Bijlagen bij COM(2016)215 - Verslag over gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2011/65/EU mbt beperken gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2016)215 - Verslag over gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2011/65/EU mbt beperken gebruik van bepaalde gevaarlijke ... |
---|---|
document | COM(2016)215 |
datum | 18 april 2016 |
De richtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot drie verschillende bepalingen, met het oog op:
• de specificatie van gedetailleerde regels voor de naleving van de in bijlage II van de richtlijn genoemde maximale concentratiewaarden in gewichtsprocent in homogene materialen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de BGS-richtlijn;
• de aanpassing van de bijlagen III en IV aan de vooruitgang van wetenschap en techniek, zowel wat de opneming als de schrapping van vrijstellingen van de in artikel 4, lid 1, bedoelde beperking betreft, overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de BGS-richtlijn;
• de herziening en wijziging van de in bijlage II van de richtlijn opgenomen lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden, overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de BGS-richtlijn.
2. RECHTSGRONDSLAG
Dit verslag moet worden opgesteld uit hoofde van artikel 20, lid 1, van de BGS-richtlijn. Krachtens die bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf 21 juli 2011 en moet de Commissie uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag opstellen over de gedelegeerde bevoegdheden. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad die delegatie intrekt overeenkomstig artikel 21.
3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE
Tijdens de verslagperiode was de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid noodzakelijk met betrekking tot diverse bepalingen van de richtlijn.
3.1. Regels voor de naleving van de maximale concentratiewaarden (artikel 4, lid 2)
Er is begonnen met de specificatie van gedetailleerde regels voor de naleving van de in bijlage II van de BGS-richtlijn genoemde maximumconcentraties, maar dit wordt nog verder ontwikkeld. Bijgevolg heeft de Commissie nog geen gedelegeerde handeling vastgesteld waarin overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de BGS-richtlijn deze regels worden bepaald.
3.2. Vrijstellingen van de in artikel 4, lid 1, bedoelde beperking (artikel 5, lid 1)
Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie ongeveer 140 aanvragen ontvangen voor de aanpassing van de bijlagen III en IV bij de richtlijn aan de vooruitgang van wetenschap en techniek overeenkomstig artikel 5 van de BGS-richtlijn. Ingevolge een grondige wetenschappelijke en technische beoordeling van elke aanvraag, overeenkomstig de voorschriften van artikel 5, heeft de Commissie 29 afzonderlijke gedelegeerde richtlijnen vastgesteld tot wijziging van de in de bijlagen III en IV van de richtlijn opgenomen vrijstellingen van de beperking zoals bedoeld in artikel 4, lid 1. De Commissie evalueert momenteel 98 aanvragen.
Tegen 28 gedelegeerde richtlijnen van de Commissie heeft noch het Europees Parlement noch de Raad voor het verstrijken van de in artikel 22 van de BGS-richtlijn bedoelde termijn bezwaar gemaakt. Bij het verstrijken van de beoordelingstermijn is elke gedelegeerde handeling in het Publicatieblad van de Europese Unie 2 bekendgemaakt en op de daarin bepaalde datum in werking getreden. Tegen één gedelegeerde richtlijn van de Commissie heeft het Europees Parlement echter bezwaar gemaakt 3 overeenkomstig artikel 22 van de BGS-richtlijn. Bijgevolg worden de betrokken aanvragen die nog in behandeling zijn momenteel door de Commissie opnieuw geëvalueerd teneinde rekening te houden met recente ontwikkelingen in de beschikbaarheid van alternatieven voor het gebruik van de stof in kwestie.
3.3. Wijziging van de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden (artikel 6, lid 3)
De Commissie heeft de stoffen geëvalueerd die als topprioriteit worden beschouwd, zoals bedoeld in overweging 10 van de BGS-richtlijn. Ingevolge een grondige wetenschappelijke en technische beoordeling van de betrokken stoffen, met inbegrip van vergelijkbare stoffen, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 6 een gedelegeerde richtlijn vastgesteld; daarin heeft zij voor vier extra stoffen, met name bis(2ethylhexyl)ftalaat (DEHP), butylbenzylftalaat (BBP), dibutylftalaat (DBP) en di-isobutylftalaat (DIBP), beperkingen opgelegd. Noch het Europees Parlement noch de Raad heeft voor het verstrijken van de in artikel 22 van de BGS-richtlijn bedoelde termijn bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde richtlijn van de Commissie. Bijgevolg is de gedelegeerde richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie 4 bekendgemaakt en op de daarin bepaalde datum in werking getreden.
3.4. Algemene overwegingen in verband met de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van de BGS-richtlijn
Voor de voorbereiding en de vaststelling van elke gedelegeerde richtlijn met betrekking tot hetzij de evaluatie van een aanvraag voor vrijstellingen hetzij een nieuwe beperking op een stof moeten een aantal stappen worden gezet om te voldoen aan de voorschriften van de richtlijn en de beginselen van betere regelgeving van de Commissie. Deze omvatten met name een door een externe consulent uitgevoerde wetenschappelijke en technische beoordeling, uitgebreide raadplegingen van belanghebbenden, een raadpleging van de deskundigengroep van de lidstaten die wordt bijeengeroepen voor de voorbereiding van gedelegeerde handelingen uit hoofde van de BGS-richtlijn, de inachtneming van de termijn van twee maanden voor de kennisgeving aan de WTO-Commissie technische handelsbelemmeringen en voor de beoordeling door het Europees Parlement en de Raad.
Voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen met betrekking tot aanvragen voor nieuwe vrijstellingen is geen specifieke termijn bepaald; voor verlengingsaanvragen voor bestaande vrijstellingen daarentegen moet de Commissie uiterlijk twaalf maanden na indiening ervan een besluit nemen over dergelijke aanvraag, tenzij er specifieke omstandigheden zijn die nopen tot andere termijnen (artikel 5, lid 5). De naleving van deze termijn vormde een uitdaging. Aangezien de in de vorige alinea genoemde procedurele stappen gevolgd moeten worden, is het voor de Commissie in de praktijk niet mogelijk om binnen een termijn van twaalf maanden een gedelegeerde handeling vast te stellen. De Commissie zal bijgevolg overwegen om in haar komende wetsvoorstel betreffende de herziening van het toepassingsgebied van de BGS-richtlijn een verlenging op te nemen van de termijn voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen met betrekking tot de verlenging van bestaande vrijstellingen.
4. CONCLUSIE
De Commissie heeft de gedelegeerde bevoegdheden die haar uit hoofde van Richtlijn 2011/65/EU zijn verleend de voorbije vijf jaar correct uitgeoefend. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.
(1)
PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.
(2)
Gedelegeerde Richtlijn 2012/50/EU van de Commissie van 10 oktober 2012 (PB L 348 van 18.12.2012, blz. 16);
Gedelegeerde Richtlijn 2012/51/EU van de Commissie van 10 oktober 2012 (PB L 348 van 18.12.2012, blz. 18);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/1/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 45);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/2/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 47);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/3/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 49);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/4/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 51);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/5/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 53);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/6/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 55);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/7/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 57);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/8/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 59);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/9/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 61);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/10/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 63);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/11/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 65);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/12/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 67);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/13/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 69);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/14/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 71);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/15/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 73);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/16/EU van de Commissie van 18 oktober 2013 (PB L 4 van 9.1.2014, blz. 75);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/69/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 72);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/70/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 74);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/71/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 76);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/72/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 78);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/73/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 80);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/74/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 82);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/75/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 84);
Gedelegeerde Richtlijn 2014/76/EU van de Commissie van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 86);
Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2015/573 van de Commissie van 30 januari 2015 (PB L 94 van 10.4.2015, blz. 4);
Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2015/574 van de Commissie van 30 januari 2015 (PB L 94 van 10.4.2015, blz. 6).
(3)
Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2015 betreffende de gedelegeerde richtlijn van de Commissie van 30 januari 2015 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor cadmium in verlichting en beeldweergavetoepassingen (C(2015)00383 – 2015/2542(DEA)).
(4)
Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2015/863 van de Commissie van 31 maart 2015 (PB L 137 van 4.6.2015, blz. 10).