Bijlagen bij COM(2016)553 - Uitvoering van Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij dit verslag). De verkeerde behandeling van dergelijk afval kan schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid en het milieu en kan leiden tot ernstige ongevallen.

Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën 1 , hierna "de richtlijn", heeft tot doel de nadelige effecten op het milieu, in het bijzonder op water, lucht, bodem, fauna en flora en landschap, als gevolg van het beheer van afval van de winningsindustrieën, hierna "winningsafval", en de daaruit voortvloeiende risico’s voor de gezondheid van de mens te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. De richtlijn heeft betrekking op het beheer van afval dat rechtstreeks afkomstig is van de prospectie, de winning, de behandeling en de opslag van mineralen en van de exploitatie van groeven.

Tijdens de twee opeenvolgende rapportageperiodes (van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2011 en van 1 mei 2011 tot en met 30 april 2014) dienden lidstaten te zorgen voor de inwerkingtreding en uitvoering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen. De richtlijn had uiterlijk op 1 mei 2008 moeten zijn omgezet. Na de beoordeling van de omzettingsmaatregelen door de Commissie bleek dat in veel gevallen de richtlijn ofwel onjuist ofwel slechts gedeeltelijk was omgezet. De Commissie heeft tweeëntwintig formele onderzoeken geopend. Er lopen momenteel vier rechtszaken met betrekking tot non-conformiteit. 2

In overeenstemming met artikel 22 van de richtlijn heeft de Commissie besluiten goedgekeurd om advies te verstrekken over of een interpretatie te geven van bepaalde aspecten van de richtlijn, of technische aspecten verder uit te werken. 3 De ontwikkeling van technische richtsnoeren voor inspecties moet nog worden voltooid.

De Commissie en het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) hebben eveneens bemonsteringswijzen en analysemethoden ontwikkeld, met name met betrekking tot artikel 22 van de richtlijn. 4

In 2008 keurde de Commissie het beknopt verslag goed van het referentiedocument met beste beschikbare technieken op het gebied van beheer van afvalgesteente en tailings afkomstig van mijnbouwactiviteiten 5 . 6

2. RAPPORTAGE EN BEOORDELING

Krachtens artikel 18, lid 1, zijn lidstaten verplicht om de drie jaar op basis van een vragenlijst 7 verslag uit te brengen bij de Commissie over de uitvoering van de richtlijn. In artikel 18, lid 1, is ook bepaald dat de Commissie een verslag over de uitvoering van de richtlijn moet publiceren op basis van de door de lidstaten ingediende verslagen.

Dit verslag heeft betrekking op de twee eerste rapportageperiodes, van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2011 en van 1 mei 2011 tot en met 30 april 2014.

Krachtens artikel 18, lid 2, zijn de lidstaten tevens verplicht om elk jaar informatie te verstrekken over voorvallen die door exploitanten zijn gemeld en die waarschijnlijk een invloed hebben op de stabiliteit van afvalvoorzieningen, en over alle significante nadelige milieueffecten die bij de controle- en toezichtprocedures van afvalvoorzieningen aan het licht zijn gekomen. Krachtens artikel  , lid 5, wordt de informatie die is vervat in een uit hoofde van de richtlijn verleende vergunning beschikbaar gesteld aan de bevoegde statistische diensten van de lidstaten en de EU, indien dat voor statistische doeleinden wordt verlangd.

Uit de beoordeling van de informatie die door de lidstaten in de eerste verslagperiode werd verstrekt 8 , zijn duidelijk de beperkingen gebleken van het huidige driejarige rapportagesysteem, dat gericht is op het vaststellen van de maatregelen die de lidstaten nemen om de uitvoering van de richtlijn mogelijk te maken. De informatie in de verslagen van de lidstaten was niet toereikend voor de Commissie om de uitvoering van deze maatregelen in de praktijk te beoordelen.

Om een vollediger beeld te krijgen, werden daarom naast de nationale verslagen aanvullende informatiebronnen geraadpleegd. Deze informatiebronnen bevatten met name de gegevens waarover de Commissie beschikte over de te nemen maatregelen ten gevolge van ongevallen of bijna-ongevallen, en informatie uit andere algemene bronnen, zoals onderzoeksprojecten en websites van de nationale instanties.

De Commissie heeft onafhankelijke consultants ingeschakeld om haar ondersteuning te bieden bij het beoordelen van de beschikbare informatie. 9

De verslagen die door de lidstaten in de twee rapportageperiodes zijn verstrekt, zijn beoordeeld, ten eerste op de volledigheid en ten tweede om na te gaan of de maatregelen in de verslagen een alomvattende reeks van maatregelen vormen, zonder vooruit te lopen op de overeenstemming van deze maatregelen met de richtlijn of de werkelijke uitvoering ervan.

3. RAPPORTAGE OVER DE UITVOERING VAN DE RICHTLIJN IN DE LIDSTATEN

3.1.Voorzieningen van categorie A: kernbepalingen

Aangezien slechts een fractie van het winningsafval dat in de EU wordt geproduceerd een risico vormt voor het milieu of voor de menselijke gezondheid, voorziet de richtlijn in een systeem van gedifferentieerde verplichtingen voor het beheer van dit afval en voor de vergunningsprocedures voor voorzieningen.

In de richtlijn worden strengere verplichtingen opgelegd aan voorzieningen waar bij een ongeval een verhoogd risico is op gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid. Deze staan bekend als voorzieningen van categorie A. Elf lidstaten hebben meegedeeld geen voorzieningen van categorie A binnen hun landsgrenzen te hebben. 10  

De beoordeling was voornamelijk gericht op de bepalingen die van toepassing zijn op deze categorie. De mate waarin deze bepalingen worden uitgevoerd, wordt beschouwd als een geschikte indicator voor de beoordeling van de uitvoering van de richtlijn als geheel. Deze omvatten, met name: maatregelen inzake plannen voor afvalbeheer en de preventie van zware ongevallen en informatie daaromtrent, praktische regelingen om de overdracht van informatie te verzekeren, de procedure voor identificatie van voorzieningen van categorie A (met inbegrip van alle voorzieningen met grensoverschrijdende effecten), de voorbereiding van plannen voor het beheer van externe noodsituaties en inspecties.

De algemene conclusie is dat algemene maatregelen ter uitvoering van de richtlijn in de meeste lidstaten zijn goedgekeurd. Deze omvatten meer bepaald plannen voor afvalbeheer, preventie van zware ongevallen en informatie daaromtrent en praktische regelingen om de overdracht van informatie te verzekeren. Bovendien blijkt uit de vergelijking van de twee rapportageperiodes dat zich een algemene verbetering heeft voorgedaan wat betreft de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot deze bepalingen.

Daarentegen blijkt uit de beoordeling ook de noodzaak om de praktische toepassing van sommige bepalingen te verbeteren. Zo moeten sommige lidstaten bijvoorbeeld hun identificatie van voorzieningen van categorie A aan de hand van de criteria in Beschikking 2009/337/EG nog afronden. De aanzienlijke mate van variatie in het aantal voorzieningen van categorie A dat door de lidstaten wordt aangeduid en de verschillen tussen het aantal voorzieningen dat wordt gemeld en de volumes gevaarlijk winningsafval die worden geproduceerd 11 , suggereren dat dit proces nog niet is voltooid (zie tabel in bijlage bij dit verslag).

Een ander onderwerp dat prioritair in verscheidene lidstaten moet worden aangepakt, is de afgifte van vergunningen voor alle voorzieningen van categorie A. De ontwikkeling van externe noodplannen voor alle voorzieningen van categorie A is eveneens nog niet voltooid: afgaande op de door de lidstaten verstrekte informatie heeft ongeveer 25 % van die voorzieningen geen plannen ingevoerd.

Uit de door de lidstaten verstrekte informatie blijkt dat de bepalingen met betrekking tot de inspecties mogelijk niet door alle lidstaten op dezelfde manier zijn begrepen en uitgevoerd. Bovendien varieert het aantal inspecties dat door de lidstaten is gemeld aanzienlijk. Aangezien uit de door de lidstaten verstrekte informatie blijkt dat er verschillende praktijken zijn gehanteerd, heeft een vergelijking slechts een beperkte waarde.

3.2.Overige bepalingen

Sommige door de lidstaten verstrekte cijfers over het aantal voorzieningen waarop de richtlijn van toepassing is, lijken niet aannemelijk (zie tabel in bijlage bij dit verslag). De verstrekte cijfers verschillen sterk tussen de lidstaten en zijn relatief laag in vergelijking met informatie uit andere bronnen over het geproduceerde winningsafval op nationaal niveau. In artikel 2 wordt het toepassingsgebied van de richtlijn bepaald en worden de mogelijkheden tot uitsluiting beperkt. Uit het aantal installaties dat door de lidstaten in hun nationale verslagen wordt aangemeld, blijkt echter dat deze bepaling niet door alle lidstaten op dezelfde manier wordt begrepen en toegepast.

• Zes lidstaten 12 rapporteren bijvoorbeeld dat er op hun grondgebied geen voorzieningen zijn die onder de richtlijn vallen. Andere informatiebronnen suggereren echter dat sommige van deze landen wel degelijk winningsactiviteiten verrichten die afval genereren, waaronder, in sommige gevallen, gevaarlijk afval.

• Ook het zeer geringe aantal voorzieningen dat zich, volgens de gegevens van sommige lidstaten, bezighoudt met inerte afvalstoffen contrasteert met de cijfers die door andere lidstaten zijn verschaft (Frankrijk, bijvoorbeeld, meldde er 4 100 en Hongarije 604, maar andere landen geven een veel lager cijfer).

De vergunningen die uit hoofde van deze richtlijn worden afgegeven, kunnen worden gecombineerd met vergunningen die vereist zijn op grond van andere EU-wetgeving (bijvoorbeeld Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad 13 (de Seveso-richtlijn)) om onnodige dubbele informatie en dubbel werk te voorkomen. Blijkbaar werd slechts een klein aantal voorzieningen dat onder deze richtlijn valt in het verslag opgenomen als voorzieningen voor winningsafval.

In artikel 17, lid 1, zijn de verplichtingen inzake inspecties vastgesteld. De lidstaten zijn verplicht om ervoor te zorgen dat de afvalvoorzieningen waarvoor uit hoofde van deze richtlijn een vergunning is afgegeven worden geïnspecteerd vóór de aanvang van de stortactiviteiten en vervolgens met regelmatige tussenpozen, ook in de fase na de sluiting, om de naleving van de relevante vergunningsvoorwaarden te verzekeren. In de richtlijn wordt het begrip inspectie niet expliciet omschreven en wordt evenmin in detail uiteengezet hoe inspecties moeten worden uitgevoerd. Krachtens artikel 22 moet de Commissie echter technische richtsnoeren voor inspecties ontwikkelen en goedkeuren.

Uit de grote variatie in goedgekeurde inspectiemaatregelen – in het bijzonder de regelingen voor de inspecties, de aard, de bevoegde instanties en de frequentie – en het aantal inspecties tijdens de tweede verslagperiode, blijkt dat de lidstaten de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot de inspecties misschien niet altijd op dezelfde manier hebben geïnterpreteerd.

Slechts zeven landen 14 hebben melding gemaakt van gevallen van niet-naleving op nationaal niveau 15 tijdens de tweede verslagperiode. De belangrijkste gemelde vormen van niet-naleving waren het niet naleven van de vergunningsvoorwaarden en voorzieningen die zonder vergunning werden geëxploiteerd.

De richtlijn biedt de mogelijkheid om voor bepaalde voorzieningen de bepalingen aan te passen of ervan ontheffing te verlenen, afhankelijk van de aard van het afval. Tussen deze afvalsoorten kan in nationale lijsten op grond van Beschikking 2009/359/EG van de Commissie een differentiatie worden gemaakt. Slechts acht lidstaten hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. 16

De conclusies met betrekking tot de uitvoering van de overige bepalingen (die van toepassing zijn op alle voorzieningen) van de richtlijn, zijn dan ook dezelfde als deze met betrekking tot de voorzieningen van categorie A: hoewel de meeste lidstaten een algemeen kader hebben ingevoerd, moet nog een aantal problemen worden aangepakt.

De verschillen tussen de lidstaten tonen aan dat verdere inspanningen nodig zijn om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de basisbegrippen van de richtlijn op dezelfde manier begrijpen en toepassen, om zo de effectiviteit van de bepalingen in de hele EU te garanderen.

4. RAPPORTAGE OVER VEILIGHEID

Volgens de door de Commissie verkregen informatie waren er in totaal vijf ongevallen, in twee landen, tijdens de twee rapportageperiodes.

Er werd echter geen formele kennisgeving van deze ongevallen, zoals vereist krachtens artikel 18, lid 2, van de richtlijn, voorgelegd aan de Commissie. De informatie werd verkregen uit andere bronnen.

Aan de lidstaten werd ook gevraagd om te bevestigen dat er tijdens de twee rapportageperiodes geen ongevallen hebben plaatsgevonden. De meeste lidstaten hebben bevestigd dat er geen ongevallen hebben plaatsgevonden. Meer gedetailleerde informatie is nodig om te kunnen beoordelen of werd voldaan aan de doelstellingen van de richtlijn inzake de vermindering van het risico op ongevallen.

5. ALGEMENE KWESTIES INZAKE RAPPORTAGE EN INFORMATIEVOORZIENING

De kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte informatie varieert. Alle lidstaten hebben nationale verslagen ingediend, zoals vereist bij artikel 18. Veel lidstaten hebben zeer gedetailleerde, volledige en bijgewerkte informatie verstrekt en de graad van volledigheid is voor alle lidstaten in ieder geval aanvaardbaar.

Het verschil in de door de lidstaten verstrekte informatie en de kans dat een aantal bepalingen verkeerd werden geïnterpreteerd, leidt tot onzekerheid over de vergelijkbaarheid van de verstrekte informatie en maakt het erg moeilijk om de uitvoering van de richtlijn door de lidstaten te beoordelen.

Over het algemeen werd door de ervaring van de Commissie met het opstellen van dit verslag bevestigd dat de door de lidstaten op grond van artikel 18 verschafte informatie ontoereikend is om een duidelijk, voldoende gedetailleerd en betrouwbaar beeld te krijgen van de praktische uitvoering van de richtlijn. De rapportagevereisten van dit artikel zijn gericht op het goedkeuren van maatregelen, zonder expliciet te verwijzen naar informatie over de praktische uitvoering van deze maatregelen.

Zelfs met behulp van andere bronnen kon de Commissie slechts beperkte informatie verkrijgen ter aanvulling of ter bevestiging van de door de lidstaten verstrekte informatie, in het bijzonder met betrekking tot de juridische en administratieve aspecten (met inbegrip van ongevallen). De beschikbare informatie is gericht op technische en wetenschappelijke kwesties, maar er bestaat bijvoorbeeld geen openbare lijst met voorzieningen voor winningsafval.

6. CONCLUSIES EN VOLGENDE STAPPEN

Op basis van de beoordeling van de Commissie kan worden geconcludeerd dat de meerderheid van de lidstaten de maatregelen die nodig zijn om de bepalingen van de richtlijn uit te voeren, hebben aangenomen. Uit de beoordeling is echter ook gebleken dat een aantal kwesties nog moet worden aangepakt om te waarborgen dat de uitvoering van de richtlijn tot het gewenste beschermingsniveau leidt.

Uit de verslagen van de lidstaten blijkt dat een aantal belangrijke bepalingen, zoals die betreffende de identificatie van afvalvoorzieningen of de toekenning van vergunningen en controles niet op dezelfde manier door de lidstaten worden begrepen en uitgevoerd. Om de uitvoering van de richtlijn consistenter te maken, is de Commissie van plan om:

– algemene richtsnoeren uit te geven voor de toepassing van de bepalingen van de richtlijn; alsmede

– richtsnoeren op te stellen voor inspecties op grond van artikel 22, lid 1, onder c).

De Commissie zal ook nagaan hoe zij de rapportage door de lidstaten over de uitvoering, met inbegrip van ongevallen, kan verbeteren, de resultaten van haar beoordeling van de door de lidstaten verstrekte informatie ruimer kan verspreiden en de uitwisseling van informatie over winningsactiviteiten, waaronder beste praktijken, kan bevorderen.

Zo kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een andere procedure voor het verzamelen van informatie overeenkomstig artikel 7, lid 5. Door meer informatie over de praktische uitvoering van de richtlijn te verzamelen, zal de Commissie:

– ondersteuning kunnen bieden bij de uitvoering en naleving van de richtlijn, met name door nauwkeuriger de hiaten in de daadwerkelijke uitvoering van de richtlijn vast te stellen en eventuele maatregelen op te stellen om dit aan te pakken;

– beste praktijken kunnen identificeren met betrekking tot de uitvoering van de richtlijn; alsmede

– nieuwe manieren kunnen verkennen om de rapportage te beheren en de procedures te vereenvoudigen en om, indien nodig, wijzigingen door te voeren van bepalingen in Beschikking 2009/358/EG betreffende de toezending van informatie, in overeenstemming met de doelstellingen van de 'fitness check' voor milieubewaking en -rapportage 17 .


Om haar verbintenis in het EU-actieplan voor de circulaire economie na te komen, is de Commissie bezig met de voorbereiding van richtsnoeren en de bevordering van de beste praktijken in het kader van de plannen voor het beheer van mijnbouwafval. 18  


De Commissie zal ook informatie blijven verzamelen om toekomstige actualiseringen met betrekking tot relevante aspecten van de richtlijn mogelijk te maken en zo de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu te waarborgen, met bijzondere nadruk op aspecten zoals het beheer van gevaarlijk afval, de veiligheid van dammen en vijvers en het voorkomen van milieuvervuiling.

Gegevens van de lidstaten

Totale afval-productie 2012 I  Totale afval-productie bij winning van delfstoffen 2012 II  Minerale en verharde afvalstoffen bij winning van delfstoffen III  Gevaarlijke minerale en verharde afvalstoffen bij winning van delfstoffen IV  % gevaarlijk afval ten opzichte van anorganisch en verhard afval bij winning van delfstoffenGerappor-teerde operationele voorzieningen VOperationele voorzieningen van categorie A VI  Volledigheid (rapportage) VII  Aantal inspecties (totaal) VIII  Aantal inspecties (cat A) IX  
Europese Unie (28)2 514 220 000733 980 000731 950 00013 460 0001,84
België67 630 317115 13730 24590,0330nv X  
Bulgarije161 252 166141 082 596141 061 52313 266 7209,40nv2nvnv
Tsjechië23 171 358167 42288 5851 3591,53700
Denemarken16 332 24918 0055 704450,79000
Duitsland368 022 1728 625 1878 488 6457 7050,092721 07346
Estland21 992 3439 354 9649 346 45450,004053
Ierland13 421 3342 024 9841 984 2845080,0322215449
Griekenland72 328 28047 831 62747 822 445900,002 3431nvnv
Spanje118 561 66922 509 14422 495 5563680,001 55825nvnv
Frankrijk344 731 9222 477 4082 196 5221 6440,074 15213 4011
Kroatië3 378 6385 0342 7292579,42nvnvnvnv
Italië162 764 632719 666345 8421 9900,58213126349nv
Cyprus2 086 469217 888217 31100,00131131
Letland2 309 5811 9681 47800,0000
Litouwen5 678 75125 9117 171250,3500
Luxemburg8 397 228131 314121 03400,0000
Hongarije16 310 15191 21881 82730 85237,708626932115
Malta1 452 49645 10345 10300,0000
Nederland123 612 767179 164139 6703 2802,3500
Oostenrijk34 047 46551 33934 6877 83022,5733060
Polen163 377 94968 035 43267 599 8911 3010,00990116
Portugal14 184 456242 598227 25350,00831828
Roemenië266 975 602223 292 741223 173 154125 4580,06742743
Slovenië4 546 50614 44810 93600,00nvnv00
Slowakije8 425 384310 580299 9132030,07119310215
Finland91 824 19352 880 00052 880 00000,0090916641
Zweden156 306 504129 480 919129 455 4081620,00221575
Verenigd Koninkrijk241 100 63924 043 97723 787 4718 2330,036014434


(1)

   PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.

(2)

   Bulgarije, Denemarken, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

(3)

   Beschikking 2009/358/EG van de Commissie van 29 april 2009 betreffende de harmonisatie, de periodieke toezending van de informatie en de vragenlijst bedoeld in artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 18, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 39).

Beschikking 2009/335/EG van de Commissie van 20 april 2009 inzake technische richtsnoeren voor het stellen van de financiële zekerheid overeenkomstig Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PB L 101 van 21.4.2009, blz. 25).

Beschikking 2009/337/EG van de Commissie van 20 april 2009 tot vaststelling van de criteria voor de indeling van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PB L 102 van 22.4.2009, blz. 7).

Beschikking 2009/359/EG van de Commissie van 30 april 2009 tot aanvulling van de definitie van inert afval ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f), van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 46).

Beschikking 2009/360/EG van de Commissie van 30 april 2009 tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 48).

(4)

   Karakterisering van afval — Monsterneming en analyse van met zwak zuur afscheidbaar cyanide geloosd in bassins voor het ertsafval; Europese technische specificatie CEN/TS 16229:2011, 29.6.2011.

Karakterisering van afval — Statische beproeving voor de bepaling van de potentiële verzuring en van het neutralisatiepotentieel van sulfidehoudend afval; Europese norm EN 15875:2011, 26.10.2011.

Karakterisering van afval – Algemene leidraad voor de karakterisering van afval uit winningsindustrieën, CEN/TR 16376:2012, 24.6.2012.

(5)

   Beschikking van de Commissie tot vaststelling van de samenvatting van het referentiedocument "beste beschikbare technieken" voor de toepassing van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG.

(6)

   http://eippcb.jrc.ec.europa.eu/reference/BREF/mmr_adopted_0109.pdf

(7)

   Beschikking 2009/358/EG van de Commissie (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 39).

(8)

   Zie: http://ec.europa.eu/environment/waste/studies/mining/Study%20Implementation%20report%20Extractive%20Waste%20Directive.pdf

(9)

   http://ec.europa.eu/environment/waste/studies/mining/waste_extractive_industries.pdf

(10)

   Oostenrijk, België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland en Polen.

(11)

   Het gevaarlijke karakter van de afvalstoffen die in een voorziening worden beheerd, is een van de criteria voor de indeling in categorie A (zie de tabel aan het einde van dit verslag).

(12)

   Denemarken, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta en Nederland.

(13)

     Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1).

(14)

   Bulgarije, Estland, Finland, Griekenland, Polen, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk.

(15)

   Een totaal van 54 geregistreerde gevallen, maar niet elke betrokken lidstaat rapporteert het aantal gevallen.

(16)

   Tsjechië, Finland, Frankrijk, Litouwen, Portugal, Slowakije, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

(17)

     SWD(2016) 188 final, Werkdocument van de diensten van de Commissie "Towards a Fitness Check of EU environmental monitoring and reporting: to ensure effective monitoring, more transparency and focused reporting of EU environment policy".


(18)

     COM(2015) 614 final, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Maak de cirkel rond – Een EU-actieplan voor de circulaire economie".

(I)

 Gegevens van env_wasgen, Eurostat: afvalproductie van alle NACE-activiteiten en huishoudens.

(II)

 Gegevens van env_wasgen, Eurostat: afvalproductie bij winning van delfstoffen.

(III)

 Gegevens van env_wasgen, Eurostat: minerale en verharde afvalstoffen bij winning van delfstoffen.

(IV)

 Gegevens van env_wasgen, Eurostat: gevaarlijke minerale en verharde afvalstoffen bij winning van delfstoffen.

(V)

 Gegevens voor de tweede periode, zoals gerapporteerd door de lidstaten.

(VI)

 Gegevens voor de tweede periode, zoals gerapporteerd door de lidstaten.

(VII)

 : volledige informatie beschikbaar;  informatie verstrekt, maar schijnbaar onvolledig of onduidelijk.

(VIII)

 Gegevens voor de tweede periode, zoals gerapporteerd door de lidstaten.

(IX)

 Gegevens voor de tweede periode, zoals gerapporteerd door de lidstaten.

(X)

 Nv: niet verstrekt.