Bijlagen bij COM(2015)385 - 33e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de EU op het gebied van antidumping, antisubsidie en vrijwaring (2014) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)385 - 33e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de EU op het gebied van ... |
---|---|
document | COM(2015)385 |
datum | 3 augustus 2015 |
Dit verslag en het volledige werkdocument zijn tevens toegankelijk voor het publiek op: http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/anti_dumping/legis/index_en.htm
1. Overzicht van onderzoeken en maatregelen op het gebied van antidumping (AD), antisubsidie (AS) en vrijwaring
1.1.Algemeen
Het aantal maatregelen en lopende onderzoeken is nagenoeg hetzelfde als in 2013. De aard van de maatregelen en onderzoeken is echter veranderd. Vergeleken met 2013 zijn in 2014 opnieuw meer eerste onderzoeken geopend en is het aantal nieuwe onderzoeken (en vooral het aantal nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen) gedaald.
Eind 2014 waren 81 AD-maatregelen en 13 AS-maatregelen van de EU van kracht.
In 2014 was 0,29 % van de totale invoer in de EU onderworpen aan AD- of AS-maatregelen.
Een gedetailleerd overzicht is te vinden in het bij dit verslag gevoegde werkdocument. Bij elk kopje wordt verwezen naar de bijlagen bij het werkdocument.
Wat de cijfers over de geopende en afgesloten onderzoeken in dit verslag betreft, zij erop gewezen dat de meeste in 2014 afgesloten onderzoeken in 2013 waren geopend en dat veel van de in 2014 geopende onderzoeken in 2015 zullen worden afgerond.
1.2.Eerste onderzoeken (zie de bijlagen A tot en met E en bijlage N)
In 2014 werden 16 eerste onderzoeken geopend. In twee gevallen werden voorlopige rechten ingesteld en in drie gevallen werden definitieve rechten ingesteld. Vier onderzoeken werden afgesloten zonder dat maatregelen werden ingesteld.
1.3.Nieuwe onderzoeken
Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van de IBH-diensten van de Commissie. Tabel 2 in het werkdocument bevat statistische informatie over de periode 2010-2014.
1.3.1.Nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen (zie bijlage F)
Krachtens artikel 11, lid 2, van de AD-verordening en artikel 18 van AS-verordening vervallen maatregelen na vijf jaar, tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt dat zij in hun oorspronkelijke vorm moeten worden gehandhaafd. In 2014 zijn twee maatregelen na vijf jaar automatisch vervallen.
In 2014 zijn tien nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen geopend. Bij acht nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden de bestaande maatregelen met vijf jaar verlengd. Bij vier nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden de bestaande maatregelen beëindigd.
1.3.2.Tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage G)
Artikel 11, lid 3, van de AD-verordening en artikel 19 van de AS-verordening voorzien in de mogelijkheid maatregelen tijdens hun looptijd aan een nieuw onderzoek te onderwerpen. Het nieuwe onderzoek kan worden beperkt tot dumping/subsidiëring of schade.
In 2014 zijn in totaal vijf tussentijdse nieuwe onderzoeken geopend. Bij vijf tussentijdse nieuwe onderzoeken werden de bestaande maatregelen bevestigd of gewijzigd. Bij twee tussentijdse nieuwe onderzoeken werden de bestaande maatregelen beëindigd.
1.3.3."Andere" tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H)
In 2014 werden drie "andere" nieuwe onderzoeken — d.w.z. onderzoeken die niet onder artikel 11, lid 3, van de AD-verordening of onder artikel 19 van de AS-verordening vallen — afgesloten. Er zijn geen "andere" nieuwe onderzoeken geopend.
1.3.4.Nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur (zie bijlage I)
Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de AD-verordening en artikel 20 van de AS-verordening kan ten behoeve van een nieuwe exporteur een „versneld” nieuw onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die zijn gevestigd in het betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij echt nieuwe exporteurs zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak met uitvoer naar de EU zijn begonnen. In dat geval kan voor hen een individueel recht worden berekend, dat gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht.
In 2014 zijn twee nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur geopend, terwijl drie dergelijke nieuwe onderzoeken werden afgesloten.
1.3.5.Onderzoeken naar absorptie van rechten (zie bijlage J)
Wanneer er voldoende inlichtingen zijn waaruit blijkt dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de instelling van de maatregelen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijs of de latere verkoopprijs van het ingevoerde product in de EU niet of nauwelijks is veranderd, kan een nieuw onderzoek naar de „absorptie” van rechten worden geopend om na te gaan of de maatregel effect heeft gehad op bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden berekend, waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die lagere uitvoerprijzen. Artikel 12 van de AD-verordening en artikel 19, lid 3, van de AS-verordening voorzien in de mogelijkheid van dergelijke "absorptie"-onderzoeken.
In 2014 zijn twee anti-absorptieonderzoeken geopend is geen enkel dergelijk onderzoek afgesloten.
1.3.6.Onderzoeken naar ontwijking van maatregelen (zie bijlage K)
Op grond van artikel 13 van de AD-verordening en artikel 23 van de AS-verordening kan een onderzoek worden heropend wanneer uit bewijsmateriaal blijkt dat maatregelen worden ontweken.
In 2014 zijn drie van dergelijke onderzoeken geopend. Eén onderzoek naar ontwijking werd afgesloten, waarbij de maatregelen werden verlengd.
1.4.Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)
In 2014 heeft de EU geen vrijwaringsmaatregelen ingesteld.
2. Handhaving van AD/AS-maatregelen
2.1.Follow-up van maatregelen
De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen was vooral gericht op vier belangrijke aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht op handelsstromen en marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid met de juiste instrumenten, en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Dankzij deze activiteiten kon de Commissie in samenwerking met de lidstaten proactief zorgen voor de handhaving van de maatregelen ter bescherming van de handel in de Europese Unie.
2.2.Toezicht op verbintenissen (zie de bijlagen M en Q)
Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen een soort AD- of AS-maatregel zijn. Verbintenissen worden door de Commissie aanvaard als zij ervan overtuigd is dat ze een einde kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring.
Begin 2014 waren 134 verbintenissen van kracht. In 2014 vonden de volgende veranderingen op dit gebied plaats: de verbintenis van één onderneming werd opgezegd, omdat schendingen waren vastgesteld; de verbintenissen van twee ondernemingen werden opgezegd als gevolg van gewijzigde omstandigheden tijdens de uitvoering van de verbintenissen; de verbintenis van één onderneming was verstreken en de verbintenis van één onderneming werd nietig verklaard door het Europese Hof van Justitie. Er werden geen nieuwe verbintenissen aanvaard. Dit bracht het totale aantal verbintenissen eind 2014 op 129.
3. Terugbetalingen
Krachtens artikel 11, lid 8, van de AD-verordening en artikel 21, lid 1, van de AS-verordening kunnen importeurs die aantonen dat de dumping- of subsidiemarge niet meer bestaat of is teruggevallen tot een niveau dat lager is dan de geldende rechten, verzoeken om terugbetaling van de dienovereenkomstig geïnde rechten.
In 2014 werden 42 nieuwe verzoeken om terugbetaling ingediend. Eind 2014 liepen nog 13 onderzoeken, die betrekking hadden op 31 verzoeken. In 2014 werden 31 besluiten van de Commissie vastgesteld: 20 waarbij een gedeeltelijke terugbetaling werd toegekend en 11 waarbij het verzoek om terugbetaling werd afgewezen. Er werden tien verzoeken ingetrokken.
4. Modernisering van de instrumenten ter bescherming van de handel
Na de goedkeuring van een wetgevingsvoorstel en een mededeling door de Commissie in april 2013 loopt momenteel de gewone wetgevingsprocedure in het Europees Parlement en de Raad. Het Parlement heeft in april 2014 een wetgevingsresolutie aangenomen en de eerste lezing daarmee afgesloten. De Commissie heeft in dezelfde periode ook nota genomen van ontwerprichtsnoeren over vier thema’s. Doel is deze ontwerprichtsnoeren goed te keuren zodra het wetgevingsproces verder is gevorderd.
De modernisering is belangrijk voor alle stakeholders: dankzij de modernisering kunnen de instrumenten ter bescherming van de handel (IBH's) aan de gang van zaken in de zakenwereld worden aangepast. Het huidige handelsklimaat verschilt aanzienlijk van het handelsklimaat ten tijde van de afsluiting van de Uruguay-ronde meer dan 20 jaar geleden, toen de wereldwijd geldende regels inzake IBH's voor het laatst aanzienlijk werden gewijzigd. Daarom moet het EU-stelsel ter bescherming van de handel ten behoeve van alle stakeholders worden verbeterd.
De modernisering beoogt de instrumenten efficiënter en doeltreffender te maken. Het is de bedoeling de IBH's toegankelijker te maken en de maatregelen beter te richten op oneerlijke handelspraktijken van onze handelspartners om zo praktische oplossingen te vinden voor de concrete problemen van stakeholders. Andere belangrijke elementen van het project zijn meer transparantie, bijzondere aandacht voor kmo's en evenwicht tussen de belangen van alle stakeholders.
5. Landen met de status van markteconomie (SME)
Met het oog op antidumpingonderzoeken kan een land momenteel als markteconomie worden beschouwd als het voldoet aan de vijf criteria die ook in het bij dit verslag gevoegde werkdocument worden beschreven. Zes landen hebben de status van markteconomie aangevraagd: China, Vietnam, Armenië, Kazachstan, Mongolië en Belarus.
In 2014 hebben Vietnam en Kazachstan nieuwe informatie verstrekt ter ondersteuning van hun aanvraag. Die informatie is geverifieerd tijdens speciale bijeenkomsten van de SME-werkgroep met ambtenaren van de bevoegde ministeries in beide landen. Op basis van de nieuwe informatie en gegevens uit een aantal onafhankelijke bronnen heeft de Commissie de landenspecifieke beoordelingen bijgewerkt. Dit proces werd pas eind 2014 afgerond.
In april 2014 hebben de diensten van de Commissie Mongolië een beoordelingsverslag over de voortgang van het land op het punt van SME overhandigd. Volgens het verslag voldoet het land aan het vijfde criterium maar ondanks enige vooruitgang nog niet aan de overige vier criteria.
Sinds 2008 is geen overleg meer met China gevoerd over SME. De Commissie was in 2014 nog steeds bereid de voortgang van China met het oog op het verkrijgen van SME te bespreken. De Commissie hoopt dat de Chinese autoriteiten zich verder zullen inzetten om SME te verkrijgen en dat ze de nodige informatie zullen verstrekken voor het onderzoek van de Commissie inzake SME.
Armenië heeft het proces om SME te verkrijgen in 2014 opnieuw opgestart door nieuwe informatie over economische ontwikkelingen te verstrekken en een aantal vragen in 2010 toegestuurde vragen te beantwoorden. Op basis van de nieuwe informatie heeft de Commissie de beoordeling van aanvraag voortgezet. De beoordeling van de aanvraag van Belarus is sinds 2010 opgeschort vanwege de politieke situatie in het land.
6. Voorlichting en communicatie/Bilaterale contacten
6.1.Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's)
De deelname aan onderzoeken ter bescherming van de handel kan de nodige problemen voor kmo's opleveren vanwege hun geringe omvang en beperkte middelen. Om kmo's te helpen bij de complexe IBH-onderzoeken is in december 2004 een helpdesk voor kmo's opgericht. Ook in 2014 heeft de helpdesk vragen om informatie beantwoord. De vragen varieerden van specifieke vragen over bepaalde zaken tot vragen over meer algemene kwesties inzake de bescherming van de handel. De vragen hadden zowel betrekking op procedurele als inhoudelijke aspecten. Ook op de IBH-website wordt bijzondere aandacht aan de rol van kmo's in IBH-procedures geschonken en praktisch advies en hulp geboden.
6.2.Bilaterale contacten/voorlichting — industrie en derde landen
Een groot deel van het werk van de IBH-diensten van de Commissie bestaat erin de wetgeving, de procedures en de praktijk van de EU-activiteiten ter bescherming van de handel toe te lichten.
De Commissie heeft in 2014 twee opleidingsseminars voor ambtenaren uit derde landen georganiseerd over het beleid en de activiteiten van de EU ter bescherming van de handel. Er waren ook een aantal andere bilaterale contacten met derde landen (onder meer China, Korea, Japan, Australië, Vietnam en Marokko) over verschillende kwesties in verband met de bescherming van de handel.
In februari 2014 is een seminar voor branche- en bedrijfsorganisaties in de EU gehouden om bepaalde aspecten van het beleid en de activiteiten van de EU ter bescherming van de handel te bespreken. De deelnemers vertegenwoordigden onder meer de verenigingen van producenten en importeurs en de distributiesector. Bovendien heeft in 2014 een aantal bijeenkomsten plaatsgehad met Europese verenigingen van belangrijke stakeholders (onder meer Business Europe).
7. Raadadviseur-auditeur
De raadadviseur-auditeur heeft als belangrijkste taak het recht van verweer van de belanghebbenden te waarborgen en er zo aan bij te dragen dat de regels in handelszaken objectief en transparant worden toegepast. De rol en de bevoegdheden van de raadadviseur-auditeur zijn in een besluit van de voorzitter van de Europese Commissie formeel vastgesteld om een eerlijke rechtsbedeling in handelszaken en de onpartijdigheid van de functie te waarborgen. De raadadviseur-auditeur ressorteert administratief onder het voor handelspolitiek bevoegde lid van de Commissie. De activiteiten van de raadadviseur-auditeur komen niet langer aan bod in dit verslag maar in een afzonderlijk verslag dat geraadpleegd kan worden op (insert link).
http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/
8. Rechterlijke toetsing: Arresten van het Hof van Justitie / het Gerecht (zie bijlage S)
In 2014 hebben het Gerecht en het Hof van Justitie in het totaal 28 arresten gewezen met betrekking tot antidumping of antisubsidie. Vijf van de arresten van het Hof van Justitie hadden betrekking op beroepen tegen beslissingen van het Gerecht en vier waren prejudiciële beslissingen.
In 2014 zijn 37 nieuwe zaken aanhangig gemaakt: 28 bij het Gerecht en 9 bij het Hof.
Bijlage S bij het werkdocument bevat een lijst van de AD-/AS-zaken die eind 2014 nog bij het Gerecht en het Hof van Justitie liepen.
9. Activiteiten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)
9.1.Beslechting van geschillen in verband met antidumping, antisubsidie en vrijwaring
De WTO heeft een strenge procedure voor het beslechten van geschillen tussen WTO-leden bij de toepassing van de WTO-overeenkomsten.
In 2014 werden twee panels samengesteld: het panel inzake antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van vetalcoholen uit Indonesië (DS442) en het panel inzake antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel uit Argentinië (DS473). In DS397 (nalevingsprocedures in het kader van het WTO-geschil over de definitieve antidumpingmaatregelen van de EU ten aanzien van bepaalde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen uit China) heeft de inhoudelijke bijeenkomst tussen de partijen en met derde partijen in november 2014 plaatsgehad. Ten slotte heeft de EU met Rusland overleg gepleegd over kostenaanpassingsmethoden en bepaalde antidumpingmaatregelen. Verder is op 22 juli 2014 het panel opgericht (DS474) met Indonesië inzake antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel (DS480) en met Pakistan inzake compenserende maatregelen ten aanzien van de invoer van PET (DS486).
9.2.Andere activiteiten van de WTO
De Negotiating Group on Rules heeft in 2014 geen onderhandelingen gevoerd. De voorzitter van de groep, ambassadeur Wayne McCook, heeft op 16 december 2014 open overleg gepleegd met de WTO-leden over mogelijke vooruitgang op het gebied van de regelgeving in 2015 (met inbegrip van de organisatie van een zitting om een stand van zaken op te maken en mogelijke activiteiten rond transparantie).
De Technical Group, een subgroep van de Negotiating Group, is in 2014 tweemaal bijeengeroepen. De groep heeft een aantal kwesties besproken in verband met de praktische aspecten van antidumpingonderzoeken (onder meer sunset reviews, prijsverbintenissen en onderzochte producten).
Naast deze activiteiten hebben de diensten van de Commissie deelgenomen aan de periodieke werkzaamheden van de commissie antidumpingmaatregelen, de commissie subsidies en compenserende maatregelen en de commissie vrijwaringsmaatregelen. De commissies zijn tweemaal in speciale zitting bijeengekomen om kennisgevingen te bestuderen (onder meer de 2013 New and Full Subsidy Notification van de EU).
10. Conclusie
In 2014 zijn meer eerste onderzoeken geopend en is het aantal nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen gedaald. Net als in voorgaande jaren weerspiegelt dit de aard van de klachten die zijn ingediend en die door voorlopig bewijsmateriaal worden ondersteund. Evenals in vorige jaren heeft de EU in 2014 geen vrijwaringsmaatregelen genomen.
Er is verder gewerkt aan het voorstel voor de modernisering van de instrumenten ter bescherming van de handel: het Parlement heeft in april 2014 een wetgevingsresolutie goedgekeurd en de eerste lezing afgesloten en er zijn besprekingen in de Raad gevoerd.
De IBH-diensten van de Commissie hebben hun voorlichtingsactiviteiten voortgezet ten behoeve van ambtenaren uit derde landen, importeurs en het bedrijfsleven in de Unie.