Bijlagen bij COM(2019)150 - Europees semester 2019: beoordeling voortgang structurele hervormingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden en resultaten van diepgaande evaluaties - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2019)150 - Europees semester 2019: beoordeling voortgang structurele hervormingen, preventie en correctie van macro-economische ... |
---|---|
document | COM(2019)150 |
datum | 27 februari 2019 |
Er moet een veel ruimer gebruik worden gemaakt van particuliere investeringen, afkomstig uit goed functionerende en geïntegreerde kapitaalmarkten. Nu de EU haar actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktenunie verder aan het afwerken is, moet Europa's grote diversiteit van kapitaalmarkten, gaande van mondiale hubs tot regionaal geïntegreerde netwerken en lokale initiatieven, verder worden ontwikkeld om ondernemingen te financieren en om de koolstofvrije economie en de overgang naar een duurzamere economie te bevorderen. Op nationaal niveau zijn bijvoorbeeld Estland, Letland en Litouwen bezig met de oprichting van een pan-Baltische markt voor gedekte obligaties en securitisatie. Dit zal bijdragen tot goed werkende en diepere kapitaalmarkten in de regio. Hierdoor kunnen ook opties voor langetermijnfinanciering van banken worden aangeboord zodat de banken hun balansen kunnen vrijmaken om een grotere kredietverlening mogelijk te maken.
Kwaliteit van het institutionele kader als sleutelelement bij hervormingen
Om aan investeringsbehoeften te voldoen is een gunstig investeringsklimaat noodzakelijk. Beleidsmakers moeten bijzondere aandacht besteden aan het creëren van een investeringsvriendelijk klimaat waarin onnodige markt- en regelgevingsobstakels worden vermeden en verbeteringen aangebracht worden in de manier waarop hun instellingen en overheidsdiensten functioneren. Investeringsbeslissingen worden op doorslaggevende wijze beïnvloed door aspecten die betrekking hebben op de efficiëntie van de overheid, de graad van digitalisering van de overheidsdiensten, de kwaliteit en de stabiliteit van het regelgevingsklimaat en de eerbiediging van de rechtsstaat, waaronder de onafhankelijkheid van het justitieel apparaat en de strijd tegen corruptie. Van de 25 landen met de beste prestaties op het gebied van preventie van corruptie waren in 2019 zowat de helft EU-lidstaten, maar er blijven aanzienlijke verschillen bestaan 10 . Er moeten dan ook krachtiger inspanningen worden geleverd om corruptie beter te kunnen voorkomen, klokkenluiders te beschermen, de opsporing te verbeteren en om belemmeringen voor daadwerkelijke vervolging en bestraffing weg te nemen. Om een aantal van deze problemen aan te pakken, hebben Italië , Slowakije en Letland hun beschermingsregeling voor klokkenluiders herzien terwijl Litouwen, Spanje, Cyprus en Griekenland momenteel hervormingen op dit gebied overwegen.
Zoals vermeld in de landverslagen 2019 hebben alle lidstaten af te rekenen gehad met belemmeringen voor investeringen in verschillende beleidsdomeinen (zie aanhangsel 4). In het algemeen zijn zwakke punten in de overheidsdiensten en het ondernemingsklimaat verantwoordelijk voor het grootste deel van de investeringsbelemmeringen. Er zijn voorbeelden van hoge regelgevende en administratieve lasten, gebrek aan voorspelbaarheid van het regelgevingskader, de doeltreffendheid van het gerechtelijk systeem en inefficiënt overheidsoptreden. Een groot deel van de belemmeringen heeft voorts te maken met omslachtige en lang durende goedkeuringsprocedures maar ook met tekorten aan vaardigheden ten gevolge van gebrekkige onderwijs- en opleidingsstelsels. Belemmeringen inzake vestiging voor retaildiensten hebben in deze sector aanleiding gegeven tot vertragingen in grensoverschrijdende investeringen. In verschillende landverslagen worden tekorten aan vaardigheden aangehaald als belemmerende en vertragende factor wanneer het gaat om investeringen in sectoren die aangedreven worden door digitalisering en nieuwe technologieën (bv. telecommunicatie, connectiviteit of circulaire economie) maar ook in meer traditionele sectoren die te maken krijgen met een groeiende vraag (bv. bouw).
Hervormingen ter verbetering van de kwaliteit van bestuur en instellingen en van de daadkracht van het justitieel apparaat en de overheidsdiensten vormen de basis voor het functioneren van geavanceerde democratische samenlevingen en hebben een aanzienlijke economische impact. Deze hervormingen kunnen helpen het klimaat te verbeteren waarin ondernemingen en stakeholders werken, en de ondernemingsactiviteit stimuleren, de corruptie terugdringen en de eerbiediging van de rechtsstaat versterken. Tot de meest aangehaalde belemmeringen voor investeringen in de EU behoren inefficiënte in de overheidsadministratie, ongunstige voorwaarden voor zakendoen en hoge administratieve en regelgevingslasten voor specifieke sectoren. In sommige lidstaten worden de investeringen ook afgeremd door een gebrek aan transparantie bij de overheid, complexe belastingstelsels, verstoorde product- of arbeidsmarkten en zwakke punten in het raamwerk voor onderzoek en innovatie en in de instellingen. Om dergelijke zaken aan te pakken heeft Polen een "grondwet voor het bedrijfsleven" aangenomen, dit is een uitgebreide reeks wetten ter verbetering van het ondernemingsklimaat. Frankrijk is bezig met de uitvoering van een brede hervormingsagenda ter verbetering van het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen van Franse ondernemingen. Verschillende lidstaten, zoals Finland en Estland, leveren inspanningen om de administratieve lasten terug te dringen. Bulgarije, Slowakije, Tsjechië, Slovenië en Roemenië zijn momenteel hun stelsels voor overheidsaanbestedingen aan het hervormen. In 2018 heeft de Duitse bondsregering aangekondigd dat zij een agentschap zal oprichten voor de bevordering van disruptieve innovatie.
Terugtrekkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk
In dit pakket wordt niet ingegaan op economische risico's die verbonden zijn aan de verschillende Brexit-scenario's.
Gelet op het lopende ratificatieproces van de terugtrekkingsovereenkomst in de EU en het Verenigd Koninkrijk zijn de prognoses voor 2019 en 2020 gebaseerd op een zuiver technische aanname van een status quo wat de handelsbetrekkingen tussen de EU27 en het Verenigd Koninkrijk betreft. In het geval van een harde Brexit, die de Commissie onwenselijk acht maar waarop de EU-27 goed voorbereid is 11 , dienen deze aannames neerwaarts te worden herzien.
5.Volgende stappen
De voorbije jaren is de Europese Unie geëvolueerd van economisch herstel naar solide expansie en voor 2019 kan worden verwacht dat de Europese economie zal blijven groeien ondanks prognoses die op een grotere onzekerheid wijzen. Om een voortdurende economische expansie te verzekeren, moeten de lidstaten daadwerkelijke structurele hervormingen doorvoeren, een verantwoordelijk begrotingsbeleid voeren en doelgerichte investeringsstrategieën opzetten. Door een doeltreffendere koppeling te maken tussen het Europees Semester en de EU-financiering voor 2021-2027, zoals is voorgesteld in het pakket van het Europees semester van dit jaar, wordt de noodzakelijke structuur aangereikt om te komen tot een daadwerkelijke realisatie van de meest gerichte investeringsprioriteiten.
Het Europees Semester biedt de Commissie, de lidstaten, de sociale partners en de stakeholders op alle niveaus de gelegenheid om onderling gespreid over het hele jaar een permanente dialoog aan te gaan. De landverslagen die samen met deze mededeling worden gepubliceerd, bouwen voort op diepgaande contacten met regeringen, nationale overheden en stakeholders op zowel technisch als politiek niveau, waaronder bilaterale bijeenkomsten die in december 2018 hebben plaatsgevonden. De bevindingen zullen worden gepresenteerd in de vertegenwoordigingen van de Commissie in de nationale hoofdsteden en zullen nadien verder worden besproken in verdere bilaterale en multilaterale bijeenkomsten.
De Commissie zal binnenkort met de lidstaten een dialoog aangaan over de programma's van de fondsen van het cohesiebeleid voor de jaren 2021-2027, op basis van de bevindingen inzake investeringen en de conclusies van de landverslagen. De vicevoorzitters en de leden van de Commissie zullen de lidstaten bezoeken om na te gaan hoe parlementen, regeringen, sociale partners en andere stakeholders aankijken tegen de analyse en de conclusies van de landverslagen. De Commissie zal de samenvattingen van de landverslagen ook ter discussie voorleggen aan het Europees Parlement.
In het licht van de vastgestelde uitdagingen zullen de lidstaten tegen half april hun economische en sociale prioriteiten presenteren in hun nationale hervormingsprogramma's. Zij zullen ook hun meerjarenstrategieën voor gezonde overheidsfinanciën voorstellen in de vorm van een stabiliteitsprogramma (voor lidstaten van de eurozone) of convergentieprogramma (voor lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone). Om een afdoende en houdbaar antwoord op de uitdagingen te geven, beveelt de Commissie aan dat deze programma's worden opgesteld in samenspraak met alle belangrijke stakeholders, zoals sociale partners, regionale en lokale overheden en, in voorkomend geval, organisaties uit het maatschappelijke middenveld.
Aanhangsel 1 – Geïntegreerd toezicht op macro-economische en budgettaire onevenwichtigheden
Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (MIP 12 ) | Stabilteits- en groeipact 13 (MTD: middellangetermijndoelstelling /BTP: buitensporigtekortprocedure) | Opmerkingen | |
AT | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan schuldregel 14 | Afstand van MTD in 2018 minder dan marge voor ongewone gebeurtenissen | |
BE | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan schuldregel | ||
BG | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD | |
CY | Buitensporige onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD; onderworpen aan overgangsschuldregel 15 | |
CZ | Preventieve deel Bereikt MTD | ||
DE | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD; onderworpen aan schuldregel | |
DK | Preventieve deel Bereikt MTD | ||
EE | Preventieve deel MTD niet bereikt | ||
EL | Buitensporige onevenwichtigheden | Preventieve deel Onderworpen aan overgangsschuldregel | Aangezien Griekenland geen stabiliteitsprogramma's hoefde in te dienen zolang het onder het programma viel, heeft het land zich nog geen middellangetermijndoelstelling gesteld. |
IE | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD; onderworpen aan overgangsschuldregel | |
ES | Onevenwichtigheden | Corrigerende deel Buitensporig tekort, uiterste termijn voor correctie 2018 | Onderworpen aan overgangsschuldregel in 2019; voorwaarde is wel de intrekking van de BTP op basis van de gevalideerde begrotingsgegevens voor 2018. |
FR | Onevenwichtigheden | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan overgangsschuldregel | |
HR | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD; onderworpen aan schuldregel | |
HU | Preventieve deel Onderworpen aan procedure bij significante afwijking; onderworpen aan schuldregel | ||
IT | Buitensporige onevenwichtigheden | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan schuldregel | |
LT | Preventieve deel Bereikt MTD | ||
LU | Preventieve deel Bereikt MTD | ||
LV | Preventieve deel MTD niet bereikt | ||
MT | Preventieve deel Bereikt MTD | ||
NL | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD | |
PL | Preventieve deel MTD niet bereikt | ||
PT | Onevenwichtigheden | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan overgangsschuldregel | |
SI | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan overgangsschuldregel | ||
SE | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Bereikt MTD | |
SK | Preventieve deel MTD niet bereikt | ||
RO | Onevenwichtigheden | Preventieve deel Onderworpen aan procedure bij significante afwijking | |
FI | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan schuldregel | Afstand van MTD in 2018 minder dan marge voor ongewone gebeurtenissen en structurele hervormingen | |
UK | Preventieve deel MTD niet bereikt; onderworpen aan overgangsschuldregel | ||
(*) De aanbevelingen in het kader van het "Twopack" (Verordening (EU) nr. 473/2013) betreffende maatregelen die moeten worden genomen om te zorgen voor een tijdige correctie van het buitensporige overheidstekort, hebben alleen betrekking op lidstaten van de eurozone. |
Aanhangsel 2: vooruitgang in de richting van Europa 2020-doelstellingen
Europa 2020-doelstellingen: voor de EU | gegevens voor 2010 | Meest recente beschikbare gegevens | In 2020, op basis van recente trends |
1. Arbeidsparticipatie van bevolking in de leeftijdsgroep 20-64 jaar verhogen tot ten minste 75 % | 68,6 %. | 73,5 % (Q3 2018) | Doelstelling wordt waarschijnlijk bereikt |
2. Optrekken van de gezamenlijke publiek-private investeringen in O&O tot 3 % van het bbp | 1,93 % | 2,07 % (2017) | Doelstelling wordt waarschijnlijk niet bereikt |
3a. Uitstoot van broeikasgassen met ten minste 20 % terugdringen t.o.v. 1990 | daling met 14,2 % | daling met 22 % | Doelstelling wordt waarschijnlijk bereikt |
3b. Het aandeel van hernieuwbare energie in het eindenergieverbruik verhogen tot 20 % | 12,5 % | 17,5 % (2017) | Doelstelling wordt waarschijnlijk bereikt |
3c. Toewerken naar de verbetering van de energie-efficiëntie met 20 % | 11,8 % (afstand tot doelstelling voor 2020 voor primair energieverbruik) | 5,26 % (2017) | Doelstelling wordt waarschijnlijk bereikt |
4a. Het percentage vroegtijdige verlaters van onderwijs en opleiding (in de leeftijdsgroep 18-24 jaar) terugbrengen tot minder dan 10 % | 13,9 % | 10,6 % (2017) | Doelstelling wordt waarschijnlijk bereikt |
4b. Het aandeel van de bevolking in de leeftijdsgroep 30-34 jaar dat tertiair onderwijs heeft afgerond, verhogen tot ten minste 40 % | 33,8 % | 39,9 % (2017) | Doelstelling wordt waarschijnlijk bereikt |
5. Het aantal mensen die het risico lopen op armoede of sociale uitsluiting, doen dalen met ten minste 20 miljoen. | Daling met 1,4 miljoen (vergeleken met basisjaar 2008) | Daling met 5,2 miljoen (vergeleken met basisjaar 2008) in 2017 | Doelstelling wordt waarschijnlijk niet bereikt |
Aanhangsel 3 – Bevindingen van diepgaande evaluaties van lidstaten
Bulgarije vertoont onevenwichtigheden. Kwetsbaarheden in de financiële sector gaan gepaard met een hoge last van schulden en niet-renderende leningen bij ondernemingen. De netto externe positie is verbeterd dankzij een robuuste groei en grote overschotten op de lopende rekening. Er zijn stappen ondernomen om de stabiliteit van de financiële sector te versterken. Banken en andere financiële ondernemingen hebben verdere vooruitgang geboekt bij het implementeren van de aanbevelingen die tot hen gericht zijn na de doorlichting van de kwaliteit van de activa en de balansen, en het toezicht is verstrengd. Toch blijven er kwetsbare punten die te maken hebben met zwak bestuur, kwaliteit van de activa en toezicht, terwijl er nieuwe problemen aan het opkomen zijn in de verzekeringssector. De robuuste groei ligt aan de basis van de voortdurende particuliere schuldafbouw en de verdere dalingen van de volumes niet-renderende leningen, maar het percentage niet-renderende leningen in de bedrijfswereld blijft nog steeds hoog. Er is vooruitgang bij het aanpakken van de oorzaken van onevenwichtigheden maar toch zal het belangrijk blijven de recente hervormingen in het toezicht en het bestuur van de bancaire en niet-bancaire financiële sectoren te implementeren en verder aan toezicht te onderwerpen. Meer maatregelen zijn vereist om de volumes niet-renderende leningen terug te dringen en de hervorming van het insolventiekader te voltooien.
Cyprus vertoont buitensporige onevenwichtigheden. Een zeer hoog aandeel niet-renderende leningen drukt op de financiële sector en een grote particuliere, publieke en externe schuldenlast weegt op de economie tegen een achtergrond van een nog steeds vrij hoge maar dalende werkloosheid en zwakke potentiële groei. Het tekort op de lopende rekening is, zelfs rekening houdend met de aanwezigheid van special purpose entities, zwaar negatief, hetgeen de sterke binnenlandse vraag weerspiegelt maar ook de ontsparing door huishoudens. Het is dan ook geen passende manier om een houdbare aanpassing van het grote volume externe nettoverplichtingen te garanderen. De schuldafbouw in de particuliere sector is bezig maar verloopt traag. Nieuwe kredietverlening aan de particuliere sector blijft beperkt. Door de overdracht van een aanzienlijke portefeuille van de Cyprus Cooperative Bank aan de overheid in het kader van de verkoop en de afwikkeling van de bank is het aandeel niet-renderende leningen in het bankstelsel aanzienlijk geslonken. Het percentage niet-renderende leningen blijft echter hoog zowel bij de huishoudens als bij de ondernemingen. De overheidssteun bij de verkoop van de Cyprus Cooperative Bank had het eenmalige effect dat de overheidsschuld in 2018 hoger uitviel. Voor de toekomst kan verwacht worden dat de hoge overheidsschuld een dalend pad zal volgen ten gevolge van de voortdurende sterke begrotingsprestaties. In vergelijking met vorig jaar is het hervormingselan sterker geworden vooral met het vooruitzicht op maatregelen om de kwetsbaarheden ten gevolge van niet-renderende leningen aan te pakken. Toch moet meer vooruitgang worden gemaakt met structurele hervormingen om het groeipotentieel te versterken.
Duitsland vertoont onevenwichtigheden. Het hoge en langzaam dalende overschot op de lopende rekening weerspiegelt een beperkt niveau van investeringen tegenover de besparingen zowel in de particuliere als de openbare sector, en heeft een grensoverschrijdende relevantie. Desondanks is er een groeiende behoefte aan investeringen en innovatie om de Duitse economie weerbaarder te maken en een duurzaam en inclusief groeimodel te garanderen. Het overschot is in 2018 lichtjes gekrompen in een context van aantrekkende binnenlandse vraag en zal, ook al blijft het een historisch hoog niveau, de komende jaren naar verwachting geleidelijk blijven dalen. Particuliere en publieke investeringen zijn merkbaar toegenomen en er is een verschuiving naar een meer door binnenlandse vraag aangedreven groei. Toch bekleden zowel investeringen als consumptie nog steeds een beperkt aandeel van het bbp ondanks de gunstige financieringsvoorwaarden, de aanhoudende behoeften aan investeringen in infrastructuur en onderwijs, vooral op gemeentelijk niveau, en de beschikbare ruimte op de begroting. Het begrotingsoverschot is in 2018 gestegen en de schuldquote is verder gedaald. De loongroei is enigszins toegenomen door de krapper wordende arbeidsmarkt, hoewel de reële loongroei bescheiden blijft. Er is een aantal maatregelen genomen om de particuliere en publieke investeringen te verhogen maar toch is meer inspanning vereist om de grote investeringskloof te dichten vooral wat betreft overheidsinvesteringen in infrastructuur en onderwijs. In andere beleidsdomeinen is weinig vooruitgang opgetekend.
Griekenland vertoont buitensporige onevenwichtigheden. De kwetsbaarheden houden verband met de hoge schuldenlasten van de overheid, de negatieve externe positie, het hoge aandeel niet-renderende leningen, het onvolledige herstel van het externe evenwicht, in een context van hoge maar dalende werkloosheid en lage potentiële groei. Griekenland is erin geslaagd in augustus 2018 het steunprogramma van het Europees Stabiliteitsmechanisme met succes te verlaten, nadat de voorbije jaren aanzienlijke vooruitgang was geboekt. Niettemin blijven grote stand-onevenwichtigheden bestaan, waaronder een zwaar negatieve netto internationale investeringspositie, die nog steeds verslechtert tegen een achtergrond van bescheiden groei van het nominale bbp en een saldo op de lopende rekening dat negatief blijft. De voorbije jaren zijn aanzienlijke verbeteringen opgetekend in het kostenconcurrentievermogen maar daar is onlangs vertraging in gekomen door de beperkte groei van de productiviteit. Hoewel het niveau van de overheidsschuld hoog blijft, zijn de schulden voornamelijk in handen van institutionele crediteuren en zullen de financieringsbehoeften nog minstens een decennium lang relatief laag blijven. Het tempo van schuldenafbouw is in grote mate afhankelijk van de voortdurende naleving van de overeengekomen begrotingsdoelstellingen en de uitvoering van de hervormingen, om een duurzame stijging van het groeipotentieel op gang te kunnen brengen. De financiële sector is kwetsbaar vanwege de zeer grote volumes niet-renderende leningen en de lage winstgevendheid, hetgeen de kredietgroei en het herstel van de investeringen belemmert. De particuliere schulden dalen en de actieve schuldenafbouw is nog steeds bezig. In de loop van de programma's voor financiële bijstand werden verregaande maatregelen genomen om een groot aantal structurele gebreken van de Griekse economie weg te werken. Naast het consolideren van de vroegere hervormingen en aanpassingen hebben de autoriteiten zich ertoe verbonden voor continuïteit te zorgen en de hervormingen te voltooien, en de monitoring hiervan verloopt in het kader van het verscherpt toezicht.
Ierland vertoont onevenwichtigheden. Grote volumes particuliere en publieke schulden en externe nettoverplichtingen vormen zwakke plekken. Toch worden de stand-onevenwichtigheden op een grondige manier gecorrigeerd. Activiteiten van multinationale ondernemingen die weinig banden hebben met de nationale economie, hebben een zware invloed op de buitenlandse nettoverplichtingen, die aan het terugvallen zijn ten gevolge van grote overschotten op de lopende rekening. De particuliere schuldenlast blijft hoog maar de economische groei blijft de afbouw van deze schulden verder ondersteunen. De activiteiten van multinationale ondernemingen blijven een invloed hebben op de schulden van het bedrijfsleven. De schulden van de huishoudens blijken in grote mate in overeenstemming met de fundamentals maar zijn hoog in vergelijking met het beschikbare inkomen. Volgens de prognoses blijft de overheidsschuld een dalend pad volgen en het overheidstekort benadert een evenwichtige positie. De huizenprijzen zijn een aantal jaren in een snel tempo aan het stijgen maar recentelijk treedt een vertraging op. De huizenprijzen worden in grote mate gedreven door beperkingen aan de aanbodzijde en er zijn geen duidelijke tekenen van overwaardering. Het volume niet-renderende leningen blijft nog steeds hoog maar is verder gedaald hoewel het aantal achterstallige hypotheken nu langzamer aan het afnemen is. Er zijn beleidsmaatregelen genomen om deze kwetsbaarheden aan te pakken, met name wat het woningaanbod betreft en op macroprudentieel niveau, maar een deel van de maatregelen zal tijd nodig hebben om de verwachte resultaten op te leveren.
Spanje vertoont onevenwichtigheden. Hoewel de economische groei nog steeds robuust is, blijven grote volumes buitenlandse en binnenlandse schulden, zowel bij de overheid als bij particulieren, zorgen voor kwetsbaarheden in een context van nog steeds hoge werkloosheid. Deze hebben grensoverschrijdende relevantie. Het herstel van het evenwicht ten aanzien van het buitenland gaat voort zelfs al is het overschot op de lopende rekening in 2018 zwakker geworden, onder invloed van factoren die verband houden met de mondiale context. Volgehouden overschotten op de lopende rekening over een langere termijn zullen noodzakelijk zijn om de externe nettoverplichtingen terug te voeren tot een prudent niveau. Ook de schuldenafbouw in de particuliere sector is voortgegaan dankzij een robuuste nominale groei. De percentages niet-renderende leningen zijn verder afgenomen. De overheidsschuld is licht gedaald en verwacht kan worden dat de kleiner wordende tekorten voor een verdere geleidelijke daling zullen zorgen. Toch zijn nog inspanningen nodig om de overheidsfinanciën op het pad van een grotere houdbaarheid te brengen. De werkloosheid is verder gedaald maar blijft hoog. Het invoeren van beleidsmaatregelen om de potentiële groei op te trekken is traag verlopen. Er blijven problemen bestaan, met name wat betreft de segmentering van de arbeidsmarkt, onderzoek en innovatie en de regulering van het bedrijfsleven, met name voor diensten.
Frankrijk vertoont onevenwichtigheden. De kwetsbaarheden, die voortkomen uit de hoge overheidsschuld en de zwakke concurrentiedynamiek in een context van lage productiviteitsgroei, hebben grensoverschrijdende relevantie. De overheidsschuld bleef over het algemeen stabiel in 2018, maar op een hoog niveau. Volgens de prognoses zal deze schuld slechts marginaal afnemen. Door het hoge niveau van de overheidsschulden verkleint de ruimte op de begroting om toekomstige schokken op te vangen, en dit weegt op de groeivooruitzichten. De arbeidskosten per eenheid product blijven matig stijgen in een context van lage productiviteitsgroei. Bepaalde elementen van het ondernemingsklimaat wegen nog steeds op de niet-kostengerelateerde aspecten van het concurrentievermogen. De voorbije jaren hebben hervormingen plaatsgevonden en er is vooruitgang geboekt op verschillende fronten, waaronder de arbeidsmarkten, de belastingen en het ondernemingsklimaat. Toch hebben deze hervormingen nog niet hun volle uitwerking gehad en is ook verdere actie gerechtvaardigd in andere gebieden, zoals de hervorming van het stelsel van werkloosheidsuitkeringen, de hervorming van het pensioenstelsel en de uitgaventoetsing om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te garanderen en het groeipotentieel te verhogen.
Kroatië vertoont onevenwichtigheden. De overblijvende kwetsbaarheden houden verband met het hoge niveau van de publieke, particuliere en buitenlandse schulden in een context van lage potentiële groei. Deze niveaus zijn de voorbije jaren echter aan het dalen. Aan de basis hiervan lag een robuuste nominale groei, boven het geraamde potentieel, alsook een prudent begrotingsbeleid. De negatieve externe nettoverplichtingen blijven groot maar zijn aan het verbeteren ten gevolge van de aanhoudende overschotten op de lopende rekening. De schuldenafbouw in de particuliere sector gaat voort hoewel het tempo naar verwachting zou terugvallen nu de kredietverlening en de investeringen weer aantrekken. De begrotingsbalans vertoont een overschot sinds 2017 en de overheidsschulden zijn aanzienlijk afgenomen sinds de piek van 2014. De financiële sector is goed gekapitaliseerd en winstgevend terwijl het volume niet-renderende leningen afneemt maar nog steeds hoog blijft. De blootstelling van ondernemingen en huishoudens aan buitenlandse valuta's is afgenomen maar blijft een kwetsbaar punt. De beleidsvoering is versterkt met het aannemen van een pensioenhervorming en van nieuwe wetten ter verbetering van het begrotingskader. Andere relevante beleidsmaatregelen zitten in de pijplijn; de tenuitvoerlegging daarvan moet grondig worden aangepakt, met het oog op de versterking van de weerbaarheid van de economie.
Italië vertoont buitensporige onevenwichtigheden. De hoge overheidsschulden en de aanhoudend zwakke concurrentiedynamiek houden risico's met grensoverschrijdende relevantie in, tegen een achtergrond van nog steeds hoog niveau van niet-renderende leningen en een hoge werkloosheid. De schuldquote van de overheid zal naar verwachting niet dalen in de komende jaren, rekening houdend met de zwakke economische vooruitzichten en de huidige begrotingsplannen van de regering, die weliswaar minder op expansie gericht zijn dan in de initiële plannen voor 2019 maar toch een verslechtering van het primaire overschot zullen meebrengen. Het kostenconcurrentievermogen is stabiel maar de zwakke groei van de productiviteit houdt aan. Een en ander komt voort uit de lang aanslepende problemen met de werking van de arbeids-, kapitaal- en productmarkten, die nog vergroot worden door de zwakte van de overheidsdiensten en het gerecht, waardoor de potentiële bbp-groei naar beneden wordt getrokken. Het volume niet-renderende leningen is sterk blijven dalen maar gezien de marktomstandigheden zou het aanhouden van een dergelijk tempo bij de vermindering van niet-renderende leningen nog problemen kunnen opleveren. Hogere rendementen op overheidsobligaties ten opzichte van de niveaus van begin 2018 hebben een invloed op de financieringskosten en de kapitaalbuffers van banken en wegen op de kredietverlening aan de rest van de economie en op de bbp-groei. Hoewel enige vooruitgang is geboekt in het herstel van de bankbalansen, het hervormen van de insolventieregelingen en het voeren van een actief arbeidsmarktbeleid, is het hervormingselan in 2018 grotendeels stilgevallen. De begroting voor 2019 omvat maatregelen waarmee onderdelen van vroegere belangrijke hervormingen worden teruggedraaid, en houdt geen werkzame maatregelen in om de potentiële groei te verhogen.
Nederland vertoont onevenwichtigheden. Het hoge volume particuliere schulden en de ruime overschotten op de lopende rekening vormen oorzaken voor onevenwichtigheden die grensoverschrijdende relevantie vertonen. Het overschot piekte in 2017 op zeer grote hoogte en zal naar verwachting geleidelijk dalen maar zeer hoog blijven. Een deel van het externe overschot kan worden toegeschreven aan statistische elementen die verband houden met multinationale ondernemingen en zal naar verwachting niet wezenlijk dalen in de nabije toekomst. Ondersteund door de economische groei is de particuliere schuldquote een neerwaartse trend blijven volgen, zowel voor huishoudens als ondernemingen, maar het niveau blijft hoog. De nominale schuld van de huishoudens is niettemin langzaam aan het dalen ten gevolge van de dynamiek in de groei van de huizenprijzen. De loongroei is tot dusver matig gebleven ondanks de krapper wordende arbeidsmarkt. Door recente hervormingen, zoals de versnelde afbouw van de aftrekbaarheid van hypotheekrente, zal de scheeftrekking ten gunste van schuldkapitaal voor de huishoudens naar verwachting verzwakken, terwijl de begrotingsstimulans de totale vraag naar verwachting zal ondersteunen.
Portugal vertoont onevenwichtigheden. Het grote volume externe nettoverplichtingen, particuliere en publieke schulden en een hoog percentage niet-renderende leningen vormen kwetsbaarheden in een context van lage productiviteitsgroei. De lopende rekening is algemeen in evenwicht maar een volgehouden prudente positie en voortdurende verbeteringen van het concurrentievermogen zijn noodzakelijk om te komen tot de aanpassing van de externe nettoverplichtingen op een prudent niveau. De schuldquote van de particuliere sector blijft verder dalen vanaf hoge niveaus dankzij de nominale groei waarbij actieve schuldafbouw slechts een beperkte rol speelt. De overheidsschuld is vanaf 2017 dankzij primaire overschotten beginnen te dalen maar blijft hoog. De risico's in de banksector zijn afgenomen onder meer rekening houdend met de herkapitalisatie van grote banken in 2017 en een recente verbetering van de winstgevendheid. De volumes niet-renderende leningen zijn afgenomen maar blijven betrekkelijk groot. Het is van uiterst belang een hogere groei van de productiviteit te bereiken om uitzicht te krijgen op een betere concurrentiepositie, afbouw van schulden en potentiële groei. Met de aanpassing van de arbeidsmarkt zijn verdere vorderingen gemaakt en de werkloosheid is al verschillende jaren tegen een sterk tempo aan het dalen. Er zijn beleidsmaatregelen genomen om het niveau van niet-renderende leningen terug te dringen maar op andere gebieden zoals de producten- en dienstenmarkten blijft het beleid achter. Verdere monitoring zal nodig zijn voor de goedkeuring en uitvoering van een aantal hervormingsplannen, waaronder structurele begrotingshervormingen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verbeteren.
Zweden vertoont onevenwichtigheden. De overgewaardeerde huizenprijzen, in combinatie met een verdere aangroei van de schulden van huishoudens, dragen het risico van een onordelijke correctie in zich. De hoge schulden van huishoudens nemen een groeiend aandeel van het bbp voor hun rekening. In de tweede jaarhelft van 2017 heeft een correctie van de huizenprijzen plaatsgevonden maar sindsdien zijn de prijzen geleidelijk gestabiliseerd. Niettemin wijzen de waarderingsindicatoren erop dat de huizenprijzen hoog blijven ten opzichte van de economische fundamentals. De banken lijken weliswaar afdoende gekapitaliseerd maar een onordelijke correctie kan ook een ongunstige uitwerking hebben op de financiële sector gelet op de grote blootstelling aan hypotheekschulden van huishoudens. In dat geval kunnen ook negatieve overloopeffecten naar buurlanden meespelen gezien de onderlinge systemische verwevenheid van de financiële wereld. Er blijven structurele knelpunten in het woningaanbod bestaan en de output van de bouwsector is verzwakt. Hoewel de jongste jaren maatregelen op macroprudentieel gebied zijn genomen om de stijging van de hypotheekschulden aan te pakken, blijken de effecten daarvan tot dusver beperkt. Er blijven cruciale beleidslacunes, met name met betrekking tot fiscale prikkels voor eigenwoningbezit en de werking van de aanbodmarkt voor woningen en van de huurmarkt.
Roemenië vertoont onevenwichtigheden. De kwetsbare punten houden verband met verliezen aan kostenconcurrentievermogen en de groter wordende tekorten op de lopende rekening tegen een achtergrond van op expansie gericht begrotingsbeleid en een onvoorspelbaar ondernemingsklimaat. Recente wetgevingsinitiatieven brengen risico's mee voor de werking van de financiële sector en kunnen de particuliere investeringen schaden. Het tekort op de lopende rekening is toegenomen ten gevolge van de opverende invoer, vooral ten behoeve van de consumptie, en zou volgens de verwachtingen nog verder toenemen. De sterke groei van het nominale bbp heeft niettemin tot gevolg gehad dat de negatieve netto internationale investeringspositie sinds enige jaren aan het verbeteren is. Deze ontwikkeling kan echter tot stilstand komen met de aanhoudende tekorten op de lopende rekening en de lagere bbp-groei die voor de toekomst verwacht wordt. De vraag wordt aangezwengeld door een sterke loongroei, die onder meer verband houdt met stijgingen van de overheidslonen en het minimumloon, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot een zeer aanzienlijke stijging van de arbeidskosten per eenheid product. Ondanks verliezen aan kostenconcurrentievermogen zijn de exportmarktaandelen tot op vandaag aan het groeien. De expansieve begrotingskoers, in een context van sterke bbp-groei, zou zich volgens de verwachtingen doorzetten en dus bijdragen tot een opverende dynamiek van de particuliere consumptie. Na een daling gedurende een aantal jaren kan verwacht worden dat de schuldquote van de overheid weer stijgt. Veelvuldige en onvoorspelbare wetswijzigingen dragen bij tot een zwakker en onzeker ondernemingsklimaat en hebben negatieve repercussies op de bedrijfsvoering en de investeringen. Recente wetgevingsinitiatieven brengen risico's mee voor de bankwereld en bedreigen de werking van de financiële sector. Dit kan investeringen belemmeren omdat niet alleen de markt voor kredietverlening strenger zou worden maar ook de kapitaalmarkten minder diep worden, met zwakkere institutionele beleggers. Op andere gebieden is de vooruitgang ten gevolge van hervormingen vertraagd of teruggeschroefd.
Aanhangsel 4 – Belemmeringen voor investeringen in lidstaten
(1) COM(2018) 759 final.
(2) Overkoepelende mededeling van mei 2018.
(3) Het financieringsbesluit 2019 wordt samen met dit pakket aangenomen.
(4) COM(2018) 758 final.
(5) https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-5603-2019-INIT/nl/pdf
(6) https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-5603-2019-INIT/nl/pdf
(7)
Zoals voor andere landen die in het verleden een programma voor financiële bijstand hebben verlaten, zijn voor Griekenland buitensporige onevenwichtigheden geconstateerd.
(8) Alle lidstaten moesten bijvoorbeeld tegen einde 2018 de bepalingen van Richtlijn (EU) 2016/1164 voor de bestrijding van belastingontwijking in nationaal recht omzetten.
(9) Aanbeveling van de Raad van 20 september 2016 over de oprichting van nationale comités voor de productiviteit, PB C 349 van 24.9.2016, blz. 1.
(10)
Alle lidstaten worden voortdurend onderworpen aan een evaluatie van hun inspanningen in de strijd tegen corruptie. Zoals het voorbije jaar heeft de Commissie in de desbetreffende landverslagen van de betrokken landen een analyse gemaakt van de voornaamste uitdagingen.
(11)
COM(2018) 556 final/2 (corrigendum aangenomen op 27 augustus 2018); COM(2018) 880 final. COM(2018) 890 final.
(12) De "onevenwichtigheden" en de "buitensporige onevenwichtigheden" zijn onderworpen aan een specifieke monitoring, die gemoduleerd moet worden naargelang van de ernst van de problemen.
(13) Het bereiken van de MTO en de toepasbaarheid van de (overgangs)regel voor de schuld hebben betrekking op 2018 op basis van de najaarsprognose 2018 van de Commissie.
(14) Schuldregel: Indien de 60%-referentie voor de schuldquote niet in acht wordt genomen, komt de betrokken lidstaat in de buitensporigtekortprocedure, nadat alle relevante factoren en de impact van de economische cyclus zijn meegewogen, indien de kloof tussen zijn schuldpeil en de 60%-referentie niet wordt verminderd met 1/20e per jaar (gemiddeld over drie jaar).
(15) Overgangsschuldregel: elke lidstaat in de buitensporigtekortprocedure krijgt een periode van drie jaar na de correctie van het buitensporige tekort om aan de schuldregel te voldoen. Dit betekent niet dat de schuldregel niet van toepassing is in deze periode; lidstaten moeten tijdens deze overgangsperiode namelijk voldoende vooruitgang boeken richting de naleving van de schuldregel. Een negatieve beoordeling van de vooruitgang die is geboekt bij de naleving van de schuldbenchmark tijdens de overgangsperiode, kan uitmonden in het inleiden van een buitensporigtekortprocedure.