Bijlagen bij COM(2020)288 - Geconsolideerde jaarrekening van de EU voor het begrotingsjaar 2019 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)288 - Geconsolideerde jaarrekening van de EU voor het begrotingsjaar 2019. |
---|---|
document | COM(2020)288 |
datum | 26 juni 2020 |
102.VALUTARISICO
Valutarisico voor de financiële instrumenten van de EU aan het einde van het jaar — nettopositie
miljoen EUR | |||||||
31.12.2019 | |||||||
USD | GBP | DKK | SEK | EUR | Overige | Totaal | |
Financiële activa | |||||||
Voor verkoop beschikbare financiële activa | 577 | 62 | 17 | 9 | 17 723 | 21 | 18 407 |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot/tekort | (393) | – | – | – | 529 | – | 137 |
Leningen* | 17 | 32 | – | – | 65 | 7 | 121 |
Vorderingen en verhaalbare bedragen | 30 | 804 | 62 | 93 | 22 751 | 233 | 23 974 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 100 | 311 | 319 | 432 | 16 910 | 1 673 | 19 745 |
332 | 1 209 | 398 | 533 | 57 979 | 1 934 | 62 384 | |
Financiële verplichtingen | |||||||
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde via veranderingen in overschot/tekort | (0) | – | – | – | (10) | (2) | (12) |
Crediteuren | (5) | (1) | (0) | (1) | (27 200) | (33) | (27 241) |
(5) | (1) | (0) | (1) | (27 211) | (35) | (27 254) | |
Totaal | 326 | 1 208 | 398 | 532 | 30 768 | 1 898 | 35 130 |
* Met uitzondering van back-to-backleningen voor financiële bijstand.
miljoen EUR | |||||||
31.12.2018 | |||||||
USD | GBP | DKK | SEK | EUR | Overige | Totaal | |
Financiële activa | |||||||
Voor verkoop beschikbare financiële activa | 619 | 57 | 18 | 7 | 14 725 | 17 | 15 443 |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot/tekort | (475) | – | – | – | 491 | – | 16 |
Leningen* | 6 | 0 | – | – | 56 | 5 | 67 |
Vorderingen en verhaalbare bedragen | 19 | 4 109 | 99 | 109 | 20 026 | 303 | 24 664 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 49 | 1 524 | 290 | 406 | 14 338 | 1 505 | 18 113 |
218 | 5 690 | 407 | 523 | 49 635 | 1 830 | 58 303 | |
Financiële verplichtingen | |||||||
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde via veranderingen in overschot/tekort | – | – | – | – | (20) | (2) | (22) |
Crediteuren | (2) | (1) | (0) | (0) | (32 218) | (5) | (32 227) |
(2) | (1) | (0) | (0) | (32 238) | (7) | (32 249) | |
Totaal | 216 | 5 689 | 407 | 523 | 17 397 | 1 824 | 26 055 |
* Met uitzondering van back-to-backleningen voor financiële bijstand.
Indien de euro ten opzichte van andere munteenheden met 10 % zou zijn toegenomen, zou dit het volgende effect hebben:
miljoen EUR | ||||
Economisch resultaat | ||||
USD | GBP | DKK | SEK | |
2019 | (14) | (104) | (35) | (48) |
2018 | (7) | (512) | (35) | (47) |
miljoen EUR | ||||
Nettoactiva | ||||
USD | GBP | DKK | SEK | |
2019 | (17) | (6) | (2) | (1) |
2018 | (13) | (5) | (2) | (1) |
Indien de EUR 10 % zwakker was geworden ten opzichte van deze munteenheden, zou dit het volgende effect hebben gehad:
miljoen EUR | ||||
Economisch resultaat | ||||
USD | GBP | DKK | SEK | |
2019 | 17 | 127 | 42 | 58 |
2018 | 9 | 625 | 43 | 57 |
miljoen EUR | ||||
Nettoactiva | ||||
USD | GBP | DKK | SEK | |
2019 | 20 | 7 | 2 | 1 |
2018 | 16 | 6 | 2 | 1 |
Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand
De financiële activa en verplichtingen luiden thans enkel in euro, zodat de EU geen valutarisico loopt.
Kasverrichtingen
De eigen middelen die door de lidstaten in andere valuta's dan de euro worden betaald, worden overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 2014/609 van de Raad (gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 804/2016 van de Raad) aangehouden op de eigenmiddelenrekeningen. Zij worden in euro omgezet wanneer dat nodig is om betalingen uit te voeren. De procedures die voor het beheer van deze middelen moeten worden gevolgd, zijn in bovengenoemde verordening vastgesteld. Af en toe worden zij onmiddellijk gebruikt voor betalingen die in dezelfde valuta worden uitgevoerd.
De Commissie houdt bij commerciële banken een aantal rekeningen aan in andere Europese munten dan in euro en in Amerikaanse dollar en Zwitserse frank, om betalingen in deze valuta’s te verrichten. Deze rekeningen worden aangevuld naargelang het bedrag van de te verrichten betalingen, zodat hun posities geen blootstelling aan valutarisico’s inhouden.
Wanneer diverse bedragen (behalve eigen middelen) in andere munten dan de euro worden ontvangen, worden zij ofwel overgeschreven naar andere rekeningen van de Commissie in dezelfde valuta wanneer dat nodig is om de uitvoering van betalingen te dekken, ofwel omgezet in euro en overgeschreven naar andere rekeningen in euro. Gelden ter goede rekening in andere munten dan de euro worden aangevuld naargelang de verwachte behoefte aan plaatselijke betalingen op korte termijn in dezelfde munten. De saldi op deze rekeningen worden onder hun respectieve bovengrenzen gehouden.
Geldboeten
Aangezien alle boeten worden opgelegd, betaald of voorlopig geïnd in euro, is er geen valutarisico.
Garantiefonds voor externe acties
De financiële activa van dit fonds zijn in euro uitgedrukt en daarom is er geen valutarisico. De leningen waarvoor subrogatie door de EU heeft plaatsgevonden door een beroep te doen op het fonds na wanbetalingen door de ontvanger van een lening, worden in de oorspronkelijke munteenheid verricht en daarom wordt de EU aan valutarisico blootgesteld. Er zijn geen afdekkingsactiviteiten („hedging“) om valutaschommelingen te compenseren door de onzekerheid over de timing van de terugbetaling van leningen.
EFSI-garantiefonds
Het EFSI-garantiefonds is momenteel actief in zowel de euro als de US-dollar. Het valutarisico wordt beheerst door het aangaan van derivaatcontracten (valutatermijncontracten) ter afdekking van de marktwaarde van de beleggingsportefeuille in USD. De limiet voor niet-afgedekte valutarisico’s is vastgesteld op 1 % van de totale waarde van de portefeuille, binnen de benchmark en de toewijzingen van de strategie voor het jaar. Bijgevolg zouden opwaartse of neerwaartse bewegingen van de marktwaarde van de beleggingen in USD boven of onder de limiet van 1 % leiden tot een herbalanceringstransactie (een nieuw termijncontract in dezelfde of in tegenovergestelde richting) om de afgedekte positie te corrigeren of om te keren. Een correctie van de afdekking kan ook in gang worden gezet door schommelingen van de EUR/USD-wisselkoers.
De leningen waarvoor subrogatie door de EU heeft plaatsgevonden door een beroep te doen op het fonds na wanbetalingen door de ontvanger van een lening, worden in de oorspronkelijke munteenheid verricht en daarom wordt de EU aan valutarisico blootgesteld. Voor gesubrogeerde leningen zijn er geen afdekkingsactiviteiten („hedging“) om valutaschommelingen te compenseren vanwege de onzekerheid over de timing van de terugbetaling van leningen.
EFDO-garantiefonds
Het EFDO-garantiefonds is momenteel alleen in euro actief, maar de richtsnoeren voor het beheer van de fondsactiva voorzien in de mogelijkheid om in sommige andersluidende activa te beleggen.
103.RENTERISICO
De onderstaande tabel toont de rentegevoeligheid van voor verkoop beschikbare financiële activa bij een mogelijke wijziging in de rentevoet van +/- 100 basispunten (1 %).
miljoen EUR | ||
Stijging (+)/daling (–) in basispunten | Effect op de nettoactiva | |
2019: Voor verkoop beschikbare financiële activa | +100 | (447) |
-100 | 483 | |
2018: Voor verkoop beschikbare financiële activa | +100 | (348) |
-100 | 374 |
Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand
Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen heeft de EU aanzienlijke rentedragende activa en passiva. Er is echter geen renterisico aangezien tegenover de opgenomen leningen gelijkwaardige verstrekte leningen staan met dezelfde voorwaarden („back-to-back“-leningen).
Kasverrichtingen
Voor de thesaurie van de Commissie worden geen leningen opgenomen. Daarom is zij niet blootgesteld aan een renterisico. De rente wordt echter berekend op saldi die op verschillende bankrekeningen worden aangehouden. De Commissie heeft daarom maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de verkregen rente overeenstemt met de marktrente en de mogelijke schommelingen daarvan.
Rekeningen geopend bij schatkisten van lidstaten leveren geen rente op en zijn vrij van kosten. Voor rekeningen bij nationale centrale banken (eigen middelen en andere) kan een vergoeding worden ontvangen volgens de door elke instantie gehanteerde officiële tarieven. Aangezien sommige van de vergoedingen voor deze rekeningen momenteel negatief kunnen zijn, worden procedures voor kasmiddelenbeheer toegepast om de op deze rekeningen aangehouden saldi zo klein mogelijk te houden. De eigenmiddelenrekeningen worden beschermd tegen de gevolgen van negatieve rente overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 2014/609 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 804/2016 van de Raad.
Overnightsaldi op rekeningen die bij commerciële banken worden aangehouden, leveren dagelijks rente op. Deze is gebaseerd op de variabele marktrente waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. De tarieven die door commerciële banken worden toegepast, kennen over het algemeen een bodemrente van nul voor operationele saldi tot een bepaald maximumbedrag.
De rentegevoeligheid van portefeuilles geldmarktinstrumenten en obligaties neemt toe met de looptijd. De looptijden van de belangrijkste door de Commissie beheerde activaportefeuilles worden hieronder toegelicht.
Geldboeten
De voorlopig geïnde geldboeten worden belegd in een portefeuille van geldmarktinstrumenten en langlopende obligaties met een gemiddelde portefeuillelooptijd van 2,57 jaar.
Garantiefonds voor externe acties
De middelen van het Garantiefonds worden belegd in een portefeuille van geldmarktinstrumenten en langlopende obligaties met een gemiddelde totale portefeuilleduur van 2,99 jaar.
EFSI-garantiefonds
De middelen van het EFSI-garantiefonds worden belegd in een portefeuille van geldmarktinstrumenten en langlopende obligaties met een gemiddelde totale portefeuilleduur van 3,07 jaar.
EFDO-garantiefonds
De middelen van het EFSI-garantiefonds worden belegd in een portefeuille van geldmarktinstrumenten en langlopende obligaties met een gemiddelde totale portefeuilleduur van 2,51 jaar.
104.KREDIETRISICO
De bedragen die de blootstelling van de EU aan kredietrisico aan het eind van de verslagperiode weerspiegelen, zijn de boekwaarden van de financiële instrumenten als vermeld in toelichting 2.
Leeftijdsanalyse van de financiële activa die niet zijn afgewaardeerd
miljoen EUR | |||||
Totaal | Noch vervallen, noch afgewaardeerd | Vervallen maar niet afgewaardeerd | |||
< 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar | |||
Verstrekte leningen | 52 684 | 52 683 | 1 | – | – |
Vorderingen en verhaalbare bedragen | 23 974 | 9 410 | 2 726 | 11 543 | 295 |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot/tekort | 137 | 137 | – | – | – |
Totaal op 31.12.2019 | 76 795 | 62 231 | 2 727 | 11 543 | 295 |
Verstrekte leningen | 53 939 | 53 939 | 0 | – | – |
Vorderingen en verhaalbare bedragen | 24 664 | 14 737 | 6 585 | 3 209 | 134 |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot/tekort | 16 | 16 | – | – | – |
Totaal op 31.12.2018 | 78 620 | 68 692 | 6 585 | 3 209 | 134 |
Vervallen vorderingen en verhaalbare bedragen op minder dan 1 jaar omvatten verhaalbare bedragen van 1 799 miljoen EUR in verband met mededingingsboeten. Vervallen vorderingen en verhaalbare bedragen op 1 tot 5 jaar omvatten verhaalbare bedragen van 9 212 miljoen EUR in verband met mededingingsboeten en vervallen vorderingen en verhaalbare bedragen op meer dan 5 jaar verhaalbare bedragen van 257 miljoen EUR in verband met mededingingsboeten. De bovenvermelde bedragen zijn grotendeels gedekt door bankgaranties, waardoor de Commissie weinig kredietrisico loopt. De beboete ondernemingen verstrekken deze garanties in plaats van voorlopige betalingen te doen. Bovendien omvatten de vervallen vorderingen en verhaalbare bedragen op minder dan 1 jaar en die op 1 tot 5 jaar vorderingen van 0,8 miljard EUR en verhaalbare bedragen van 2,1 miljard EUR respectievelijk in verband met de inbreukzaak in toelichting 2.6.1.1.
Kredietkwaliteit van financiële activa die noch vervallen, noch afgewaardeerd zijn
miljoen EUR | ||||||
31.12.2019 | ||||||
VVB* | Financiële activa RWOT** | Verstrekte leningen | Vorderingen en verhaalbare bedragen | Contanten | Totaal | |
Tegenpartijen met externe kredietrating | ||||||
Beste en uitstekende rating | 8 848 | 137 | 32 | 3 632 | 15 452 | 28 101 |
Rating hoge middenklasse | 3 588 | – | 23 013 | 1 444 | 3 688 | 31 734 |
Rating lage middenklasse | 2 298 | – | 24 711 | 1 867 | 322 | 29 198 |
Niet-investeringswaardig | 264 | – | 4 855 | 478 | 262 | 5 858 |
14 998 | 137 | 52 610 | 7 422 | 19 724 | 94 891 | |
Tegenpartijen zonder externe kredietrating | ||||||
Groep 1 | – | – | 73 | 1 987 | 21 | 2 082 |
Groep 2 | – | – | – | 2 | – | 2 |
– | – | 73 | 1 989 | 21 | 2 083 | |
Totaal | 14 998 | 137 | 52 683 | 9 410 | 19 745 | 96 974 |
miljoen EUR | ||||||
31.12.2018 | ||||||
VVB* | Financiële activa RWOT** | Verstrekte leningen | Vorderingen en verhaalbare bedragen | Contanten | Totaal | |
Tegenpartijen met externe kredietrating | ||||||
Beste en uitstekende rating | 9 019 | 16 | 98 | 9 064 | 14 950 | 33 146 |
Rating hoge middenklasse | 3 209 | – | 23 513 | 755 | 2 740 | 30 217 |
Rating lage middenklasse | 1 765 | – | 25 775 | 1 456 | 181 | 29 177 |
Niet-investeringswaardig | – | – | 4 488 | 200 | 221 | 4 909 |
13 993 | 16 | 53 874 | 11 475 | 18 092 | 97 449 | |
Tegenpartijen zonder externe kredietrating | ||||||
Groep 1 | – | – | 64 | 3 262 | 21 | 3 347 |
Groep 2 | – | – | 2 | 0 | – | 2 |
– | – | 66 | 3 262 | 21 | 3 349 | |
Totaal | 13 993 | 16 | 53 939 | 14 737 | 18 113 | 100 797 |
* Voor verkoop beschikbare financiële activa (uitgezonderd beleggingen in geldmarktfondsen en eigenvermogensinstrumenten).
** Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot/tekort.
In bovenstaande tabel zijn voor verkoop beschikbare financiële activa in de vorm van eigenvermogensinstrumenten zonder externe kredietrating niet meegenomen. De vier hierboven vermelde risicocategorieën zijn in beginsel gebaseerd op de ratingcategorieën van externe ratingagentschappen en hebben betrekking op:
·Beste en uitstekende rating: Moody P1, Aaa – Aa3; S&P A1+, A1, AAA – AA-; Fitch F1+, F1, AAA – AA- en gelijkwaardig
·Rating hoge middenklasse: Moody P2, A1 – A3; S&P A2, A+ – A-; Fitch F2, A+ – A- en gelijkwaardig
·Rating lage middenklasse: Moody P3, Baa1 – Baa3, S&P A3, BBB+ – BBB-; Fitch F3, BBBB+ – BBB- en gelijkwaardig
·Niet-investeringswaardig: Moody not prime, Ba1 – C; S&P B, C, BB+ – D; Fitch B, C, BB+ – D en gelijkwaardig
De EU gebruikt deze ratingcategorieën van externe agentschappen voornamelijk als referentie voor financiële instrumenten en commerciële banken, maar kan de bedragen na haar eigen analyse van individuele gevallen ook in een van de bovengenoemde risicocategorieën houden, ook al heeft een van de bovengenoemde ratingagentschappen de rating van de desbetreffende tegenpartij verlaagd. Wat de tegenpartijen zonder rating betreft, heeft groep 1 betrekking op debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden en groep 2 op debiteuren met wanbetalingen in het verleden.
De hierboven weergegeven bedragen onder “Verstrekte leningen”, ingedeeld in „non-investment grade”, hebben voornamelijk betrekking op financieel steunkrediet van de Commissie aan partnerlanden in financiële moeilijkheden. Het bedrag onder “Vorderingen en verhaalbare bedragen” betreft op sommige lidstaten verhaalbare bedragen op grond van eigenmiddelenverordeningen of een andere rechtsgrondslag. Het bedrag onder „Contanten“ heeft hoofdzakelijk betrekking op bij de schatkist of in de centrale banken van de lidstaten geopende eigenmiddelenrekeningen om de eigenmiddelenbijdragen aan te houden zoals voorzien in de bovenvermelde verordening. De Commissie mag slechts geld van deze rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen voor de uitvoering van de begroting te voldoen.
Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand
De blootstelling aan kredietrisico wordt in de eerste plaats beheerd door garanties van landen te krijgen in het geval van Euratom, daarna via het Garantiefonds voor externe maatregelen (MFB en Euratom), dan via de mogelijkheid de nodige middelen te onttrekken uit de eigenmiddelenrekeningen van de Commissie bij de lidstaten en uiteindelijk via de begroting van de EU.
In de eigenmiddelenwetgeving is het plafond voor betalingen van eigen middelen vastgesteld op 1,20 % van het bni van de lidstaten en in 2019 werd 0,88 % daadwerkelijk gebruikt om betalingskredieten te dekken. Dit betekent dat er op 31 december 2019 een beschikbare marge van 0,32 % bestond om die garanties te dekken. Hiervoor mag de EU een beroep doen op de lidstaten om ervoor te zorgen dat de juridische verbintenis van de EU ten opzichte van haar leners kan worden nageleefd.
Kasverrichtingen
De meeste kasmiddelen van de Commissie worden conform Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad (gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom 2016/804) aangehouden op rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen (eigen middelen). Al deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale banken van de lidstaten. Deze instellingen houden voor de Commissie zo goed als geen krediet- of tegenpartijrisico in, aangezien het risico bij de lidstaten ligt. Voor het deel van de kasmiddelen van de Commissie dat wordt aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden de rekeningen precies op tijd aangevuld. Dit gebeurt automatisch door het kasmiddelenbeheersysteem van de afdeling thesaurie. Op elke rekening wordt het laagst mogelijk saldo aangehouden, rekening houdende met het gemiddelde bedrag van de betalingen die dagelijks vanaf die rekening worden verricht. Daarom is het totale bedrag dat overnight op deze rekeningen staat, voortdurend zeer laag (gemiddeld om en bij de 70 miljoen EUR, gespreid over twintig rekeningen) en loopt de Commissie slechts een beperkt risico. Deze bedragen moeten worden gezien in het licht van het dagelijkse totaal van de kasmiddelensaldi, dat in 2019 schommelde tussen 6 miljard EUR en 40 miljard EUR, en in het licht van het totale bedrag van de in 2019 verrichte betalingen (ruim 158 miljard EUR).
Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan de Commissie is blootgesteld, nog verder te minimaliseren:
·alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, moeten de banken minimaal over een kortetermijnrating beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig. In bepaalde, naar behoren gerechtvaardigde, omstandigheden volstaat een lagere rating;
·de kredietrating van de commerciële banken waarbij de Commissie rekeningen heeft, wordt dagelijks bekeken;
·in delegaties buiten de EU worden gelden ter goede rekening aangehouden bij lokale banken die geselecteerd worden met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure. De vereiste ratings zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie en kunnen aanzienlijk verschillen van land tot land. Om de blootstelling aan kredietrisico te beperken worden de saldi op deze rekeningen zo laag mogelijk gehouden (waarbij rekening wordt gehouden met de operationele behoeften), worden deze rekeningen periodiek aangevuld en worden de toegepaste bovengrenzen jaarlijks herzien.
Geldboeten
Voorlopig geïnde geldboeten: deposito’s
De banken die deposito’s houden in verband met vóór 2010 voorlopig geïnde geldboeten worden geselecteerd in een aanbestedingsprocedure volgens het risicobeheerbeleid waarin bepaalde eisen zijn vastgesteld qua kredietrating en het bedrag van de middelen die in verhouding tot het vermogen van de tegenpartij kunnen worden geplaatst.
Voor commerciële banken die specifiek zijn geselecteerd voor het depot van voorlopig geïnde geldboeten geldt als algemene regel een minimale langetermijnrating A- (S&P of gelijkwaardig) van twee ratingbureaus. Er gelden specifieke maatregelen ingeval de rating van de banken in die groep wordt verlaagd. Daarnaast is het bedrag dat bij elke bank wordt gedeponeerd beperkt tot een bepaald percentage van haar eigen middelen, dat varieert volgens het ratingniveau van elke instelling. Bij de berekening van die limieten wordt ook rekening gehouden met de uitstaande garanties die diezelfde instelling aan de Commissie heeft verstrekt. Op gezette tijden wordt nagegaan of de uitstaande garanties voldoen aan de geldende eisen van het beleid.
Voorlopig geïnde geldboeten: BUFI-portefeuille
Voor de beleggingen in staatsschuldinstrumenten uit voorlopig geïnde boeten vanaf 2010 neemt de Commissie het kredietrisico over. De blootstelling is het grootst op Spanje, dat 20 % van de totale portefeuille uitmaakt. De vijf landen waarop de blootstelling het grootst is (Spanje, Italië, Duitsland, Frankrijk en België) vertegenwoordigen in totaal 52 % van de beleggingsportefeuille. De gewogen gemiddelde rating van de portefeuille is A (S&P, of gelijkwaardig).
Financiële waarborgen
Het risicobeheersingsbeleid voor het aanvaarden van dergelijke garanties staat borg voor een hoge kredietkwaliteit voor de Commissie. In het kader van dat beleid wordt een maximale kredietblootstelling per entiteit van de financiële sector vastgesteld op basis van de rating en het kapitaalniveau van de entiteit zoals opgenomen in haar financiële staten volgens de IFRS. Op gezette tijden wordt nagegaan of de uitstaande garanties voldoen aan de geldende eisen van het beleid.
Garantiefonds voor externe acties
De richtsnoeren voor het beheer van de activa en/of de beleggingsstrategie stellen bepaalde limieten en restricties in om de blootstelling van de portefeuille aan het kredietrisico te beperken. Die limieten en restricties omvatten beleggingsscriteria, absolute kredietlimieten in nominale termen volgens de categorie uitgever, relatieve concentratielimieten volgens de categorie uitgever en concentratielimieten per uitgifte. Alle beleggingen moeten ten minste de rating investeringswaardig hebben.
EFSI-garantiefonds
De richtsnoeren voor het beheer van de activa en de risico- en beleggingsstrategieën stellen bepaalde limieten en restricties in om de blootstelling van de portefeuille aan het kredietrisico, dat beperkt is tot de rating investeringswaardig, behalve voor de blootstelling op EU-lidstaten. De gewogen gemiddelde rating van de portefeuille is BBB+ (S&P, of gelijkwaardig).
Omdat de Banque de France per 31 december 2019 de enige tegenpartij is voor alle uitstaande valutatermijncontracten, zijn er op die datum geen kredietverbeteringen, zoals onderpand, schuldvergelijkingsovereenkomsten of garanties. De maximale blootstelling aan kredietrisico voor valutaderivaten met een positieve reële waarde aan het einde van de verslagperiode is gelijk aan de boekwaarde op de balans.
EFDO-garantiefonds
De richtsnoeren voor het beheer van de activa en de risico- en beleggingsstrategieën stellen bepaalde limieten en restricties in om de blootstelling van de portefeuille aan het kredietrisico, dat beperkt is tot de rating investeringswaardig, behalve voor de blootstelling op EU-lidstaten. De gewogen gemiddelde rating van de portefeuille is BBB+ (S&P, of gelijkwaardig).
105.LIQUIDITEITSRISICO
Looptijdanalyse van de financiële verplichtingen per resterende contractuele looptijd
miljoen EUR | ||||
< 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar | Totaal | |
Opgenomen leningen | (1 273) | (19 312) | (31 978) | (52 564) |
Crediteuren | (27 241) | – | – | (27 241) |
Financiële verplichtingen in verband met garanties | (20) | – | – | (20) |
Overige | (149) | (640) | (1 132) | (1 921) |
Totaal op 31.12.2019 | (28 684) | (19 952) | (33 110) | (81 746) |
Opgenomen leningen | (2 350) | (17 363) | (34 158) | (53 872) |
Crediteuren | (32 227) | (32 227) | ||
Overige | (252) | (648) | (1 112) | (2 012) |
Totaal op 31.12.2018 | (34 829) | (18 011) | (35 270) | (88 110) |
Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot/tekort
miljoen EUR | ||||
< 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar | Totaal | |
Te betalen bedragen uit derivaten | (397) | (2) | (7) | (406) |
Te ontvangen bedragen uit derivaten | 395 | – | – | 395 |
Nettokasstromen op 31.12.2019 | (2) | (2) | (7) | (10) |
Te betalen bedragen uit derivaten | (490) | (2) | (6) | (498) |
Te ontvangen bedragen uit derivaten | 477 | – | – | 477 |
Nettokasstromen op 31.12.2018 | (14) | (2) | (6) | (21) |
Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand
Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden (back-to-backverrichtingen). Voor MFB en Euratom dient het Garantiefonds voor externe maatregelen als liquiditeitsreserve (of vangnet) ingeval de leners niet of laattijdig betalen. Voor het betalingsbalansmechanisme voorziet Verordening (EG) nr. 2009/431 in een procedure die voldoende tijd laat om middelen uit de eigenmiddelenrekeningen van de Commissie bij de lidstaten te mobiliseren. Voor het EFSM voorziet Verordening (EU) nr. 2010/407 van de Raad in een soortgelijke procedure.
Kasverrichtingen
De begrotingsbeginselen van de EU garanderen dat de totale kasmiddelen voor het jaar te allen tijde volstaan om alle betalingen uit te voeren. De totale bijdragen van de lidstaten en de diverse ontvangsten zijn in feite gelijk aan het bedrag van de betalingskredieten van het begrotingsjaar. De bijdragen van de lidstaten worden echter in de loop van het jaar ontvangen in twaalf maandelijkse tranches en zijn gebaseerd op de goedgekeurde begroting, terwijl de betalingen afhankelijk zijn van de operationele behoeften. Verder worden, overeenkomstig Verordening 609/2014 (betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen, gewijzigd bij Verordening 804/2016) de bijdragen van de lidstaten in verband met gewijzigde begrotingen die in een bepaalde maand N, ofwel pas op de eerste werkdag van maand N+1 (indien goedgekeurd vóór de 16e van maand N), ofwel op de eerste werkdag van maand N+2 (indien goedgekeurd op of na de 16e van maand N) ter beschikking gesteld, terwijl de daarmee verband houdende betalingskredieten onmiddellijk beschikbaar zijn.
Om ervoor te zorgen dat in elke maand de beschikbare kasmiddelen altijd toereikend zijn om de uit te voeren betalingen te dekken, worden procedures gevolgd om periodiek een prognose van de kasmiddelen te maken. Onder bepaalde voorwaarden en tot op zekere hoogte kunnen eigen middelen of aanvullende financiering vroegtijdig bij de lidstaten worden afgeroepen. In verband met de operationele behoeften en de globale budgettaire beperkingen van de voorbije jaren moet het tempo van de betalingen in de loop van het jaar meer van nabij worden gevolgd. Daarnaast zorgen automatische instrumenten voor kasmiddelenbeheer ervoor dat er dagelijks op elke bankrekening van de Commissie voldoende liquiditeit is om de dagelijkse verrichtingen te kunnen doen.
Geldboeten
Het BUFI-fonds waarin de voorlopig betaalde geldboeten worden belegd, wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. De portefeuille bestaat hoofdzakelijk uit zeer liquide effecten die te gelde kunnen worden gemaakt om uitstromen van kasmiddelen op korte termijn op te vangen. Daarnaast maken geldmiddelen en kasequivalenten en effecten met een looptijd korter dan 1 jaar 24 % uit.
Garantiefonds voor externe acties
Het fonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. Het fonds houdt daarom een bedrag aan monetaire activa aan dat toereikend is om uitstromen van kasmiddelen op korte termijn te dekken. Geldmiddelen en kasequivalenten en effecten met een looptijd korter dan 1 jaar maken 11 % uit.
EFSI-garantiefonds
Het EFSI-garantiefonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. De portefeuille bestaat uit liquide effecten die te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele uitstromen van kasmiddelen op korte termijn op te vangen. Daarnaast maken geldmiddelen en kasequivalenten en effecten met een looptijd korter dan 1 jaar 23 % uit.
De afwikkeling van derivatencontracten gebeurt bruto en op basis van de contractuele looptijd. Verplichtingen worden nagekomen via verkoop van activa in USD en/of een swap, wat aanleiding kan geven tot een uitstroom van kasmiddelen als gevolg van wisselkoersverschillen.
Er is geen liquiditeitenbeheer nodig wat betreft onderpand/marginvereisten aangezien de afdekkende tegenpartij aanvaardt om met de Commissie samen te werken zonder eisen inzake zekerheden/margestortingen.
EFDO-garantiefonds
Het EFSD-garantiefonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd.
De portefeuille bestaat uit liquide effecten die te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele uitstromen van kasmiddelen op korte termijn op te vangen. Daarnaast maken geldmiddelen en kasequivalenten en effecten met een looptijd korter dan 1 jaar 42 % uit.
Overige financiële instrumenten — financiële verplichtingen uit derivaat
In 2017 heeft de EU een derivatencontract afgesloten (een valutaoptie) waarmee het zich indekt tegen de devaluatie van een valuta in verband met leningen verstrekt door financiële instellingen in het kader van het programma van mkb-financieringsfaciliteit voor het Oostelijk Partnerschap (zie toelichting 2.11.2). Voorts houdt de EU-garantie op de aandelenportefeuilles van de EIB-groep een financiële verplichting in om mutaties in de waarde of afwaarderingen van onderliggende beleggingen te dekken. Zoals voor de andere financiële instrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd, kan het bedrag waarvoor de EU uit hoofde van deze optie aansprakelijk is, ten hoogste het bedrag zijn waarvoor een vastlegging is gedaan, waardoor het liquiditeitsrisico beperkt is.
106.INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN
107.VERBONDEN PARTIJEN
De verbonden partijen van de EU zijn de andere geconsolideerde EU-entiteiten, de geassocieeerde deelnemingen en de leidinggevenden van die entiteiten. Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van de EU en daarom gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen.
108.RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN
Voor de informatieverschaffing over verrichtingen met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de EU, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:
Categorie 1: de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie.
Categorie 2: de vicevoorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de andere vicevoorzitters van de Commissie.
Categorie 3: de secretaris-generaal van de Raad, de leden van de Commissie, de rechters en de advocaten-generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en de leden van het Gerecht van eerste aanleg, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.
Categorie 4: de voorzitter en de leden van de Rekenkamer.
Categorie 5: de topambtenaren van de instellingen en agentschappen. Hieronder wordt een overzicht van hun rechten gegeven.
Overige informatie kan ook worden gevonden in het Statuut dat bekendgemaakt is op de Europa-website. Het Statuut is het officiële document waarin de rechten en plichten van alle ambtenaren van de EU zijn beschreven. Leidinggevenden hebben geen preferentiële leningen van de EU ontvangen.
GELDELIJKE RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN
EUR | |||||
Rechten (per personeelslid) | Categorie 1 | Categorie 2 | Categorie 3 | Categorie 4 | Categorie 5 |
Basissalaris (per maand) | 28 461,39 | 25 780,25 - | 20 624,20 - | 22 274,14 - | 13 113,98 - |
26 811,47 | 23 202,23 | 23 717,84 | 20 624,20 | ||
Verblijfstoelage/Ontheemdingstoelage | 15 % | 15 % | 15 % | 15 % | 0-4%-16% |
Gezinstoelagen: | |||||
Kostwinnerstoelage (% salaris) | 2% + 191,44 | 2% + 191,44 | 2% + 191,44 | 2% + 191,44 | 2% + 191,44 |
Kindertoelage | 418,31 | 418,31 | 418,31 | 418,31 | 418,31 |
Voorschoolse toelage | 102,18 | 102,18 | 102,18 | 102,18 | 102,18 |
Schooltoelage of | 283,82 | 283,82 | 283,82 | 283,82 | 283,82 |
schooltoelage buiten standplaats | 567,38 | 567,38 | 567,38 | 567,38 | 567,38 |
Voorzitterstoelage | n.v.t. | n.v.t. | 651,20 | n.v.t. | n.v.t. |
Representatietoelage | 1 542,36 | 991,26 | 651,20 | n.v.t. | n.v.t. |
Jaarlijkse reiskosten | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Overdrachten naar lidstaten: | |||||
Schooltoelage* | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja |
% salaris* | 5 % | 5 % | 5 % | 5 % | 5 % |
% salaris zonder correctiecoëfficiënt | max. 25 % | max. 25 % | max. 25 % | max. 25 % | max. 25 % |
Representatiekosten | vergoed | vergoed | vergoed | n.v.t. | n.v.t. |
Ambtsaanvaarding: | |||||
Inrichtingskosten | 56 922,77 | 51 560,49 | 41 248,39 | 44 548,28 | vergoed |
- 53 622,93 | - 46 404,45 | - 47 435,67 | |||
Reiskosten familie | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed |
Verhuiskosten | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed |
Ambtsneerlegging: | |||||
Inrichtingskosten | 28 461,39 | 25 780,25 - | 20 624,20 - | 22 274,14 - | vergoed |
26 811,47 | 23 202,23 | 23 717,84 | |||
Reiskosten familie | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed |
Verhuiskosten | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed | vergoed |
Overbrugging (% salaris)** | 40 % - 65 % | 40 % - 65 % | 40 % - 65 % | 40 % - 65 % | n.v.t. |
Ziektekostenverzekering | Gedekt | Gedekt | Gedekt | Gedekt | Gedekt |
Pensioen (% salaris, vóór belastingen) | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % | max. 70 % |
Inhoudingen: | |||||
Belasting op salaris | 8 % - 45 % | 8 % - 45 % | 8 % - 45 % | 8 % - 45 % | 8 % - 45 % |
Ziektekostenverzekering (% salaris) | 1,7 % | 1,7 % | 1,7 % | 1,7 % | 1,7 % |
Speciale heffing op salaris | 7 % | 7 % | 7 % | 7 % | 6-7% |
Pensioenbijdrage | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 9,7 % |
Aantal personen aan het einde van het jaar | 3 | 8 | 93 | 28 | 112 |
* Met toepassing van de correctiecoëfficiënt.
** Betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek.
109.GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM
Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie. Op de datum van aftekening van deze jaarrekening zijn er twee relevante gebeurtenissen, die hierna worden belicht: het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en de EU-respons op de uitbraak van het coronavirus. Er zijn geen andere relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem gemeld.
COVID-19, de ziekte veroorzaakt door het coronavirus
De uitbraak van het coronavirus heeft in de eerste helft van 2020 wereldwijd een enorme impact gehad. Deze gebeurtenis vereist geen aanpassing van de gerapporteerde cijfers. In volgende verslagperioden zal de implementatie van de onmiddellijke initiatieven die door de Commissie zijn voorgesteld (zoals het heractiveren van het instrument voor noodhulpinstrument (ESI) en de verdere versterking van het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (UCPM/rescEU), het investeringsinitiatief Coronavirusrespons (CRII en CRII+) en het instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE) naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19) gevolgen hebben voor de opname, de weging of de herclassificatie van bepaalde activa en passiva in de financiële staten:
·Heractivering van het instrument voor noodhulpinstrument (ESI) en verdere versterking van het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (UCPM/rescEU):
wegens de diepte van de crisis als gevolg van de COVID-19-uitbraak en de omvang en de aard van de behoeften die steun uit de EU-begroting noodzakelijk maken, heeft de EU het ESI geheractiveerd. Dit oorspronkelijk in maart 2016 ingestelde instrument om het hoofd te bieden aan de noodsituatie ten gevolge van de massale toestroom van vluchtelingen in Griekenland (zie Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016), is voor een periode van drie jaar (1 februari 2020 - 31 januari 2022) geheractiveerd ter financiering van uitgaven om de COVID-19-pandemie aan te pakken (zie Verordening (EU) 2020/521 van 14 april 2020). Voor dit doel is de EU-begroting voor 2020 gewijzigd om 2,7 miljard EUR aan vastleggingskredieten en 1,4 miljard EUR aan betalingskredieten erin op te nemen (zie definitieve vaststelling (EU, EU, Euratom) 2020/537 van de gewijzigde begroting nr. 2 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020 van 17 april 2020). Deze heractivering zal de Unie in staat stellen maatregelen uit te rollen die gericht zijn op preventie en matiging van de ernstige gevolgen in een of meer lidstaten, en op een gecoördineerde manier op te treden met betrekking tot de COVID-19-ramp, door hulp die via andere EU-instrumenten wordt verstrekt aan te vullen. Het instrument wordt centraal beheerd door de Commissie en spitst zich hoofdzakelijk toe op rechtstreekse aankoop en subsidies; in sommige gevallen zullen de acties worden uitgevoerd via partners zoals internationale organisaties.
Ter aanvulling van het ESI is het Uniemechanisme voor civiele bescherming/rescEU versterkt met het oog op het aanleggen van grotere reserves en het coördineren van de verdeling van essentiële hulpmiddelen over Europa (zie Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 van de Commissie, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit 2020/414 van de Commissie van 19 maart 2020 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/452 van de Commissie van 26 maart 2020). Daartoe is de begroting 2020 gewijzigd en versterkt met 0,3 miljard EUR aan vastleggingskredieten en 0,2 miljard EUR aan betalingskredieten. De versterking van het UCPM/rescEU is erop gericht de lidstaten te ondersteunen bij de voorziening van bepaalde noodzakelijke uitrusting (zoals therapeutica, medische apparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen, laboratoriumbenodigdheden) door middel van de aanschaf van prioritaire goederen (in volume en diversiteit) via gezamenlijke aanbesteding in het kader van de desbetreffende overeenkomst. Deze gecoördineerde aanpak levert de lidstaten een sterkere positie op in onderhandelingen met het bedrijfsleven over de beschikbaarheid en de prijs van medische producten. De directe subsidies uit rescEU betekenen 100% financiering uit de EU-begroting en omvat volledige financiering van de ontwikkeling van deze capaciteiten en volledige financiering van het inzetten ervan. De aangekochte uitrusting zal in een of meer lidstaten worden opgeslagen en de besluitvorming zal op EU-niveau worden georganiseerd. Hiermee zullen noodvoorraden worden verstrekt bovenop nationale voorraden. De apparatuur is voor alle lidstaten beschikbaar en zal worden gebruikt in geval van onvoldoende nationale capaciteit.
·Investeringsinitiatief Coronavirusrespons (CRII en CRII+):
bij het op grond van Verordening 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 ten uitvoer gelegde CRII zijn bijzondere maatregelen ingesteld om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economie te mobiliseren in antwoord op de uitbraak van COVID-19, door middel van de verstrekking van onmiddellijke liquiditeit voor de versnelde uitvoering van 37 miljard EUR aan Europese publieke investeringen, de introductie van flexibiliteit bij de toepassing van de EU-regels voor uitgaven en de verruiming van de werkingssfeer van het Solidariteitsfonds van de EU. Bij CRII+, ingesteld bij Verordening 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020, zijn nadere maatregelen geïntroduceerd om uitzonderlijke flexibiliteit toe te staan voor het inzetten van de Europese structuur- en investeringsfondsen. Op de balans 2019 was 6,8 miljard EUR opgenomen als kortlopende voorfinanciering omdat het de bedoeling was dat de betrokken bedragen in de loop van 2020 zouden worden terugbetaald. Als gevolg van het CRII blijven de bedragen nu bij de lidstaten om te worden gebruikt om investeringen in verband met de COVID-19-uitbraak versneld uit te voeren. Omdat in het CRII is bepaald dat de voorfinancieringen worden verrekend of terugbetaald bij afsluiting en de subsidiabiliteitsperioden einddatum 2022 kunnen hebben, zal de volledige 6,8 miljard EUR kortlopende voorfinanciering overeenkomstig de boekhoudregels wellicht worden geherclassificeerd als langlopend in de financiële staten van 2020.
·Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak:
als onderdeel van haar noodhulppakket om de economische gevolgen van de COVID-19-crisis op te vangen, heeft de EU op 19 mei 2020 Verordening (EU) 2020/672 van de Raad vastgesteld tot instelling van het SURE-instrument dat werknemers moet helpen hun baan tijdens de crisis te behouden. SURE is een tijdelijke regeling die tot 100 miljard EUR aan financiële bijstand (leningen tegen gunstige voorwaarden) aan de lidstaten kan verstrekken. Zij houdt in dat lidstaten financiële bijstand van de EU kunnen vragen voor de financiering van plotse, forse toenamen van de nationale overheidsuitgaven na 1 februari 2020, in verband met nationale regelingen voor arbeidstijdverkorting en soortgelijke maatregelen, ook voor zelfstandigen, of met gezondheidsgerelateerde maatregelen, in het bijzonder op de werkplek, in reactie op de crisis. Om de EU in staat te stellen financiële bijstand in het kader van SURE te verlenen, wordt de Commissie gemachtigd om namens de EU tot maximaal 100 miljard EUR op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen te lenen. De SURE-leningen worden gedekt door de EU-begroting en garanties van de lidstaten in verhouding tot hun aandeel in het bni van de EU. Het totale garantiebedrag is 25 miljard EUR; het instrument wordt pas operationeel wanneer alle garanties zijn gegeven. Het instrument is begrensd in de tijd tot 31 december 2022.
·Next Generation EU:
voorts heeft voorzitter Von der Leyen op 27 mei 2020 een nieuw voorstel gepresenteerd voor de meerjarenbegroting van de EU (het meerjarig financieel kader) 2021-2027 en de sectorale programma’s versterkt door “Next Generation EU” 13 , een tijdelijk noodinstrument om de onmiddellijke economische en sociale schade van de coronaviruspandemie op te vangen, het herstel fors aan te zwengelen en een betere toekomst voor de volgende generatie voor te bereiden. Dit voorstel wordt momenteel met de lidstaten en het Europees Parlement besproken. Indien over dit voorstel een akkoord wordt bereikt, zullen ettelijke EU-uitgavenprogramma’s worden versterkt met middelen die de EU uit leningen zal opnemen. Gezien de omvang van de voorgestelde bedragen, zou dit een significante impact hebben op toekomstige EU-balansen; de precieze impact kan pas worden bepaald wanneer het definitieve voorstel door de begrotingsautoriteit is goedgekeurd en de uitvoering ervan begint.
Vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
Sinds 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat van de Europese Unie meer. Overeenkomstig het tussen beide partijen gesloten Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”) verplicht het Verenigd Koninkrijk zich ertoe al zijn uit het lidmaatschap van de Unie voortvloeiende financiële verplichtingen van het huidige MFK en eerdere financiële kaders na te komen.
Op de datum van aftekening van deze jaarrekening dient, rekening houdende met het terugtrekkingsakkoord dat reeds in werking is getreden, geen financiële impact te worden gerapporteerd in deze jaarrekening.
110.CONSOLIDATIEBEREIK
A. ENTITEITEN WAAROVER ZEGGENSCHAP WORDT UITGEOEFEND (52) | |
1. Instellingen en raadgevende organen (11) | |
Europees Parlement | Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
Europese Raad | Europees Economisch en Sociaal Comité |
Europese Commissie | Europese Ombudsman |
Europese Rekenkamer | Comité van de Regio’s |
Hof van Justitie van de Europese Unie | Raad van de Europese Unie |
Europese Dienst voor extern optreden | |
2. EU-agentschappen (39) | |
2.1. Uitvoerende agentschappen (6) | |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur — EACEA | Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (EASME) |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Chafea) | Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) |
Uitvoerend Agentschap Onderzoek (REA) | Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA) |
2.2. Gedecentraliseerde agentschappen (33) | |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) | Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) |
Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) | Spoorwegbureau van de Europese Unie (RAIL) |
Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) | Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP/CPVO) |
Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) | Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC/EFCA) |
Europees Milieuagentschap (EEA) | Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) |
Europese Bankautoriteit (EBA) | Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) | Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) |
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) | Europese Stichting voor opleiding (ETF) |
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) | Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) |
Agentschap voor het Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GSA) | Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) |
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) | Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) |
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) | Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen — Eiopa |
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) | Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie |
Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) | Fusion for Energy (Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie) |
Bureau voor ondersteuning van het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec-Bureau) | Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) |
Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa) | |
3. Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend (2) | |
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) | Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) |
B. GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN (1) | |
het Europees Investeringsfonds (EIF) |
KLEINE ENTITEITEN
De volgende entiteiten zijn niet geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening 2019 van de EU wegens de immaterialiteit:
Gemeenschappelijke onderneming biogebaseerde industrieën (BBI)
BBI is een publiek-privaat partnerschap (PPP) tussen de Europese Unie en het Bio-Based Industries Consortium (BIC). De doelstellingen van de BBI zijn bij te dragen tot een meer hulpbronnenefficiënte en duurzame koolstofarme economie en tot meer economische groei en werkgelegenheid door de ontwikkeling van duurzame en concurrerende biogebaseerde industrieën in Europa.
Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (Clean Sky)
Clean Sky is het grootste Europese onderzoeksprogramma voor de ontwikkeling van innovatieve, geavanceerde technologie ter vermindering van de CO2-uitstoot en de geluidsoverlast door vliegtuigen. Clean Sky, dat wordt gefinancierd uit het EU-programma Horizon 2020, draagt bij tot het versterken van de samenwerking, het mondiaal leiderschap en het concurrentievermogen van de Europese luchtvaartindustrie.
Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI)
IMI, een partnerschap tussen de Europese Unie en de Europese farmaceutische industrie, is het grootste publiek-private partnerschap in de wereld inzake levenswetenschappen en streeft naar bevordering van de volksgezondheid door de ontwikkeling van en de toegang van patiënten tot innovatieve geneesmiddelen te versnellen, in het bijzonder op gebieden met een onvervulde medische of sociale behoefte.
Gemeenschappelijke Onderneming Elektronische Componenten en Systemen voor Europees Leiderschap (Ecsel)
Ecsel, een PPP inzake elektronische componenten en systemen, financiert onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieprojecten voor expertise van wereldklasse op het gebied van elektronische componenten en systemen, aldus bijdragend tot de totstandkoming van een sterke, wereldwijd concurrerende industrie in de Europese Unie.
Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (FCH)
FCH is een PPP ter ondersteuning van onderzoeks-, technologische ontwikkelings- en demonstratieactiviteiten (RTD) op het gebied van brandstofcel- en waterstofenergie in Europa. Het doel is het versnellen van de marktintroductie van deze technologieën en het ontsluiten van hun potentieel als middel om een koolstofarm energiesysteem tot stand te brengen.
Gemeenschappelijke Onderneming Single European Sky ATM Research (Sesar)
Sesar is een PPP voor de modernisering van het Europese luchtverkeersbeheer (ATM) door middel van coördinatie en concentratie van alle onderzoeks- en innovatie-initiatieven op het gebied van ATM in de EU.
Gemeenschappelijke Onderneming Europese spoorwegen (Shift2Rail)
Shift2Rail is het eerste Europese gezamenlijke initiatief voor spoorwegtechnologie, specifiek gericht op onderzoek en innovatie (O&I) en marktgerichte oplossingen, ter bespoediging van de integratie van nieuwe en geavanceerde technologieën in innovatieve oplossingen.
De jaarrekening van de bovengenoemde entiteiten is voor het publiek toegankelijk op de respectieve websites.
FINANCIËLE STATEN — BESPREKING EN ANALYSE
BEGROTINGSJAAR 2019
Doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.
INHOUDSOPGAVE
1. GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EU: DE FINANCIËLE SITUATIE IN 2019
1.1. ONTVANGSTEN
1.2. UITGAVEN
1.3. ACTIVA
1.4. VERPLICHTINGEN
2. BEHEER VAN RISICO’S EN ONZEKERHEDEN TEN AANZIEN VAN DE UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING
2.1. MACRO-ECONOMISCH KLIMAAT
2.2. VOORWAARDELIJKE BEGROTINGSVERPLICHTINGEN VOOR FINANCIËLE BIJSTAND
2.3. BEGROTINGSGARANTIES
2.4. NIEUWKOMERSRESERVE (NEW ENTRANTS' RESERVE — NER 300)
Het doel van deze bespreking en analyse van de financiële staten (FSDA) is lezers te helpen inzicht te krijgen in de financiële situatie, de financiële resultaten en de kasstromen zoals deze in de geconsolideerde jaarrekening van de EU worden gepresenteerd. De hier verstrekte informatie is niet door een accountant gecontroleerd.
1. GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EU: DE FINANCIËLE SITUATIE IN 2019
2.0.ONTVANGSTEN
De geconsolideerde ontvangsten van de EU omvatten bedragen in verband met ruiltransacties en niet-ruiltransacties, waarvan de laatste het meest significant zijn.
Vijfjarige trend van de ontvangsten uit niet-ruiltransacties (in miljoen EUR)
Omdat de begrotingsontvangsten gelijk aan (of groter dan) de uitgaven moeten zijn, zijn de betalingen van het jaar de belangrijkste factor in de bovenstaande trend van de ontvangsten.
In 2019 bedroegen de geconsolideerde ontvangsten 160,3 miljard EUR, een beperkte daling van 2,6 miljard EUR of 1,6 % ten opzichte van vorig jaar (162,9 miljard EUR), voornamelijk doordat de toename van de bni- en btw-middelen werd geneutraliseerd door een afname in andere ontvangstencategorieën:
·de ontvangsten op basis van het bni (bruto nationaal inkomen), de belangrijkste component van de operationele ontvangsten van de EU, en de btw-ontvangsten stegen van 123,4 miljard EUR in 2018 tot 126,9 miljard EUR in 2019. De stijging van 3,5 miljard EUR, of 2,8 %, was hoofdzakelijk toe te schrijven aan aanpassingen van bedragen uit het verleden (vooral voor de jaren 2012-2017) in verband met de actualisering van de bni-/btw-grondslagen aan de hand van de werkelijke gegevens.
·Meer terugvorderingen van uitgaven (0,4 miljard EUR of 18,2 %, van 2,2 miljard EUR naar 2,6 miljard EUR) droegen eveneens bij tot hogere ontvangsten.
·Terzelfder tijd verminderden de ontvangsten uit geldboeten, die in 2018 6,7 miljard EUR beliepen, met 2,4 miljard EUR of 35,8 % tot 4,3 miljard EUR doordat het bedrag van de opgelegde boeten minder hoog was. Terwijl de drie grootste boeten samen in 2018 5,7 miljard EUR bedroegen, was dat in 2019 3,1 miljard EUR.
De bovenstaande mutaties gingen gepaard met dalende ontvangsten uit traditionele eigen middelen, van 22,8 miljard EUR in 2018 tot 21,2 miljard EUR in 2019 (min 1,6 miljard EUR of 7,0 %) en dalende financiële ontvangsten, van 3,1 miljard EUR in 2018 tot 1,8 miljard EUR in 2019 (min 1,3 miljard EUR, het bedrag van een in 2018 in de boeken opgenomen achterstandsrente in verband met TEM-zaken betreffende het VK, of 41,9 %).
1.2.UITGAVEN
De belangrijkste uitgavencomponent in de geconsolideerde financiële staten wordt gevormd door overdrachten onder gedeeld beheer, die de volgende fondsen omvatten: i) het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), ii) het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), iii) het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds (CF), en iv) het Europees Sociaal Fonds (ESF). Deze fondsen waren goed voor 66,8 % van de totale uitgaven in 2019 (2018: 66,3 %) – zie de grafiek hierna voor een uitsplitsing.
Relatief gewicht van de belangrijkste uitgaven, uitgevoerd door de lidstaten (onder gedeeld beheer), voor het begrotingsjaar 2019
Uitgaven onder direct beheer betreffen het door de Commissie, de uitvoerende agentschappen en trustfondsen uitgevoerde deel van de begroting. De begrotingsuitvoering onder indirect beheer wordt gedaan door agentschappen en organen van de EU, derde landen, internationale organisaties en andere entiteiten.
De uitgaven onder direct en indirect beheer maakten 29 miljard EUR of 18,7 % van de totale uitgaven uit en bleven daarmee op hetzelfde niveau als vorig begrotingsjaar (2018: 28,5 miljard EUR of 19,1 %).
De EU verwerkt sommige toekomstige betalingsverplichtingen als uitgaven, ook als die nog niet in de begrotingsboekhouding op kasbasis zijn opgenomen. Belangrijke bedragen worden opgevoerd onder crediteuren en toegerekende lasten voor landbouw- en plattelandsontwikkeling en onder verplichtingen voor pensioenen en personeelsbeloningen uit hoofde van pensioenrechten en andere rechten na uitdiensttreding die door commissarissen, leden van de EU-instellingen en personeelsleden zijn verworven (zie toelichting 2.9).
In totaal zijn de uitgaven met 4,4 % of 6,5 miljard EUR gestegen van 149 miljard EUR tot 155,5 miljard EUR in vergelijking met 2018, voornamelijk de uitgaven voor door de lidstaten onder gedeeld beheer uitgevoerde programma’s, die met 4,8 miljard EUR of 4,7 % van 101,7 miljard EUR tot 106,5 miljard EUR zijn toegenomen. Ten grondslag hieraan ligt de uitvoering van programma’s van het EFRO en het Cohesiefonds in lijn met de vordering van het huidige MFK.
2.0.ACTIVA
De belangrijkste posten aan de actiefzijde van de balans zijn financiële activa (verstrekte leningen, voor verkoop beschikbare financiële activa en geldmiddelen) en voorfinancieringsbedragen, die alles bij elkaar goed zijn voor 79,6 % van de activa van de EU (2018: 78,8 %).
Samenstelling van de geconsolideerde activa van de EU
Per 31 december 2019 bedroegen de totale activa 178,9 miljard EUR, wat een toename met 4,5 miljard EUR of 2,6 % ten opzichte van het vorige jaar betekent (2018: 174,4 miljard EUR). De belangrijkste veranderingen zijn:
·een toename van de voor verkoop beschikbare financiële activa met 3,0 miljard EUR (19,2 %) in verband met de verdere voorziening van de EFSI- en EFDO-garantiefondsen, alsook van Horizon 2020;
·een toename met 1,6 miljard EUR (9,0 %) van de geldmiddelen en kasequivalenten (zie hierna);
·een lichte toename van de voorfinancieringen, d.w.z. voorschotten betaald aan begunstigden van EU-middelen, met 1,1 miljard EUR (2,5 %);
·deze mutaties werden gedeeltelijk gecompenseerd door een afname van de verstrekte leningen met 1,3 miljard EUR (2,3 %), voornamelijk als gevolg van de terugbetaling van BB-leningen door Roemenië (1 miljard EUR) en Letland (0,5 miljard EUR) in 2019. Het effect daarvan werd deels geneutraliseerd door nieuwe MFB-leningen.
De EU-instellingen en organen streven er in het algemeen naar de geldmiddelen en kasequivalenten zo laag mogelijk te houden. Het kassaldo van 19,7 miljard EUR per jaareinde bestaat uit de volgende grote onderdelen:
·2,6 miljard EUR door de Commissie wegens inbreuk op de mededingingsregels opgelegde geldboeten, definitief geïnd in 2019 en nog niet in een gewijzigde begroting opgenomen.
·Daarnaast omvat het kassaldo ook nog niet gebruikte bestemmingsontvangsten en andere betalingskredieten van de begroting 2019 ten belope van 9,7 miljard EUR.
Voorfinanciering
Er zij op gewezen dat het niveau van de voorfinanciering sterk wordt beïnvloed door de MFK-cyclus: aan het begin van een MFK-periode kan men verwachten dat er omvangrijke voorschotten worden betaald aan lidstaten in het kader van het cohesiebeleid en deze bedragen blijven beschikbaar voor de lidstaten tot de afsluiting van de programma’s. Daarnaast is er een jaarlijkse voorfinanciering, die binnen het jaar moet worden gebruikt of het volgende jaar wordt teruggevorderd in het kader van de jaarlijkse cyclus van afsluiting van de rekeningen. De Commissie stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat de niveaus van voorfinanciering op een passend niveau worden gehouden. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen het waarborgen van toereikende financiering voor projecten en de tijdige erkenning van de uitgaven.
De totale voorfinanciering (exclusief andere voorschotten aan de lidstaten en bijdragen aan de trustfondsen Bêkou en Afrika) op de balans van de EU bedraagt 44,4 miljard EUR (2018: 43,4 miljard EUR), die nagenoeg volledig betrekking hebben op activiteiten van de Commissie. Ongeveer 56 % van de voorfinanciering door de Commissie betreft gedeeld beheer, wat wil zeggen dat de uitvoering van de begroting aan de lidstaten wordt gedelegeerd (waarbij de Commissie haar rol van toezichthouder behoudt).
Voorfinanciering door de Commissie volgens beheersvorm
Het grootste deel van de voorfinanciering onder gedeeld beheer betreft het EFRO en Cohesiefonds (14,4 miljard EUR) en is qua niveau vergelijkbaar met 2018 (14,6 miljard EUR).
FINANCIERINGSINSTRUMENTEN
De volgende items worden in boekhoudkundige termen opgevoerd als financieringsinstrumenten in de geconsolideerde financiële staten van de EU:
·Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd: bij dit type begrotingsuitvoering zijn de middelen hetzij reeds gestort op de fiduciaire rekeningen die worden beheerd door de entiteiten waaraan de uitvoering is toevertrouwd en blijven zij beschikbaar (als geldmiddelen en kasequivalenten, schuldtitels of beleggingen in geldmarktfondsen of gepoolde activaportefeuilles) om toekomstige garantieclaims te dekken, hetzij belegd in aandelen;
·Financiële activa aangehouden in waarborgfondsen voor begrotingsgaranties: bij dit type begrotingsuitvoering verstrekt de EU aan tegenpartijen garanties waarvoor slechts gedeeltelijke voorzieningen zijn aangelegd via door de Commissie opgerichte garantiefondsen en die bijgevolg voorwaardelijke verplichtingen voor de EU-begroting vormen (zie toelichting 4.1), en
·Verstrekte leningen en daarmee samenhangende opgenomen middelen voor financiële bijstandsprogramma’s.
Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd
Het belang en de omvang van de financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd onder direct en indirect beheer nemen van jaar tot jaar toe. In tegenstelling tot de traditionele begrotingsuitvoeringsmethode van subsidieverstrekking is de grondgedachte achter deze aanpak dat voor elke via de financieringsinstrumenten uitgegeven euro de eindbegunstigde meer dan 1 euro aan financiële steun ontvangt als gevolg van het hefboomeffect. Dit gebruik van de EU-begroting is gericht op het maximaliseren van het effect van de beschikbare middelen. Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd, kunnen de vorm aannemen van garantie-instrumenten, eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten (zie onderstaand overzicht per MFK). Activa van deze instrumenten worden ofwel aangehouden in geldmiddelen en kasequivalenten of belegd in eigenvermogensinstrumenten en schuldtitels die als voor verkoop beschikbare financiële activa in de geconsolideerde jaarrekening van de EU worden opgevoerd.
Voor verkoop beschikbare financiële activa van financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd (waarde per jaareinde):
De volgende tabellen geven een overzicht van de financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd, per MFK, en hun waarde per 31 december 2019:
miljoen EUR | |||
Meer dan één MFK betreffend | Activa* | Passiva** | Voorwaardelijke verplichtingen*** |
Garanties en instrumenten voor risicodeling: | |||
Garantiefaciliteit in het kader van de Westelijke Balkan (EDIF) | 36 | (40) | - |
36 | (40) | - | |
Eigenvermogensinstrumenten: | |||
Europees fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE) | 166 | - | - |
Green for Growth Fund voor de landen van het Oostelijk Nabuurschap | 71 | - | - |
Europees Progress-microfinancieringsfonds | 53 | - | - |
MENA-fonds voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (SANAD) | 44 | - | - |
Fonds voor bedrijfsinnovatie (ENIF) | 17 | - | - |
Fonds voor bedrijfsuitbreiding (ENEF) | 10 | - | - |
Microfinancieringsfonds voor Azië (MIFA) | 9 | - | - |
370 | - | - | |
Totaal | 406 | (40) | - |
MFK 2014-2020 | Activa | Verplichtingen | Voorwaardelijke verplichtingen |
Garanties en instrumenten voor risicodeling: | |||
Horizon 2020 — InnovFin Loan & Guarantee Service for R&I | 1 237 | (33) | (1 091) |
Horizon 2020 — InnovFin SME Guarantee | 936 | (557) | (361) |
Schuldinstrument van de Connecting Europe Facility (CEF DI) | 708 | (4) | (684) |
Cosme-leninggarantiefaciliteit | 401 | (758) | (2) |
Instrument voor particuliere financiering van energie-efficiëntie (PF4EE) | 44 | (2) | (8) |
Garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sectoren | 37 | (28) | - |
SEMED MSME Financial Inclusion Programme | 25 | - | (12) |
Transferability & Convertibility (T&C) Facility | 16 | (1) | - |
MFK 2014-2020 | Activa | Verplichtingen | Voorwaardelijke verplichtingen |
(vervolg van vorige bladzijde) | |||
Garantiefaciliteit voor studentenleningen | 14 | (1) | - |
Mkb-financieringsfaciliteit voor het Oostelijk Partnerschap | 13 | (4) | (2) |
Faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal | 11 | (0) | (7) |
Overige garanties en instrumenten voor risicodeling | 8 | (1) | (6) |
3 451 | (1 387) | (2 175) | |
Eigenvermogensinstrumenten: | |||
Horizon 2020 InnovFin Equity Facility for R&I | 515 | (17) | (131) |
Eigenvermogensfaciliteit voor groei (Cosme) | 86 | (2) | - |
Risicokapitaalfaciliteit voor de landen van het zuidelijke nabuurschap | 24 | - | - |
Climate Investor One | 15 | - | - |
Investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika | 12 | - | - |
Africa Agriculture Trade and Investment Fund | 11 | - | - |
Andere eigen-vermogensinstrumenten | 16 | (1) | - |
679 | (20) | (131) | |
Gemengde instrumenten: | |||
Garantiefaciliteit voor Werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) en capaciteitsopbouw | 81 | (72) | - |
Faciliteit voor een diepe en brede EU-vrijhandelsruimte | 62 | (24) | - |
Faciliteit voor energieintegratie | 37 | (3) | - |
ElectriFI | 30 | - | - |
Landbouwfinancieringsinitiatief | 21 | - | - |
232 | (98) | - | |
Totaal | 4 362 | (1 505) | (2 306) |
MFK vóór 2014 | Activa | Verplichtingen | Voorwaardelijke verplichtingen |
Garanties en instrumenten voor risicodeling: | |||
Financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) | 609 | (58) | (110) |
Mkb-garantiefaciliteit in het kader van het CIP | 71 | (140) | - |
Meerjarenprogramma (MAP) voor ondernemingen | 32 | (31) | - |
Europese Progress-microfinancieringsgarantiefaciliteit | 4 | (4) | - |
716 | (233) | (110) | |
Eigenvermogensinstrumenten: | |||
Faciliteit voor snelgroeiende, innovatieve kmo’s in het kader van het CIP | 448 | (4) | - |
Meerjarig kaderprogramma (MAP) eigenvermogensfaciliteit | 196 | - | - |
Europees Fonds voor energie-efficiëntie | 105 | - | - |
Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie | 79 | (4) | - |
Margueritefonds | 54 | - | - |
Europese technologie-startersregeling 1998 (ETF) | 3 | (0) | - |
885 | (8) | - | |
Gemengde instrumenten: | |||
Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) | 124 | (2) | - |
Instrument voor economische en financiële samenwerking MEDA | 119 | (2) | - |
243 | (4) | - | |
Totaal | 1 844 | (244) | (110) |
Totaal-generaal | 6 612 | (1 790) | (2 416) |
* De activa in deze tabel omvatten diverse posten van de financiële staten (Voor verkoop beschikbare activa van 5 028 miljoen EUR; Geldmiddelen en kasequivalenten van 1 485 miljoen EUR; Verstrekte leningen van 73 miljoen EUR en andere posten voor 24 miljoen EUR). ** De passiva in deze tabel omvatten diverse posten van de financiële staten (Voorzieningen van 1 702 miljoen EUR; Crediteuren van 75 miljoen EUR en andere posten voor 12 miljoen EUR). *** Voor sommige garanties is het door de EU gedragen risico volledig gedekt door voorzieningen. |
Financiële activa aangehouden in waarborgfondsen voor begrotingsgaranties
De Commissie heeft waarborgfondsen gecreëerd ter dekking van begrotingsgaranties die aan de EIB-groep en andere financiële instellingen zijn gegeven (zie toelichting 4.1.1 bij de geconsolideerde financiële staten). Deze waarborgfondsen worden geprovisioneerd uit de EU-begroting en moeten een liquiditeitsbuffer verschaffen tegen potentiële verliezen op gegarandeerde verrichtingen. De middelen van de fondsen worden belegd in financiële instrumenten zoals schuldtitels, geldmarktfondsen, contanten en termijndeposito’s. De financiële activa aangehouden door de Commissie per 31 december 2019 bedragen:
·2,6 miljard EUR in het Garantiefonds voor externe acties;
·6,7 miljard EUR voor het EFSI-garantiefonds en
·0,6 miljard EUR voor het EFDO-garantiefonds.
Verstrekte leningen en daarmee samenhangende opgenomen middelen voor financiële bijstandsprogramma’s
De Commissie verstrekt op grond van een besluit van het Europees Parlement en de Raad financiële bijstand aan lidstaten en derde landen in de vorm van bilaterale leningen die op de kapitaalmarkten worden gefinancierd met een garantie van de EU-begroting.
De Commissie beheert momenteel drie belangrijke programma’s namens de EU:
·het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM);
·de betalingsbalanssteun (BB) en
·macrofinanciële bijstand (MFB), in het kader waarvan zij leningen kan toekennen.
Het kapitaal dat nodig is om de leningsactiviteiten van de EU uit te voeren, wordt op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen opgenomen.
Per 31 december 2019 bedroegen de voor financiële bijstand in het kader van het EFSM en de BB verstrekte leningen nominaal:
(in miljard EUR) | |||||||
BB | EFSM* | TOTAAL | |||||
Letland | Roemenië | Totaal | Ierland | Portugal | Totaal | ||
Totaal toegestaan | 3,1 | 5,0** | 8,1 | 22,5 | 26,0 | 48,5 | 56,6 |
Totaal uitbetaald op 31.12.2019 | 2,9 | 5,0 | 7,9 | 22,5 | 24,3 | 46,8 | 54,7 |
Totaal terugbetaald op 31.12.2019 | (2,7) | (5,0) | (7,7) | - | - | - | (7,7) |
Uitstaand bedrag op 31.12.2019 | 0,2 | 0 | 0,2 | 22,5 | 24,3 | 46,8 | 47,0 |
* Zonder herfinancieringsverrichtingen.
** Exclusief anticiperende bijstand.
EFSM
Het EFSM is opgericht om financiële bijstand te verlenen aan alle lidstaten die worden geconfronteerd met of bedreigd door ernstige financieel-economische ontregeling ten gevolge van buitengewone gebeurtenissen waarop zij geen vat hebben. Het EFSM is aangesproken om financiële bijstand te verstrekken aan Ierland en Portugal tussen 2011 en 2014 mits zij hervormingen doorvoerden.
Dit programma is afgelopen en er kunnen geen leningen meer worden opgenomen, maar het blijft van kracht voor specifieke taken zoals het verlengen van de looptijd van leningen aan Ierland en Portugal en het verstrekken van overbruggingsleningen.
De hoofdpunten van het EFSM-programma zijn als volgt:
Ierland
·Ierland vroeg in december 2010 het volledige door het EFSM toegestane bedrag van 22,5 miljard EUR op. Dit bedrag werd tussen januari 2011 en maart 2014 in acht tranches uitbetaald.
·In 2019 waren er geen aflossingen op de hoofdsom gepland. Alle gevraagde rentebetalingen werden tijdig verricht.
Portugal
·Portugal heeft in mei 2011 24,3 miljard EUR van het volledige door het EFSM toegestane bedrag van 26 miljard EUR opgevraagd. Dit bedrag werd tussen mei 2011 en november 2014 in zeven tranches uitbetaald.
·Zoals voor Ierland waren er geen aflossingen op de hoofdsom gepland in 2019 en werden alle gevraagde rentebetalingen tijdig verricht.
·Portugal heeft de EU formeel verzocht af te zien van zijn rechten uit hoofde van de “verplichte vooruitbetalingsclaususe” van de overeenkomst inzake de EFSM-leenfaciliteit, zodat het land een bedrag van 2 miljard EUR vervroegd kan terugbetalen aan de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF). Een vervroegde terugbetaling aan de EFSF leidt in principe tot een verplichte overeenkomstige terugbetaling van EFSM-leningen. Bij besluit van de Commissie is de ontheffing toegestaan; hieraan zijn sommige voorwaarden gekoppeld.
BB
Het BB-mechanisme is een bijstandsprogramma voor landen buiten de eurozone die geconfronteerd worden met feitelijke of dreigende betalingsbalansmoeilijkheden. De betalingsbalanssteun wordt verstrekt in de vorm van leningen op middellange termijn waaraan de voorwaarde is gekoppeld dat beleidsmaatregelen worden genomen om de onderliggende economische problemen aan te pakken. Betalingsbalanssteun van de EU wordt doorgaans aangeboden in samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en andere internationale instellingen/landen.
De belangrijkste punten zijn de volgende:
·In de loop van 2019 hebben de BB-ontvangende lidstaten tijdig en volledig een totaal bedrag van 1,5 miljard EUR terugbetaald, waarvan 1,0 miljard EUR terugbetaling van de hoofdsom door Roemenië en 0,5 miljard EUR terugbetaling van de hoofdsom door Letland. Bovendien hebben beide lidstaten de in 2019 verschuldigde rente op tijd betaald.
·Het per einde 2019 uitstaande bedrag is 0,2 miljard EUR, uitsluitend voor Letland; de terugbetaling is gepland in 2025. Roemenië heeft de hoofdsom en alle rente betaald, zodat zijn programma van betalingsbalanssteun kan worden afgesloten.
MFB
MFB is een vorm van financiële bijstand van de EU aan partnerlanden buiten de EU die een crisis inzake de betalingsbalans doormaken. De bijstand wordt verstrekt in de vorm van leningen op (middel)lange termijn of giften, of een combinatie van beide, en is enkel beschikbaar voor landen met een IMF-uitkeringsprogramma.
Per 31 december 2019 bedroeg het totale uitstaande volume leningen van het MFB-programma (nominale waarde) 4,7 miljard EUR.
MFB | |||||
Oekraïne | Tunesië | Jordanië | Overige | Totaal | |
Totaal toegestaan | 3,8 | 0,8 | 0,4 | 0,5 | 5,5 |
Totaal uitbetaald op 31.12.2019 | 3,3 | 0,8 | 0,4 | 0,4 | 4,9 |
Totaal terugbetaald op 31.12.2019 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | (0,2) | (0,2) |
Uitstaand bedrag op 31.12.2019 | 3,3 | 0,8 | 0,4 | 0,2 | 4,7 |
De belangrijkste punten zijn de volgende:
·In 2019 werd voor een totaal van 0,4 miljard EUR aan nieuwe leningen verstrekt, waarvan 0,3 miljard EUR aan Tunesië, 0,1 miljard EUR aan Jordanië en 0,02 miljard EUR aan Moldavië.
De grootste begunstigde van MFB-leningen is Oekraïne, dat 3,3 miljard EUR leningen heeft ontvangen en waaraan nog eens 0,5 miljard EUR is toegezegd; de overeenkomst hiervoor is gesloten, maar het geld is nog niet uitbetaald. Oekraïne heeft in 2019 aan alle betalingsverplichtingen voldaan.
2.0.VERPLICHTINGEN
De passiefzijde van de balans bestaat voornamelijk uit de volgende vier posten: i) verplichtingen voor pensioenen en andere personeelsbeloningen; ii) opgenomen leningen; iii) crediteuren, en iv) toegerekende lasten.
Samenstelling van de passiva op de geconsolideerde balans van de EU
Per 31 december 2019 bedroegen de totale passiva 251,5 miljard EUR, wat een toename met 15,6 miljard EUR of 6,6 % ten opzichte van het vorige jaar (235,9 miljard EUR) betekent.
De belangrijkste mutaties hadden betrekking op het volgende:
·De pensioenen en andere prestaties na uitdiensttreding zijn toegenomen met 17,2 miljard EUR of 21,4 %. De toename is hoofdzakelijk het gevolg van actuariële verliezen in verband met financiële veronderstellingen wegens de significante daling van de disconteringsvoet, die voor het eerst negatief werd.
·De opgenomen leningen verminderden met 1,3 miljard EUR of 2,4 %, voornamelijk als gevolg van de terugbetaling van BB-leningen (1 miljard EUR door Roemenië en 0,5 miljard EUR door Letland), wat deels werd geneutraliseerd door nieuwe MFB-leningen ten belope van 0,4 miljard EUR.
·Crediteuren (min 5,0 miljard EUR) en toegerekende lasten (plus 4,0 miljard EUR) samen in aanmerking genomen, blijven de passiva globaal op hetzelfde niveau. De post Crediteuren laat een daling zien omdat per jaareinde niet hetzelfde volume kostendeclaraties was ontvangen voor het cohesiebeleid (EFRO, CF en ESF); de toegerekende lasten zullen toenemen, wat erop wijst dat de uitvoering van de programma’s vordert.
Totaal ontvangen kostendeclaraties en facturen geboekt onder de balanspost Crediteuren
Nettoactiva
Het feit dat de passiva de activa overtreffen, betekent niet dat de EU-instellingen en organen zich in financiële moeilijkheden bevinden, maar eerder dat bepaalde passiva ten laste worden gebracht van toekomstige jaarlijkse begrotingen. Heel wat uitgaven worden volgens de boekhoudregels op transactiebasis aan het lopende jaar toegerekend, niettegenstaande de betaling maar effectief in het (de) volgende jaar (jaren) en ten laste van toekomstige begrotingen zal plaatsvinden; de overeenkomstige ontvangsten zullen slechts in de toekomst worden geboekt. De meest significante te vermelden bedragen, zijn die betreffende de activiteiten van het ELGF (waarvan het merendeel gewoonlijk in het eerste kwartaal van het volgende jaar wordt uitgebaald) en de verplichting personeelsbeloningen (te betalen in de komende dertig jaar of meer).
2.BEHEER VAN RISICO’S EN ONZEKERHEDEN TEN AANZIEN VAN DE UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING
0.4.MACRO-ECONOMISCH KLIMAAT
Vanwege de huidige internationale situatie met betrekking tot de verspreiding van COVID-19 in het eerste kwartaal van 2020 is het op het moment van presentatie van deze jaarrekening onmogelijk de ongetwijfeld negatieve impact ervan op het macro-economisch klimaat in de EU precies te ramen.
Het macro-economisch klimaat in de EU beïnvloedt het vermogen van de lidstaten om te voldoen aan hun financiële verplichtingen jegens de instellingen en organen van de EU en bijgevolg het vermogen van de EU om het EU-beleid te blijven uitvoeren.
De groei van het bbp in de eurozone en in de EU wordt voor 2019 geraamd op respectievelijk 1,2 % en 1,5 %. De gemiddelde inflatie in de eurozone bedroeg in 2019 1,2 %, wat beduidend minder was dan de 1,7 % van een jaar eerder en verband houdt met de daling van de energieprijzen en het feit dat de forse loongroei niet werd doorgegeven aan de kerninflatie. De arbeidsmarkt in de eurozone toonde zich in 2019 behoorlijk veerkrachtig, rekening houdende met de betrekkelijk bescheiden economische groei. De werkloosheidsgraad stond aan het einde van het jaar op of in de buurt van 7,4 %, zijnde het laagste percentage sinds mei 2008. In december 2019 waren er 4,6 % minder werklozen dan een jaar eerder en 36,8 % minder dan op het piekniveau van april 2013.
2.2.VOORWAARDELIJKE BEGROTINGSVERPLICHTINGEN VOOR FINANCIËLE BIJSTAND
De leningsactiviteiten van de EU voor financiële bijstandsprogramma’s zijn operaties buiten de begroting. De aangetrokken middelen worden back-to-back, d.w.z. met dezelfde coupon en looptijd en voor hetzelfde bedrag, uitgeleend aan het begunstigde land. Wel blijft de schuldendienst van de financieringsinstrumenten een juridische verbintenis voor de EU, die ervoor moet zorgen dat alle betalingen volledig en op tijd geschieden. De Commissie heeft procedures ingesteld om ook in geval van wanbetaling, de terugbetaling van leningen te verzekeren.
Opgenomen leningen van de EU zijn directe en onvoorwaardelijke verbintenissen van de EU en worden gegarandeerd door de EU-lidstaten (voorwaardelijke begrotingsverplichtingen). Leningen die zijn opgenomen voor de financiering van leningen aan landen buiten de EU zijn gedekt door het Garantiefonds. Mocht een begunstigde lidstaat in gebreke blijven, dan zal de schuldendienst indien mogelijk worden onttrokken uit het beschikbare kassaldo van de Commissie. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zal de Commissie de nodige middelen bij de lidstaten ophalen. De EU-lidstaten zijn op grond van de EU-wetgeving inzake eigen middelen (artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 2014/609 van de Raad) wettelijk verplicht om voldoende middelen ter beschikking te stellen om te voldoen aan de verplichtingen van de EU. De investeerders zijn dus alleen blootgesteld aan het kredietrisico van de EU, en niet aan dat van de begunstigde van de gefinancierde leningen. Met „back-to-back“-leningen loopt de EU-begroting geen rente- of wisselkoersrisico’s.
Voor elk landprogramma worden het globale toegekende bedrag, het aantal te betalen termijnen en de maximale (gemiddelde) looptijd van het leningpakket bij besluiten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie vastgesteld. Vervolgens moeten de Commissie en de begunstigde lidstaat overeenstemming bereiken over de lening-/financieringsparameters, in het bijzonder de duur van de termijnen. Daarnaast zijn alle termijnen van de lening (met uitzondering van de eerste) bij gezamenlijke financiële EU/IMF-bijstand afhankelijk van de naleving van de contractvoorwaarden, een factor die eveneens de timing van financieringsoperaties beïnvloedt. De timing en looptijden van emissies hangen dus af van de desbetreffende EU-leningactiviteit. De financiering geschiedt uitsluitend in euro en de looptijden variëren van 3 tot 30 jaar.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het geplande terugbetalingsschema in nominale waarde voor uitstaande EFSM- en betalingsbalansleningen op 31 december 2019:
(in miljard EUR) | |||||||
BB | EFSM | TOTAAL | |||||
Letland | Roemenië | Totaal | Ierland | Portugal | Totaal | ||
2021 | - | - | - | 3,0 | 6,8 | 9,8 | 9,8 |
2022 | - | - | - | - | 2,7 | 2,7 | 2,7 |
2023 | - | - | - | 2,0 | 1,5 | 3,5 | 3,5 |
2024 | - | - | - | 0,8 | 1,8 | 2,6 | 2,6 |
2025 | 0,2 | - | 0,2 | 2,4 | - | 2,4 | 2,6 |
2026 | - | - | - | 2,0 | 2,0 | 4,0 | 4,0 |
2027 | - | - | - | 1,0 | 2,0 | 3,0 | 3,0 |
2028 | - | - | - | 2,3 | - | 2,3 | 2,3 |
2029 | - | - | - | 1,0 | 0,4 | 1,4 | 1,4 |
2031 | - | - | - | - | 2,2 | 2,2 | 2,2 |
2032 | - | - | - | 3,0 | - | 3,0 | 3,0 |
2033 | - | - | - | 1,5 | 0,6 | 2,1 | 2,1 |
2035 | - | - | - | 2,0 | - | 2,0 | 2,0 |
2036 | - | - | - | - | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
2038 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | ||||
2042 | - | - | - | 1,5 | 1,5 | 3,0 | 3,0 |
Totaal | 0,2 | - | 0,2 | 22,5 | 24,3 | 46,8 | 47,0 |
De intergouvernementele mechanismen voor financiële stabiliteit Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) vallen buiten het kader van het EU-Verdrag en zijn dus niet opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de EU.
3.BEGROTINGSGARANTIES
De EU heeft garanties verstrekt aan de EIB-groep voor leningen buiten de EU en voor lening- en eigenvermogensoperaties die door de EFSI-garantie zijn gedekt. Op 31 december 2019 vermeldt de EU in de toelichtingen bij haar geconsolideerde financiële staten (zie toelichting 4.1.1) voorwaardelijke verplichtingen voor beide garanties, terwijl de bedragen die huidige verplichtingen vormen in de financiële staten zijn opgenomen als voorzieningen en verplichtingen voor financiële garanties (zie respectievelijk toelichting 2.10 en toelichting 2.11.3 bij de geconsolideerde financiële staten). Om het risico van het aanspreken van garanties door de EIB-groep voor de EU-begroting te matigen, heeft de Commissie afzonderlijke waarborgfondsen opgericht, nl. het Garantiefonds voor externe acties en het EFSI-garantiefonds. Het Garantiefonds voor externe acties wordt geprovisioneerd uit de EU-begroting;
het moet 9 % dekken van de per jaareinde uitstaande gewaarborgde leningen aan derde landen in het kader van het externe leningsmandaat van de EIB. Per 31 december 2019 dekken de totale activa van 2,6 miljard EUR een blootstelling van 20,2 miljard EUR aan uitbetaalde sommen.
Het EFSI-garantiefonds is in april 2016 actief geworden. Overeenkomstig de gewijzigde EFSI-verordening (Verordening (EU) 2017/2396) is het plafond van de EUEFSI-garantie opgetrokken tot 26 miljard EUR (oorspronkelijk 16 miljard EUR) en de ondergrens voor het garantiefonds verlaagd naar 35 % (oorspronkelijk 50 %) van de totale EU-garantieverplichting. Dit heeft tot gevolg dat het totale EFSI-garantiefonds nu naar verwachting zal uitkomen op 9,1 miljard EUR in totaal. De totale activa van het EFSI-garantiefonds bedragen per 31 december 2019 6,7 miljard EUR, waarmee een blootstelling van 17,7 miljard EUR aan uitbetaalde sommen is gedekt.
Krachtens de EFDO-verordening (EU) 2017/1601) moet de EFDO-garantie tot 1,5 miljard EUR (vermeerderd met externe bijdragen) beschikbaar worden gesteld om investeringen te ondersteunen in partnerlanden in Afrika en in het Europese nabuurschap. De EU vermeldt de EFDO-garantie in de toelichtingen bij haar geconsolideerde financiële staten (zie toelichting 4.1.1) als voorwaardelijke verplichting. Per 31 december 2019 was één EFDO-garantieovereenkomst in werking getreden, met een totale limiet van 50 miljoen EUR, maar er waren nog geen onderliggende verrichtingen ondertekend door de uitvoerende partner. Het EFDO-garantiefonds is ingesteld om potentiële toekomstige garantieclaims te dekken. De totale stortingen in het fonds bedroegen per 31 december 2019 0,6 miljard EUR.
4.NIEUWKOMERSRESERVE (NEW ENTRANTS' RESERVE — NER 300)
Het NER 300-fonds komt voort uit de verkoop van emissierechten op grond van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie. Het fonds behoort toe aan de lidstaten, die het geld gebruiken om innovatieve, koolstofarme energiedemonstratieprojecten te financieren. De Commissie beheert het programma namens de lidstaten; de EIB is verantwoordelijk voor het beheer van de activa van het NER 300-fonds en treedt op als technisch adviseur overeenkomstig het samenwerkingsakkoord met de Commissie. Wegens de beperkte rol van de Commissie in het besluitvormingsproces van het NER300-programma en het feit dat de inkomsten uit de veiling van rechten niet aan de EU-begroting toevallen, wordt NER 300 buiten het EU-consolidatiebereik gelaten, wat betekent dat noch de inkomsten uit de rechten noch de uitgaven voor gefinancierde projecten in de EU-rekeningen worden opgenomen.
In 2017 besloten de lidstaten (Beschikking (EU) 2017/2172 van de Commissie) dat de NER 300-inkomsten die niet volledig waren gebruikt voor de subsidiëring van demonstratieprojecten op het gebied van koolstofarme energie, deels moesten worden ingezet voor financieringsinstrumenten. In het bijzonder worden NER 300-middelen gebruikt ten behoeve van de verstrekking van garanties aan de EIB voor haar leningen voor energiedemonstratieprojecten, bovenop de garantie van de EU-begroting in het kader van H2020- en CEF-financieringsinstrumenten. Deze NER 300-middelen zijn door de EIB voor activabeheersdoeleinden weliswaar gepoold met de middelen uit de EU-begroting, maar blijven een integrerend deel uitmaken van het NER 300-programma en de EU heeft er geen zeggenschap over. Bijgevolg boekt de EU haar aandeel in de desbetreffende activaportefeuilles als voor verkoop beschikbare financiële activa (zie toelichting 2.4.1 van de geconsolideerde financiële staten).
De overige NER 300-activa, die niet zijn gebruikt voor demonstratieprojecten voor koolstofarme energie, worden overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/410 in 2018 gebruikt voor innovatiesteun voor koolstofarme technologieën en processen, bovenop een rechtenpool die ter beschikking moet worden gesteld voor de oprichting van een “innovatiefonds”. Overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie wordt het innovatiefonds beheerd door de Commissie en vormt de aan de EU-begroting overgemaakte bijdrage van NER 300 externe bestemmingsontvangsten. Aangezien het innovatiefonds nog niet operationeel is geworden en de niet-gebruikte NER 300-middelen in 2019 evenmin aan de Commissie zijn overgemaakt, zijn de betrokken middelen niet als activa opgenomen in de geconsolideerde financiële staten van de EU voor 2019.
EUROPESE UNIE
BEGROTINGSJAAR 2019
VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING EN TOELICHTINGEN DAARBIJ
Doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.
INHOUDSOPGAVE
EU-BEGROTINGSRESULTAAT
VERGELIJKENDE STATEN VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN
TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING
1. HET EU-BEGROTINGSKADER
1.1. MEERJARIG FINANCIEEL KADER 2014-2020
1.2. GEDETAILLEERDE MFK-RUBRIEKEN (PROGRAMMA’S)
1.3. JAARLIJKSE BEGROTING
1.4. ONTVANGSTEN
1.5. BEREKENING VAN HET BEGROTINGSRESULTAAT
1.6. AANSLUITING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT MET HET BEGROTINGSRESULTAAT
2. UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING 2019 – TOELICHTING
2.1. ONTVANGSTEN
2.2. UITGAVEN
3. UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING
3.1. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING 134
4. UITVOERING VAN DE UITGAVENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING 135
4.1. MFK: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN 135
4.2. MFK: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN 137
4.3. MFK: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN 138
4.4. MFK: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL) 139
4.5. MFK: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG 140
4.6. MFK IN DETAIL: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGS- KREDIETEN 141
4.7. MFK IN DETAIL: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN 147
4.8. MFK IN DETAIL: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN 152
4.9. MFK IN DETAIL: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL) 159
4.10. MFK IN DETAIL: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG 164
5. UITVOERING VAN DE BEGROTING PER INSTELLING 169
5.1. UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 169
5.2. BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN 170
5.3. BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN 171
6. UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE AGENTSCHAPPEN 172
6.1. BEGROTINGSONTVANGSTEN 172
6.2. VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP 174
EU-BEGROTINGSRESULTAAT
miljoen EUR | |||
Toelichting | 2019 | 2018 | |
a | Ontvangsten van het begrotingsjaar | 163 918 | 159 318 |
b | Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar | (157 428) | (154 833) |
c | Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten | (1 615) | (1 675) |
d | Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n–1 | 75 | 106 |
e | Ontwikkeling van bestemmingsontvangsten (B)-(A) | (1 736) | (1 114) |
Op het einde van het lopende jaar niet-bestede kredieten (A) | 9 144 | 7 408 | |
Op het einde van het vorige jaar niet-bestede kredieten (B) | 7 408 | 6 295 | |
f | Wisselkoersverschillen voor het jaar | 4 | (1) |
Begrotingsresultaat | 3 217 | 1 802 |
Het begrotingsresultaat van de EU wordt in de loop van 2020 aan de lidstaten terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen die zij verschuldigd zijn. Het wordt berekend overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening nr. 608/2014 betreffende uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen. Nadere informatie is te vinden onder „Berekening van het begrotingsresultaat“.
a.Ontvangsten van het begrotingsjaar: zie tabel 3.1 „Overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de EU-begroting“, kolom 8 „Totaal Ontvangsten“.
b.Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar: zie tabel 4.3 „MFK: Besteding van de betalingskredieten“, kolom 2 „Betalingen van definitief goedgekeurde begroting“ en kolom 4 „Betalingen van bestemmingsontvangsten“.
c.Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten: zie tabel 4.3 „MFK: Besteding van de betalingskredieten“, kolom 7 „Automatische overdrachten“ en kolom 8 „Overdrachten bij besluit“.
d.Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n–1: omvat het bedrag aan overgedragen betalingskredieten (automatisch en bij besluit) op het einde van vorig jaar en de „Betalingen van overdrachten“ van het lopende jaar in kolom 3 van tabel 4.3 „MFK: Besteding van de betalingskredieten“.
e.Ontwikkeling van de totale kredieten uit bestemmingsontvangsten per jaareinde: berekening van het verschil tussen de kredieten uit bestemmingsontvangsten aan het einde van het vorige jaar (plus) en aan het einde van het lopende jaar (zoals opgenomen in kolom 9 van tabel 4.3 „MFK: Besteding van de betalingskredieten“ — minus) om de nettovariatie van de bestemmingsontvangsten in het lopende jaar te verkrijgen.
f.Wisselkoersverschillen omvatten de gerealiseerde en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen.
VERGELIJKENDE STATEN VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN
Begrotingsontvangsten
miljoen EUR | ||||||
Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Definitief goedgekeurde begroting | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | |||
1 | Eigen middelen | 146 305 | 144 795 | 147 056 | 144 766 | |
11 — Suikerheffingen | – | – | (1) | (1) | ||
12 — Douanerechten | 21 471 | 21 471 | 23 656 | 21 365 | ||
13 — Btw | 17 739 | 17 739 | 17 775 | 17 775 | ||
14 — Bni | 107 095 | 105 585 | 105 700 | 105 700 | ||
15 — Correctie van begrotingsonevenwichtigheden | – | – | (81) | (81) | ||
16 — Vermindering bijdrage op basis van het bni van Nederland en Zweden | – | – | 7 | 7 | ||
3 | Overschotten, saldi en aanpassingen | – | 1 803 | 1 811 | 1 805 | |
4 | Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie | 1 607 | 1 607 | 1 585 | 1 576 | |
5 | Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling | 25 | 25 | 589 | 558 | |
6 | Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de Unie | 130 | 130 | 14 134 | 12 577 | |
7 | Achterstandsrente en geldboeten | 115 | 115 | 18 575 | 2 625 | |
8 | Opgenomen en verstrekte leningen | 3 | 3 | 3 | 3 | |
9 | Diverse ontvangsten | 15 | 15 | 17 | 8 | |
Totaal | 148 199 | 148 492 | 183 771 | 163 918 |
Begrotingsuitgaven: vastleggingen per rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK)
miljoen EUR |
MFK-rubriek | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Definitief goedgekeurde begroting | Totaal beschikbare kredieten | Vastleggingen | |
1 | Slimme en inclusieve groei | 80 527 | 80 627 | 92 794 | 90 536 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 23 335 | 23 435 | 27 826 | 25 782 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 57 192 | 57 192 | 64 969 | 64 754 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 59 642 | 59 642 | 62 846 | 60 600 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 43 192 | 43 192 | 44 806 | 43 962 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 3 787 | 3 787 | 4 065 | 3 874 |
4 | Europa als wereldspeler | 11 319 | 11 625 | 13 454 | 13 111 |
5 | Administratie | 9 943 | 9 943 | 10 776 | 10 371 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 4 115 | 4 115 | 4 550 | 4 371 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – |
8 | Negatieve reserve en van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort | – | – | – | – |
9 | Speciale instrumenten | 577 | 565 | 618 | 295 |
Totaal | 165 796 | 166 189 | 184 554 | 178 787 |
Begrotingsuitgaven: betalingen per rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK)
miljoen EUR | |||||
MFK-rubriek | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Definitief goedgekeurde begroting | Totaal beschikbare kredieten | Gedane betalingen | |
1 | Slimme en inclusieve groei | 67 557 | 67 823 | 82 553 | 75 535 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 20 522 | 20 261 | 26 044 | 21 748 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 47 035 | 47 561 | 56 510 | 53 787 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 57 400 | 57 837 | 61 252 | 59 521 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 43 116 | 43 113 | 44 933 | 43 885 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 3 527 | 3 291 | 3 575 | 3 256 |
4 | Europa als wereldspeler | 9 358 | 8 953 | 10 933 | 10 108 |
5 | Administratie | 9 945 | 9 942 | 11 694 | 10 381 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 4 115 | 4 115 | 5 107 | 4 377 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – |
8 | Negatieve reserve en van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort | – | – | – | – |
9 | Speciale instrumenten | 412 | 647 | 671 | 295 |
Totaal | 148 199 | 148 492 | 170 679 | 159 096 |
TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING
1. HET EU-BEGROTINGSKADER
De begrotingsboekhouding wordt gevoerd overeenkomstig het Financieel Reglement (FR). De algemene begroting is het besluit waarbij de ontvangsten en uitgaven van de Unie elk jaar binnen de grenzen van de maxima en andere bepalingen die in het meerjarig financieel kader zijn in overeenstemming met de wetgevingsbesluiten betreffende meerjarenprogramma’s die volgens dit kader.
1.1.MEERJARIG FINANCIEEL KADER 2014-2020
miljoen EUR | ||||||||
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Totaal | |
1. Slimme en inclusieve groei | 52 756 | 77 986 | 69 304 | 73 512 | 76 420 | 79 924 | 83 661 | 513 563 |
1.a Concurrentievermogen voor groei en banen | 16 560 | 17 666 | 18 467 | 19 925 | 21 239 | 23 082 | 25 191 | 142 130 |
1.b Economische, sociale en territoriale samenhang | 36 196 | 60 320 | 50 837 | 53 587 | 55 181 | 56 842 | 58 470 | 371 433 |
2. Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 49 857 | 64 692 | 64 262 | 60 191 | 60 267 | 60 344 | 60 421 | 420 034 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 43 779 | 44 190 | 43 951 | 44 146 | 44 163 | 43 881 | 43 888 | 307 998 |
3. Veiligheid en burgerschap | 1 737 | 2 456 | 2 546 | 2 578 | 2 656 | 2 801 | 2 951 | 17 725 |
4. Europa als wereldspeler | 8 335 | 8 749 | 9 143 | 9 432 | 9 825 | 10 268 | 10 510 | 66 262 |
5. Administratie | 8 721 | 9 076 | 9 483 | 9 918 | 10 346 | 10 786 | 11 254 | 69 584 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 7 056 | 7 351 | 7 679 | 8 007 | 8 360 | 8 700 | 9 071 | 56 224 |
6. Compensaties | 29 | – | – | – | – | – | – | 29 |
8. Negatieve reserve | – | – | – | – | – | – | – | – |
9. Speciale instrumenten | – | – | – | – | – | – | – | – |
Vastleggingskredieten | 121 435 | 162 959 | 154 738 | 155 631 | 159 514 | 164 123 | 168 797 | 1 087 197 |
Totaal betalingskredieten | 135 762 | 140 719 | 130 694 | 126 492 | 154 355 | 166 709 | 172 420 | 1 027 151 |
In de bovenstaande tabel worden de maxima van het meerjarig financieel kader tegen lopende prijzen getoond. 2019 was het voorlaatste begrotingsjaar van het MFK 2014-2020. Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor 2019 bedroeg 164 123 miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met 1,00 % van het bni van de EU, en het overeenkomstige maximum voor betalingskredieten bedroeg 166 709 miljoen EUR, oftewel 1,01 % van het bni van de EU voor het begrotingsjaar 2019.
Voor het MFK 2014-2020 zijn nieuwe flexibiliteitsbepalingen afgesproken. Een van de nieuwe bepalingen maakt het mogelijk onbenutte marges onder de maxima voor de betalingskredieten over de dragen (tot de bij de verordening vastgestelde maxima) naar volgende jaren, via de globale marge voor betalingen in het kader van de technische aanpassing van het MFK voor het volgende jaar. Het ongebruikte bedrag van 2016 (13 991 miljoen euro in lopende prijzen), 2017 (16 414 miljoen EUR in lopende prijzen) en 2018 (210 miljoen EUR van de berekende 11 386 miljoen EUR wegens de begrenzing) werd overgeschreven naar de jaren 2018-2020 en de maxima voor 2016-2020 werden dienovereenkomstig aangepast. Op 15 mei 2019 nam de Commissie een mededeling aan betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2020 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni (ESR 2010) (COM(2019) 310).
Hieronder wordt uitleg gegeven over de verschillende rubrieken van het MFK:
Rubriek 1 — Slimme en inclusieve groei
Deze rubriek is onderverdeeld in twee afzonderlijke, maar onderling afhankelijke componenten:
1a concurrentievermogen voor groei en banen, die uitgaven bevat voor onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, Connecting Europe Facility, sociaal beleid, de interne markt en bijbehorende beleidslijnen;
1b economische, sociale en territoriale samenhang, bedoeld om de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio’s te verhogen, om de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling buiten de minder welvarende regio’s aan te vullen en om de interregionale samenwerking te steunen.
Rubriek 2 — Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen
Rubriek 2 omvat het gemeenschappelijk beleid inzake landbouw en visserij, en milieumaatregelen, in het bijzonder het Life+-programma.
Rubriek 3 — Veiligheid en burgerschap
Rubriek 3 (veiligheid en burgerschap) weerspiegelt het groeiend belang dat wordt gehecht aan bepaalde domeinen waarin de EU nieuwe opdrachten heeft gekregen, meer bepaald justitie en binnenlandse zaken, bescherming van de grenzen, immigratie- en asielbeleid, gezondheidszorg en consumentenbescherming, cultuur, jeugd, informatie en de dialoog met de burgers.
Rubriek 4 — Europa als wereldspeler
Rubriek 4 heeft betrekking op alle externe maatregelen, inclusief ontwikkelingssamenwerking, humanitaire hulp, pretoetredings- en nabuurschapsinstrumenten. Het EOF maakt geen deel uit van de EU-begroting en evenmin van het MFK.
Rubriek 5 — Administratie
Deze rubriek heeft betrekking op de administratieve uitgaven van alle instellingen, de pensioenen en de Europese Scholen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen de administratieve uitgaven al hun uitgaven.
Rubriek 6 — Compensaties
Overeenkomstig het politieke akkoord dat nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is hiervoor in deze rubriek voorzien in een compensatie. Dit bedrag was beschikbaar voor de betrokken lidstaten via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en -bijdragen in evenwicht te brengen.
Rubriek 9 — Speciale instrumenten
Flexibiliteitmechanismen stellen de EU in staat de nodige middelen vrij te maken om te reageren op onvoorziene gebeurtenissen, zoals crisis- en noodsituaties. De reikwijdte ervan, de financiële middelen en de procedures zijn geregeld in de MFK-verordening en het Interinstitutioneel Akkoord. In de huidige context van besparing op de uitgaven, zorgen zij er ook voor dat de budgettaire middelen kunnen worden afgestemd op veranderende prioriteiten, zodat iedere euro wordt ingezet waar die het hardst nodig is. De meeste flexibiliteitsmechanismen worden derhalve buiten het MFK gehouden en de financiële middelen kunnen worden ingezet boven de uitgavenplafonds.
1.2.GEDETAILLEERDE MFK-RUBRIEKEN (PROGRAMMA’S)
De MFK-rubrieken worden verder onderverdeeld in meer gedetailleerde subrubrieken die overeenkomen met de grote uitgavenprogramma’s (zoals Horizon 2020, Erasmus+, enz.). De rechtsgrondslagen voor de uitvoering van de begroting worden vastgesteld op programmaniveau. De rapportering over de begrotingsuitvoering en de resultaten vindt doorgaans ook plaats op het niveau van het programma. Tabellen per programma zijn opgenomen in de verslagen over de begrotingsuitvoering (zie tabellen 4.6 - 4.10 hieronder).
1.3.JAARLIJKSE BEGROTING
Elk jaar maakt de Commissie voor het komende jaar een raming op van de ontvangsten en uitgaven van alle instellingen en stelt zij een ontwerpbegroting op die zij bij de begrotingsautoriteit indient. Op basis van deze ontwerpbegroting stelt de Raad zijn standpunt vast, waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit vervolgens onderhandelen. De vaststelling van het gemeenschappelijk ontwerp wordt geconstateerd door de voorzitter van het EP, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De gewijzigde begrotingen worden in de loop van het jaar in kwestie goedgekeurd. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.
De begrotingsstructuur voor de Commissie bestaat uit administratieve en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten. De begroting onderscheidt nog twee soorten kredieten: niet-gesplitste en gesplitste. Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). Gesplitste kredieten worden gebruikt om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties. De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:
-vastleggingskredieten: dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die in het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt. De begrotingsvastleggingen voor acties die zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekken, mogen echter door middel van jaartranches over verschillende jaren worden gespreid wanneer het basisbesluit daarin voorziet;
-betalingskredieten: dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan.
In de jaarrekening worden de financieringsbronnen ingedeeld in twee grote categorieën:
·definitief goedgekeurde begrotingskredieten en
·aanvullende kredieten uit:
–overdrachten van het voorgaande jaar (het Financieel Reglement staat in een beperkt aantal gevallen toe dat niet-bestede bedragen van het vorige jaar naar het lopende jaar worden overgedragen), en en
–bestemmingsontvangsten uit terugbetalingen, bijdragen van derde partijen/landen aan EU-programma’s en vergoedingen van werkzaamheden verricht voor derden worden rechtstreeks toegewezen aan de betrokken op de begroting voorziene uitgaven en vormen de derde financieringspijler.
Alle soorten van financiering vormen samen de beschikbare kredieten.
1.4.ONTVANGSTEN
1.4.1.Ontvangsten uit eigen middelen
De overgrote meerderheid van de ontvangsten bestaat uit eigen middelen, die in de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld:
(1) traditionele eigen middelen (TEM): zijn gewoonlijk goed voor circa 14 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen;
(2) middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (btw): zijn gewoonlijk goed voor circa 12 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen;
(3) middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni): zijn gewoonlijk goed voor circa 74 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen.
De toewijzing van eigen middelen gebeurt overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de EU (EMB 2014). Dit besluit is op 1 oktober 2016 in werking getreden en geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014.
Het totale bedrag van de aan de Unie ter dekking van de jaarlijkse betalingskredieten toegewezen eigen middelen is niet hoger dan 1,20 % van de som van de bni's van alle lidstaten.
1.4.2.Traditionele eigen middelen (TEM)
Traditionele eigen middelen (TEM) zijn douanerechten (geheven op invoer uit derde landen) en suikerheffingen (door de suikerproducenten betaald ter financiering van uitgaven voor de gemeenschappelijke ordening der markten) verschuldigd door marktdeelnemers en geïnd door de lidstaten namens de EU. De lidstaten mogen evenwel 20 % inhouden als vergoeding voor hun inningskosten. Elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:
-in de „normale” boekhouding als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014: elk geïnd of gewaarborgd bedrag;
-In de specifieke boekhouding bedoeld in bovengenoemd artikel: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.
Traditionele eigen middelen moeten uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld (of geïnd in het geval van de specifieke boekhouding), door de lidstaat worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of de centrale bank van het land.
1.4.3.Belasting over de toegevoegde waarde (btw)
De eigen middelen gebaseerd op de btw worden geheven op basis van de btw-grondslagen van de lidstaten, die voor dit doel geharmoniseerd worden volgens de regels van de EU. De btw-grondslag wordt echter afgetopt op 50 % van het bni van elke lidstaat. Het uniforme btw-afroeppercentage is 0,30 %, met uitzondering van de periode 2014-2020, waarin het percentage voor Duitsland, Nederland en Zweden op 0,15 % is vastgesteld.
1.4.4.Bruto nationaal inkomen (bni)
De middelen op basis van het bni dienen om dat deel van de begroting te financieren dat niet gedekt wordt door andere bronnen van ontvangsten. Op het bni van elke lidstaat wordt hetzelfde percentage geheven, dat wordt vastgesteld volgens de regels van de EU.
De btw- en bni-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de respectieve grondslagen bij de opstelling van de ontwerpbegroting. Deze ramingen worden vervolgens tijdens het betrokken begrotingsjaar herzien en bijgewerkt via een gewijzigde begroting. De positieve of negatieve verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de werkelijke grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (herziene) ramingen, worden door de Commissie bij de lidstaten opgevraagd voor de eerste werkdag in juni van het tweede jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. Gedurende de volgende vier jaar kunnen nog correcties worden aangebracht op de werkelijke btw- en bni-grondslagen, tenzij er voorbehoud is gemaakt. Die punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldoaanzuiveringen of via afzonderlijke afroepingen van middelen.
1.4.5.Correctie voor het Verenigd Koninkrijk
Door de Europese Raad van Fontainebleau (in juni 1984) is een mechanisme ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk geïntroduceerd om begrotingsonevenwichtigheden te corrigeren (verlaging van de eigenmiddelenbijdrage en verhoging van die van andere lidstaten). Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Nederland dragen in mindere mate aan die correctie bij (beperkt tot een kwart van hun normale aandeel).
1.4.6.Brutovermindering
De Europese Raad van 7–8 februari 2013 heeft besloten dat Denemarken, Nederland en Zweden voor de periode 2014-2020 in aanmerking komen voor een brutovermindering van hun jaarlijkse bijdragen op basis van het bni en Oostenrijk uitsluitend voor de jaren 2014-2016. De jaarlijkse verminderingen zijn als volgt: Denemarken 130 miljoen EUR, Nederland 695 miljoen EUR en Zweden 185 miljoen EUR.
1.5.BEREKENING VAN HET BEGROTINGSRESULTAAT
Het begrotingsresultaat van de EU wordt in de loop van het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die zij voor dat jaar zijn verschuldigd.
De eigen middelen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen in de loop van het jaar worden gecrediteerd. In het geval van een overschot omvatten de ontvangsten ook het begrotingsresultaat van het vorige begrotingsjaar. De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in de loop van het jaar werkelijk geïnde bedragen.
Voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de kredieten van het jaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen. De betalingen uit de kredieten van het jaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat begrotingsjaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het ELGF worden als betalingen die betalingen geboekt die de lidstaten tussen 16 oktober n–1 en 15 oktober n hebben verricht, voor zover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari n+1 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het ELGF kan een later conformiteitsbesluit worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.
Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de EU en het resultaat van de deelneming van de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER). Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:
-de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar en
-het bedrag van de betalingen uit de kredieten van het begrotingsjaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen.
Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:
-het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vorige jaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen;
-de ontwikkeling van bestemmingsontvangsten en
-de gedurende het jaar geboekte netto wisselkoerswinsten en verliezen.
Van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd en worden opgenomen als aanvullende kredieten voor het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het voorafgaande jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting N en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting N-1. Wederopgevoerde kredieten na terugstorting van vooruitbetalingen maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.
De overgedragen betalingskredieten omvatten: automatische overdrachten en overdrachten bij besluit. De annulering van niet-bestede betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen.
1.6.AANSLUITING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT MET HET BEGROTINGSRESULTAAT
miljoen EUR | ||
2019 | 2018 | |
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR | 4 796 | 13 918 |
Ontvangsten | ||
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet zijn geïnd | (6 193) | (6 220) |
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar zijn geïnd | 8 656 | 9 331 |
Toegerekende baten (netto) | 3 341 | (4 015) |
5 804 | (904) | |
Uitgaven | ||
Toegerekende uitgaven (netto) | 8 394 | 4 511 |
Uitgaven van een vorig jaar betaald in het lopende jaar | (3 832) | (6 086) |
Netto-effect voorfinanciering | (10 981) | (8 634) |
Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar | (3 532) | (2 941) |
Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-bestede betalingskredieten | 1 924 | 2 098 |
Mutaties in voorzieningen | 3 801 | 3 567 |
Overige | (3 076) | (4 175) |
(7 304) | (11 660) | |
Economisch resultaat agentschappen en EGKS i.l. | (79) | 448 |
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR | 3 217 | 1 802 |
In overeenstemming met het Financieel Reglement wordt het economisch resultaat van het jaar berekend op transactiebasis (EU-boekhoudregels), terwijl het begrotingsresultaat op het gewijzigdekasbeginsel wordt gebaseerd. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, met uitzondering van de overige (niet-budgettaire) ontvangstenbronnen en de uitgaven van de agentschappen en de EGKS in liquidatie, die uitsluitend in het economisch resultaat worden opgenomen (zie toelichting 6), is het aansluiten van het economisch resultaat voor het jaar met het begrotingsresultaat voor het jaar een nuttige consistentiecontrole.
Sluitposten — Ontvangsten
De werkelijke begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van in de loop van het jaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld. Daarom moeten de rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd zijn ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien ze geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn, ten behoeve van de afstemming bij het economisch resultaat worden opgeteld.
De toegerekende baten bestaan hoofdzakelijk uit toegerekende baten voor de landbouw, eigen middelen, en rente en dividenden. Alleen het netto-effect, d.w.z. de toegerekende baten voor het lopende jaar verminderd met de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.
Sluitposten — Uitgaven
De toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, d.w.z. subsidiabele uitgaven die begunstigden van EU-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan de Commissie hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, d.w.z. de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar verminderd met de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen. Betalingen tijdens het lopende jaar betreffende in voorgaande jaren ingeschreven facturen maken deel uit van de uitgaven van het lopende begrotingsjaar en moeten derhalve met het oog op de aansluiting bij het economisch resultaat worden opgeteld.
Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van 1) de nieuwe voorfinancieringsbedragen die in het lopende jaar zijn betaald en als begrotingsuitgaven van het jaar geboekt zijn, en 2) de verrekening van voorfinanciering via de aanvaarding van subsidiabele kosten in het lopende jaar. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, maar geen uitgaven in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.
Naast de betalingen die verricht zijn uit de kredieten van het jaar, dienen de kredieten voor dat jaar die naar het volgende jaar worden overgedragen ook in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar (overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014). Hetzelfde geldt voor begrotingsbetalingen die in het lopende jaar zijn gedaan uit van voorgaande jaren overgedragen kredieten en de annulering van niet-bestede betalingskredieten.
De mutatie in de voorzieningen heeft betrekking op ramingen die aan het einde van het jaar in de financiële staten zijn gedaan (hoofdzakelijk personeelsbeloningen) die geen invloed hebben op de begrotingsboekhouding. Andere afstemmingsbedragen omvatten verschillende elementen zoals de afschrijving/waardevermindering van activa, de verwerving van activa, financiëleleaseverplichtingen en financiële participaties, waarvan de behandeling in de begrotingsboekhouding en in de boekhouding op transactiebasis verschilt.
Sluitpost - Economisch resultaat agentschappen en EGKS in liquidatie
Het begrotingsresultaat voor het jaar is een niet-geconsolideerd cijfer en omvat niet de overige (niet-budgettaire) ontvangstenbronnen en de uitgaven van de geconsolideerde agentschappen en de EGKS in liquidatie (zie toelichting 6). Voor de aansluiting van het economisch resultaat voor het jaar - een geconsolideerd cijfer waarin die bedragen wel zijn opgenomen - met het begrotingsresultaat voor het jaar wordt het volledig geconsolideerde economisch resultaat voor het jaar van de agentschappen en de EGKS i.l. als sluitpost weergegeven.
2. UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING 2019 – TOELICHTING
2.1.ONTVANGSTEN
Het bedrag van de vastleggingskredieten in de oorspronkelijk goedgekeurde EU-begroting, die op 12 december 2018 door de voorzitter van het Europees Parlement werd ondertekend, werd vastgelegd op 148 199 miljoen EUR, voor 146 305 miljoen EUR uit eigen middelen te financieren. De geraamde ontvangsten en uitgaven in de oorspronkelijke begroting worden doorgaans in de loop van het begrotingsjaar aangepast en die wijzigingen worden in gewijzigde begrotingen opgenomen. Wijzigingen in de eigenmiddelenbetalingen op basis van het bni garanderen dat de begrote ontvangsten precies overeenstemmen met de begrote uitgaven. In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten en de uitgaven van de begroting (betalingskredieten) in evenwicht zijn.
In 2019 werden drie gewijzigde begrotingen goedgekeurd. De definitieve goedgekeurde ontvangsten voor 2019 kwamen hierdoor uit op 148 492 miljoen EUR en het totaal gefinancierd met eigen middelen 144 795 miljoen EUR. De belangrijkste reden voor de vermindering van de bijdragen van de lidstaten in 2019 was het overschot van het vorige begrotingsjaar (1 803 miljoen EUR); daartegenover stond een beperkte nettotoename van de betalingskredieten (met 293 miljoen EUR).
Wat het resultaat van de eigen middelen betreft, lag de inning van traditionele eigen middelen zeer dicht bij de geraamde bedragen.
De definitieve btw- en bni-betalingen van de lidstaten lagen ook dicht bij de laatste begrotingsraming. De verschillen tussen de geraamde bedragen en de werkelijk betaalde bedragen worden veroorzaakt door de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.
Wat de btw- en bni-saldi betreft, zijn de regels vastgesteld in artikel 10 ter van de verordening inzake de terbeschikkingstelling (Verordening 609/2014). Deze procedure leidt niet automatisch tot een wijziging van de begroting en daarom roept de Commissie de nettobedragen rechtstreeks bij de lidstaten af. Er was zo goed als geen impact op de EU-begroting als gevolg van dit salderingssysteem.
De post „Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de EU“ betreft voornamelijk ontvangsten van financiële correcties (ESIF, ELFG en Elfpo), de deelname van derde landen aan onderzoeksprogramma’s, de goedkeuring van de rekeningen voor de landbouwfondsen en andere bijdragen en terugbetalingen aan programma’s/activiteiten van de EU. Een aanzienlijk deel van dit totaal bestaat uit bestemmingsontvangsten, wat doorgaans aanleiding geeft tot de opname van aanvullende kredieten op de uitgavenzijde. In 2019 was het totaal van deze bijdragen 12,6 miljard EUR.
De ontvangsten uit boeten betreft met name geldboeten in verband met mededingingszaken.
2.2.UITGAVEN
De EU-begroting speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van het beleid en de verwezenlijking van de prioriteiten van de Unie. Ondanks haar beperkte omvang – ongeveer 2 % van alle overheidsuitgaven in de Unie – vult zij de nationale begrotingen aan, met een duidelijke focus op investeringen en toegevoegde waarde. Binnen het brede scala van Europees beleids- en regelgevingsinstrumenten is zij een cruciaal onderdeel voor de uitvoering van de beleidsprioriteiten die door alle EU-lidstaten zijn onderschreven en die zijn vertaald in een meerjarig financieel kader dat de verschillende programma’s omvat en uitgavenplafonds vaststelt.
De EU-begroting 2019, zoals goedgekeurd op 12 december 2018, bewijst dat het geld van de EU terechtkomt waar het nodig is. Zoals de Commissie al in mei 2018 had voorgesteld, werd het grootste deel van de middelen in 2019 gebruikt om de werkgelegenheid te stimuleren, in het bijzonder voor jongeren, en om groei, strategische investeringen en convergentie aan te zwengelen. Ook de inspanningen om zowel binnen de EU als daarbuiten het migratievraagstuk op een doeltreffende manier aan te pakken, werden door de EU verder ondersteund.
2019 was het zesde jaar van het huidige meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020. Nagenoeg alle programma’s zaten op kruissnelheid, behalve de nieuwe programma’s of acties waarvoor het wetgevingsproces pas onlangs is afgerond.
In lijn met de in het MFK voorziene jaarlijkse ontwikkeling bedroegen de in de ontwerpbegroting voorgestelde kredieten 165,6 miljard EUR (3,1 % meer dan de begroting 2018) voor vastleggingen en 148,7 miljard EUR (2,7 % meer) voor betalingen, oftewel 1,00 % en 0,90 % respectievelijk van het bni van de EU.
Voor alle rubrieken werden in 2019 hoge uitvoeringsniveaus opgetekend. De uitvoering voor alle soorten kredieten (begrotingskredieten, overdrachten van vorig jaar en bestemmingsontvangsten) bedroeg in 2019 97 % wat de vastleggingen en 93 % wat de betalingen betreft. De bestedingspercentages exclusief bestemmingsontvangsten wijzen op een volledige uitvoering in 2019 (99,4 % voor de vastleggingen en 98,4 % voor de betalingen).
De nog betaalbaar te stellen vastleggingen (de zogeheten „RAL”) bedroegen per jaareinde 297,7 miljard EUR. Een toename ten opzichte van het niveau van 2018 was verwacht, gelet op het verschil tussen de vastleggings- en betalingskredieten (17,7 miljard EUR) in de goedgekeurde begroting en op het feit dat het een normale ontwikkeling betreft doordat het meerjarig financieel kader in een jaarlijkse stijging van de vastleggingskredieten voorziet. De toename beliep uiteindelijk 16,5 miljard EUR.
3. UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING
3.1.OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING
miljoen EUR | |||||||||||
Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als % van de begroting | Nog te ontvangen | |||||||
Omschrijving | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Definitief goedgekeurde begroting | Lopend jaar | Overgedragen | Totaal | Op rechten van lopend jaar | Op overgedragen rechten | Totaal | |||
1 | 2 | 3 | 4 | 5=3+4 | 6 | 7 | 8=6+7 | 9=8/2 | 10=5-8 | ||
1 | Eigen middelen | 146 305 | 144 795 | 147 013 | 44 | 147 056 | 144 754 | 12 | 144 766 | 100 % | 2 291 |
3 | Overschotten, saldi en aanpassingen | – | 1 803 | 1 811 | – | 1 811 | 1 805 | – | 1 805 | 100 % | 7 |
4 | Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie | 1 607 | 1 607 | 1 576 | 10 | 1 585 | 1 566 | 10 | 1 576 | 98 % | 10 |
5 | Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instelling | 25 | 25 | 570 | 19 | 589 | 546 | 12 | 558 | 2 229 % | 31 |
6 | Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma’s van de Unie | 130 | 130 | 13 564 | 569 | 14 134 | 12 279 | 298 | 12 577 | 9 674 % | 1 557 |
7 | Achterstandsrente en geldboeten | 115 | 115 | 5 456 | 13 119 | 18 575 | 2 355 | 271 | 2 625 | 2 283 % | 15 949 |
8 | Opgenomen en verstrekte leningen | 3 | 3 | 3 | – | 3 | 3 | – | 3 | 110 % | – |
9 | Diverse ontvangsten | 15 | 15 | 8 | 9 | 17 | 7 | 1 | 8 | 52 % | 9 |
Totaal | 148 199 | 148 492 | 170 001 | 13 770 | 183 771 | 163 314 | 604 | 163 918 | 110 % | 19 853 |
4.UITVOERING VAN DE UITGAVENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING
4.1.MFK: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN
miljoen EUR | |||||||||||||
Vastleggingskredieten | Betalingskredieten | ||||||||||||
MFK-rubriek | Begrotingsmiddelen | Aanvullende kredieten | Totaal beschikbare kredieten | Begrotingsmiddelen | Aanvullende kredieten | Totaal beschikbare kredieten | |||||||
Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Gewijzigde begrotingen & overschrijvingen | Definitief goedgekeurde begroting | Over-drachten | Bestemmings-ontvangsten | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Gewijzigde begrotingen & overschrijvingen | Definitief goedgekeurde begroting | Overdrachten | Bestemmings-ontvangsten | ||||
1 | 2 | 3=1+2 | 4 | 5 | 6=3+ 4+5 | 7 | 8 | 9=7+8 | 10 | 11 | 12=9+ 10+11 | ||
1 | Slimme en inclusieve groei | 80 527 | 100 | 80 627 | 0 | 12 166 | 92 794 | 67 557 | 266 | 67 823 | 131 | 14 600 | 82 553 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 23 335 | 100 | 23 435 | 0 | 4 390 | 27 826 | 20 522 | (260) | 20 261 | 118 | 5 664 | 26 044 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 57 192 | – | 57 192 | – | 7 777 | 64 969 | 47 035 | 526 | 47 561 | 13 | 8 935 | 56 510 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 59 642 | – | 59 642 | 460 | 2 745 | 62 846 | 57 400 | 437 | 57 837 | 672 | 2 743 | 61 252 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 43 192 | – | 43 192 | 460 | 1 155 | 44 806 | 43 116 | (3) | 43 113 | 665 | 1 155 | 44 933 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 3 787 | 0 | 3 787 | – | 279 | 4 065 | 3 527 | (237) | 3 291 | 9 | 276 | 3 575 |
4 | Europa als wereldspeler | 11 319 | 306 | 11 625 | 34 | 1 795 | 13 454 | 9 358 | (406) | 8 953 | 64 | 1 916 | 10 933 |
5 | Administratie | 9 943 | 0 | 9 943 | 1 | 832 | 10 776 | 9 945 | (2) | 9 942 | 916 | 836 | 11 694 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 4 115 | – | 4 115 | 435 | 4 550 | 4 115 | – | 4 115 | 554 | 437 | 5 107 | ||
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
8 | Negatieve reserve en van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
9 | Speciale instrumenten | 577 | (12) | 565 | 30 | 24 | 618 | 412 | 236 | 647 | 0 | 24 | 671 |
Totaal | 165 796 | 394 | 166 189 | 525 | 17 840 | 184 554 | 148 199 | 294 | 148 492 | 1 792 | 20 394 | 170 679 |
4.2.MFK: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN
miljoen EUR | ||||||||||||||
Totaal beschikbarekredieten | Vastleggingen | Naar 2020 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten | |||||||||||
MFK-rubriek | Van definitief goed- gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | % | Bestemmings-ontvangsten | Overdrachten bij besluit | Totaal | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | ||
1 | 2 | 3 | 4 | 5=2+3 +4 | 6=5/1 | 7 | 8 | 9=7+8 | 10 | 11 | 12 | 13=10+ 11+12 | ||
1 | Slimme en inclusieve groei | 92 794 | 80 540 | 0 | 9 996 | 90 536 | 98 % | 2 074 | 36 | 2 110 | 52 | – | 97 | 149 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 27 826 | 23 406 | 0 | 2 376 | 25 782 | 93 % | 2 013 | 3 | 2 016 | 27 | – | 1 | 28 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 64 969 | 57 134 | – | 7 620 | 64 754 | 100 % | 60 | 33 | 93 | 25 | – | 96 | 121 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 62 846 | 59 161 | 438 | 1 001 | 60 600 | 96 % | 1 330 | 467 | 1 797 | 14 | 21 | 414 | 449 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 44 806 | 42 718 | 438 | 807 | 43 962 | 98 % | 348 | 467 | 815 | 8 | 21 | – | 29 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 4 065 | 3 737 | – | 137 | 3 874 | 95 % | 142 | – | 142 | 50 | – | 0 | 50 |
4 | Europa als wereldspeler | 13 454 | 11 622 | 34 | 1 454 | 13 111 | 97 % | 340 | 1 | 341 | 2 | – | 0 | 2 |
5 | Administratie | 10 776 | 9 797 | 1 | 574 | 10 371 | 96 % | 255 | – | 255 | 146 | 0 | 3 | 149 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 4 550 | 4 033 | 338 | 4 371 | 96 % | 94 | 0 | 94 | 82 | 0 | 3 | 85 | ||
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
8 | Negatieve reserve en van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
9 | Speciale instrumenten | 618 | 295 | – | – | 295 | 48 % | 8 | 94 | 102 | 175 | 30 | 16 | 221 |
Totaal | 184 554 | 165 153 | 473 | 13 161 | 178 787 | 97 % | 4 149 | 598 | 4 747 | 438 | 51 | 530 | 1 019 |
4.3.MFK: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN
miljoen EUR | |||||||||||||||
Totaal beschikbarekredieten | Gedane betalingen | Naar 2020 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten | ||||||||||||
MFK-rubriek | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van overdrachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | % | Automatische overdrachten | Overdrachten bij besluit | Bestemmings-ontvangsten | Totaal | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van overdrachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | ||
1 | 2 | 3 | 4 | 5=2+ 3+4 | 6=5/1 | 7 | 8 | 9 | 10=7+ 8+9 | 11 | 12 | 13 | 14=11+ 12+13 | ||
1 | Slimme en inclusieve groei | 82 553 | 67 637 | 113 | 7 785 | 75 535 | 91 % | 151 | 3 | 6 813 | 6 967 | 32 | 18 | 1 | 52 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 26 044 | 20 090 | 102 | 1 555 | 21 748 | 84 % | 138 | 3 | 4 108 | 4 249 | 30 | 16 | 1 | 48 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 56 510 | 47 547 | 10 | 6 230 | 53 787 | 95 % | 13 | – | 2 705 | 2 718 | 2 | 2 | 0 | 4 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 61 252 | 57 163 | 637 | 1 721 | 59 521 | 97 % | 198 | 467 | 1 023 | 1 687 | 9 | 35 | – | 44 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 44 933 | 42 449 | 631 | 806 | 43 885 | 98 % | 190 | 467 | 349 | 1 006 | 7 | 34 | – | 42 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 3 575 | 3 153 | 7 | 96 | 3 256 | 91 % | 9 | – | 180 | 188 | 129 | 2 | 0 | 131 |
4 | Europa als wereldspeler | 10 933 | 8 908 | 60 | 1 140 | 10 108 | 92 % | 39 | – | 772 | 811 | 6 | 4 | 4 | 14 |
5 | Administratie | 11 694 | 9 048 | 850 | 482 | 10 381 | 89 % | 748 | 0 | 349 | 1 098 | 146 | 66 | 4 | 216 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 5 107 | 3 571 | 515 | 291 | 4 377 | 86 % | 463 | 0 | 143 | 605 | 82 | 39 | 3 | 124 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
8 | Negatieve reserve en van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | 0 | – | – | – | – | – | – | – |
9 | Speciale instrumenten | 671 | 295 | 0 | – | 295 | 44 % | 1 | – | 8 | 9 | 352 | 0 | 16 | 368 |
Totaal | 170 679 | 146 203 | 1 667 | 11 225 | 159 096 | 93 % | 1 145 | 470 | 9 144 | 10 759 | 675 | 125 | 25 | 825 |
4.4.MFK: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)
miljoen EUR | ||||||||||
RAL eind vorig jaar | Vastleggingen van het jaar | Totale RAL per jaareinde | ||||||||
MFK-rubriek | Van vorig jaar overgedragen vastleggingen | Vrijmakingen/her-waarderingen/ annuleringen | Betalingen | RAL per jaareinde | Vastleggingen tijdens het jaar | Betalingen | Annulering van niet-overdraagbare vastleggingen | RAL per jaareinde | ||
1 | 2 | 3 | 4=1+2+3 | 5 | 6 | 7 | 8=5+6+7 | 9=4+8 | ||
1 | Slimme en inclusieve groei | 206 991 | (1 360) | (66 413) | 139 217 | 90 536 | (9 122) | (4) | 81 410 | 220 627 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 37 006 | (738) | (13 367) | 22 901 | 25 782 | (8 380) | (4) | 17 397 | 40 298 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 169 985 | (622) | (53 046) | 116 317 | 64 754 | (742) | (0) | 64 012 | 180 329 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 40 047 | (253) | (15 133) | 24 661 | 60 600 | (44 387) | (0) | 16 213 | 40 874 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 359 | (6) | (235) | 117 | 43 962 | (43 650) | – | 313 | 430 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 5 834 | (269) | (1 934) | 3 632 | 3 874 | (1 323) | – | 2 551 | 6 183 |
4 | Europa als wereldspeler | 27 352 | (1 200) | (6 918) | 19 234 | 13 111 | (3 190) | (0) | 9 920 | 29 154 |
5 | Administratie | 961 | (97) | (859) | 5 | 10 371 | (9 522) | (1) | 849 | 854 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 587 | (69) | (515) | 2 | 4 371 | (3 861) | 0 | 510 | 511 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
8 | Negatieve reserve en van het vorige begrotingsjaar overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
9 | Speciale instrumenten | 0 | (0) | (0) | – | 295 | (295) | – | 1 | 1 |
Totaal | 281 185 | (3 179) | (91 257) | 186 749 | 178 787 | (67 838) | (5) | 110 944 | 297 693 |
4.5.MFK: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG
miljoen EUR | ||||||||||
MFK-rubriek | < 2013 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | Totaal | |
1 | Slimme en inclusieve groei | 1 428 | 3 640 | 2 139 | 4 683 | 12 476 | 45 924 | 68 924 | 81 414 | 220 627 |
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 472 | 921 | 1 175 | 1 608 | 3 133 | 5 427 | 10 160 | 17 402 | 40 298 | |
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie | 956 | 2 719 | 964 | 3 075 | 9 343 | 40 496 | 58 763 | 64 012 | 180 329 | |
2 | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 68 | 130 | 285 | 1 316 | 2 685 | 7 603 | 12 575 | 16 213 | 40 874 |
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | – | – | – | 1 | 3 | 37 | 76 | 313 | 430 | |
3 | Veiligheid en burgerschap | 33 | 18 | 20 | 53 | 433 | 1 223 | 1 851 | 2 552 | 6 183 |
4 | Europa als wereldspeler | 909 | 958 | 1 010 | 1 851 | 3 253 | 4 973 | 6 231 | 9 970 | 29 154 |
5 | Administratie | – | – | 0 | – | 0 | 1 | 2 | 851 | 854 |
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 511 | 511 | |
9 | Speciale instrumenten | – | – | – | – | – | – | 0 | 1 | 1 |
Totaal | 2 438 | 4 746 | 3 453 | 7 904 | 18 846 | 59 723 | 89 583 | 110 999 | 297 693 |
De inrichting van de nieuwe Commissie ging gepaard met een interne reorganisatie van de diensten. De reallocatie van de overeenkomstige transacties leidde tot een verschuiving van het uitstaande bedrag tussen jaren. Het totale bedrag van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen bleef ongewijzigd.
4.6.MFK IN DETAIL: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN
miljoen EUR | |||||||||||||
Vastleggingskredieten | Betalingskredieten | ||||||||||||
Begrotingsmiddelen | Aanvullende kredieten | Totaal beschikbare kredieten | Begrotingsmiddelen | Aanvullende kredieten | Totaal beschikbare kredieten | ||||||||
Programma | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Gewijzigde begrotingen en over-schrijvingen | Definitief goedgekeurde begroting | Over-drachten | Bestemmings-ontvangsten | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Gewijzigde begrotingen en over-schrijvingen | Definitief goedgekeurde begroting | Over-drachten | Bestemmings-ontvangsten | |||
1 | 2 | 3=1+2 | 4 | 5 | 6=3+ 4+5 | 7 | 8 | 9=7+8 | 10 | 11 | 12=9+ 10+11 | ||
1 | Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) | 187 | – | 187 | – | 190 | 377 | 1 022 | 1 | 1 023 | – | 190 | 1 213 |
Europese satellietnavigatie (Egnos/Galileo) | 691 | – | 691 | – | 128 | 819 | 923 | 70 | 993 | 2 | 253 | 1 248 | |
Internationale thermonucleaire reactor (ITER) | 407 | 2 | 409 | – | 49 | 458 | 617 | (58) | 559 | 0 | 49 | 608 | |
Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) | 861 | – | 861 | – | 21 | 882 | 602 | 1 | 603 | 2 | 14 | 619 | |
Europees Solidariteitskorps (ESK) | 143 | – | 143 | 0 | 8 | 151 | 120 | (12) | 108 | 7 | 8 | 123 | |
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) | 245 | – | 245 | – | – | 245 | 147 | (145) | 2 | – | – | 2 | |
Nucleaire veiligheid en ontmanteling | 144 | – | 144 | – | – | 144 | 158 | (1) | 157 | – | – | 157 | |
Horizon 2020 | 12 312 | 80 | 12 392 | – | 2 652 | 15 043 | 10 972 | (160) | 10 812 | 73 | 3 767 | 14 652 | |
Euratom-programma voor onderzoek en opleiding | 374 | 0 | 374 | – | 115 | 488 | 370 | (3) | 367 | 19 | 153 | 539 | |
Concurrentievermogen van ondernemingen en kmo’s (Cosme) | 367 | 0 | 367 | – | 47 | 414 | 252 | 25 | 277 | 3 | 86 | 365 | |
Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+) | 2 766 | 20 | 2 786 | – | 484 | 3 271 | 2 563 | 46 | 2 609 | 7 | 601 | 3 217 | |
Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) | 136 | – | 136 | – | 51 | 187 | 118 | 10 | 129 | 1 | 50 | 180 | |
Douane, Fiscalis en fraudebestrijding | 135 | – | 135 | – | 11 | 146 | 134 | 1 | 135 | 0 | 10 | 145 | |
CEF — Energie | 949 | – | 949 | – | 44 | 993 | 327 | (1) | 326 | 1 | 3 | 331 | |
CEF — Vervoer | 2 640 | – | 2 640 | – | 82 | 2 722 | 1 223 | 92 | 1 314 | 1 | 18 | 1 334 | |
CEF — Information & Communications Technology (ICT) | 175 | – | 175 | – | 5 | 180 | 152 | (33) | 118 | 0 | 4 | 123 | |
Energieprojecten voor economisch herstel (EERP) | – | – | – | – | 0 | 0 | 61 | (61) | – | – | 35 | 35 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 383 | (4) | 379 | – | 27 | 406 | 382 | (2) | 379 | – | 27 | 406 | |
Andere acties en programma’s | 194 | (2) | 193 | – | 473 | 665 | 165 | (1) | 164 | 1 | 391 | 556 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 97 | (0) | 97 | – | 1 | 98 | 100 | (32) | 68 | – | 1 | 69 | |
Specifieke bevoegdheden van de Commissie | 128 | 4 | 133 | – | 4 | 137 | 115 | 3 | 118 | – | 4 | 122 | |
Regionale convergentie (regio’s met een ontwikkelingsachterstand) | 27 875 | 9 | 27 885 | – | 3 654 | 31 539 | 24 042 | 206 | 24 248 | – | 4 304 | 28 551 | |
Overgangsregio’s | 5 849 | 5 | 5 854 | – | 806 | 6 660 | 4 370 | (271) | 4 099 | – | 1 118 | 5 217 | |
Concurrentievermogen (meer ontwikkelde regio’s) | 8 649 | 27 | 8 676 | – | 1 151 | 9 827 | 7 442 | 28 | 7 470 | – | 1 382 | 8 852 | |
Ultraperifere en dunbevolkte regio’s | 231 | – | 231 | – | 22 | 253 | 176 | 38 | 215 | – | 28 | 242 | |
Cohesiefonds | 9 754 | – | 9 754 | – | 1 801 | 11 555 | 7 706 | 400 | 8 107 | – | 1 695 | 9 801 | |
Europese territoriale samenwerking | 1 973 | – | 1 973 | – | 235 | 2 208 | 1 191 | 256 | 1 447 | – | 256 | 1 703 | |
Technische bijstand | 240 | – | 240 | – | 2 | 242 | 213 | (25) | 187 | 12 | 2 | 202 | |
Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) | 568 | – | 568 | – | 23 | 591 | 401 | 11 | 412 | 0 | 94 | 506 | |
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief | 350 | (41) | 309 | – | 81 | 390 | 632 | (109) | 523 | – | 56 | 579 | |
Connecting Europe Facility (CEF) | 1 700 | – | 1 700 | – | 1 | 1 701 | 852 | (8) | 843 | – | 2 | 845 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 4 | – | 4 | – | 0 | 4 | 11 | (0) | 11 | – | 0 | 11 | |
Totaal MFK-rubriek 1 | 80 527 | 100 | 80 627 | 0 | 12 166 | 92 794 | 67 557 | 266 | 67 823 | 131 | 14 600 | 82 553 | |
2 | Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) | 43 192 | – | 43 192 | 460 | 1 155 | 44 806 | 43 116 | (3) | 43 113 | 665 | 1 155 | 44 933 |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) | 14 727 | – | 14 727 | – | 1 356 | 16 083 | 13 148 | 362 | 13 510 | 2 | 1 356 | 14 868 | |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) | 942 | – | 942 | – | 218 | 1 160 | 571 | 81 | 652 | 1 | 218 | 871 | |
Visserijpartnerschapsovereenkomsten en organisaties voor visserijbeheer | 148 | – | 148 | – | – | 148 | 142 | 0 | 142 | – | – | 142 | |
Milieu- en klimaatactie (LIFE) | 558 | 1 | 559 | – | 7 | 567 | 342 | 13 | 354 | 4 | 6 | 365 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 61 | – | 61 | – | 8 | 70 | 61 | (2) | 59 | – | 8 | 68 | |
Andere acties en maatregelen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 14 | (1) | 12 | – | 0 | 12 | 20 | (14) | 6 | – | 0 | 6 | |
Specifieke acties | – | – | – | – | – | – | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Totaal MFK-rubriek 2 | 59 642 | – | 59 642 | 460 | 2 745 | 62 846 | 57 400 | 437 | 57 837 | 672 | 2 743 | 61 252 | |
3 | Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) | 1 121 | 70 | 1 191 | – | 17 | 1 208 | 953 | 21 | 974 | 1 | 17 | 992 |
Consumenten | 29 | – | 29 | – | 1 | 30 | 24 | 3 | 27 | 1 | 1 | 28 | |
Creatief Europa | 245 | – | 245 | – | 14 | 258 | 195 | 7 | 202 | 1 | 14 | 217 | |
Noodhulp binnen de Unie (IES) | 0 | – | 0 | – | 0 | 0 | 70 | (10) | 60 | 0 | 0 | 60 | |
Fonds voor interne veiligheid | 533 | (0) | 533 | – | 148 | 681 | 664 | (162) | 502 | 1 | 146 | 649 | |
IT-systemen | 0 | (0) | – | – | – | – | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Justitie | 45 | (0) | 45 | – | 1 | 45 | 38 | 9 | 47 | 1 | 1 | 48 | |
Rechten, gelijkheid en burgerschap | 66 | – | 66 | – | 2 | 67 | 58 | 4 | 62 | 0 | 2 | 64 | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 150 | (45) | 105 | – | 4 | 109 | 82 | (13) | 69 | – | 3 | 72 | |
Europa voor de burger | 29 | – | 29 | – | 0 | 29 | 29 | (4) | 25 | 0 | 0 | 25 | |
Levensmiddelen en diervoeders | 290 | – | 290 | – | 4 | 294 | 239 | 2 | 242 | 1 | 5 | 247 | |
Gezondheid | 68 | – | 68 | – | 3 | 71 | 61 | 3 | 64 | 1 | 2 | 67 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 1 090 | (25) | 1 066 | – | 85 | 1 151 | 998 | (87) | 911 | – | 85 | 996 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 15 | – | 15 | – | 0 | 15 | 18 | (10) | 8 | – | 0 | 8 | |
Specifieke acties | 106 | – | 106 | – | 0 | 106 | 100 | (0) | 99 | 1 | 0 | 101 | |
Totaal MFK-rubriek 3 | 3 787 | 0 | 3 787 | – | 279 | 4 065 | 3 527 | (237) | 3 291 | 9 | 276 | 3 575 | |
4 | Pretoetredingssteun (IPA II) | 2 423 | (29) | 2 394 | – | 739 | 3 133 | 1 708 | (325) | 1 382 | 5 | 562 | 1 950 |
Macrofinanciële bijstand (MFB) | 27 | (27) | 0 | – | – | 0 | 27 | (17) | 10 | – | – | 10 | |
Garantiefonds voor externe acties | – | – | – | – | 110 | 110 | – | – | – | – | 110 | 110 | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 24 | (11) | 13 | – | 1 | 13 | 21 | (10) | 11 | – | 1 | 11 | |
EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp | 20 | (1) | 19 | – | 0 | 19 | 16 | (3) | 13 | – | 0 | 13 | |
Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) | 25 | – | 25 | – | 129 | 154 | 25 | – | 25 | 25 | 429 | 479 | |
Europees nabuurschapsinstrument (ENI) | 2 677 | 61 | 2 738 | – | 41 | 2 779 | 2 060 | 1 | 2 061 | 4 | 41 | 2 106 | |
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) | 3 190 | 15 | 3 205 | – | 83 | 3 287 | 2 796 | (219) | 2 578 | 16 | 123 | 2 716 | |
Partnerschapsinstrument (PI) | 154 | (5) | 149 | – | 10 | 159 | 100 | 36 | 136 | 0 | 9 | 145 | |
Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) | 197 | (18) | 179 | – | 2 | 181 | 159 | 3 | 163 | 3 | 2 | 167 | |
Stabiliteit en vrede (IcSP) | 377 | 0 | 377 | – | 11 | 388 | 321 | (3) | 319 | 3 | 9 | 331 | |
Humanitaire hulp | 1 652 | 315 | 1 966 | 34 | 424 | 2 425 | 1 603 | 137 | 1 740 | 6 | 371 | 2 117 | |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) | 335 | 8 | 343 | – | 41 | 384 | 306 | 3 | 309 | 0 | 53 | 362 | |
Samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) | 34 | – | 34 | – | 0 | 34 | 41 | (6) | 36 | 1 | 0 | 36 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 20 | – | 20 | – | 0 | 21 | 20 | – | 20 | – | 0 | 21 | |
Andere acties en programma’s | 84 | (3) | 81 | – | 205 | 286 | 73 | 4 | 77 | 0 | 206 | 282 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 6 | (4) | 2 | – | 0 | 2 | 8 | (1) | 7 | – | 1 | 7 | |
Specifieke acties | 75 | 5 | 80 | – | 0 | 81 | 74 | (6) | 68 | – | 0 | 68 | |
Totaal MFK-rubriek 4 | 11 319 | 306 | 11 625 | 34 | 1 795 | 13 454 | 9 358 | (406) | 8 953 | 64 | 1 916 | 10 933 | |
5 | Pensioenen | 2 004 | (2) | 2 002 | – | 0 | 2 002 | 2 004 | (2) | 2 002 | – | 0 | 2 002 |
Europese scholen | 191 | (11) | 181 | – | 12 | 193 | 191 | (11) | 181 | 2 | 12 | 195 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 4 | – | 4 | – | 0 | 4 | 6 | (2) | 4 | 1 | 0 | 6 | |
Administratieve uitgaven van de Commissie | 3 629 | 12 | 3 641 | 1 | 385 | 4 027 | 3 629 | 11 | 3 640 | 359 | 386 | 4 385 | |
Administratieve uitgaven van andere instellingen | 4 115 | – | 4 115 | 0 | 435 | 4 550 | 4 115 | – | 4 115 | 554 | 437 | 5 107 | |
Totaal MFK-rubriek 5 | 9 943 | (0) | 9 943 | 1 | 832 | 10 776 | 9 945 | (2) | 9 942 | 916 | 836 | 11 694 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal MFK-rubriek 6 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
8 | Negatieve reserve | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 8 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
9 | Reserve voor noodhulp (EAR) | 352 | (306) | 46 | – | – | 46 | 352 | – | 352 | – | – | 352 |
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) | 176 | – | 176 | – | 24 | 199 | 10 | (9) | 1 | 0 | 24 | 25 | |
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) | 50 | 294 | 344 | 30 | – | 373 | 50 | 245 | 295 | – | – | 295 | |
Totaal MFK-rubriek 9 | 577 | (12) | 565 | 30 | 24 | 618 | 412 | 236 | 647 | 0 | 24 | 671 | |
Totaal | 165 796 | 394 | 166 189 | 525 | 17 840 | 184 554 | 148 199 | 294 | 148 492 | 1 792 | 20 394 | 170 679 |
4.7.MFK IN DETAIL: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN
miljoen EUR | ||||||||||||||
Totaal beschikbare kredieten | Vastleggingen | Naar 2020 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten | |||||||||||
Programma | Van definitief goed- gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | % | Bestemmings-ontvangsten | Over-drachten bij besluit | Totaal | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | ||
1 | 2 | 3 | 4 | 5=2+3 +4 | 6=5/1 | 7 | 8 | 9=7+8 | 10 | 11 | 12 | 13=10+ 11+12 | ||
1 | Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) | 377 | 187 | – | 190 | 377 | 100 % | – | – | – | 0 | – | – | 0 |
Europese satellietnavigatie (Egnos/Galileo) | 819 | 691 | – | 82 | 773 | 94 % | 46 | – | 46 | 0 | – | – | 0 | |
Internationale thermonucleaire reactor (ITER) | 458 | 409 | – | 17 | 426 | 93 % | 32 | – | 32 | 0 | – | – | 0 | |
Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) | 882 | 861 | – | 21 | 882 | 100 % | 0 | – | 0 | – | – | – | – | |
Europees Solidariteitskorps (ESK) | 151 | 143 | 0 | 4 | 148 | 98 % | 3 | – | 3 | – | – | – | – | |
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) | 245 | 245 | – | – | 245 | 100 % | – | – | – | – | – | – | – | |
Nucleaire veiligheid en ontmanteling | 144 | 144 | – | – | 144 | 100 % | – | – | – | 0 | – | – | 0 | |
Horizon 2020 | 15 043 | 12 391 | – | 1 417 | 13 808 | 92 % | 1 234 | – | 1 234 | 0 | – | 1 | 1 | |
Euratom-programma voor onderzoek en opleiding | 488 | 371 | – | 51 | 422 | 86 % | 64 | 3 | 67 | 0 | – | 0 | 0 | |
Concurrentievermogen van ondernemingen en kmo’s (Cosme) | 414 | 367 | – | 31 | 398 | 96 % | 15 | – | 15 | 0 | – | 0 | 0 | |
Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+) | 3 271 | 2 786 | – | 273 | 3 060 | 94 % | 211 | – | 211 | – | – | – | – | |
Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) | 187 | 135 | – | 25 | 159 | 85 % | 26 | – | 26 | 2 | – | 0 | 2 | |
Douane, Fiscalis en fraudebestrijding | 146 | 135 | – | 8 | 143 | 98 % | 3 | – | 3 | 0 | – | – | 0 | |
CEF — Energie | 993 | 949 | – | 44 | 992 | 100 % | 1 | – | 1 | 0 | – | – | 0 | |
CEF — Vervoer | 2 722 | 2 639 | – | 77 | 2 716 | 100 % | 4 | – | 4 | 1 | – | – | 1 | |
CEF — Information & Communications Technology (ICT) | 180 | 171 | – | 4 | 175 | 98 % | 0 | – | 0 | 4 | – | 0 | 4 | |
Energieprojecten voor economisch herstel (EERP) | 0 | – | – | – | – | – | 0 | – | 0 | – | – | – | – | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 406 | 360 | – | 16 | 376 | 93 % | 10 | – | 10 | 19 | – | 0 | 19 | |
Andere acties en programma’s | 665 | 193 | – | 112 | 304 | 46 % | 361 | – | 361 | 0 | – | 0 | 0 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 98 | 97 | – | 1 | 98 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Specifieke bevoegdheden van de Commissie | 137 | 132 | – | 2 | 134 | 98 % | 2 | – | 2 | 1 | – | 0 | 1 | |
Regionale convergentie (regio’s met een ontwikkelingsachterstand) | 31 539 | 27 877 | – | 3 567 | 31 444 | 100 % | 43 | – | 43 | 8 | – | 43 | 51 | |
Overgangsregio’s | 6 660 | 5 851 | – | 806 | 6 657 | 100 % | 0 | – | 0 | 3 | – | – | 3 | |
Concurrentievermogen (meer ontwikkelde regio’s) | 9 827 | 8 674 | – | 1 130 | 9 804 | 100 % | 8 | – | 8 | 1 | – | 14 | 15 | |
Ultraperifere en dunbevolkte regio’s | 253 | 231 | – | 22 | 253 | 100 % | – | – | – | – | – | – | – | |
Cohesiefonds | 11 555 | 9 752 | – | 1 775 | 11 527 | 100 % | (0) | 2 | 1 | – | – | 26 | 26 | |
Europese territoriale samenwerking | 2 208 | 1 973 | – | 216 | 2 189 | 99 % | 7 | – | 7 | 0 | – | 12 | 12 | |
Technische bijstand | 242 | 228 | – | 0 | 228 | 94 % | 1 | – | 1 | 12 | – | 1 | 13 | |
Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) | 591 | 567 | – | 23 | 590 | 100 % | – | – | – | 1 | – | 0 | 1 | |
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief | 390 | 277 | – | 81 | 358 | 92 % | – | 32 | 32 | – | – | – | – | |
Connecting Europe Facility (CEF) | 1 701 | 1 700 | – | – | 1 700 | 100 % | 1 | – | 1 | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 4 | 4 | – | – | 4 | 97 % | 0 | – | 0 | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 1 | 92 794 | 80 540 | 0 | 9 996 | 90 536 | 98 % | 2 074 | 36 | 2 110 | 52 | – | 97 | 149 | |
2 | Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) | 44 806 | 42 718 | 438 | 807 | 43 962 | 98 % | 348 | 467 | 815 | 8 | 21 | – | 29 |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) | 16 083 | 14 725 | – | 40 | 14 765 | 92 % | 903 | – | 903 | 2 | – | 413 | 415 | |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) | 1 160 | 940 | – | 142 | 1 082 | 93 % | 75 | – | 75 | 2 | – | 1 | 3 | |
Visserijpartnerschapsovereenkomsten en organisaties voor visserijbeheer | 148 | 148 | – | – | 148 | 100 % | – | – | – | – | – | – | – | |
Milieu- en klimaatactie (LIFE) | 567 | 559 | – | 5 | 564 | 100 % | 2 | – | 2 | 0 | – | 0 | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 70 | 59 | – | 7 | 67 | 95 % | 1 | – | 1 | 2 | – | – | 2 | |
Andere acties en maatregelen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 12 | 12 | – | – | 12 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Specifieke acties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 2 | 62 846 | 59 161 | 438 | 1 001 | 60 600 | 96 % | 1 330 | 467 | 1 797 | 14 | 21 | 414 | 449 | |
3 | Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) | 1 208 | 1 184 | – | 9 | 1 192 | 99 % | 9 | – | 9 | 7 | – | – | 7 |
Consumenten | 30 | 29 | – | 1 | 30 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Creatief Europa | 258 | 245 | – | 10 | 255 | 99 % | 4 | – | 4 | 0 | – | – | 0 | |
Noodhulp binnen de Unie (IES) | 0 | 0 | – | – | 0 | 38 % | 0 | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Fonds voor interne veiligheid | 681 | 533 | – | 64 | 597 | 88 % | 84 | – | 84 | 0 | – | – | 0 | |
IT-systemen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Justitie | 45 | 45 | – | 0 | 45 | 99 % | 0 | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Rechten, gelijkheid en burgerschap | 67 | 66 | – | 1 | 67 | 99 % | 1 | – | 1 | 0 | – | 0 | 0 | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 109 | 70 | – | 3 | 73 | 67 % | 1 | – | 1 | 35 | – | 0 | 35 | |
Europa voor de burger | 29 | 29 | – | 0 | 29 | 99 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Levensmiddelen en diervoeders | 294 | 290 | – | 3 | 292 | 99 % | 2 | – | 2 | 0 | – | 0 | 0 | |
Gezondheid | 71 | 68 | – | 2 | 71 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 1 151 | 1 059 | – | 44 | 1 102 | 96 % | 41 | – | 41 | 7 | – | 0 | 7 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 15 | 15 | – | – | 15 | 99 % | 0 | – | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Specifieke acties | 106 | 106 | – | 0 | 106 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Totaal MFK-rubriek 3 | 4 065 | 3 737 | – | 137 | 3 874 | 95 % | 142 | – | 142 | 50 | – | 0 | 50 | |
4 | Pretoetredingssteun (IPA II) | 3 133 | 2 393 | – | 601 | 2 994 | 96 % | 138 | – | 138 | 1 | – | 0 | 1 |
Macro-financiële bijstand (MFB) | 0 | 0 | – | – | 0 | 97 % | – | – | – | 0 | – | – | 0 | |
Garantiefonds voor externe acties | 110 | – | – | 103 | 103 | 94 % | 7 | – | 7 | – | – | – | – | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 13 | 13 | – | 0 | 13 | 99 % | 0 | – | 0 | – | – | 0 | 0 | |
EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp | 19 | 19 | – | 0 | 19 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) | 154 | 25 | – | 70 | 95 | 61 % | 60 | – | 60 | – | – | – | – | |
Europees nabuurschapsinstrument (ENI) | 2 779 | 2 738 | – | 31 | 2 769 | 100 % | 10 | – | 10 | 0 | – | – | 0 | |
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) | 3 287 | 3 204 | – | 58 | 3 262 | 99 % | 25 | – | 25 | 0 | – | 0 | 0 | |
Partnerschapsinstrument (PI) | 159 | 149 | – | 7 | 156 | 98 % | 3 | – | 3 | 0 | – | – | 0 | |
Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) | 181 | 179 | – | 1 | 179 | 99 % | 1 | – | 1 | 0 | – | – | 0 | |
Stabiliteit en vrede (IcSP) | 388 | 377 | – | 10 | 387 | 100 % | 1 | – | 1 | 0 | – | – | 0 | |
Humanitaire hulp | 2 425 | 1 966 | 34 | 412 | 2 412 | 99 % | 13 | – | 13 | – | – | – | – | |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) | 384 | 343 | – | 17 | 360 | 94 % | 24 | – | 24 | 0 | – | – | 0 | |
Samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) | 34 | 34 | – | – | 34 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 21 | 20 | – | 0 | 21 | 100 % | 0 | – | 0 | – | – | – | – | |
Andere acties en programma’s | 286 | 81 | – | 145 | 226 | 79 % | 60 | – | 60 | 0 | – | 0 | 0 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 2 | 1 | – | – | 1 | 47 % | 0 | 1 | 1 | – | – | 0 | 0 | |
Specifieke acties | 81 | 80 | – | 0 | 81 | 100 % | 0 | – | 0 | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 4 | 13 454 | 11 622 | 34 | 1 454 | 13 111 | 97 % | 340 | 1 | 341 | 2 | – | 0 | 2 | |
5 | Pensioenen | 2 002 | 1 990 | – | 0 | 1 990 | 99 % | 0 | – | 0 | 12 | – | – | 12 |
Europese scholen | 193 | 181 | – | 10 | 191 | 99 % | 2 | – | 2 | 0 | – | – | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 4 | 4 | – | – | 4 | 100 % | – | – | – | – | – | 0 | 0 | |
Administratieve uitgaven van de Commissie | 4 027 | 3 589 | 1 | 225 | 3 816 | 95 % | 159 | – | 159 | 51 | 0 | 0 | 52 | |
Administratieve uitgaven van andere instellingen | 4 550 | 4 033 | 0 | 338 | 4 371 | 96 % | 94 | 0 | 94 | 82 | 0 | 3 | 85 | |
Totaal MFK-rubriek 5 | 10 776 | 9 797 | 1 | 574 | 10 371 | 96 % | 255 | – | 255 | 146 | 0 | 3 | 149 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal MFK-rubriek 6 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
8 | Negatieve reserve | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 8 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
9 | Reserve voor noodhulp (EAR) | 46 | – | – | – | – | – | – | 46 | 46 | – | – | – | – |
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) | 199 | 1 | – | – | 1 | 0 % | 8 | – | 8 | 175 | – | 16 | 191 | |
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) | 373 | 295 | – | – | 295 | 79 % | – | 49 | 49 | – | 30 | – | 30 | |
Totaal MFK-rubriek 9 | 618 | 295 | – | – | 295 | 48 % | 8 | 94 | 102 | 175 | 30 | 16 | 221 | |
Totaal | 184 554 | 165 153 | 473 | 13 161 | 178 787 | 97 % | 4 149 | 598 | 4 747 | 438 | 51 | 530 | 1 019 |
4.8.MFK IN DETAIL: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN
miljoen EUR | |||||||||||||||
Totaal beschikbare kredieten | Gedane betalingen | Naar 2020 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten | ||||||||||||
Programma | Van definitief goed- gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | % | Auto-matische over-drachten | Over-drachten bij besluit | Bestemmings-ontvangsten | Totaal | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | ||
1 | 2 | 3 | 4 | 5=2+ 3+4 | 6=5/1 | 7 | 8 | 9 | 10=7+ 8+9 | 11 | 12 | 13 | 14=11+ 12+13 | ||
1 | Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) | 1 213 | 1 023 | – | 163 | 1 186 | 98 % | 0 | – | 27 | 27 | 0 | – | – | 0 |
Europese satellietnavigatie (Egnos/Galileo) | 1 248 | 991 | 2 | 48 | 1 041 | 83 % | 2 | – | 205 | 207 | 0 | 0 | – | 0 | |
Internationale thermonucleaire reactor (ITER) | 608 | 558 | 0 | 17 | 575 | 95 % | 1 | – | 32 | 32 | 0 | 0 | – | 0 | |
Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) | 619 | 601 | 2 | 14 | 617 | 100 % | 2 | – | 0 | 2 | (0) | 0 | – | 0 | |
Europees Solidariteitskorps (ESK) | 123 | 105 | 4 | 0 | 109 | 89 % | 3 | – | 7 | 10 | 0 | 4 | 0 | 4 | |
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) | 2 | 0 | – | – | 0 | 7 % | 2 | – | – | 2 | 0 | – | – | 0 | |
Nucleaire veiligheid en ontmanteling | 157 | 157 | – | – | 157 | 100 % | – | – | – | – | 0 | – | – | 0 | |
Horizon 2020 | 14 652 | 10 731 | 65 | 782 | 11 578 | 79 % | 81 | – | 2 983 | 3 065 | 0 | 8 | 1 | 10 | |
Euratom-programma voor onderzoek en opleiding | 539 | 331 | 17 | 42 | 390 | 72 % | 33 | 3 | 111 | 146 | 0 | 2 | 0 | 2 | |
Concurrentievermogen van ondernemingen en kmo’s (Cosme) | 365 | 274 | 3 | 53 | 330 | 90 % | 2 | – | 33 | 36 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+) | 3 217 | 2 602 | 7 | 248 | 2 857 | 89 % | 7 | – | 353 | 360 | 0 | 0 | 0 | 1 | |
Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) | 180 | 126 | 0 | 3 | 129 | 72 % | 1 | – | 47 | 48 | 2 | 1 | 0 | 3 | |
Douane, Fiscalis en fraudebestrijding | 145 | 133 | 0 | 4 | 137 | 95 % | 0 | – | 6 | 6 | 2 | 0 | – | 2 | |
CEF — Energie | 331 | 325 | 1 | 3 | 330 | 100 % | 1 | – | 1 | 1 | 0 | 0 | – | 0 | |
CEF — Vervoer | 1 334 | 1 312 | 1 | 14 | 1 327 | 100 % | 2 | – | 4 | 6 | 0 | 0 | – | 1 | |
CEF — Information & Communications Technology (ICT) | 123 | 118 | 0 | 4 | 122 | 99 % | 0 | – | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Energieprojecten voor economisch herstel (EERP) | 35 | – | – | 35 | 35 | 99 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | – | – | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 406 | 361 | – | 16 | 377 | 93 % | 0 | – | 10 | 10 | 19 | – | 0 | 19 | |
Andere acties en programma’s | 556 | 162 | 1 | 106 | 268 | 48 % | 1 | – | 285 | 287 | 1 | 0 | 0 | 1 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 69 | 64 | – | 1 | 65 | 94 % | 0 | – | 0 | 0 | 4 | – | – | 4 | |
Specifieke bevoegdheden van de Commissie | 122 | 116 | – | 3 | 119 | 97 % | 0 | – | 1 | 1 | 2 | – | 0 | 2 | |
Regionale convergentie (regio’s met een ontwikkelingsachterstand) | 28 551 | 24 248 | – | 3 281 | 27 529 | 96 % | 0 | – | 1 023 | 1 023 | – | – | – | – | |
Overgangsregio’s | 5 217 | 4 099 | – | 1 053 | 5 151 | 99 % | 0 | – | 66 | 66 | – | – | – | – | |
Concurrentievermogen (meer ontwikkelde regio’s) | 8 852 | 7 470 | – | 982 | 8 452 | 95 % | 0 | – | 400 | 400 | – | – | – | – | |
Ultraperifere en dunbevolkte regio’s | 242 | 215 | – | 9 | 223 | 92 % | 0 | – | 19 | 19 | – | – | – | – | |
Cohesiefonds | 9 801 | 8 107 | – | 686 | 8 793 | 90 % | 0 | – | 1 008 | 1 008 | – | – | – | – | |
Europese territoriale samenwerking | 1 703 | 1 447 | – | 99 | 1 546 | 91 % | 0 | – | 157 | 157 | – | – | – | – | |
Technische bijstand | 202 | 173 | 10 | 1 | 184 | 91 % | 13 | – | 1 | 14 | 1 | 2 | 0 | 4 | |
Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) | 506 | 412 | 0 | 92 | 504 | 100 % | 0 | – | 2 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief | 579 | 523 | – | 26 | 549 | 95 % | 0 | – | 30 | 30 | – | – | – | – | |
Connecting Europe Facility (CEF) | 845 | 843 | – | 2 | 845 | 100 % | – | – | 0 | 0 | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 11 | 11 | – | 0 | 11 | 96 % | 0 | – | 0 | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Totaal MFK-rubriek 1 | 82 553 | 67 637 | 113 | 7 785 | 75 535 | 91 % | 151 | 3 | 6 813 | 6 967 | 32 | 18 | 1 | 52 | |
2 | Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) | 44 933 | 42 449 | 631 | 806 | 43 885 | 98 % | 190 | 467 | 349 | 1 006 | 7 | 34 | – | 42 |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) | 14 868 | 13 505 | 2 | 705 | 14 213 | 96 % | 2 | – | 650 | 652 | 2 | 0 | – | 2 | |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) | 871 | 651 | 1 | 197 | 848 | 97 % | 1 | – | 21 | 22 | 0 | 0 | – | 0 | |
Visserijpartnerschapsover-eenkomsten en organisaties voor visserijbeheer | 142 | 142 | – | – | 142 | 100 % | 0 | – | – | – | – | – | – | – | |
Milieu- en klimaatactie (LIFE) | 365 | 350 | 4 | 5 | 359 | 99 % | 4 | – | 1 | 5 | 0 | 0 | – | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 68 | 59 | – | 7 | 67 | 98 % | 0 | – | 1 | 1 | 0 | – | – | 0 | |
Andere acties en maatregelen | – | – | – | – | – | – | 0 | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 6 | 6 | – | – | 6 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | – | – | – | – | |
Specifieke acties | 0 | 0 | – | – | 0 | 100 % | 0 | – | – | – | 0 | – | – | 0 | |
Totaal MFK-rubriek 2 | 61 252 | 57 163 | 637 | 1 721 | 59 521 | 97 % | 198 | 467 | 1 023 | 1 687 | 9 | 35 | – | 44 | |
3 | Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) | 992 | 878 | 1 | 8 | 886 | 89 % | 1 | – | 9 | 11 | 95 | 1 | – | 95 |
Consumenten | 28 | 26 | 0 | 1 | 27 | 97 % | 1 | – | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Creatief Europa | 217 | 200 | 1 | 8 | 209 | 96 % | 2 | – | 6 | 8 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Noodhulp binnen de Unie (IES) | 60 | 60 | 0 | 0 | 60 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 0 | – | 0 | |
Fonds voor interne veiligheid | 649 | 500 | 1 | 27 | 529 | 81 % | 1 | – | 118 | 120 | 0 | 0 | (0) | 0 | |
IT-systemen | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 100 % | 0 | – | – | – | – | – | – | – | |
Justitie | 48 | 46 | 0 | 0 | 47 | 96 % | 0 | – | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | |
Rechten, gelijkheid en burgerschap | 64 | 61 | 0 | 1 | 62 | 98 % | 0 | – | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 72 | 42 | – | 2 | 44 | 61 % | 0 | – | 1 | 1 | 27 | – | 0 | 27 | |
Europa voor de burger | 25 | 25 | 0 | 0 | 25 | 98 % | 0 | – | 0 | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Levensmiddelen en diervoeders | 247 | 241 | 1 | 4 | 246 | 99 % | 1 | – | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gezondheid | 67 | 63 | 1 | 2 | 65 | 97 % | 1 | – | 1 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 996 | 905 | – | 44 | 949 | 95 % | 0 | – | 41 | 41 | 6 | – | 0 | 6 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 8 | 7 | – | – | 7 | 84 % | 0 | – | 0 | 0 | 1 | – | 0 | 1 | |
Specifieke acties | 101 | 99 | 1 | 0 | 100 | 99 % | 1 | – | 0 | 1 | 0 | 0 | – | 0 | |
Totaal MFK-rubriek 3 | 3 575 | 3 153 | 7 | 96 | 3 256 | 91 % | 9 | – | 180 | 188 | 129 | 2 | 0 | 131 | |
4 | Pretoetredingssteun (IPA II) | 1 950 | 1 375 | 5 | 202 | 1 583 | 81 % | 6 | – | 360 | 366 | 1 | 1 | 0 | 2 |
Macro-financiële bijstand (MFB) | 10 | 10 | – | – | 10 | 100 % | 0 | – | – | – | – | – | – | – | |
Garantiefonds voor externe acties | 110 | – | – | 103 | 103 | 94 % | – | – | 7 | 7 | – | – | – | – | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 11 | 9 | – | 1 | 9 | 82 % | 0 | – | – | – | 2 | – | – | 2 | |
EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp | 13 | 13 | – | 0 | 13 | 100 % | – | – | 0 | 0 | – | – | – | – | |
Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) | 479 | 25 | 25 | 275 | 325 | 68 % | – | – | 154 | 154 | – | – | – | – | |
Europees nabuurschapsinstrument (ENI) | 2 106 | 2 055 | 4 | 22 | 2 080 | 99 % | 6 | – | 19 | 25 | 0 | 0 | – | 1 | |
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) | 2 716 | 2 564 | 14 | 48 | 2 627 | 97 % | 13 | – | 73 | 86 | 0 | 2 | 1 | 3 | |
Partnerschapsinstrument (PI) | 145 | 134 | 0 | 4 | 138 | 95 % | 0 | – | 3 | 3 | 1 | 0 | 2 | 3 | |
Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) | 167 | 159 | 3 | 0 | 162 | 97 % | 3 | – | 1 | 4 | 1 | 1 | 0 | 2 | |
Stabiliteit en vrede (IcSP) | 331 | 315 | 3 | 7 | 324 | 98 % | 4 | – | 2 | 6 | 0 | 1 | 0 | 1 | |
Humanitaire hulp | 2 117 | 1 734 | 5 | 324 | 2 064 | 97 % | 6 | – | 47 | 53 | 0 | 0 | – | 0 | |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) | 362 | 308 | 0 | 31 | 340 | 94 % | 0 | – | 22 | 22 | 0 | – | – | 0 | |
Samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) | 36 | 35 | 0 | – | 36 | 98 % | 1 | – | 0 | 1 | 0 | 0 | – | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 21 | 20 | – | 0 | 21 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | 0 | – | – | 0 | |
Andere acties en programma’s | 282 | 76 | 0 | 123 | 199 | 71 % | 0 | – | 83 | 83 | 0 | 0 | – | 0 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 7 | 7 | – | – | 7 | 93 % | 0 | – | 0 | 0 | 0 | – | 1 | 1 | |
Specifieke acties | 68 | 68 | – | 0 | 68 | 100 % | 0 | – | 0 | 0 | 0 | – | 0 | 0 | |
Totaal MFK-rubriek 4 | 10 933 | 8 908 | 60 | 1 140 | 10 108 | 92 % | 39 | – | 772 | 811 | 6 | 4 | 4 | 14 | |
5 | Pensioenen | 2 002 | 1 990 | – | – | 1 990 | 99 % | 0 | – | 0 | 0 | 12 | – | – | 12 |
Europese scholen | 195 | 181 | 2 | 10 | 192 | 99 % | 0 | – | 3 | 3 | 0 | – | – | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 6 | 4 | 1 | 0 | 4 | 77 % | 0 | 0 | – | 0 | 0 | 1 | – | 1 | |
Administratieve uitgaven van de Commissie | 4 385 | 3 303 | 332 | 182 | 3 817 | 87 % | 285 | – | 204 | 489 | 52 | 26 | 1 | 79 | |
Administratieve uitgaven van andere instellingen | 5 107 | 3 571 | 515 | 291 | 4 377 | 86 % | 463 | 0 | 143 | 605 | 82 | 39 | 3 | 124 | |
Totaal MFK-rubriek 5 | 11 694 | 9 048 | 850 | 482 | 10 381 | 89 % | 748 | 0 | 349 | 1 098 | 146 | 66 | 4 | 216 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal MFK-rubriek 6 | – | – | – | – | – | - | – | – | – | – | – | – | – | – | |
8 | Negatieve reserve | – | – | – | – | – | – | 0 | – | – | – | – | – | – | – |
Overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | 0 | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 8 | – | – | – | – | – | - | 0 | – | – | – | – | – | – | – | |
9 | Reserve voor noodhulp (EAR) | 352 | – | – | – | – | – | 0 | – | – | – | 352 | – | – | 352 |
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) | 25 | 0 | 0 | – | 0 | 1 % | 1 | – | 8 | 9 | 0 | 0 | 16 | 16 | |
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) | 295 | 295 | – | – | 295 | 100 % | 0 | – | – | – | 1 | – | – | 1 | |
Totaal MFK-rubriek 9 | 671 | 295 | 0 | – | 295 | 44 % | 1 | – | 8 | 9 | 352 | 0 | 16 | 368 | |
Totaal | 170 679 | 146 203 | 1 667 | 11 225 | 159 096 | 93 % | 1 145 | 470 | 9 144 | 10 759 | 675 | 125 | 25 | 825 |
4.9.MFK IN DETAIL: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)
miljoen EUR | ||||||||||
RAL eind vorig jaar | Vastleggingen van het jaar | Totale RAL per jaareinde | ||||||||
Programma | Van vorig jaar overgedragen vastleggingen | Vrijmakingen/ Herwaarderingen/ annuleringen | Betalingen | RAL per jaareinde | Vastleggingen tijdens het jaar | Betalingen | Annulering van niet-overdraagbare vastleggingen | RAL per jaareinde | ||
1 | 2 | 3 | 4=1+2+3 | 5 | 6 | 7 | 8=5+6+7 | 9=4+8 | ||
1 | Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) | 2 714 | (0) | (1 015) | 1 698 | 377 | (171) | – | 206 | 1 905 |
Europese satellietnavigatie (Egnos/Galileo) | 1 224 | (0) | (724) | 500 | 773 | (316) | – | 456 | 957 | |
Internationale thermonucleaire reactor (ITER) | 1 454 | (0) | (519) | 935 | 426 | (56) | (0) | 370 | 1 305 | |
Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) | 243 | (1) | (230) | 12 | 882 | (387) | – | 495 | 507 | |
Europees Solidariteitskorps (ESK) | 17 | (0) | (6) | 10 | 148 | (103) | – | 45 | 55 | |
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) | – | – | – | – | 245 | (0) | – | 245 | 245 | |
Nucleaire veiligheid en ontmanteling | 596 | (0) | (128) | 468 | 144 | (29) | – | 115 | 583 | |
Horizon 2020 | 20 541 | (412) | (7 640) | 12 490 | 13 808 | (3 938) | (4) | 9 866 | 22 356 | |
Euratom-programma voor onderzoek en opleiding | 275 | (11) | (145) | 119 | 422 | (245) | (0) | 176 | 295 | |
Concurrentievermogen van ondernemingen en kmo’s (Cosme) | 943 | (19) | (296) | 628 | 398 | (33) | – | 365 | 993 | |
Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+) | 855 | (62) | (387) | 406 | 3 060 | (2 469) | – | 591 | 997 | |
Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) | 222 | (22) | (95) | 105 | 159 | (34) | – | 125 | 230 | |
Douane, Fiscalis en fraudebestrijding | 175 | (6) | (98) | 71 | 143 | (39) | – | 103 | 175 | |
CEF — Energie | 2 072 | (14) | (320) | 1 738 | 992 | (9) | – | 983 | 2 721 | |
CEF — Vervoer | 4 241 | (75) | (1 277) | 2 890 | 2 716 | (51) | – | 2 666 | 5 556 | |
CEF — Information & Communications Technology (ICT) | 448 | (12) | (116) | 321 | 175 | (7) | – | 169 | 490 | |
Energieprojecten voor economisch herstel (EERP) | 254 | (48) | (35) | 172 | – | – | – | – | 172 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 52 | – | (36) | 15 | 376 | (341) | – | 36 | 51 | |
Andere acties en programma’s | 404 | (30) | (173) | 200 | 304 | (95) | – | 210 | 410 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 107 | (8) | (48) | 51 | 98 | (17) | – | 81 | 131 | |
Specifieke bevoegdheden van de Commissie | 169 | (18) | (80) | 72 | 134 | (39) | – | 95 | 166 | |
Regionale convergentie (regio’s met een ontwikkelingsachterstand) | 85 194 | (494) | (27 428) | 57 272 | 31 444 | (101) | – | 31 343 | 88 615 | |
Overgangsregio’s | 18 502 | (24) | (5 139) | 13 338 | 6 657 | (12) | – | 6 645 | 19 984 | |
Concurrentievermogen (meer ontwikkelde regio’s) | 26 523 | (52) | (8 380) | 18 092 | 9 804 | (72) | – | 9 732 | 27 824 | |
Ultra-perifere en dunbevolkte regio’s | 588 | – | (205) | 384 | 253 | (18) | – | 234 | 618 | |
Cohesiefonds | 25 851 | (3) | (8 404) | 17 444 | 11 527 | (389) | – | 11 138 | 28 582 | |
Europese territoriale samenwerking | 4 502 | (2) | (1 536) | 2 964 | 2 189 | (10) | – | 2 178 | 5 142 | |
Technische bijstand | 251 | (21) | (96) | 134 | 228 | (89) | (0) | 139 | 273 | |
Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) | 1 304 | (1) | (483) | 820 | 590 | (21) | – | 569 | 1 390 | |
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief | 1 655 | (13) | (527) | 1 114 | 358 | (22) | – | 337 | 1 450 | |
Connecting Europe Facility (CEF) | 5 595 | (11) | (838) | 4 745 | 1 700 | (7) | – | 1 694 | 6 439 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 20 | (1) | (10) | 8 | 4 | (0) | – | 3 | 12 | |
Totaal MFK-rubriek 1 | 206 991 | (1 360) | (66 413) | 139 217 | 90 536 | (9 122) | (4) | 81 410 | 220 627 | |
2 | Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) | 359 | (6) | (235) | 117 | 43 962 | (43 650) | – | 313 | 430 |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) | 34 594 | (38) | (13 714) | 20 842 | 14 765 | (499) | – | 14 266 | 35 108 | |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) | 3 280 | (73) | (826) | 2 382 | 1 082 | (22) | (0) | 1 059 | 3 441 | |
Visserijpartnerschapsovereenkomsten en organisaties voor visserijbeheer | 15 | (2) | (6) | 8 | 148 | (136) | – | 12 | 19 | |
Milieu- en klimaatactie (LIFE) | 1 768 | (131) | (342) | 1 294 | 564 | (17) | – | 548 | 1 841 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 3 | (0) | (3) | – | 67 | (64) | – | 3 | 3 | |
Andere acties en maatregelen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 28 | (3) | (6) | 19 | 12 | (0) | – | 12 | 31 | |
Specifieke acties | 0 | (0) | (0) | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 2 | 40 047 | (253) | (15 133) | 24 661 | 60 600 | (44 387) | (0) | 16 213 | 40 874 | |
3 | Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) | 2 662 | (98) | (750) | 1 814 | 1 192 | (136) | – | 1 057 | 2 870 |
Consumenten | 40 | (1) | (18) | 22 | 30 | (10) | – | 20 | 43 | |
Creatief Europa | 219 | (8) | (96) | 115 | 255 | (113) | – | 141 | 256 | |
Noodhulp binnen de Unie (IES) | 62 | (0) | (60) | 2 | 0 | (0) | – | 0 | 2 | |
Fonds voor interne veiligheid | 1 746 | (103) | (525) | 1 118 | 597 | (4) | – | 593 | 1 711 | |
IT-systemen | 46 | (36) | (0) | 10 | – | – | – | – | 10 | |
Justitie | 90 | (2) | (30) | 58 | 45 | (16) | – | 29 | 87 | |
Rechten, gelijkheid en burgerschap | 105 | (1) | (45) | 59 | 67 | (18) | – | 49 | 108 | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 43 | (3) | (17) | 22 | 73 | (27) | – | 45 | 67 | |
Europa voor de burger | 21 | (1) | (11) | 9 | 29 | (14) | – | 15 | 24 | |
Levensmiddelen en diervoeders | 319 | (9) | (178) | 132 | 292 | (68) | – | 225 | 357 | |
Gezondheid | 133 | (1) | (51) | 82 | 71 | (14) | – | 56 | 138 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | 242 | (0) | (85) | 157 | 1 102 | (864) | – | 238 | 395 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 24 | (3) | (7) | 14 | 15 | (1) | – | 14 | 29 | |
Specifieke acties | 82 | (2) | (63) | 17 | 106 | (37) | – | 69 | 86 | |
Totaal MFK-rubriek 3 | 5 834 | (269) | (1 934) | 3 632 | 3 874 | (1 323) | – | 2 551 | 6 183 | |
4 | Pretoetredingssteun (IPA II) | 7 425 | (355) | (1 414) | 5 656 | 2 994 | (169) | – | 2 826 | 8 481 |
Macro-financiële bijstand (MFB) | 45 | (0) | (10) | 35 | 0 | – | – | 0 | 35 | |
Garantiefonds voor externe acties | – | – | – | – | 103 | (103) | – | – | – | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | 15 | (2) | (4) | 9 | 13 | (5) | – | 8 | 17 | |
EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp | 22 | (0) | (3) | 19 | 19 | (10) | – | 9 | 28 | |
Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) | 325 | – | (241) | 84 | 95 | (84) | – | 10 | 95 | |
Europees nabuurschapsinstrument (ENI) | 7 833 | (526) | (1 713) | 5 594 | 2 769 | (367) | – | 2 401 | 7 995 | |
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) | 8 755 | (187) | (2 298) | 6 269 | 3 262 | (329) | – | 2 933 | 9 203 | |
Partnerschapsinstrument (PI) | 386 | (3) | (118) | 264 | 156 | (21) | – | 135 | 400 | |
Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) | 358 | (8) | (115) | 235 | 179 | (47) | – | 133 | 367 | |
Stabiliteit en vrede (IcSP) | 627 | (13) | (206) | 408 | 387 | (118) | (0) | 268 | 676 | |
Humanitaire hulp | 893 | (36) | (552) | 305 | 2 412 | (1 511) | (0) | 901 | 1 205 | |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) | 266 | (49) | (130) | 88 | 360 | (210) | – | 150 | 238 | |
Samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) | 107 | (3) | (24) | 80 | 34 | (12) | – | 22 | 102 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | 21 | (21) | – | 0 | 0 | |
Andere acties en programma’s | 152 | (8) | (38) | 105 | 226 | (161) | – | 65 | 171 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 16 | (3) | (6) | 6 | 1 | (0) | – | 1 | 7 | |
Specifieke acties | 126 | (4) | (46) | 76 | 81 | (21) | – | 59 | 135 | |
Totaal MFK-rubriek 4 | 27 352 | (1 200) | (6 918) | 19 234 | 13 111 | (3 190) | (0) | 9 920 | 29 154 | |
5 | Pensioenen | – | – | – | – | 1 990 | (1 990) | (0) | – | – |
Europese scholen | 2 | – | (2) | – | 191 | (190) | – | 0 | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | h | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 6 | – | (4) | 2 | 4 | (0) | – | 4 | 6 | |
Administratieve uitgaven van de Commissie | 366 | (28) | (337) | 0 | 3 816 | (3 480) | (1) | 335 | 335 | |
Administratieve uitgaven van andere instellingen | 587 | (69) | (515) | 2 | 4 371 | (3 861) | 0 | 510 | 511 | |
Totaal MFK-rubriek 5 | 961 | (97) | (859) | 5 | 10 371 | (9 522) | (1) | 849 | 854 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal MFK-rubriek 6 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
8 | Negatieve reserve | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 8 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
9 | Reserve voor noodhulp (EAR) | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) | 0 | (0) | (0) | – | 1 | (0) | – | 1 | 1 | |
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) | – | – | – | – | 295 | (295) | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 9 | 0 | (0) | (0) | – | 295 | (295) | – | 1 | 1 | |
Totaal | 281 185 | (3 179) | (91 257) | 186 749 | 178 787 | (67 838) | (5) | 110 944 | 297693 |
4.10.MFK IN DETAIL: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG
miljoen EUR | ||||||||||
Programma | < 2013 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | Totaal | |
1 | Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) | – | – | – | – | 4 | 4 | 1 691 | 206 | 1 905 |
Europese satellietnavigatie (Egnos/Galileo) | 0 | – | – | 30 | 11 | 121 | 338 | 456 | 957 | |
Internationale thermonucleaire reactor (ITER) | – | 348 | – | – | – | 266 | 321 | 370 | 1 305 | |
Europees programma voor aardobservatie (Copernicus) | – | – | – | 0 | 3 | 3 | 6 | 495 | 507 | |
Europees Solidariteitskorps (ESK) | – | – | – | – | – | – | 10 | 45 | 55 | |
Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (EDIDP) | – | – | – | – | – | – | – | 245 | 245 | |
Nucleaire veiligheid en ontmanteling | – | 35 | 41 | 77 | 103 | 105 | 107 | 115 | 583 | |
Horizon 2020 | 271 | 385 | 823 | 1 187 | 1 988 | 3 219 | 4 615 | 9 866 | 22 356 | |
Euratom-programma voor onderzoek en opleiding | 8 | 1 | 2 | 19 | 9 | 30 | 51 | 176 | 295 | |
Concurrentievermogen van ondernemingen en kmo’s (Cosme) | 5 | 137 | 4 | 13 | 84 | 153 | 231 | 365 | 993 | |
Onderwijs, opleiding en sport (Erasmus+) | 0 | 0 | 1 | 20 | 41 | 106 | 237 | 591 | 997 | |
Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) | – | 0 | 1 | 7 | 6 | 27 | 64 | 125 | 230 | |
Douane, Fiscalis en fraudebestrijding | – | – | 0 | 1 | 7 | 12 | 52 | 103 | 175 | |
CEF — Energie | 2 | – | 183 | 182 | 256 | 513 | 601 | 983 | 2 721 | |
CEF — Vervoer | 2 | 3 | 91 | 41 | 487 | 724 | 1 543 | 2 666 | 5 556 | |
CEF — Information & Communications Technology (ICT) | 0 | – | 20 | 12 | 110 | 60 | 115 | 172 | 490 | |
Energieprojecten voor economisch herstel (EERP) | 172 | – | – | – | – | – | – | – | 172 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | 15 | 0 | 36 | 51 | |
Andere acties en programma’s | 11 | 10 | 8 | 16 | 15 | 41 | 99 | 210 | 410 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 0 | 1 | – | 1 | 4 | 9 | 36 | 81 | 131 | |
Specifieke bevoegdheden van de Commissie | 0 | 0 | 1 | 3 | 5 | 19 | 43 | 95 | 166 | |
Regionale convergentie (regio’s met een ontwikkelingsachterstand) | 665 | 2 184 | 424 | 1 388 | 4 259 | 19 724 | 28 628 | 31 343 | 88 615 | |
Overgangsregio’s | 37 | – | 85 | 314 | 1 382 | 5 230 | 6 291 | 6 645 | 19 984 | |
Concurrentievermogen (meer ontwikkelde regio’s) | 53 | 363 | 129 | 532 | 1 114 | 6 502 | 9 398 | 9 732 | 27 824 | |
Ultraperifere en dunbevolkte regio’s | – | – | 6 | 16 | 27 | 113 | 221 | 234 | 618 | |
Cohesiefonds | 154 | 122 | 122 | 252 | 793 | 6 061 | 9 940 | 11 138 | 28 582 | |
Europese territoriale samenwerking | 48 | 50 | – | 0 | 9 | 986 | 1 871 | 2 178 | 5 142 | |
Technische bijstand | – | – | 0 | 24 | 17 | 29 | 63 | 139 | 273 | |
Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) | – | – | – | 3 | 96 | 334 | 388 | 569 | 1 390 | |
Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief | – | – | – | 105 | 400 | 228 | 381 | 337 | 1 450 | |
Connecting Europe Facility (CEF) | – | – | 197 | 441 | 1 245 | 1 283 | 1 579 | 1 694 | 6 439 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 0 | – | – | 0 | 1 | 4 | 3 | 3 | 12 | |
Totaal MFK-rubriek 1 | 1 428 | 3 640 | 2 139 | 4 683 | 12 476 | 45 924 | 68 924 | 81 414 | 220 627 | |
2 | Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) | – | – | – | 1 | 3 | 37 | 76 | 313 | 430 |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) | 0 | – | 198 | 1 149 | 2 148 | 6 413 | 10 934 | 14 266 | 35 108 | |
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) | 12 | 87 | 2 | 5 | 342 | 911 | 1 022 | 1 059 | 3 441 | |
Visserijpartnerschapsovereenkomsten en organisaties voor visserijbeheer | – | – | – | – | – | 3 | 5 | 12 | 19 | |
Milieu- en klimaatactie (LIFE) | 56 | 43 | 84 | 162 | 190 | 236 | 524 | 548 | 1 841 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | – | – | 3 | 3 | |
Andere acties en maatregelen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | – | 0 | 1 | 0 | 2 | 3 | 13 | 12 | 31 | |
Specifieke acties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 2 | 68 | 130 | 285 | 1 316 | 2 685 | 7 603 | 12 575 | 16 213 | 40 874 | |
3 | Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) | 3 | 1 | 1 | 23 | 267 | 724 | 796 | 1 057 | 2 870 |
Consumenten | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | 7 | 12 | 20 | 43 | |
Creatief Europa | – | 1 | 0 | 1 | 9 | 20 | 85 | 141 | 256 | |
Noodhulp binnen de Unie (IES) | – | – | – | – | 2 | 0 | 0 | 0 | 2 | |
Fonds voor interne veiligheid | 15 | 7 | 3 | 6 | 101 | 337 | 651 | 593 | 1 711 | |
IT-systemen | – | – | – | – | 0 | – | 10 | – | 10 | |
Justitie | 2 | 4 | 3 | 5 | 12 | 15 | 16 | 29 | 87 | |
Rechten, gelijkheid en burgerschap | 7 | 2 | 3 | 4 | 9 | 13 | 21 | 49 | 108 | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | – | – | 1 | 1 | 2 | 5 | 14 | 45 | 67 | |
Europa voor de burger | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 7 | 15 | 24 | |
Levensmiddelen en diervoeders | 1 | 2 | 3 | 5 | 14 | 34 | 73 | 225 | 357 | |
Gezondheid | 4 | 2 | 3 | 5 | 13 | 23 | 31 | 56 | 138 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | 0 | – | 42 | 115 | 238 | 395 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 0 | 0 | 1 | 2 | 2 | 1 | 7 | 14 | 29 | |
Specifieke acties | 0 | – | 0 | 0 | 1 | 2 | 14 | 69 | 86 | |
Totaal MFK-rubriek 3 | 33 | 18 | 20 | 53 | 433 | 1 223 | 1 851 | 2 552 | 6 183 | |
4 | Pretoetredingssteun (IPA II) | 179 | 356 | 219 | 646 | 1 096 | 1 518 | 1 642 | 2 826 | 8 481 |
Macro-financiële bijstand (MFB) | – | – | – | – | – | 30 | 5 | 0 | 35 | |
Garantiefonds voor externe acties | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Uniemechanisme voor civiele bescherming | – | – | 2 | 2 | 1 | 2 | 3 | 8 | 17 | |
EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp | – | – | 6 | 3 | 1 | 4 | 4 | 9 | 28 | |
Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) | – | – | – | – | – | – | 84 | 10 | 95 | |
Europees nabuurschapsinstrument (ENI) | 455 | 266 | 345 | 452 | 981 | 1 302 | 1 770 | 2 424 | 7 995 | |
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) | 247 | 303 | 339 | 608 | 962 | 1 738 | 2 049 | 2 956 | 9 203 | |
Partnerschapsinstrument (PI) | 5 | 9 | 21 | 23 | 46 | 62 | 98 | 135 | 400 | |
Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) | 4 | 5 | 14 | 23 | 31 | 56 | 98 | 137 | 367 | |
Stabiliteit en vrede (IcSP) | 10 | 13 | 23 | 36 | 57 | 97 | 172 | 268 | 676 | |
Humanitaire hulp | – | – | 8 | 10 | 18 | 75 | 194 | 901 | 1 205 | |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) | 1 | – | 18 | 18 | 5 | 29 | 17 | 150 | 238 | |
Samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (INSC) | 3 | 5 | 7 | 11 | 13 | 14 | 27 | 22 | 102 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | – | (0) | 0 | 0 | |
Andere acties en programma’s | 4 | 0 | 7 | 15 | 28 | 21 | 30 | 65 | 171 | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | 1 | – | 0 | 2 | 0 | 2 | 1 | 1 | 7 | |
Specifieke acties | 0 | 1 | 1 | 3 | 11 | 22 | 37 | 59 | 135 | |
Totaal MFK-rubriek 4 | 909 | 958 | 1 010 | 1 851 | 3 253 | 4 973 | 6 231 | 9 970 | 29 154 | |
5 | Pensioenen | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Europese scholen | – | – | – | – | – | – | 0 | 0 | 0 | |
Gedecentraliseerde agentschappen | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Proefprojecten en voorbereidende acties | – | – | – | – | 0 | 1 | 2 | 4 | 6 | |
Administratieve uitgaven van de Commissie | – | – | 0 | – | 0 | 0 | 0 | 335 | 335 | |
Administratieve uitgaven van andere instellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 511 | 511 | |
Totaal MFK-rubriek 5 | – | – | 0 | – | 0 | 1 | 2 | 851 | 854 | |
6 | Compensaties | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal MFK-rubriek 6 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
8 | Negatieve reserve | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Overgedragen tekort | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 8 | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
9 | Reserve voor noodhulp (EAR) | – | – | – | – | – | – | – | – | – |
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) | – | – | – | – | – | – | – | 1 | 1 | |
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) | – | – | – | – | – | – | – | – | – | |
Totaal MFK-rubriek 9 | – | – | – | – | – | – | – | 1 | 1 | |
Totaal | 2 438 | 4 746 | 3 453 | 7 904 | 18 846 | 59 723 | 89 583 | 110 999 | 297 693 |
De inrichting van de nieuwe Commissie ging gepaard met een interne reorganisatie van de diensten. De reallocatie van de overeenkomstige transacties leidde tot een verschuiving van het uitstaande bedrag tussen jaren. Het totale bedrag van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen bleef ongewijzigd.
5.UITVOERING VAN DE BEGROTING PER INSTELLING
5.1.UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING
miljoen EUR | ||||||||||
Begrotingskredieten | Vastgestelde rechten | Ontvangsten | Ontvangsten als % van de begroting | Nog te ontvangen | ||||||
Instelling | Oorspronkelijk goedgekeurde begroting | Definitief goedgekeurde begroting | Lopend jaar | Over-gedragen | Totaal | Op rechten van lopend jaar | Op overgedragen rechten | Totaal | ||
1 | 2 | 3 | 4 | 5=3+4 | 6 | 7 | 8=6+7 | 9=8/2 | 10=5-8 | |
Europees Parlement | 171 | 171 | 207 | 22 | 228 | 201 | 6 | 208 | 121 % | 21 |
Europese Raad en Raad | 55 | 55 | 73 | 1 | 75 | 72 | 1 | 73 | 132 % | 2 |
Commissie | 147 824 | 148 117 | 169 322 | 13 747 | 183 069 | 162 644 | 596 | 163 240 | 110 % | 19 829 |
Hof van Justitie | 56 | 56 | 55 | 0 | 55 | 55 | 0 | 55 | 98 % | 0 |
Rekenkamer | 22 | 22 | 22 | – | 22 | 22 | 0 | 22 | 103 % | 0 |
Europees Economisch en Sociaal Comité | 12 | 12 | 17 | 0 | 17 | 17 | 0 | 17 | 134 % | 0 |
Comité van de Regio’s | 10 | 10 | 12 | 0 | 12 | 12 | 0 | 12 | 121 % | 0 |
Europese Ombudsman | 1 | 1 | 1 | 0 | 1 | 1 | 0 | 1 | 90 % | – |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | 1 | 1 | 1 | 0 | 1 | 1 | 0 | 1 | 87 % | – |
Europese Dienst voor extern optreden | 46 | 46 | 290 | 1 | 290 | 288 | 1 | 289 | 623 % | 2 |
Totaal | 148 199 | 148 492 | 170 001 | 13 770 | 183 771 | 163 314 | 604 | 163 918 | 110 % | 19 853 |
Net als in de voorbije jaren is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de EU, aangezien binnen de EU-begroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld.
De begroting van de agentschappen en de uitvoering ervan zijn niet geconsolideerd in de EU-begroting en zijn niet opgenomen in de begrotingsverslaglegging van de EU. De subsidie die de Commissie aan de agentschappen betaalt, maakt evenwel deel uit van de EU-begroting. In dit begrotingsgedeelte van de jaarrekening wordt enkel de subsidie die uit de begroting van de Commissie aan de agentschappen wordt betaald in aanmerking genomen.
Wat de EDEO betreft zij opgemerkt dat deze dienst naast zijn eigen begroting ook bijdragen ontvangt van de Commissie ten belope van 152,7 miljoen EUR (2018: 141,7 miljoen EUR) en van het EOF en de trustfondsen ten belope van 63,1 miljoen EUR (2018: 70,1 miljoen EUR). Deze bijdragen dekken de in het kader van het EOF en de trustfondsen gefinancierde kosten van het personeel van de Commissie bij de delegaties en omvatten in het jaar door deze bijdragen voortgebrachte bestemmingsontvangsten. Deze begrotingskredieten worden ter beschikking gesteld van de EDEO (als bestemmingsontvangsten), in de eerste plaats ter dekking van de kosten van de personeelsleden van de Commissie die in de EU-delegaties werken. Deze delegaties worden administratief beheerd door de EDEO.
5.2.BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN
miljoen EUR | |||||||||||||
Totaal beschikbare kredieten | Vastleggingen | Naar 2020 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten | ||||||||||
Instelling | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | % | Van bestemmings-ontvangsten | Over-drachten bij besluit | Totaal | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over-drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | |
1 | 2 | 3 | 4 | 5=2+3+4 | 6=5/1 | 7 | 8 | 9=7+8 | 10 | 11 | 12 | 13=10+ 11+12 | |
Europees Parlement | 2 083 | 1 973 | 0 | 60 | 2 033 | 98 % | 23 | 0 | 23 | 24 | 0 | 2 | 26 |
Europese Raad en Raad | 621 | 537 | 0 | 25 | 562 | 91 % | 14 | 0 | 14 | 45 | 0 | 0 | 45 |
Commissie | 180 004 | 161 120 | 473 | 12 823 | 174 416 | 97 % | 4 055 | 598 | 4 653 | 356 | 51 | 527 | 934 |
Hof van Justitie | 431 | 424 | 0 | 1 | 425 | 99 % | 1 | 0 | 1 | 6 | 0 | 0 | 6 |
Rekenkamer | 147 | 144 | 0 | 0 | 144 | 98 % | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | 3 |
Europees Economisch en Sociaal Comité | 143 | 136 | 0 | 4 | 140 | 98 % | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 0 | 3 |
Comité van de Regio’s | 101 | 98 | 0 | 2 | 100 | 99 % | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Europese Ombudsman | 11 | 11 | 0 | 0 | 11 | 92 % | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | 17 | 15 | 0 | 0 | 15 | 92 % | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | – | 1 |
Europese Dienst voor extern optreden | 996 | 694 | 0 | 246 | 940 | 94 % | 55 | 0 | 55 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Totaal: | 184 554 | 165 153 | 473 | 13 161 | 178 787 | 97 % | 4 149 | 598 | 4 747 | 438 | 51 | 530 | 1 019 |
5.3.BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN
miljoen EUR | ||||||||||||||
Totaal beschikbare kredieten | Gedane betalingen | Naar 2020 overgedragen kredieten | Vervallen kredieten | |||||||||||
Instelling | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over- drachten | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | % | Auto-matische overdrachten | Over- drachten bij besluit | Van bestemmings-ontvangsten | Totaal | Van definitief goed-gekeurde begroting | Van over- drachten | Van bestemmings- ontvangsten | Totaal | |
1 | 2 | 3 | 4 | 5=2+3+4 | 6=5/1 | 7 | 8 | 9 | 10=7+8+9 | 11 | 12 | 13 | 14=11+12+13 | |
Europees Parlement | 2 382 | 1 699 | 284 | 52 | 2 035 | 85 % | 274 | 0 | 31 | 305 | 24 | 15 | 2 | 41 |
Europese Raad en Raad | 682 | 484 | 53 | 24 | 562 | 82 % | 53 | 0 | 15 | 67 | 45 | 7 | 0 | 53 |
Commissie | 165 573 | 142 633 | 1 152 | 10 934 | 154 719 | 93 % | 682 | 470 | 9 001 | 10 154 | 592 | 86 | 22 | 700 |
Hof van Justitie | 452 | 399 | 18 | 1 | 418 | 93 % | 25 | 0 | 1 | 25 | 6 | 3 | 0 | 8 |
Rekenkamer | 155 | 138 | 7 | 0 | 144 | 93 % | 7 | 0 | 0 | 7 | 3 | 1 | 0 | 3 |
Europees Economisch en Sociaal Comité | 151 | 128 | 7 | 3 | 138 | 91 % | 8 | 0 | 1 | 9 | 3 | 2 | 0 | 4 |
Comité van de Regio’s | 110 | 88 | 8 | 1 | 97 | 88 % | 11 | 0 | 2 | 13 | 0 | 1 | 0 | 1 |
Europese Ombudsman | 12 | 10 | 0 | 0 | 11 | 90 % | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 1 |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | 19 | 13 | 2 | 0 | 15 | 81 % | 2 | 0 | 0 | 2 | 1 | 0 | – | 2 |
Europese Dienst voor extern optreden | 1 143 | 610 | 135 | 210 | 956 | 84 % | 84 | 0 | 93 | 177 | 0 | 10 | 0 | 11 |
Totaal | 170 679 | 146 203 | 1 667 | 11 225 | 159 096 | 93 % | 1 145 | 470 | 9 144 | 10 759 | 675 | 125 | 25 | 825 |
6.UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE AGENTSCHAPPEN
De ontvangsten en uitgaven van de agentschappen, zoals hieronder weergegeven in de verslagen 6.1 en 6.2, worden niet geconsolideerd in de EU-begroting. In dit begrotingsgedeelte van de jaarrekening wordt enkel de subsidie die uit de begroting van de Commissie aan de agentschappen wordt betaald in aanmerking genomen.
In de begrotingsuitvoeringsverslagen van de EU zijn de eventuele subsidies die uit de EU-begroting aan de agentschappen zijn betaald, opgenomen als vastleggings- en betalingskredieten.
De onderstaande verslagen voor de agentschappen geven een overzicht van alle agentschappen, zowel gedecentraliseerde (of “klassieke”) als uitvoerende agentschappen, en van hun ontvangsten (6.1) en uitgaven (6.2).
Andere bronnen van inkomsten en daarmee verrichte uitgaven worden niet in de begrotingsrekeningen van de EU opgenomen. Elk agentschap presenteert zijn eigen stel jaarrekeningen.
6.1.BEGROTINGSONTVANGSTEN
miljoen EUR | |||
Agentschap | Financiering uit MFK-subrubriek | Definitief goedgekeurde begroting | Ontvangsten |
Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen | 3 | 138 | 140 |
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators | 1a | 16 | 16 |
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie | 1a | 6 | 6 |
Communautair Bureau voor plantenrassen | n.v.t. | 18 | 18 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding | 3 | 11 | 11 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | 1a, 3, 4 | 51 | 51 |
Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | 1a | 16 | 16 |
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken | 3 | 103 | 103 |
Europese Bankautoriteit | 1a | 45 | 46 |
Europees Grens- en kustwachtagentschap | 3 | 333 | 350 |
Europees Centrum voor ziektepreventie en bestrijding | 3 | 59 | 59 |
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | 1a | 19 | 19 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen | 1a, 2 | 116 | 112 |
Europees Milieuagentschap | 2 | 52 | 52 |
Europees Bureau voor visserijcontrole | 2 | 17 | 17 |
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid | 3 | 80 | 80 |
Agentschap voor het Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) | 1a | 36 | 768 |
Europees Instituut voor gendergelijkheid | 3 | 8 | 8 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie | 1a | 416 | 416 |
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen | 1a | 27 | 27 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | 1a | 79 | 97 |
Europees Geneesmiddelenbureau | 3 | 347 | 340 |
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | 3 | 16 | 18 |
Europese Onderzoeksraad | 1a | 52 | 52 |
Europese Autoriteit voor effecten en markten | 1a | 45 | 47 |
Europese Stichting voor opleiding | 4 | 21 | 21 |
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken | 3 | 39 | 40 |
Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging | 1a | 16 | 17 |
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving | 3 | 138 | 143 |
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving | 3 | 9 | 17 |
Spoorwegbureau van de Europese Unie | 1a | 28 | 29 |
Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart | 1a | 196 | 171 |
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten | 3 | 22 | 23 |
Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie | n.v.t. | 252 | 259 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen | 1a | 49 | 49 |
Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | 1a | 21 | 22 |
Gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy | 1a | 576 | 729 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken | 1a | 29 | 29 |
Uitvoerend Agentschap onderzoek | 5 | 76 | 76 |
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie | 5 | 47 | 37 |
Totaal | 3 626 | 4 533 | |
Soort ontvangsten | Definitief goedgekeurde begroting | Ontvangen bedragen | |
Subsidie van de Commissie | 1 459 | 1 471 | |
Inkomsten uit heffingen | 726 | 732 | |
Overige inkomsten | 1 441 | 2 331 | |
Totaal | 3 626 | 4 533 |
6.2.VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP
miljoen EUR | ||||
Vastleggingskredieten | Betalingskredieten | |||
Agentschap | Totaal beschikbare kredieten | Gedane vastleggingen | Totaal beschikbare kredieten | Gedane betalingen |
Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen | 355 | 178 | 219 | 133 |
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators | 16 | 16 | 19 | 16 |
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie | 6 | 6 | 6 | 5 |
Communautair Bureau voor plantenrassen | 20 | 19 | 19 | 16 |
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding | 11 | 11 | 13 | 11 |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur | 51 | 51 | 56 | 49 |
Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk | 16 | 15 | 21 | 17 |
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken | 109 | 94 | 118 | 96 |
Europese Bankautoriteit | 48 | 45 | 54 | 46 |
Europees Grens- en kustwachtagentschap | 357 | 346 | 446 | 318 |
Europees Centrum voor ziektepreventie en bestrijding | 59 | 59 | 70 | 58 |
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding | 18 | 18 | 20 | 19 |
Europees Agentschap voor chemische stoffen | 115 | 112 | 130 | 110 |
Europees Milieuagentschap | 73 | 60 | 92 | 59 |
Europees Bureau voor visserijcontrole | 17 | 17 | 20 | 17 |
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid | 81 | 81 | 88 | 79 |
Agentschap voor het Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) | 1 164 | 325 | 1 211 | 560 |
Europees Instituut voor gendergelijkheid | 8 | 8 | 10 | 8 |
Europees Instituut voor innovatie en technologie | 558 | 481 | 425 | 415 |
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen | 27 | 27 | 31 | 27 |
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid | 111 | 105 | 121 | 98 |
Europees Geneesmiddelenbureau | 375 | 362 | 412 | 345 |
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving | 18 | 17 | 19 | 17 |
Europese Onderzoeksraad | 52 | 52 | 54 | 51 |
Europese Autoriteit voor effecten en markten | 48 | 47 | 53 | 47 |
Europese Stichting voor opleiding | 21 | 21 | 21 | 20 |
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken | 39 | 39 | 44 | 40 |
Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging | 17 | 16 | 18 | 13 |
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving | 155 | 150 | 169 | 144 |
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving | 17 | 12 | 21 | 14 |
Spoorwegbureau van de Europese Unie | 30 | 30 | 32 | 29 |
Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart | 256 | 189 | 267 | 163 |
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten | 24 | 23 | 29 | 23 |
Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie | 455 | 249 | 477 | 240 |
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen | 49 | -48 | 52 | 47 |
Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden | 23 | 22 | 26 | 21 |
Gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy | 730 | 728 | 761 | 739 |
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken | 29 | 29 | 30 | 29 |
Uitvoerend Agentschap onderzoek | 76 | 76 | 82 | 75 |
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie | 46 | 43 | 49 | 42 |
Totaal | 5 678 | 4 225 | 5 806 | 4 253 |
miljoen EUR | ||||
Vastleggingskredieten | Betalingskredieten | |||
Soort uitgave | Totaal beschikbare kredieten | Gedane vastleggingen | Totaal beschikbare kredieten | Gedane betalingen |
Personeelskosten | 1 269 | 1 251 | 1 288 | 1 246 |
Administratieve | 430 | 414 | 502 | 387 |
Operationeel | 3 979 | 2 561 | 4 016 | 2 621 |
Totaal | 5 678 | 4 225 | 5 806 | 4 253 |
VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST
Actuariële veronderstellingen
Hypothesen gebruikt voor de berekening van de kosten van toekomstige gebeurtenissen die van invloed zijn op de pensioenverplichtingen.
Actuariële winsten en verliezen
Voor pensioenregelingen op basis van toegezegde uitkeringen, de wijzigingen in actuariële tekorten of overschotten. Zij ontstaan als gevolg van verschillen tussen de eerdere actuariële veronderstellingen en daadwerkelijke gebeurtenissen en als gevolg van de effecten van wijzigingen in actuariële veronderstellingen.
Administratieve kredieten
Administratieve kredieten dienen ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van de instellingen en entiteiten (personeel, gebouwen, kantoorapparatuur).
Goedgekeurde begroting
De ontwerpbegroting wordt de goedgekeurde begroting zodra de begrotingsautoriteit ermee heeft ingestemd.
Gewijzigde begroting
Tijdens het begrotingsjaar genomen besluit tot wijziging (verhoging, verlaging, overschrijving) van onderdelen van de goedgekeurde begroting van dat jaar.
Bij de lidstaten op te vragen bedragen
Tijdens de verslagperiode gedane uitgaven die moeten worden gefinancierd uit toekomstige begrotingen, d.w.z. door de EU-lidstaten. Dit is een gevolg van het naast elkaar bestaan van een boekhouding op transactiebasis en een begroting op kasbasis.
Jaarlijks activiteitenverslag (AAR)
De jaarlijkse activiteitenverslagen bevatten onder andere de met de activiteiten bereikte resultaten in het licht van de gestelde doelen, de daaraan verbonden risico’s en het internecontrolekader. Met ingang van het begrotingsjaar 2001 wat de Europese Commissie betreft en vanaf 2003 voor alle andere EU-instellingen moet de „gedelegeerd ordonnateur“ aan zijn instelling verantwoording afleggen over de uitoefening van zijn taken in de vorm van een jaarlijks activiteitenverslag met gegevens over de financiën en het beheer.
Kredieten
De begrotingsmiddelen. De begroting is een prognose van zowel vastleggingen als betalingen (contante of girale betalingen aan de begunstigden). Er is vaak een verschil tussen de kredieten voor vastleggingen en die voor betalingen (de „gesplitste“ kredieten) omdat de middelen voor meerjarige programma’s en projecten gewoonlijk volledig worden vastgelegd in het jaar waarin de desbetreffende besluiten worden genomen en de betalingen worden gespreid over een aantal jaren, in het tempo waarin programma’s en projecten worden uitgevoerd. Niet-gesplitste kredieten betreffen administratieve uitgaven, ondersteuning van de landbouwmarkten en rechtstreekse betalingen; vastleggingskredieten en betalingskredieten zijn in dat geval gelijk.
Bestemmingsontvangsten
Specifieke ontvangsten bestemd voor de financiering van welbepaalde uitgaven. De belangrijkste externe bestemmingsontvangsten zijn de financiële bijdragen van derde landen aan programma’s die door de Unie worden gefinancierd. De belangrijkste interne bestemmingsontvangsten zijn de van derden ontvangen betalingen voor goederen, diensten en werkzaamheden die op hun verzoek zijn geleverd; ontvangsten uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen en de opbrengsten van de verkoop van publicaties en films.
Voor verkoop beschikbare financiële activa
Alle financiële activa of passiva die volgens de internationale boekhoudnormen voor de overheidssector tegen reële waarde worden gewaardeerd en waarvan de veranderingen in reële waarde als overschot of tekort voor de periode moeten worden geboekt (bv. derivaten).
Begrotingsonderdeel
De begroting is gestructureerd in ontvangsten en uitgaven die worden weergegeven overeenkomstig een bindende nomenclatuur die de door de begrotingsautoriteit vastgestelde aard en het doel van elk onderdeel weerspiegelt. De afzonderlijke rubrieken (titel, hoofdstuk, artikel of post) vormen een formele beschrijving van de nomenclatuur.
Annulering van kredieten
Ongebruikte kredieten die niet meer mogen worden gebruikt.
Overdracht van kredieten
Uitzondering op het beginsel van jaarperiodiciteit, waarbij kredieten die in een bepaald begrotingsjaar niet konden worden gebruikt, bij wijze van uitzondering en onder strikte voorwaarden worden overgedragen voor gebruik in het volgende jaar.
Vastlegging
Juridische verbintenissen om financiële middelen te verstrekken mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd. De EU verbindt zich ertoe haar aandeel in de kosten van een door de EU gefinancierd project te dragen. De vastleggingen van vandaag geven aanleiding tot de betalingen van morgen. De betalingen van vandaag vinden hun oorsprong in vastleggingen uit het verleden.
Vastleggingskredieten
Vastleggingskredieten dekken de totale kosten van juridische verplichtingen (contracten, subsidieovereenkomsten en besluiten) die kunnen worden aangegaan in het lopende begrotingsjaar.
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten
De toename van de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling in het lopende begrotingsjaar.
Vrijmaking
Een handeling waarbij een eerdere vastlegging (of een deel daarvan) wordt geschrapt.
Regeling met toegezegde uitkeringen
Een pensioen- of andere uittredingsregeling waarbij de pensioenuitkering in het kader van regeling wordt toegezegd onafhankelijk van de te betalen premies en de uitkeringen niet rechtstreeks gekoppeld zijn aan de beleggingen van de regeling. De regeling kan met of zonder kapitaaldekking zijn.
Derivaten
Financieel instrument waarvan de waarde gekoppeld is aan de ontwikkeling van de waarde van een ander financieel instrument, een index of een goed. In tegenstelling tot de houder van een primair financieel instrument (bijvoorbeeld een overheidsobligatie), die een onvoorwaardelijk recht heeft om geldmiddelen (of andere economische voordelen) te ontvangen in de toekomst, heeft de houder van een derivaat slechts een beperkt recht op een dergelijk voordeel. Een voorbeeld van een derivaat is een valutatermijncontract.
Direct beheer
Wijze van uitvoering van de begroting. Bij direct beheer geschiedt de uitvoering van de begroting rechtstreeks door de diensten van de Commissie, uitvoerende agentschappen of trustfondsen.
Disconteringsvoet
Percentage toegepast om rekening te houden met de tijdswaarde van geld. Discontering is een techniek die wordt gebruikt om kosten en baten te vergelijken die zich in verschillende perioden voordoen.
Effectieve rentevoet
De rentevoet waarmee de geraamde toekomstige contante ontvangsten of betalingen tijdens de verwachte looptijd van het financiële actief of de financiële verplichting wordt verdisconteerd tot de nettoboekwaarde van het actief of de verplichting.
Financiële activa of passiva gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort
Alle financiële activa (met uitzondering van derivaten) die volgens de internationale boekhoudnormen voor de overheidssector tegen reële waarde worden gewaardeerd en waarvan de veranderingen in reële waarde in een reserve onder de nettoactiva moeten worden opgenomen tot de verwijdering (of afwaardering).
Financiële correctie
Financiële correcties dienen om de EU-begroting te beschermen tegen onterechte of onregelmatige uitgaven. Voor uitgaven onder gedeeld beheer ligt de verantwoordelijkheid voor het terugvorderen van ten onrechte verrichte betalingen in de eerste plaats bij de lidstaat.
Een „bevestigde“ financiële correctie is een correctie die door de betrokken lidstaat is aanvaard. Een „vastgestelde“ financiële correctie is bij besluit van de Commissie goedgekeurd en is altijd een nettocorrectie, d.w.z. dat de lidstaat verplicht is de onregelmatige sommen aan de EU-begroting terug te storten en de aan de betrokken lidstaat toegewezen middelen definitief worden gekort. Bevestigde en vastgestelde financiële correcties worden in dit verslag als één categorie beschouwd.
De financiële correctie is „uitgevoerd“ wanneer de vastgestelde onregelmatigheid is rechtgezet.
Indirect beheer
Wijze van uitvoering van de begroting. Bij indirect beheer vertrouwt de Commissie taken tot uitvoering van de begroting toe aan organen van EU- of nationaal recht.
Onderbrekingen en opschortingen
Indien de Commissie op basis van haar eigen werkzaamheden of van door de controle-autoriteiten verstrekte informatie constateert dat een lidstaat naliet ernstige gebreken van de beheers- en controlesystemen te verhelpen en/of onregelmatige maar gedeclareerde en gecertificeerde uitgaven te corrigeren, kan zij de betalingen onderbreken of opschorten.
Onregelmatigheid
Onder onregelmatigheid wordt verstaan, iedere handeling die niet in overeenstemming is met de EU-regels en de financiële belangen van de EU kan schaden, voortkomend uit vergissingen begaan door begunstigden die geldmiddelen aanvragen of door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de betalingen. Is de onregelmatigheid opzettelijk, dan is er sprake van fraude.
Vervallen kredieten
Ongebruikte kredieten die op het einde van het begrotingsjaar worden geannuleerd. Vervallen betekent de volledige of gedeeltelijke intrekking van de autorisatie om uitgaven te doen en/of verplichtingen aan te gaan, belichaamd door een krediet. Enkel voor gemeenschappelijke ondernemingen (GO’s) kunnen ongebruikte kredieten overeenkomstig hun financiële regels worden opgenomen in de raming van ontvangsten en uitgaven van de volgende drie begrotingsjaren (de zogeheten „n+3“-regel). Vervallen kredieten voor GO’s kunnen met andere woorden tot begrotingsjaar „n+3“ opnieuw worden opgevoerd.
Nog betaalbaar te stellen vastleggingen
Ook wel Reste à Liquider (RAL) genoemd: de bedragen waarvoor een vastlegging in de begroting is gedaan, maar vervolgens nog geen betaling is verricht. Zij vormen betalingsverplichtingen voor de EU voor de komende jaren en zijn het directe gevolg van de spreiding van programma’s over meerdere jaren en de splitsing in vastleggings- en betalingskredieten.
Eigen middelen
De belangrijkste financieringsbron voor de instellingen en organen van de EU, zoals omschreven in de eigenmiddelenverordening nr. 609/2014. De eigen middelen bestaan uit op het bni gebaseerde middelen, btw-middelen en de traditionele eigen middelen.
Betalingskredieten
Betalingskredieten dekken uitgaven die in het lopende jaar moeten worden gedaan uit hoofde van juridische verplichtingen van het lopende en/of eerdere jaren.
Voorfinanciering
Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in het desbetreffende contract, besluit, overeenkomst of basisrechtshandeling is vastgesteld. Het voorschot wordt gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt of wordt teruggestort.
Preventieve maatregel
Preventieve maatregelen, die ter beschikking van de Commissie staan ter bescherming van de EU-begroting wanneer zij weet heeft van mogelijke tekortkomingen, omvatten opschortingen en onderbrekingen van betalingen uit de EU-begroting aan operationele programma’s.
Reste à liquider (RAL — nog betaalbaar te stellen vastleggingen)
De bedragen waarvoor een vastlegging in de begroting is gedaan, maar vervolgens nog geen betaling is verricht. Zij vormen betalingsverplichtingen voor de EU voor de komende jaren en zijn het directe gevolg van de spreiding van programma’s over meerdere jaren en de splitsing in vastleggings- en betalingskredieten.
Gedeeld beheer
Wijze van uitvoering van de begroting. Bij gedeeld beheer worden bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd. Ongeveer 80 % van de EU-uitgaven valt onder deze wijze van uitvoering.
Traditionele eigen middelen
Inkomsten van de EU die deel uitmaken van de „eigen middelen“ waarmee de activiteiten van de EU worden gefinancierd. De traditionele eigen middelen zijn gedefinieerd in Verordening 609/2014 en omvatten douanerechten en suikerheffingen.
Overschrijvingen (tussen begrotingsonderdelen)
Overschrijvingen houden de verplaatsing in van kredieten van het ene begrotingsonderdeel naar het andere in de loop van het begrotingsjaar en vormen dus een uitzondering op het begrotingsspecialiteitsbeginsel. Zij zijn echter uitdrukkelijk toegestaan bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in het Financieel Reglement (FR). Het FR kent verschillende soorten overschrijvingen, al naargelang zij tussen of binnen begrotingstitels, hoofdstukken, artikelen en posten plaatsvinden en het vereiste niveau van goedkeuring.
LIJST VAN AFKORTINGEN
AAR | Jaarlijks activiteitenverslag |
AMIF | Fonds voor asiel, migratie en integratie |
ATM | Luchtverkeersbeheer |
BB | Betalingsbalans |
Bbp | Bruto binnenlands product |
Bni | Bruto nationaal inkomen |
BTW | Belasting over de toegevoegde waarde |
BUFI-fonds | Fonds voor geldboeten |
CCS LGF | Garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sectoren |
CEF | Connecting Europe Facility |
CEF DI | Schuldinstrument van de Connecting Europe Facility |
CF | Cohesiefonds |
CIP | Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie |
Commissie | Europese Commissie |
Cosme | Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen |
COSO | COSO Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission |
EAR | Boekhoudregel van de Europese Unie |
EaSI | Werkgelegenheid en sociale innovatie |
EBWO | Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling |
ECB | Europese Centrale Bank |
ECOFIN | Raad Economische en Financiële Zaken |
EDEO | Europese Dienst voor extern optreden |
EDIF | Garantiefaciliteit in het kader van de Westelijke Balkan |
EER | Europese Economische Ruimte |
EFDO | Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling |
EFRO | Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling |
EFSE | Europees Fonds voor Zuidoost-Europa |
EFSF | Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit |
EFSI | Europees Fonds voor strategische investeringen |
EFSM | Europees financieel stabilisatiemechanisme |
EGKS i.l. | Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in liquidatie |
EGNOS | Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie |
EIB | Europese Investeringsbank |
EIF | Europees Investeringsfonds |
ElectriFI | Elektrificatiefinancieringsinitiatief |
ELFPO | Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling |
ELGF | Europees Landbouwgarantiefonds |
ELM EMFF | Mandaat voor externe leningen (External Lending Mandate) European Maritime and Fisheries Fund |
EMB | Eigenmiddelenbesluit |
EMU | Economische en monetaire unie |
ENEF | Fonds voor bedrijfsuitbreiding |
ENIF | Fonds voor bedrijfsinnovatie |
ENPI | Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument |
EOF | Europees Ontwikkelingsfonds |
EP | Europees Parlement |
EP-lid | Lid van het Europees Parlement |
ERI ESA | EIB-veerkrachtinitiatief Europees Ruimte-Agentschap |
ERK | Europese Rekenkamer |
ESF | Europees Sociaal Fonds |
ESIF | Europese structuur- en investeringsfondsen |
ESM | Europees Stabiliteitsmechanisme |
ETF | Europese technologie-startersregeling 1998 |
EU | Europese Unie |
EUMETSAT | Eumetsat Europese Organisatie voor de Exploitatie van Meteorologische Satellieten |
Euratom | Europese Gemeenschap voor Atoomenergie |
EVA | Europese Vrijhandelsassociatie |
FIFO | First-in, First-out |
FR | Financieel Reglement van de EU |
FSDA | Financiële staten — Bespreking en analyse |
GLB | Gemeenschappelijk landbouwbeleid |
GNSS | Global Navigation Satellite Systems (wereldwijde satellietnavigatiesystemen). |
GO | Gemeenschappelijke ondernemingen |
H2020 | Horizon 2020 |
IIW | Venster infrastructuur en innovatie |
IMF | Internationaal Monetair Fonds |
IPSAS | International Public Sector Accounting Standards (internationale boekhoudnormen voor de overheid) |
IT | Informatietechnologie |
ITER | Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor |
JRC | Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek |
KMO/MKB | Kleine en middelgrote onderneming/Midden- en kleinbedrijf |
KP7 | Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling |
LGTT | Garantie-instrument voor leningen voor TEN-T-projecten |
MFB | Macrofinanciële bijstand |
MFK | Meerjarig financieel kader |
MKMO | Micro-, kleine of middelgrote onderneming |
MPOO | Meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap |
O & BKA | Ontmanteling en Beheer van kernafval |
OTO | Onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie |
PBI | Projectobligatie-initiatief |
PF4EE | Instrumenten voor particuliere financiering van energie-efficiëntie |
PGF | Deelnemersgarantiefonds |
PPP | Publiek-privaat partnerschap |
PSEO | Pensioenregeling van de Europese ambtenaren |
RAL | Nog betaalbaar te stellen vastleggingen |
RSFF | Financieringsfaciliteit met risicodeling |
S&P | Standard & Poor's Financial Services LLC |
SANAD | MENA fonds voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen |
SAPARD | Speciaal toetredingsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling. |
SEMED | Southern and Eastern Mediterranean Micro, Small and Middle sized Entreprises Financial Inclusion Programme |
SIUGI | Instrument voor onbeperkte garantie in het kader van het KMO-initiatief |
SMEW | KMO/MKB Kleine en middelgrote onderneming/Midden- en kleinbedrijf SMEW Kmo-venster |
TEM | Traditionele eigen middelen |
TRDI | Tijdelijk plattelandsontwikkelingsinstrument (TRDI) |
VGB | Verordening gemeenschappelijke bepalingen |
VWEU | Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
(1)
Krachtens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden onvoldoende door de lidstaten, maar vanwege de schaal of de impact beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt. Krachtens het evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verdergaan dan wat nodig is om de doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken (artikel 5 VEU).
(2) Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2013/C 373/01).
(3) Verordening (EU, Euratom) nr. 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 2012/966 (PB L 193 van 30 juli 2018, blz. 1).
(4) Zie artikel 317 VWEU.
(5) Zie voor nadere informatie de mededeling aan de Commissie van voorzitter Juncker en eerste vicevoorzitter Timmermans: Governance in the European Commission, C(2017) 6915 final van 11 oktober 2017, URL: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/c_2017_6915_final_en.pdf .
(6) De term “de Europese Commissie” wordt daarom gebruikt ter aanduiding zowel van de instelling gevormd door de leden van de Commissie — het College — als van de administratie geleid door de directeuren-generaal van de diensten (en de hoofden van andere administratieve structuren zoals diensten, bureaus en uitvoerende agentschappen).
(7)
Zie het Besluit van de Commissie van 21 november 2018 inzake de Corporate Management Board, C (2018) 7706 final.
(8) De interne controlebeginselen van de Commissie bijvoorbeeld, zijn gebaseerd op de internecontrolebeginselen van COSO.
(9) https://ec.europa.eu/info/publications/governance-in-the-commission_en . Voor nadere bijzonderheden, zie Mededeling aan de Commissie C(2018) 7704: “Streamlining and strengthening corporate governance within the European Commission”, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/streamlining-strengthening-corporate-governance-european-commission_en.pdf .
(10)
Speciaal verslag nr. 27/2016 “Governance bij de Europese Commissie — goede praktijken?”
(11)
Sinds medio 2019 is (overeenkomstig het herziene artikel 12 van de interne regels) het beheer van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) gedeeld gedelegeerd aan vijf diensten (DEVCO, ECHO, EAC, EACEA en JRC).
(12)
De pensioenregeling is een notioneel (virtueel) fonds met toegezegde uitkeringen, waarbij de toekomstige pensioenen worden gefinancierd uit de bijdragen van personeelsleden. Alhoewel de bijdragen niet in een echt fonds worden belegd, wordt verondersteld dat het bedrag dat in een dergelijk fonds zou zijn ingebracht, is belegd in langlopende obligaties van de lidstaten en wordt dat bedrag vertaald in de pensioenverplichting opgenomen in de jaarrekening van de Europese Unie. De lidstaten garanderen gezamenlijk de betaling van de prestaties overeenkomstig artikel 83 van het Statuut en artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (zie COM(2018) 829 voor een gedetailleerde beschrijving van het stelsel).
(13)
https://ec.europa.eu/info/strategy/eu-budget/eu-long-term-budget/2021-2027_nl