Bijlagen bij COM(2017)631 - Verslag in overeenstemming met artikel 58 van Richtlijn 2010/63/EU betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II bij de richtlijn is op november 2022 gesteld, behalve voor penseelaapjes die al sinds januari 2013 F2/F2+ moeten zijn. Artikel 10 vereist een haalbaarheidsstudie om de geschiktheid van de uiterste termijnen van Bijlage II te evalueren en om indien nodig wijzigingen voor te stellen. De belangrijkste bevindingen en conclusies van de haalbaarheidsstudies zijn hierna weergegeven.

De meeste diersoorten die binnen de EU gebruikt worden, zijn al als F2/F2+ beschikbaar.

De diersoort die de grootste zorg oproept is de Java-aap, waarvan het wereldwijde aanbod aan F2/F2+ dieren nu al ruimschoots de huidige en voorspelde vraag in de EU te boven gaat. Er is echter een extra vijf jaar (2017-2022) nodig om de transitie te voltooien, waaronder Herpes B-virusvrije dieren van leveranciers in Mauritius die niet nog niet in staat zijn om te voldoen aan de vraag vanuit de wetenschap naar F2/F2+ dieren.

Gelet op de huidige en voorspelde vraag vanuit de EU naar de betreffende diersoorten en hun aanbod vanuit de EU en landen buiten de EU, het effect van de transitie op de wetenschap, het dierenwelzijn en de diergezondheid, levert de haalbaarheidsstudie geen reden op om de data genoemd in bijlage II bij de richtlijn te wijzigen.

Echter, ter vereenvoudiging van nauwkeurige verslaggeving die mogelijk maakt de geboekte vooruitgang te meten voor wat betreft de doelstellingen van de richtlijn, moet Uitvoeringsbesluit 2012/707/EU van de Commissie aangepast worden om jaarlijkse informatie te verkrijgen over de generatie van niet-menselijke primaten die ook door fokkolonies die zichzelf in stand houden, geleverd worden.

5. Conclusies

Aangezien deze evaluatie plaatsvindt in de vroege stadia van de uitvoering van de richtlijn, is het voorbarig om veel aspecten van de prestaties ervan te evalueren op basis van beleidsdoelstellingen. Het is echter duidelijk dat de meerderheid van de voor deze evaluatie geraadpleegde belanghebbenden de richtlijn beschouwt als relevant en noodzakelijk om een gelijk speelveld binnen de EU te scheppen en om de doelstellingen en normen inzake dierenwelzijn te behalen. Er worden in dit stadium dan ook geen wijzigingen van de richtlijn voorgesteld. Bovendien, en voortbouwend op de conclusies van het SCHEER 8 -verslag 9 , wordt er geen tijdsschema voorgesteld voor de uitfasering van het gebruik van niet-menselijke primaten. De Europese Commissie zal echter regelmatig actualiseringen van het SCHEER-advies verzoeken om de voortgang nauwlettend te bewaken.

Op basis van de haalbaarheidsstudie overeenkomstig artikel 10 valt het niet te rechtvaardigen dat de in bijlage II genoemde overgangsperiode voor het gebruik van gefokte niet-menselijke primaten van de tweede generatie en/of ouder wordt verlengd. De rapportagecategorieën van Uitvoeringsbesluit 2012/707/EU van de Commissie zullen echter worden gewijzigd zodat deze er onder andere toe zullen verplichten om systematisch de generatie van gebruikte niet-menselijke primaten te rapporteren, ook wanneer deze zijn verkregen uit fokkolonies die zichzelf in stand houden.

Tot slot zal, zodra voldoende wetenschappelijk bewijs beschikbaar is, bijlage III over zorg en huisvesting gewijzigd moeten worden om hierin normen voor koppotigen te kunnen opnemen en om voor sommige groepen van diersoorten meer gegevens te verstrekken. Bijlage IV moet worden gewijzigd om passende methodes vast te stellen voor het doden van koppotigen en om de bestaande methodes af te stemmen op de nieuwste wetenschappelijke kennis op basis van jaarlijkse verslagen door de lidstaten, waar van toepassing.


(1)

SWD(2017) 353.

(2)

  http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/project_evaluation/nl.pdf  

(3)

  http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/education_training/nl.pdf  

(4)

  http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/pdf/guidance/education_training/nl.pdf  

(5)

  http://ec.europa.eu/environment/chemicals/lab_animals/3r/advance_en.htm

(6)

Bijlage II bij werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2017) 353).

(7)

Artikel 10 van Richtlijn 2010/63/EU: "Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "fokkolonie die zichzelf in stand houdt" verstaan een kolonie waarin dieren alleen in de kolonie worden gefokt, of uit andere kolonies afkomstig zijn maar niet in het wild zijn gevangen, en waarin dieren op een zodanige wijze worden gehouden dat zij mensen gewend zijn.".

(8)

Wetenschappelijk Comité voor gezondheids-, milieu- en opkomende risico’s.

(9)

https://ec.europa.eu/health/sites/health/files/scientific_committees/scheer/docs/scheer_o_004.pdf