Bijlagen bij COM(2017)220 - Commissiemededeling: technische aanpassing van het financieel kader voor 2018 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni (Artikel 6 Verordening nr. 1311/2013, MFK) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2017)220 - Commissiemededeling: technische aanpassing van het financieel kader voor 2018 in overeenstemming met de ontwikkeling van het ... |
---|---|
document | COM(2017)220 ![]() ![]() |
datum | 27 juni 2017 |
Tabel 1 heeft betrekking op het financieel kader voor EU-28 in prijzen van 2011, zoals opgenomen in bijlage I bij de MFK-verordening, aangepast overeenkomstig artikel 5.
Tabel 2 heeft betrekking op het voor 2018 aangepast financieel kader voor EU-28 (dus uitgedrukt in lopende prijzen). Het in procent van het bni weergegeven financieel kader is geactualiseerd aan de hand van de meest recente economische ramingen (voorjaar 2017) en langetermijnprognoses, en is aangepast overeenkomstig artikel 5 van de MFK-verordening.
2.1. Totaalbedrag bni
In vergelijking met de technische aanpassing voor 2017 worden de cijfers voor het bni nu geboekt volgens het ESR 2010 in plaats van het ESR 95.
Het bni voor 2018 is aan de hand van de meest recente raming vastgesteld op 15 704 241 miljoen EUR in lopende prijzen voor EU-28. Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de MFK-verordening worden er geen andere technische aanpassingen verricht ten aanzien van het betrokken jaar, noch in de loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren. Daarom, uitsluitend ter informatie, is het geactualiseerde bni volgens het ESR 2010 vastgesteld op
13 977 179 miljoen EUR voor 2014, 14 641 031 miljoen EUR voor 2015,
14 764 598 miljoen EUR voor 2016 en 15 168 167 miljoen EUR voor 2017. Om dezelfde reden wordt het maximum van de eigen middelen, dat momenteel is vastgesteld op 1,20 % van het bni (ESR 2010), pas vanaf 2018 aangepast in de MFK-tabel in de bijlage. Voor 2017 en voorgaande jaren bedraagt het maximum van de eigen middelen 1,23 % van het bni volgens het ESR 95.
2.2. Belangrijkste resultaten van de technische aanpassing van het MFK voor 2018
Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor 2018
(159 514 miljoen EUR) komt overeen met 1,02 % van het bni.
Het corresponderende totale maximum voor de betalingskredieten
(154 565 miljoen EUR) komt overeen met 0,98 % van het bni. Op basis van de meest recente economische ramingen laat dit een marge van 33 886 miljoen EUR onder het maximum (1,20 %) van de eigen middelen (0,22 % van het bni voor EU-28).
3. Overkoepelende marge voor betalingen (OMB)
Overeenkomstig artikel 5 van de MFK-verordening wordt het maximum voor betalingen voor de jaren 2015-2020 door de Commissie naar boven bijgesteld met een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen de uitgevoerde betalingen en het MFK-maximum voor betalingen van het jaar n-1. Aanpassingen naar boven toe worden volledig verrekend met een overeenkomstige verlaging van het maximum voor de betalingskredieten voor het jaar n-1 in constante prijzen van 2011.
In het kader van de technische aanpassing voor 2016 is de resterende marge van
2014 (104 miljoen EUR in lopende prijzen) overgedragen naar het begrotingsjaar
2015 (106 miljoen EUR in lopende prijzen) en zijn de maxima dienovereenkomstig aangepast. In het kader van de technische aanpassing voor 2017 is de resterende marge van 2015 (1 288 miljoen EUR) overgedragen naar de jaren 2018-2020. In de technische aanpassing van dit jaar wordt de OMB voor 2016 berekend.
De betalingen voor andere specifieke instrumenten worden beschouwd als overschrijding van de MFK-maxima7. Het maximum voor betalingen bedroeg voor 2016 144 685 miljoen EUR in lopende prijzen. In 2016 is voor
131 819,4 miljoen EUR aan betalingen verricht. Dit bedrag omvat de betalingen uitgevoerd op de in de begroting 2016 toegestane betalingskredieten (130 164,4 miljoen EUR) en overdrachten van 2016 naar 2017
(1 655,0 miljoen EUR)8. De betalingen voor de speciale instrumenten worden buiten de begrotingsuitvoering gelaten (1 016,3 miljoen EUR, waarvan 984,7 miljoen EUR uitgevoerd en 31,7 miljoen EUR overgedragen). De begrotingsuitvoering die in aanmerking is genomen voor de berekening van de OMB bedraagt bijgevolg 130 803,0 miljoen EUR.
Alle overdrachten van 2015 naar 2016 zijn meegeteld als zijnde uitgevoerd voor de berekening van de OMB 2015, maar niet alle zijn ook daadwerkelijk uitgevoerd. De geannuleerde overdrachten moeten daarom bij de berekening worden opgeteld omdat zij in feite onderbesteding vertegenwoordigen. De geannuleerde overdrachten van 2015 naar 2016 belopen 109,4 miljoen EUR, waarvan 0,1 miljoen EUR voor de speciale instrumenten. Het totale bedrag van de in aanmerking genomen geannuleerde overdrachten bedraagt dus 109,3 miljoen EUR.
De resterende marge onder het maximum van de betalingen voor 2016 bedraagt 13 991,3 miljoen EUR in lopende prijzen (nl. 144 685 miljoen EUR –
130 803 miljoen EUR + 109,3 miljoen EUR).
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening, wordt voor de berekening van de OMB en de corresponderende aanpassing van de maxima een deflator van 2 % gebruikt. Daarom is het maximum voor 2016 verlaagd met 13 991,3 miljoen EUR in lopende prijzen resp. 12 672,0 miljoen EUR in prijzen van 2011.
Overeenkomstig het verwachte betalingsbehoeftenprofiel wordt de OMB overgedragen naar de maxima voor betalingen van de jaren 2018 tot en met 2020, met per jaar telkens een derde van het bedrag voor 2016, hetgeen neerkomt op een verhoging in lopende prijzen met 4 852 miljoen EUR in 2018, 4 949 miljoen EUR in 2019 en 5 048 miljoen EUR in 2020. De verhogingen komen in prijzen van 2011 neer op 4 281 miljoen EUR in 2018, 4 281 miljoen EUR in 2019 en 4 281 miljoen EUR in 2020.
Het resultaat is dat het algemene maximum voor betalingen voor de periode 2014-20 in prijzen van 2011 ongewijzigd blijft en met 858 miljoen EUR stijgt in lopende prijzen.
Onderstaande tabel bevat de details van de berekening van de OMB voor 2016.
Mochten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie anders overeenkomen wat betreft de betalingen voor de speciale instrumenten, dan zal de Commissie met die overeenkomst rekening houden bij de berekening van de OMB in toekomstige technische aanpassingen.
Mocht een van de overdrachten 2016-2017 worden geannuleerd in 2017, dan zal het overeenkomstige bedrag worden opgeteld bij de berekening van de OMB in 2018.
8
Overkoepelende
marge voor betalingen
EUR
2014
2015
2016
(1) (2)
(3) (4) = (2) + (3)
(5)
(6) (7) (8) (9) (10) = (6) + (7) + (8) + (9)
(11) (12) (13) (14) (15)
(16) = (12) + (13) + (14) + (15) (17) = (10) + (16)
(18) = (5) + (11) - (17)
(19) (20) (21) (22) (23)
(24) = (19) + (20) + (21) + (22)
Maximum BK (prijzen 2011) Maximum BK (lopende prijzen)
vóór OMB
vóór OMB
Inzet
marge voor onvoorziene uitgaven
GLOBAAL MAXIMUM TER VERGELIJKING MET UITVOERING GOEDGEKEURDE BEGROTING
Uitgevoerde betalingen op goedgekeurde begroting
Uitgevoerde betalingen op goedgekeurde
begroting i.v.m. SFEU
Uitgevoerde betalingen op goedgekeurde
begroting i.v.m. EFG
Uitgevoerde betalingen op goedgekeurde
begroting i.v.m. Reserve voor noodhulp
Uitgevoerde betalingen op goedgekeurde
begroting i.v.m. Flexibiliteitsinstrument
Uitgevoerde betalingen op goedgekeurde begroting i.v.m. speciale instrumenten
Overdrachten van jaar n naar jaar n+1
Overdracht van n naar n+1 voor SFEU Overdracht van n naar n+1 voor EFG
Overdracht van n naar n+1 voor Reserve noodhulp Overdracht van n naar n+1 voor Flexibiliteit
Overdracht
voor speciale instrumenten
Totale uitvoering + overdracht voor speciale instrumenten
TOTAAL UITGEVOERDE BETALINGEN + OVERDRACHT N NAAR N+1 EXCL. SPECIALE INSTRUMENTEN
naar n
Geannul. overdrachten van jaar n-1
Overdracht van n naar n+1 voor SFEU Overdracht van n naar n+1 voor EFG
Overdracht van n naar n+1 voor Reserve noodhulp Overdracht van n naar n+1 voor Flexibiliteit
Ge annul.
overdracht speciale instrumenten
128 030 | 131 193 | 131 046 |
135 866 | 142 007 | 144 685 |
2 818,2 | 0,0 | 0,0 |
138 684,2 | 142 007,0 | 144 685,0 |
137 135,6 | 139 827,3 | 130 164,4 |
150,0 | 209,5 | 32,8 |
6,9 | 7,3 | 0,1 |
150,0 | 150,0 | 119,0 |
0,0 | 11,3 | 832,8 |
306,9 | 378,1 | 984,7 |
1 787,1 | 1 298,9 | 1 655,0 |
0,0 | 0,0 | 31,5 |
35,9 | 0,6 | 0,2 |
0,0 | 0,0 | 0,0 |
0,0 | 0,0 | 0,0 |
35,9 | 0,6 | 31,7 |
342,7
378,7
1 016,3
138 580,0 | 140 747,5 | 130 803,0 |
n/a | 28,6 | 109,4 |
n/a | 0,0 | 0,0 |
n/a | 0,2 | 0,1 |
n/a | 0,0 | 0,0 |
n/a | 0,0 | 0,0 |
n/a | 0,2 | 0,1 |
(25) = (4) - (18) + (19) - (24)
Resterende
104,2
1 287,9
13 991,3
(26) = 25
afgerond op mln
(27) = (26) aangepast naar prijzen 2011 m.b.v. 2%-
deflator
OVERKOEPELENDE MARGE VOOR BETALINGEN (lopende prijzen)
OVERKOEPELENDE MARGE VOOR BETALINGEN (prijzen 2011)
104,0 1 288,0 13 991,0
98,0 1 190,0 12 672,0
m n
De tabel hierna toont betalingen:
overeenkomstige aanpassingen
van de
maxima voor
Aanpassing van de maxima | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2014-20 |
Maxima vastgesteld in dec. 2013 | ||||||||
prijzen 2011 | 128 030 | 131 095 | 131 046 | 126 777 | 129 778 | 130 893 | 130 781 | 908 400 |
lopende prijzen | 135 866 | 141 901 | 144 685 | 142 771 | 149 074 | 153 362 | 156 295 | 1 023 954 |
OMB 2014 | ||||||||
aanpassing van de maxima (prijzen 2011) | -98,0 | 98 | 0 | |||||
aanpassing van de maxima (lopende prijzen) | -104,0 | 106 | 2 | |||||
Aangepaste maxima (tech. aanpassing voor 2016) | ||||||||
prijzen 2011 | 127 932 | 131 193 | 131 046 | 126 777 | 129 778 | 130 893 | 130 781 | 908 400 |
lopende prijzen | 135 762 | 142 007 | 144 685 | 142 771 | 149 074 | 153 362 | 156 295 | 1 023 956 |
OMB 2015 | ||||||||
aanpassing van de maxima (prijzen 2011) | -1 190,0 | 396 | 397 | 397 | 0 | |||
aanpassing van de maxima (lopende prijzen) | -1 288,0 | 455 | 465 | 474 | 106 | |||
Aangepaste maxima OMB 2015 | ||||||||
prijzen 2011 | 127 932 | 130 003 | 131 046 | 126 777 | 130 174 | 131 290 | 131 178 | 908 400 |
lopende prijzen | 135 762 | 140 719 | 144 685 | 142 771 | 149 529 | 153 827 | 156 769 | 1 024 062 |
Aanpassing middelen voor cohesiebeleid TB 2017 | ||||||||
aanpassing van de maxima (prijzen 2011) | 120 | 161 | 392 | 493 | 1 166 | |||
aanpassing van de maxima (lopende prijzen) | 135 | 184 | 459 | 589 | 1 367 | |||
Aangepaste maxima (tech. aanpassing voor 2017) | ||||||||
aanpassing van de maxima (prijzen 2011) | 127 932 | 130 003 | 131 046 | 126 897 | 130 335 | 131 682 | 131 671 | 909 566 |
aanpassing van de maxima (lopende prijzen) | 135 762 | 140 719 | 144 685 | 142 906 | 149 713 | 154 286 | 157 358 | 1 025 429 |
OMB 2016 | ||||||||
aanpassing van de maxima (prijzen 2011) | -12 672,0 | 4224 | 4224 | 4224 | 0 | |||
aanpassing van de maxima (lopende prijzen) | -13 991,0 | 4852 | 4949 | 5048 | 858 | |||
Aangepaste maxima (tech. aanpassing voor 2018) | ||||||||
prijzen 2011 | 127 932 | 130 003 | 118 374 | 126 897 | 134 559 | 135 906 | 135 895 | 909 566 |
lopende prijzen | 135 762 | 140 719 | 130 694 | 142 906 | 154 565 | 159 235 | 162 406 | 1 026 287 |
verschil t.o.v. oorspronkelijke maxima | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2014-20 |
prijzen 2011 lopende prijzen | -98,0 -104,0 | -1 092,0 -1 182,0 | -12 672,0 -13 991,0 | 120,0 135,0 | 4 781,0 5 491,0 | 5 013,0 5 873,0 | 5 114,0 6 111,0 | 1 166,0 2 333,0 |
4.
4.1.
4.2.
Speciale instrumenten
Er
buiten de in het financieel kader 2014-2020 Deze instrumenten dienen om snel te
zijn instrumenten die overeengekomen uitgavenmaxima vallen.
kunnen reageren op uitzonderlijke of onvoorziene gebeurtenissen, en zij geven – binnen bepaalde grenzen – enige flexibiliteit boven de overeengekomen uitgavenmaxima:
Reserve voor noodhulp
Overeenkomstig artikel 9 van de MFK-verordening kan de reserve voor noodhulp voor maximaal 280 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 321,6 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (2 209 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar. De overdracht van 2016 naar 2017 bedraagt 169 miljoen EUR.
Solidariteitsfonds van de Europese Unie
Overeenkomstig artikel 10 van de MFK-verordening kan het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor maximaal 500 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 574 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (3 945 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende
de
jaar. De overdracht van 2016 naar 2017 bedraagt 563,1 miljoen EUR). Het bedrag dat eind 2016 is vervallen bedraagt 508,1 miljoen EUR.
4.3. Flexibiliteitsinstrument
Overeenkomstig artikel 11 van de MFK-verordening kan het Flexibiliteitsinstrument voor maximaal 471 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 541,0 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (3 716 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van de niet-bestede jaarlijkse bedragen van de vorige 3 jaren kan worden overgedragen. Alle bedragen tot 2017 zijn gebruikt.
4.4. Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering:
Overeenkomstig artikel 12 van de MFK-verordening kan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor maximaal 150 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2011 worden aangesproken, d.w.z. 172 miljoen EUR in 2018 in lopende prijzen (1 183 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). De ongebruikte bedragen van het voorgaande jaar kunnen niet worden overgedragen. Het bedrag dat eind 2016 is vervallen bedraagt 137,6 miljoen EUR.
4.5. Marge voor onvoorziene uitgaven
Overeenkomstig artikel 13 van de MFK-verordening wordt een marge voor onvoorziene uitgaven van ten hoogste 0,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie gevormd buiten de in het financieel kader vastgestelde maxima voor de periode 2014-2020.
Het absolute bedrag van de marge voor onvoorziene uitgaven voor het jaar 2018 is 4 711,3 miljoen EUR.
4.6. Overkoepelende marge voor vastleggingen voor groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren (OMV)
Overeenkomstig artikel 14 van de MFK-verordening vormen marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten voor de jaren 2014-2017 een overkoepelende MFK-marge voor vastleggingen (OMV), die beschikbaar worden gesteld boven de maxima die in de bijlage van de MFK-verordening zijn vastgesteld voor de jaren 2016 tot en met 2020 voor beleidsdoelstellingen met betrekking tot groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren.
De onder het maximum voor vastleggingen in 2016 resterende marge bedraagt 2 090,2 miljoen EUR. Dit komt overeen met de som van de marges onder het maximum voor vastleggingskredieten in de definitieve begroting 2016. De vastleggingen op speciale instrumenten en de in 2016 gebruikte OMV van 2014 worden niet in aanmerking genomen, aangezien zij worden uitgevoerd boven de maxima van het MFK.
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening, wordt voor de berekening van de OMV een deflator van 2 % gebruikt. De resterende marge van 2016 die voor 2017 beschikbaar worden gesteld, bedraagt 2 090,2 miljoen EUR in lopende prijzen
in 2016 oftewel 2 174,7 miljoen EUR in lopende prijzen prijzen van 2011 komt uit op 1 893,2 miljoen EUR.
Onderstaande tabel bevat de details van de berekening van de OMV.
20179. De OMV
Overkoepelde marge voor vastleggingen - 2016 | |
miljoen EUR | |
Maximum VK 2016 | 154 738,0 |
Totaal toegestane kredieten begroting 2016 | 155 276,9 |
waarvan speciale instrumenten: | 2 629,1 |
Solidariteitsfonds van de Europese Unie Europees Fonds voor de aanpassing aan de globalisering Reserve voor noodhulp Flexibiliteitsinstrument In 2016 ingezette OMV | 81,5 165,6 309,0 1 530,0 543,0 |
Overkoepelende marge voor vastleggingen 2016 (lopende prijzen) | 2 090,2 |
Overkoepelende marge voor vastleggingen 2016 (prijzen 2011) | 1 893,2 |
In 2017 beschikbare OMV 2016 (lopende prijzen) | 2 174,7 |
5. Overzichtstabel en conclusie
De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit artikel 5 voortvloeiende aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2011:
(miljoen EUR, lopende prijzen) | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2014-2020 |
Totale verandering vastleggingskredieten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale verandering betalingskredieten | -13 991 | 0 | 4 852 | 4 949 | 5 048 | 858 | ||
waarvan: OMB | -13 991 | 4 852 | 4 949 | 5 048 | 858 |
(miljoen EUR, prijzen 2011) | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2014-2020 |
Totale verandering vastleggingskredieten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale verandering betalingskredieten | -12 672 | 0 | 4 224 | 4 224 | 4 224 | 0 | ||
waarvan: OMB | -12 672 | 4 224 | 4 224 | 4 224 | 0 |
Bij gebruik van de totaliteit of een deel van het bedrag in de jaren 2018-20 zal het dienovereenkomstig worden aangepast door toepassing van de deflator van 2 % overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de MFK-verordening.
in
9