 8752 425
Polen---650
Portugal19 9531 39421 347575
Roemenië---185
Slowakije---105
Slovenië---90
Spanje120 1298 391128 5203 925
Zweden56 1563 92360 0791 370
Verenigd Koninkrijk261 03318 234279 267-
Totaal per 31 december 20142 057 000143 6912 200 69142 590
Totaal per 31 december 20131 661 309433 6912 095 000-

31.12.201431.12.2013
Vastleggingen
- Niet-uitgekeerde leningen
1 161 859889 866
Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa200 637176 821
Verstrekte garanties2 2984 414
Rentesubsidies en technische bijstand285 239222 588
Voorwaardelijke verplichtingen
Getekende niet-verstrekte garanties25 00025 000
Totaal voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen1 675 0331 318 689


17    Rente en soortgelijke baten en lasten (x 1 000 EUR)


De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke baten zijn als volgt:

Vanaf 01.01.2014Vanaf 01.01.2013
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
Geldmiddelen en kasequivalenten543273
Tot einde looptijd aangehouden activa276461
Leningen en kortlopende vorderingen72 13564 512
Rentesubsidies4 2864 347
Totale rente en soortgelijke baten77 24069 593
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt:
Vanaf 01.01.2014Vanaf 01.01.2013
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
Afgeleide financiële instrumenten-1 522-1 175
Totale rente en soortgelijke uitgaven-1 522-1 175

Vanaf 01.01.2014Vanaf 01.01.2013
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
Honoraria en provisies op leningen en vorderingen3162 573
Honoraria en provisies op financiële garanties78145
Overige76910
Totaal baten uit honoraria en provisies1 1632 728
De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijn als volgt:
Vanaf 01.01.2014Vanaf 01.01.2013
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa-37-43
Totaal uitgaven uit honoraria en provisies-37-43

19     Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa (x 1 000 EUR)

Vanaf 01.01.2014Vanaf 01.01.2013
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa3 1792 688
Dividendinkomsten4 9302 606
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa8 1095 294

Vanaf 01.01.2014:Vanaf 01.01.2013:
tot 31.12.2014tot 31.12.2013
De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt-40 912-40 966
Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht2 7843 115
Totaal algemene administratiekosten-38 128-37 851

Na de inwerkingtreding van de herziene partnerschapsovereenkomst van Cotonou op 1 juli 2008 worden de algemene administratiekosten niet meer door de lidstaten gedekt.

22    Betrokkenheid bij ongeconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1 000 EUR)


Definitie van een gestructureerde entiteit


Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:

• beperkte activiteiten;

• een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico's en voordelen aan investeerders over te dragen;

• Ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;

• Financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico's aanleiding geven (tranches).


Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten.


Met "niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten" wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.


Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten:


In IFRS 12 wordt "belang" breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.


In de onderstaande tabel worden de types gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd maar waarin zij een belang heeft.

Type gestructureerde entiteitAard en oogmerkDoor de faciliteit aangehouden belang
Projectfinanciering - leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten ("SPV")Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV.Netto uitgekeerde bedragen

Rentebaten
RisicokapitaaltransactiesDe faciliteit financiert risicokapitaal en beleggingsfondsen. Risicokapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren.Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit;

Dividenden ontvangen als baten uit dividenden;


De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.

Type gestructureerde entiteitOpschriftNettoboekwaarde op 31.12.2014Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2014
Verrichtingen op het vlak van projectfinancieringLeningen en kortlopende vorderingen7 2257 225
RisicokapitaalfondsenVoor verkoop beschikbare financiële activa385 245555 629
Totaal392 470562 854


(1)

 PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(2) De oprichting van de Overbruggingsfaciliteit is eerst voorgesteld als een artikel van de uitvoeringsverordening van het 11e EOF (COM(2013) 445). Als alternatief heeft de Commissie evenwel de oprichting van de Overbruggingsfaciliteit voorgesteld op grond van een specifiek besluit van de Raad (Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, COM(2013) 663).
(3) Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 78 van 19.2.2008, blz. 1.
(4) Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 52.
(5) Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17-38.
(6) Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1-16.
(7)

Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 43.

(8)

 Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF.

(9)

Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.

(10)

PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.