Bijlagen bij COM(2017)88 - Tenuitvoerlegging van de afvalwetgeving van de EU voor de periode 2010-2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage 1 bevat een overzicht van de ingediende verslagen.

De kwaliteit en de mate van detail van de rapportage en van de verstrekte informatie was erg wisselend. De antwoorden waren bij herhaling onduidelijk en vaag. Zo verwezen de antwoorden vaak naar de nationale wetgeving of naar antwoorden die in voorgaande verslagperioden waren ingediend, zonder aanvullende informatie te verstrekken over de tenuitvoerlegging van de richtlijnen in de praktijk, zelfs niet wanneer dit uitdrukkelijk werd gevraagd.

Als reactie op het verzoek om statistische gegevens en gegevens over het behalen van in de richtlijnen vastgelegde doelstellingen te verstrekken, verwezen de meeste lidstaten naar de jaarverslagen die ze aan Eurostat hebben overgelegd 2 .

3. Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen

De lidstaten moesten de nieuwe kaderrichtlijn afvalstoffen tegen 12 december 2010 omzetten. Op het moment van de rapportage hadden alle lidstaten de richtlijn al omgezet of waren zij hiermee bezig.

In vergelijking met de vorige verslagperiode is de hoeveelheid stedelijk afval per hoofd gedaald, is de storting van stedelijk afval afgenomen en zijn recycling en verbranding met terugwinning van energie toegenomen. Eind 2012 had ten minste de helft van de lidstaten de 2020-doelstelling om 50 % van het huishoudelijk en soortgelijk afval voor te bereiden voor hergebruik en recycling behaald of overschreden, of was goed op weg om deze doelstelling te behalen. Zeven lidstaten hebben gemeld dat ze die doelstelling al in 2012 hadden behaald of overschreden. Nog zeven lidstaten hebben verklaard dat ze meer dan 40 % van het huishoudelijk en soortgelijk afval voorbereiden voor hergebruik en recycling.

Een aantal lidstaten heeft gegevens ingediend over het percentage nuttige toepassing van het bouw- en sloopafval voor de periode 2010-2012. Veertien lidstaten hebben gemeld dat ze de doelstelling om 70 % van het bouw- en sloopafval nuttig toe te passen al hebben behaald of overschreden.

De meeste lidstaten hebben afvalpreventieprogramma's bekendgemaakt. Acht lidstaten zijn hun afvalbeheerplannen nog aan het bijwerken overeenkomstig de vereisten van de kaderrichtlijn afvalstoffen. De lidstaten hebben de beginselen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, zelfvoorziening en nabijheid, en de vervuiler betaalt, samen met de UTME-vereisten 3 , geïntegreerd in de nationale wetgeving en het nationale beleid.

Er zijn nog ernstige tekortkomingen in de toepassing van de afvalwetgeving van de EU op het gebied van afvalbeheer in een aantal lidstaten waar het leeuwendeel van het stedelijk afval nog steeds wordt gestort. De Commissie heeft advies opgesteld dat is afgestemd op de tenuitvoerlegging van specifieke maatregelen en het gebruik van Europese fondsen om deze lidstaten te helpen hun afvalbeheer te verbeteren 4 .

4. Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib

De richtlijn zuiveringsslib is al bijna dertig jaar van kracht en de tenuitvoerlegging blijft zonder problemen verlopen. Er is sinds de vorige verslagperiode weinig veranderd.

Tijdens deze verslagperiode hebben niet alle lidstaten zuiveringsslib gebruikt in de landbouw. In sommige lidstaten is er in de landbouw niet of weinig gebruikgemaakt van zuiveringsslib. Eén lidstaat heeft aangegeven dat er is gestart met het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw.

Alle lidstaten hebben behandelingsinstallaties voor slib gebouwd en verslag uitgebracht over de methoden voor de behandeling van zuiveringsslib voordat het op het land wordt verspreid.

De vereiste om de frequentie vast te stellen voor het testen van de bodem waarop het slib is gebruikt, wordt door de lidstaten in erg uiteenlopende mate nageleefd. Bepaalde lidstaten hebben termijnen vastgesteld voor het analyseren van de bodem na het eerste gebruik van het slib. Andere lidstaten hebben frequenties vastgesteld voor een periode van tien tot zelfs twintig jaar. Nog andere lidstaten hebben geen frequenties vastgesteld, maar eisen enkel bodemtests wanneer wordt verwacht dat de grenswaarden zijn overschreden.

De gegevens die de lidstaten hebben verstrekt over het geproduceerde slib dat in de landbouw wordt gebruikt, bevestigen dat dit een van de belangrijkste toepassingen blijft. Ondanks de daling van de slibproductie tussen 2010 en 2012 met 2 % ten opzichte van de periode 20072009, hebben de lidstaten gemeld dat in deze periode bijna evenveel slib in de landbouw is gebruikt als in de vorige periode.

Het gaat om ongeveer 45 % van de totale hoeveelheid geproduceerd slib.

5. Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen

De stortrichtlijn is al lange tijd van kracht en er is sinds de vorige verslagperiode weinig veranderd.

De lidstaten hebben maatregelen genomen om de hoeveelheid gestort afval te verminderen of weg te werken. In de EU-27 is de storting van stedelijk afval afgenomen van een totaal van 96 055 miljoen ton/193 kg per hoofd in 2009 tot een totaal van 78 036 miljoen ton/152 kg per hoofd in 2012. Het gemiddelde percentage van de totale hoeveelheid geproduceerd afval dat werd gestort, is gedaald tot 32 % in 2012. Sommige lidstaten hebben voor 2012 percentages lager dan 5 % gestort stedelijk afval gemeld. In een aantal lidstaten is het storten echter nog steeds de belangrijkste verwerkingsvorm voor stedelijk afval en wordt meer dan 80 % van het totale geproduceerde stedelijk afval gestort. Deze lidstaten hebben nog een lange weg te gaan om het storten te verminderen.

De meeste lidstaten hebben een afname op jaarbasis gerapporteerd van het storten van biologisch afbreekbaar stedelijk afval en ander biologisch afbreekbaar afval. De ingediende gegevens zijn echter niet altijd even volledig.

De lidstaten hebben maatregelen genomen om stortplaatsgas te verzamelen, te behandelen en te gebruiken, en overlast en gevaar te beperken.

Ze hebben bovendien de vereiste criteria voor aanvaarding van afvalstoffen omgezet in nationale wetgeving, waaronder technische vereisten zoals de controle van percolaat, oppervlaktewater, grondwater en gasemissies. De gegevens over de praktische handhaving van deze vereisten door de stortplaatsexploitanten werden echter niet altijd ingediend.

Vijftien lidstaten hebben gemeld dat al hun stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen aan de vereisten van de richtlijn voldoen en zeven lidstaten lieten weten dat zij nog steeds niet-conforme stortplaatsen hebben. Elf lidstaten hebben gemeld dat al hun stortplaatsen voor niet-gevaarlijke afvalstoffen aan de vereisten van de richtlijn voldoen en tien lidstaten lieten weten dat zij nog steeds niet-conforme stortplaatsen hebben. Tien lidstaten hebben gemeld dat al hun stortplaatsen voor inerte afvalstoffen aan de vereisten van de richtlijn voldoen en acht lidstaten lieten weten dat zij nog steeds niet-conforme stortplaatsen van dit type hebben.

Het aantal niet-conforme stortplaatsen voor alle afvalstromen (gevaarlijk, niet-gevaarlijk en inert) die in gebruik zijn, blijft een punt van zorg in bepaalde lidstaten. Dit was ook in de vorige verslagperiode het geval. Er moet nog een lange weg worden afgelegd om dit probleem aan te pakken.

6. Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval

De richtlijn verpakking en verpakkingsafval is al meer dan twintig jaar van kracht en er is sinds de vorige verslagperiode weinig veranderd.

De lidstaten hebben maatregelen genomen om de productie van verpakkingsafval te voorkomen, waaronder preventieplannen, regelingen voor producentenverantwoordelijkheid, fiscale maatregelen, gedifferentieerde tarieven voor afval, groene overheidsopdrachten, voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, ecologisch ontwerp en actieplannen voor belangrijke industriële sectoren. Tussen 2010 en 2012 bleef de gemelde hoeveelheid en samenstelling van verpakking en verpakkingsafval stabiel: de gerapporteerde hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval in de EU-27 was in deze periode met slechts 0,16 % gestegen.

De meeste lidstaten hebben verschillende maatregelen genomen om hergebruik aan te moedigen, zoals statiegeld- en retoursystemen voor specifieke soorten verpakking, fiscale maatregelen, verplichtingen om producten in een herbruikbare verpakking aan te bieden, de bevordering van hergebruik in afvalplannen en als afvalpreventiemaatregel, en maatregelen voor voorlichting en bewustmaking. Sommige lidstaten hebben nieuwe statiegeldregelingen ingevoerd of zijn dit van plan.

De overgrote meerderheid van de lidstaten heeft de doelstellingen voor de combinatie van nuttige toepassing en recycling van verpakkingsafval gehaald, alsook de doelstellingen voor de recycling van specifieke materialen.

In het algemeen zijn de prestaties van de lidstaten licht verbeterd voor nuttige toepassing (van 76,3 % in 2010 tot 78,5 % in 2012) en recycling (van 63,3 % in 2010 tot 64,6 % in 2012).

De meeste lidstaten verplichten de producenten om verpakkingsafval in te zamelen met het oog op nuttige toepassing en recycling. Verpakkingsproducenten leven hun verplichtingen na door hun eigen regelingen voor terugname op te zetten of door deel te nemen aan een regeling die de terugname, de inzameling, het hergebruik, de recycling of een andere nuttige toepassing van verpakkingsafval omvat. Sommige lidstaten hebben vooruitgang geboekt door de bestaande regelingen voor collectief verpakkingsafvalbeheer uit te breiden of aanvullende regelingen voor terugname op te zetten en het aantal collectieve nalevingsregelingen voor verpakkingsafval te verhogen.

De meeste lidstaten hebben het bestaan van nationale normen gemeld voor de maximale concentratieniveaus van zware metalen in verpakking. Op basis van Beschikking 2009/292/EG van de Commissie van 24 maart 2009 geldt een afwijking ten aanzien van de bij de richtlijn verpakking en verpakkingsafval vastgestelde concentraties van zware metalen in kunststof kratten en kunststof pallets. Ondanks de verplichting om informatie in te dienen over het functioneren van de in deze beschikking opgenomen regeling en de vorderingen die zijn gemaakt bij de geleidelijke eliminatie van kunststofkratten en kunststofpallets die zware metalen bevatten, heeft geen enkele lidstaat deze informatie verstrekt.

7. Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)

Dit verslag heeft betrekking op de oude AEEA-richtlijn. Deze is intussen vervangen door Richtlijn 2012/19/EU.

Alle lidstaten hebben inzamelingssystemen opgezet en maatregelen genomen voor de milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van AEEA, alsook maatregelen om erop toe te zien dat de producenten de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van AEEA van particuliere huishoudens financieren. Bovendien hebben zij maatregelen ingevoerd die garanderen dat de producenten relevante informatie verstrekken aan de consumenten en de AEEA-verwerkingsinrichtingen.

Er is meer AEEA ingezameld, hergebruikt/gerecycled en nuttig toegepast tussen 2010 en 2012 dan tijdens de vorige verslagperiode.

De hoeveelheid ingezamelde AEEA van particuliere huishoudens in de EU-27 is gestegen van 2,97 miljoen ton eind 2009 tot 3,02 miljoen ton eind 2012. Tijdens die periode hebben 17 lidstaten de doelstelling om per inwoner 4 kg AEEA uit particuliere huishoudens in te zamelen behaald.

De meeste lidstaten hebben de doelstellingen voor hergebruik/recycling en nuttige toepassing voor de afzonderlijke AEEA-categorieën behaald, met percentages die tijdens de verslagperiode gestaag toenamen. De hoogste percentages zijn gemeld voor consumentenapparatuur en kleine huishoudelijke apparaten. Voor consumentenapparatuur hebben 26 lidstaten de doelstellingen van 65 % hergebruik/recycling en 75 % nuttige toepassing behaald. Deze lidstaten hebben ook de doelstellingen van 50 % hergebruik/recycling en 70 % nuttige toepassing voor huishoudelijke apparaten behaald. Het aantal lidstaten dat deze doelen heeft bereikt, lag iets hoger dan in de vorige verslagperiode, ondanks het feit dat de lijst met lidstaten per AEEA-categorie verschilt. Het aantal lidstaten dat de doelstellingen voor hergebruik en recycling voor de afzonderlijke AEEA-categorieën heeft behaald, liep licht terug voor slechts enkele AEEA-categorieën 5 .

8. Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's

Het is de eerste keer dat de lidstaten aan de Commissie moesten rapporteren over de batterijenrichtlijn. Daarom is het niet mogelijk om met de vorige verslagperiode te vergelijken.

Alle lidstaten hebben de vereisten van de batterijenrichtlijn in nationale wetgeving omgezet.

De meeste lidstaten hebben tijdens de verslagperiode inzamelingssystemen voor batterijen en accu's opgezet en enkele lidstaten hebben gemeld dat het proces om deze systemen volledig operationeel te maken nog loopt. De lidstaten hebben maatregelen ingevoerd voor de verwerking en recycling van afgedankte batterijen en accu's.

Zij hebben gemeld dat zij heel wat maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat afgedankte batterijen en accu's op stortplaatsen terechtkomen, zoals vergunningssystemen en lijsten met soorten afval die niet mogen worden gestort. Elf lidstaten hebben maatregelen gerapporteerd die verder gaan dan de verplichtingen uit de richtlijn, zoals de minimale verwijdering van afgedankte industriële en autobatterijen en -accu's als gemengd stedelijk afval, de organisatie van bewustmakingscampagnes in scholen en gemeenschappen, en de terbeschikkingstelling van inzamelpunten voor kosteloze terugname.

Tegen 26 september 2012 hadden twintig lidstaten de minimale inzamelingsdoelstelling van 25 % behaald.

Vier lidstaten lieten weten dat zij 100 % hadden gerecycled en acht lidstaten hebben percentages tussen 50 % en 99 % gemeld.

Negentien lidstaten hebben de percentages voor het recyclingrendement voor lood-zuur-, nikkel-cadmium- en andere batterijen en accu's behaald en/of overschreden. Twee lidstaten hebben de percentages voor lood-zuur- en andere batterijen en -accu's behaald en/of overschreden, en bij nog twee lidstaten was dit enkel voor lood-zuurbatterijen en -accu's het geval.

Twee lidstaten hebben afgedankte batterijen en accu's naar derde landen uitgevoerd. Een aantal lidstaten heeft ze naar andere lidstaten uitgevoerd, maar dit komt onvoldoende aan bod in de vragenlijst over de tenuitvoerlegging. Lidstaten die geen verwerkings- of recyclingfaciliteiten op hun grondgebied hebben, hebben al hun ingezamelde batterijen en accu's uitgevoerd. Bepaalde lidstaten die wel over verwerkingsfaciliteiten beschikken, hebben echter ook gemeld dat ze hun afgedankte batterijen en accu's hebben uitgevoerd om in een andere EU-lidstaat te worden verwerkt.

9. Conclusies

Niet alle lidstaten zijn de verplichting van de richtlijnen om om de drie jaar aan de Commissie over de tenuitvoerlegging te rapporteren, nagekomen. Sommige lidstaten hebben geen antwoorden ingediend op de vragenlijst over de tenuitvoerlegging voor 2010-2012.

De antwoorden gaan van gedetailleerd en volledig tot slechts een verwijzing naar de nationale wetgeving. De meeste lidstaten hebben laten weten of maatregelen al dan niet in nationaal recht zijn omgezet, maar hebben niet toegelicht of acties doeltreffend zijn geweest of verbeteringen in de praktijk tot gevolg hebben gehad. Soms waren antwoorden ook inconsistent. In sommige gevallen ontbraken gegevens. In andere gevallen was aan de hand van de antwoorden geen vergelijking mogelijk tussen lidstaten of tussen de prestaties van een lidstaat van de vorige en deze verslagperiode.

Vaak bevatten de antwoorden onvoldoende informatie om de werkelijke staat van de tenuitvoerlegging van de richtlijnen te kunnen beoordelen. Zo verwezen tal van antwoorden enkel naar de nationale wetgeving of werden delen van wetteksten aangehaald, zonder de tenuitvoerlegging verder toe te lichten, of werd er enkel verwezen naar antwoorden op vragenlijsten over de tenuitvoerlegging van voorgaande verslagperioden, zonder de gevraagde informatie of informatie over de vooruitgang te verstrekken.

Conclusie: de driejaarlijkse tenuitvoerleggingsverslagen die door de lidstaten zijn opgesteld, blijken niet doeltreffend om de naleving, de tenuitvoerlegging en het effect van de richtlijnen te controleren. De rapportage vergt ook veel middelen en kan een onnodige administratieve last vormen.

De meest objectieve en nauwkeurige gegevens om de prestaties voor afvalbeheer in de lidstaten te beoordelen, zijn de gegevens die zij elk jaar moeten verstrekken over afvalproductie, afvalinzameling, recycling en nuttige toepassing van afval, gestort afval en de productie en het gebruik van zuiveringsslib. Bijgevolg moeten zij zich meer inspannen om de kwaliteit, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van dergelijke gegevens te verbeteren. Zo kunnen zij rapportagemethoden benchmarken en een controleverslag van de gegevenskwaliteit invoeren, zodat zij de meest recente en geharmoniseerde methode gebruiken voor het rapporteren over het behalen van de in de wetgeving vastgestelde doelstellingen.

Deze conclusies worden besproken in de recente herziening van het afvalbeleid en de afvalwetgeving 6 . Hierin heeft de Commissie voorgesteld om de bepalingen in te trekken die de lidstaten verplichten driejaarlijkse verslagen over de tenuitvoerlegging in te dienen, en de controle van de naleving te baseren op statistische gegevens van goede kwaliteit die de lidstaten jaarlijks aan de Commissie moeten verstrekken.


Bijlage 1:    Antwoorden van de lidstaten op de vragenlijsten over de tenuitvoerlegging die de Commissie voor het einde van 2014 heeft ontvangen

LidstatenKader-richtlijn afvalstoffen
2008/98/EG
AEEA-richtlijn
2002/96/EG
Stort-richtlijn
1999/31/EG
Richtlijn verpakking en verpak-kingsafval
94/62/EG
Richtlijn zuiverings-slib
86/278/EEG
Batterijen-richtlijn
2006/66/EG
Oostenrijk++++++
België-++ 7+++
Bulgarije++++++
Kroatië+
Niet verplicht
Niet verplichtNiet verplicht+
Niet verplicht
+
Niet verplicht
Niet verplicht
Cyprus+-++++
Tsjechië++++++
Denemarken+-+---
Estland++++++
Finland++++++
Frankrijk-+-+-+
Duitsland++++++
Griekenland+++++-
Hongarije++++++
Ierland+-++++
Italië++-+++
Letland++++--
Litouwen++++++
Luxemburg+-++++
Malta++-+++
Nederland-+++++
Polen++-+-+
Portugal+++-++
Roemenië+-+--+
Slowakije++++++
Slovenië++++++
Spanje++++++
Zweden++++++
Verenigd Koninkrijk+-++++
EU-28: percentage ontvangen (%)89 %

(25/28)
75 %

(21/28)
82 %

(23/28)
89 %

(25/28)
82 %

(23/28)
86 %

(24/28)

Op tijd: tegen 30.9.2013Tussen 1.11.2013 en 31.12.2014
Tussen 1.10.2013 en 31.10.2013Geen verslag ontvangen voor 31.12.2014


Bijlage 2:    Productie en verwerking van afval

Stedelijk afval geproduceerd per lidstaat (duizend ton)


Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: t_env_wasst).

Verwerking van stedelijk afval per lidstaat (2012)



Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: t_env_wasst).

Hergebruik en recycling van huishoudelijk afval per lidstaat

 

Bron: Gegevens door de lidstaten verstrekt aan de Europese Commissie in de vragenlijsten over de tenuitvoerlegging 2010-2012 of aan Eurostat via het Edamis-portaal.


Voorbereiden voor hergebruik en recycling van huishoudelijk afval — berekeningsmethode

LidstaatPercentages van voorbereiden voor hergebruik en recycling van huishoudelijk afval
Door de lidstaat gebruikte berekeningsmethode 8 :201020112012
Oostenrijk279 %-79 %
België358 %59 %57 %
Bulgarije329 %32 %-
Kroatië2-15 %-
Cyprus220,3 %22,4 %-
Tsjechië238 %50 %46 %
Denemarken1--53 %
Estland2-27 %27 %
Finland433 %35 %33 %
Frankrijk2-59 %-
Duitsland463 %63 %-
Griekenland----
Hongarije234 %40 %-
Ierland153 %45 %44 %
Italië237 %39 %41 %
Letland416 %18 %18 %
Litouwen237 %43 %42 %
Luxemburg351 %50 %-
Malta1-23 %24 %
Nederland248 %48 %48 %
Polen2--18 %
Portugal219 %19 %22 %
Roemenië----
Slowakije39 %13 %13 %
Slovenië422 %34 %-
Spanje429 %27 %-
Zweden262 %--
Verenigd Koninkrijk340 %43 %44 %
Opmerkingen:Om de naleving van de doelstelling uit artikel 11, lid 2, onder a), van de kaderrichtlijn afvalstoffen te controleren, staat Besluit 2011/753/EU 9 de lidstaten toe om vier verschillende berekeningsmethoden te gebruiken om hun percentages hergebruikt en gerecycled huishoudelijk afval te rapporteren. Het verschil tussen de berekeningsmethoden houdt verband met de soorten afval waarop elke methode betrekking heeft:

• methode 1: papier, metaal, kunststoffen en glas uit huishoudelijk afval.

• methode 2: papier, metaal, kunststoffen en glas uit huishoudelijk afval en andere specifieke soorten huishoudelijk afval of soortgelijk afval uit andere bronnen.

• methode 3: huishoudelijk afval.

• methode 4: stedelijk afval.


Bron: Gegevens door de lidstaten verstrekt aan de Europese Commissie in de vragenlijsten over de tenuitvoerlegging 2010-2012 of aan Eurostat via het Edamis-portaal 10 .


Nuttige toepassing van bouw- en sloopafval per lidstaat



Bron: Gegevens door de lidstaten verstrekt aan de Europese Commissie in de vragenlijsten over de tenuitvoerlegging 2010-2012 of aan Eurostat via het Edamis-portaal 11 .


Bijlage 3: Zuiveringsslib

Hoeveelheid geproduceerd en gebruikt slib in de lidstaten, 2010-2012

Hoeveelheid geproduceerd slib door afvalwaterinstallaties, droge stof (ton/jaar)Hoeveelheid in de landbouw gebruikt slib
201020112012201020112012
Oostenrijk *117 471119 06934 79833 076113 24813 029
Bulgarije49 75751 38859 26113 64417 56121 241
Kroatië21 31518 57019 457546681954
Cyprus7 0836 8156 5335 2943 9122 756
Tsjechië162 724163 739162 21727 25320 56235 542
Denemarken131 900geen gegevensgeen gegevens79 140geen gegevensgeen gegevens
Estland27 95027 78022 79614 10016 03012 536
Finland142 700140 900geen gegevens7 5003 800geen gegevens
Frankrijk1 127 0391 094 8361 124 363779 609790 780787 300
Duitsland1 774 7931 836 9521 742 920610 249600 270580 031
Griekenland103 86690 65589 9782701809 358
Hongarije **236 043217 494geen gegevens24 58022 322geen gegevens
Ierland89 99185 64872 42982 67057 69968 329
Italië839 725851 760654 024248 215299 159274 095
Letland23 25822 45822 6868 1315 3076 740
Litouwen67 99065 971geen gegevens15 51715 877geen gegevens
Luxemburg7 4347 8528 7332 7383 5694 292
Nederland523 744513 786510 00023 85320 70820 000
Polen533 400567 300562 00098 200112 000123 000
Portugal ***162 680140 013284 7765 64623 08729 171
Roemenië ****138 850124 500geen gegevens00geen gegevens
Slowakije54 76058 72058 7069234621 140
Slovenië29 99626 80826 171302
Spanje1 086 7201 058 9991 082 669895 791863 765870 059
Zweden211 100214 420207 46049 60044 17048 340
Verenigd Koninkrijk1 422 0241 434 7101 152 3271 067 6721 074 424834 202


* In de gegevens voor 2011 zijn geen gegevens van Neder-Oostenrijk opgenomen.

**    Geen definitieve gegevens aangezien de eindberekening van de gegevens van 2011 nog niet is afgerond.

***    Er is een geraamde gemiddelde waarde van 20 % droge stof gebruikt.

****    Gegevens gebruikt voor 2007-2009.


Bijlage 4: Gestort afval

Tabel 1: Aantal stortplaatsen in 2012

LidstaatGevaarlijke afvalstoffenNiet-gevaarlijke afvalstoffenInerte afvalstoffenOverige afvalstoffen
Oostenrijk015635505 12
België731141
Bulgarije81743-
Cyprus1 131192-
Tsjechië2615262-
KroatiëNiet verplicht
Denemarken65260
Estland76--
Finland22904-
Frankrijk----
Duitsland762 6431 74211 14
Griekenland274-2 15
Hongarije137211-
Ierland036545
Italië----
Letland111--
Litouwen01130
Luxemburg02110
Malta0---
Nederland 16222222-
Polen----
Portugal26340
Roemenië 17105105105-
Slowakije119017-
Slovenië271140
Spanje14206170-
Zweden46108300
Verenigd Koninkrijk225423429-
EU-27:355 183 719 192 362 20564


Tabel 2: Overblijvende capaciteit van stortplaatsen voor niet-gevaarlijke afvalstoffen in 2012 (in 1 000 ton of m3)

LidstaatGevaarlijke afvalstoffenNiet-gevaarlijke afvalstoffenInerte afvalstoffenOverige afvalstoffen
Oostenrijk038 9005 300-
België3 354 t +

607 460 m3
8 763 t +

16 385 m3
3 9922 076,52
Bulgarije3 693235 2581 4390
Cyprus---0
Tsjechië8 82133 5849 8300
KroatiëNiet verplicht
Denemarken 214636922600
Estland205 5006 20000
Finland18 06148 6674960
Frankrijk----
Duitsland54 800455 200184 1007 600
Griekenland1,5 22-0-
Hongarije185 per jaar38 90016 8000
Ierland-14 500--
Italië----
Letland18016 21100
Litouwen01 250 per jaar106 per jaar0
Luxemburg01 160 127 m314 593 544 m30
Malta0---
Nederland 23-39 690 m300
Polen----
Portugal1 67028 2756530
Roemenië 24----
Slowakije8138 964-0
Slovenië756 4646090
Spanje5 130 t +
80 000 m3
124 168 t + 53 307 000 m3102 2540
Zweden7 05034 7266370
Verenigd Koninkrijk18 545485 174130 0240
EU-27551 120 252 288 590 26978 550 27


Bron: Vragenlijsten over de tenuitvoerlegging 2010-2012 en Eurostat 2015 28 .


Bijlage 5: Verpakking en verpakkingsafval

verpakkingen en verpakkingsafval geproduceerd per lidstaat (ton)


Bron: Eurostat (onlinecode: t_env_wasst).


Nuttige toepassing van verpakkingsafval per lidstaat (%)



Bron: Eurostat (onlinecode: t_env_wasst).


Recycling van verpakkingsafval per lidstaat (%)

 

Bron: Eurostat (onlinecode: t_env_wasst).

Bijlage 6: Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Totale hoeveelheid AEEA ingezameld van particuliere huishoudens per lidstaat (kg per hoofd)



Bron: Eurostat (onlinecode: env_waselee).


Bijlage 7: Batterijen en accu's

Inzameling van afgedankte batterijen en accu's per lidstaat (%) 29


Bron: Gegevens die de lidstaten aan de Europese Commissie hebben verstrekt (EC, 2014).

Recyclingrendement van afgedankte batterijen en accu's per lidstaat (%) 30

 

Bron: Gegevens die de lidstaten aan de Europese Commissie hebben verstrekt (EC, 2014).

(1)

     Sinds 1 juli 2013 is Kroatië een lidstaat van de Europese Unie (EU). Dit land was bijgevolg niet verplicht deze richtlijnen tijdens de verslagperiode ten uitvoer te leggen. Het heeft echter wel antwoorden ingediend voor de vragenlijsten over de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn afvalstoffen, de richtlijn verpakking en verpakkingsafval en de richtlijn zuiveringsslib voor de periode 2010-2012; deze informatie is in het verslag opgenomen.

(2)

      http://ec.europa.eu/eurostat/web/environment/waste/database

(3)

     Dit betekent dat afvalstoffen gescheiden worden ingezameld indien zulks uitvoerbaar is op technisch, milieu- en economisch gebied (artikel 10 van de kaderrichtlijn afvalstoffen).

(4)

      http://ec.europa.eu/environment/waste/framework/support_implementation_1st_phase.htm

(5)

     In 2009 hebben 26 lidstaten de doelstellingen voor hergebruik en recycling van afgedankt elektrisch en elektronisch gereedschap bereikt. In 2012 waren dat er 25. In 2009 hebben 24 lidstaten de doelstellingen voor hergebruik en recycling van afgedankte gasontladingslampen bereikt. In 2012 waren dat er 23. In 2009 hebben 26 lidstaten de doelstelling voor de nuttige toepassing van afgedankt elektrisch en elektronisch gereedschap bereikt. In 2012 waren dat er 25.

(6)

      http://ec.europa.eu/environment/waste/target_review.htm  

(7)

     Verslagen ontvangen van Wallonië en Vlaanderen, maar niet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

(8)

     Besluit van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van voorschriften en berekeningsmethoden ter controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde doelstellingen (2011/753/EU) (PB L 310/11).

(9)

     Besluit van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van voorschriften en berekeningsmethoden ter controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde doelstellingen (2011/753/EU) (PB L 310/11).

(10)

     ARGUS (2014), Compliance Reporting on Waste Framework Directive — Recycling and Recovery Rates for 2010, 2011 and 2012: Report on the validation of household waste data (draft), december 2014.

(11)

     ARGUS (2014) Compliance Reporting on Waste Framework Directive — Recycling and Recovery Rates for 2010, 2011 and 2012: Report on the validation of construction and demolition waste data (draft), oktober 2014.

(12)

     Stortplaatsen voor afgegraven grond.

(13)

     De stortplaats was ingericht voordat de richtlijn was bekendgemaakt.

(14)

     Ondergrondse opslag en opslag op lange termijn.

(15)

     Niet-gevaarlijk industrieel afval.

(16)

     De cijfers die Nederland heeft ingediend voor de vragenlijst over de tenuitvoerlegging 2010-2012 maken geen onderscheid tussen stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen, niet-gevaarlijke afvalstoffen en inerte afvalstoffen.

(17)

     De cijfers die Roemenië heeft ingediend voor de vragenlijst over de tenuitvoerlegging 2010-2012 maken geen onderscheid tussen stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen, niet-gevaarlijke afvalstoffen en inerte afvalstoffen.

(18)

     Raming van Eurostat (afgebouwd).

(19)

     Raming van Eurostat (afgebouwd).

(20)

     Raming van Eurostat (afgebouwd).

(21)

     Omvat ook stortplaatsen voor mineraal afval en voor gemengd afval.

(22)

     De gegevens hebben betrekking op een van de twee sites.

(23)

     De cijfers die Nederland heeft ingediend voor de vragenlijst over de tenuitvoerlegging 2010-2012 maken geen onderscheid tussen stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen, niet-gevaarlijke afvalstoffen en inerte afvalstoffen.

(24)

     De cijfers die Roemenië heeft ingediend voor de vragenlijst over de tenuitvoerlegging 2010-2012 maken geen onderscheid tussen stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen, niet-gevaarlijke afvalstoffen en inerte afvalstoffen.

(25)

     Raming van Eurostat (afgebouwd).

(26)

     Raming van Eurostat (afgebouwd).

(27)

     Raming van Eurostat (afgebouwd).

(28)

     Databank Eurostat. Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/eurostat/web/environment/waste/database . De tabel geeft alle gegevens weer die beschikbaar waren toen dit verslag werd opgesteld.

(29)

     Om een vergelijking te kunnen maken, worden de inzamelingspercentages berekend als een gemiddeld percentage voor alle soorten batterijen.

(30)

     Het meest recente jaar van de verstrekte gegevens is gebruikt om voor elke lidstaat het recyclingrendement voor alle soorten batterijen tussen 2010 en 2012 weer te geven.