Bijlagen bij COM(2020)952 - Voortgangsverslag hernieuwbare energie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)952 - Voortgangsverslag hernieuwbare energie.
document COM(2020)952 NLEN
datum 14 oktober 2020
bijlage IX-biobrandstoffen 43 waren en 12 692 ktoe (76 %) andere conforme biobrandstoffen waren.

De meeste biobrandstoffen die in de EU worden verbruikt, bestaan uit biodiesel (77 %, FAME of HVO) of bio-ethanol (16 %) 44 . Andere vloeibare biobrandstoffen (6 %) worden niet gespecificeerd. Ongeveer 59 % van de grondstoffen die worden gebruikt voor in de EU in 2018 verbruikte biodiesel, werd ingevoerd of geproduceerd uit ingevoerde grondstoffen, terwijl 41 % van EU-grondstoffen afkomstig was, met name koolzaad (26 %), gebruikte bak- en braadolie (8 %) en dierlijk vet (5 %). De belangrijkste niet-EU-landen van herkomst zijn Indonesië (17 %) en Maleisië (8 %), wiens palmolie wordt gebruikt voor biodiesel in de EU, en Argentinië (9 %) dat uit sojabonen vervaardigde biodiesel uitvoert (zie tabel 3).

KoolzaadPalmolieSojabonenGebruikte bak- en braadolieDierlijk vetOverig, pijn-/tallolie, vetzuren, zonnebloemolieTotaal (%)Totaal (ktoe)
EU26 %1 %8 %5 %1 %41 %5 871
Australië2 %2 %308
Oekraïne2 %3 %362
Canada1 %96
Indonesië15 %2 %17 %2 382
Maleisië7 %1 %8 %1 082
VS3 %1 %4 %580
Brazilië2 %2 %266
China4 %4 %527
Argentinië9 %9 %1 342
Overig1 %2)3 %3)1 %5 %707
Onbekend1 %1)4 %5 %671
Totaal (%)32 %23 %15 %19 %5 %6 %100 %
Totaal (ktoe)4 5023 2082 1932 67869392114 194

1) Een klein deel van de invoer van koolzaad wordt in Eurostat [EU-handel sinds 1988 door CN8 [DS-016890]] opgegeven als invoer uit om commerciële of militaire redenen niet nader bepaalde landen en gebieden.

2) Kleinere delen van op palmolie gebaseerde biodiesel worden geschat afkomstig te zijn uit onder meer Honduras (0,3 %), Guatemala (0,1 %) en Colombia (0,1 %).

3) Kleinere delen van op gebruikte bak- en braadolie gebaseerde biodiesel worden geschat afkomstig te zijn uit onder meer Saoedi-Arabië (0,5 %), Japan (0,3 %) en Rusland (0,3 %).


Tabel 3: Herkomst van grondstoffen voor in de EU verbruikte biodiesel (2018, % en ktoe) Bron: Navigant-analyse)

In de EU verbruikte ethanol wordt hoofdzakelijk geproduceerd uit EU-grondstoffen (73 %), waaronder uit tarwe (34 %), maïs (24 %) en suikerbiet (14 %) en slechts een kleine hoeveelheid uit cellulose-ethanol. Niet-EU-grondstoffen zijn goed voor ongeveer 27 % van de bio-ethanolmarkt in de EU, voornamelijk maïs uit Oekraïne, Brazilië, de Verenigde Staten en Canada (zie tabel 4).

TarweMaïsGerstRoggeTriticaleSuikerbietenSuikerrietCelluloseOnbekend/overigTotaal (%)Totaal (ktoe)
EU34 %24 %14 %0 %73 %2 199
Oekraïne0 %4 %0 %4,5 %134
Brazilië2 %1 %2,6 %79
Canada0 %1 %0,8 %24
VS0 %2 %2,2 %68
Rusland1 %0 %1,6 %50
Pakistan2 %1,6 %49
Overig0 %1 %1 %2 %4,0 %119
Onbekend2 %3 %5 %9 %285
Totaal (%)37 %34 %2 %3 %5 %14 %4 %0 %2 %100 %
Totaal (ktoe)1 1011 01670791364251168543 006


Tabel 4: Herkomst van grondstoffen voor in de EU verbruikte bio-ethanol (2018, % en ktoe) Bron: Navigant-analyse)

Naast biodiesel en bio-ethanol wordt een kleine hoeveelheid biogas verbruikt in het wegvervoer in Zweden (118 ktoe) en Duitsland (33 ktoe).

Vaste biobrandstoffenBiogasBiobenzineBiodieselAndere vloeibare biobrandstoffenBioreactiemotorkerosineTotaal vloeibare biobrandstoffenTotaal
Wegvervoer-153,82 997,213 629,90,7-16 627,816 781,7
Spoorvervoer0,00,00,026,30,0-26,326,3
Binnenlandse luchtvaart--0,00,00,00,00,00,0
Nationale scheepvaart2)-0,02,05,00,0-6,96,9
Niet-gespecificeerd vervoer-0,00,05,60,00,05,65,6
Totaal0,0153,82 999,213 666,70,70,016 666,616 820,5

1) De Eurostat-categorieën “houtskool” en “stedelijk vast afval” zijn niet in de tabel opgenomen, omdat zij volgens Eurostat nrg_bal_c niet in de vervoerssector worden verbruikt. De Eurostat-categorie “verbruik in vervoer per pijpleiding” verbruikt geen biobrandstoffen en is niet in de tabel opgenomen. Het totaal van vloeibare biobrandstoffen is het totaal van biobenzine, biodiesel, andere vloeibare biobrandstoffen en bioreactiemotorkerosine. Onwaarschijnlijke combinaties (bv. vaste biobrandstoffen in de luchtvaart) zijn aangeduid met “-”. 2) Nationale scheepvaart omhelst alle hoeveelheden die zijn geleverd voor schepen van alle vlaggen binnen Europa alsook binnenvaart en pleziervaart.

Tabel 5: Totaal eindverbruik van bio-energie in subsectoren van vervoer in de EU (2018, ktoe) Bron: [Eurostat nrg_bal_c]1)

2.Gevolgen van in de EU verbruikte biobrandstoffen

Naar schatting 7,4 Mha grond was in 2018 nodig voor de productie van gewassen voor biobrandstoffen in de EU 45 . Van die hoeveelheid bevindt zich 3,4 Mha (46 %) in de EU en 3,8 Mha (51 %) in derde landen. De resterende 0,2 Mha (3 %) werd gebruikt voor gerst, rogge en triticale afkomstig uit onbekende landen. De totale hoeveelheid akkerland voor de productie van biobrandstoffen bedroeg in de EU 3 % (op basis van een raming van in totaal 117 Mha akkerland in de EU), waarbij koolzaad 72 % van het voor de productie van biobrandstoffen gebruikte land vertegenwoordigt. In 2018 bedroeg het landgebruik voor biobrandstoffen in de EU 0,5 % van het totale gebruik van land voor de productie van gewassen voor biobrandstoffen. Het gebruik van land voor in de EU verbruikte biobrandstoffen bedraagt 8,5 % van het totale gebruik van land voor de productie van koolzaad en 5,2 % in het geval van palmolie. Voor de meeste niet-EU-landen wordt geschat dat minder dan 1 % van hun totale akkerland werd gebruikt voor de winning van grondstoffen voor gebruik bij de productie van in de EU vervaardigde of verbruikte biobrandstoffen.

In de afgelopen jaren is geen verband tussen voedselprijzen en de vraag naar biobrandstoffen waargenomen. Het effect op voedselprijzen is klein in vergelijking met andere krachten op de wereldwijde voedselmarkt. De meeste lidstaten stelden geen gevolgen voor prijzen vast vanwege een toegenomen vraag naar bio-energie in hun land. De laatste keer dat voedselprijzen significant stegen, was tussen 2006 en 2008 en in 2011. Sinds 2011 bevinden de wereldwijde voedselprijzen zich weer op de niveaus van 2010. In de literatuur 46 werden andere oorzaken dan de productie van biobrandstoffen aangemerkt voor hogere voedselprijzen in de periode van de pieken in de voedselprijzen in 2006-2008 en 2011. Er moet echter worden opgemerkt dat de landbouwsector tussen 2008 en 2016 door de toenemende wereldwijde vraag naar voedsel- en voedergewassen de productie constant moest verhogen, hetgeen werd gerealiseerd door zowel toegenomen opbrengsten als een uitbreiding van landbouwgrond. Geschat wordt dat in 2018 de sector biobrandstoffen 208 000 mensen tewerkstelde en zo de op twee na grootste sector qua werkgelegenheid op het gebied van hernieuwbare energie was na windenergie en vaste biomassa (314 000 respectievelijk 387 000 werknemers). Landen met de grootste werkgelegenheid op dit gebied zijn Roemenië (40 000 banen) en Polen (41 200 banen) vanwege hun grote landbouwareaal. Frankrijk is in dit opzicht het op twee na grootste land (29 100 banen), aangezien het over faciliteiten voor zowel de productie van biobrandstoffen als de productie van grondstoffen beschikt.

De teelt van grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van in de EU verbruikte biobrandstoffen, kan leiden tot negatieve gevolgen voor het milieu. Afgezien van indirecte effecten zijn deze gevolgen gewoonlijk specifiek voor de locatie, hangen zij af van de landbouwpraktijken en zijn zij vergelijkbaar met het effect van gewassen die voor andere gebruiksdoeleinden worden geproduceerd 47 . Deze negatieve milieueffecten zijn onder meer eutrofiëring van wateren, waterschaarste, bodemerosie, bodemverdichting, luchtverontreiniging, verlies van habitat en verlies van biodiversiteit. Effecten zoals de omschakeling van land met hoge koolstofvoorraden en land met een hoge biodiversiteitswaarde zijn verboden volgens de duurzaamheidscriteria. De meeste lidstaten wijzen in hun voortgangsverslagen op een beperkte teelt van grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen in vergelijking met de totale landbouwactiviteiten, en zijn daarom van mening dat de daarmee samenhangende milieueffecten gering zijn. Verschillende lidstaten wijzen erop dat de gehele landbouwproductie met betrekking tot de milieueffecten wordt gereguleerd en dat daarom niet meer effecten kunnen worden verwacht door de productie van biobrandstoffen dan van andere gewassen.

Volgens de door de lidstaten verstrekte informatie bedroeg de totale emissiereductie door het gebruik van hernieuwbare energie in het vervoer in de EU in 2018 in totaal 45,6 Mt CO2eq. In de verslagen van de lidstaten wordt de totale vermindering van de emissie van BKG’s in het vervoer aangeduid en wordt de rol van hernieuwbare elektriciteit en (verschillende soorten) biobrandstoffen niet toegelicht. Gezien het overweldigende aandeel van biobrandstoffen in de RES-T-sector (89 %) kan er echter redelijkerwijs van worden uitgegaan dat de emissiereductie grotendeels te danken is aan het gebruik van biobrandstoffen. Rekening houdend met de voorlopige geraamde ILUC-emissiefactoren in RED bedroeg de totale emissiereductie door het gebruik van biobrandstoffen in het vervoer 24 Mt CO2eq (met een bereik van 18,8 tot 33,8 Mt) 48 . Hoewel het niveau van ILUC-emissies van verschillende factoren afhangt 49 en niet precies kan worden gemeten, blijkt uit de resultaten dat de bijdrage van biobrandstoffen uit voedsel- en voedergewassen aan decarbonisatie beperkt is en dat hun gebruik voor de productie van energie — ongeacht of deze in de EU worden geproduceerd of worden ingevoerd — tot een minimum moet worden beperkt. Tegen deze achtergrond beperkt RED II de hoeveelheid biobrandstoffen die uit voedsel- en voedergewassen worden geproduceerd die kunnen worden meegerekend in het totale aandeel van hernieuwbare energiebronnen en het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het vervoer; RED II voorziet dan ook in een geleidelijke uitfasering van biobrandstoffen met een hoog ILUC-risico. De richtlijn maakt het echter mogelijk om brandstoffen die voor een laag ILUC-risico zijn gecertificeerd, van de uitfasering vrij te stellen.

Voor de uitvoering van deze benadering stelde de Commissie op 13 maart 2019 een gedelegeerde handeling vast waarin regels werden uiteengezet ter bepaling van biobrandstoffen die een hoog ILUC-risico hebben en certificering van biobrandstoffen met een laag ILUC-risico 50 , waarbij palmolie als een grondstof met een hoog ILUC-risico wordt aangemerkt. Uit palmolie geproduceerde biobrandstoffen zouden daarom geleidelijk moeten worden uitgefaseerd tenzij zij aan de strenge criteria voor brandstoffen met een laag ILUC-risico voldoen. De Commissie zal in 2021 de gegevens over biobrandstoffen met een hoog ILUC-risico herzien en een traject voor hun geleidelijke uitfasering tegen 2030 vaststellen.

Meer in het algemeen heeft de EU besloten het gebruik van op voedsel- en voedergewassen gebaseerde biobrandstoffen tot een minimum te beperken en zich in de toekomst te richten op de bevordering van geavanceerde biobrandstoffen en andere koolstofarme brandstoffen, zoals hernieuwbare elektriciteit, gerecyclede koolstofrijke brandstoffen en hernieuwbare vloeibare en gasvormige brandstoffen voor vervoer van niet-biologische oorsprong. In 2018 vertegenwoordigden geavanceerde biobrandstoffen 828 ktoe (21 %) van de 3 905 ktoe van bijlage IX-biobrandstoffen, wat overeenkomt met een marktaandeel van biobrandstoffen van 5 % (van 16 597 ktoe). Dit aandeel is in het recente verleden significant toegenomen en zal naar verwachting in de toekomst verder toenemen. De Commissie zal de ontwikkeling van geavanceerde biobrandstoffen blijven bevorderen, onder meer door het doen van onderzoek naar bronnen voor potentiële nieuwe grondstoffen en het op de markt brengen van technologieën voor de omzetting van breed beschikbare grondstoffen, met name afvalstoffen en residuen, te ondersteunen.

3.Werking van de door de Commissie erkende vrijwillige regelingen

Op grond van RED I 51 , en vanaf juli 2021 RED II, krijgt de Commissie de bevoegdheid certificeringsregelingen, ook “vrijwillige regelingen” genoemd, te erkennen; hiermee kunnen marktdeelnemers aantonen dat zij voldoen aan de duurzaamheids- en emissiereductiecriteria van de richtlijn. Tot op heden zijn 13 vrijwillige regelingen voor dit doel erkend 52 . Volgens de regelingen moeten de lidstaten de door de marktdeelnemers die aan deze regelingen deelnemen verkregen bewijsstukken betreffende de duurzaamheidscriteria aanvaarden. Dit vergemakkelijkt de tenuitvoerlegging van de duurzaamheidscriteria aanzienlijk, aangezien de marktdeelnemers de mogelijkheid hebben om het vereiste bewijs te verstrekken via één enkele procedure in alle lidstaten. Over elke vrijwillige regeling waarover een besluit is genomen en dat gedurende de laatste twaalf maanden in werking is geweest, moet jaarlijks aan de Commissie verslag worden uitgebracht.

De afgelopen jaren zijn vrijwillige regelingen het belangrijkste instrument geworden om aan te tonen dat aan de duurzaamheidscriteria van de EU wordt voldaan. In 2019 werd 21 876 kiloton (kt) vloeibare biobrandstoffen (inclusief pure plantaardige olie), 147 357 duizend m3 biomethaan (wat overeenkomt met ongeveer 106 kt) en 219 266 kt grondstof gecertificeerd voor naleving van de duurzaamheidscriteria van de EU, zoals vastgesteld in artikel 17, leden 2 tot en met 5, van de richtlijn hernieuwbare energie 53 .

Van de gecertificeerde vloeibare biobrandstoffen was 12 099 kt (55 % van het totaal) biodiesel en 6 340 kt (29 %) bio-ethanol. De rest bestond uit waterstofbehandelde plantaardige olie (HVO) (2 671 kt, 12 %), zuivere plantaardige olie (380 kt, 1,7 %) en andere brandstoffen (385 kt, 1,8 %). De belangrijkste gecertificeerde grondstoffen voor biobrandstoffen waren koolzaad (24 %), palmolie (16 %), gebruikte bak- en braadolie (13 %), suikerriet (12 %) en maïs (10 %).

De Commissie erkent alleen regelingen die aan adequate normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing voldoen. Met het oog hierop worden de vrijwillige regelingen waarvoor erkenning wordt gevraagd, grondig door haar beoordeeld 54 . Dit zorgt onder meer voor het volgende: producenten van grondstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van de richtlijn, informatie over de duurzaamheidskenmerken is terug te voeren op de oorsprong van de grondstoffen, bedrijven worden voorafgaand aan de deelname aan de regeling gecontroleerd, er worden controles met terugwerkende kracht uitgevoerd en de auditors zijn extern en onafhankelijk.

De afgelopen jaren is het beheer van de vrijwillige regelingen steeds meer onder de loep genomen, bijvoorbeeld door de Europese Rekenkamer 55 . Om punten van zorg aan te pakken en een robuuste uitvoering te garanderen, worden in artikel 30 van RED II strengere regels vastgesteld voor de verificatie van de duurzaamheidscriteria voor bio-energie, met inbegrip van scherper nationaal en Europees toezicht op vrijwillige regelingen en audits door derden. Daarnaast zal de Commissie in 2021 gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vaststellen met betrekking tot passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing, en eisen dat alle erkende vrijwillige regelingen worden toegepast. De Commissie werkt momenteel aan deze normen, die onder meer de uitvoering van het massabalanssysteem zullen harmoniseren en de vereisten voor het beheer, de transparantie en auditing van regelingen zullen versterken. Ten slotte zal de Commissie een Europese databank opzetten om de tracering van duurzame biobrandstoffen te verbeteren.

Vrijwillige regelingToepassingsgebied
NaamSoort grondstofOorsprong grondstofDekking toeleveringsketen
International Sustainability and Carbon Certification (ISCC)Breed scala aan grondstoffenMondiaalVolledige toeleveringsketen
Bonsucro EUSuikerrietMondiaalVolledige toeleveringsketen
Rondetafelconferentie duurzaam biomateriaal EU RED (RSB EU RED)Breed scala aan grondstoffenMondiaalVolledige toeleveringsketen
RTRS EU REDSojaMondiaalVolledige toeleveringsketen
U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol (SSAP)SojaVSVan teelt tot plaats uitvoer
Biomass Biofuels voluntary scheme (2BSvs)Breed scala aan grondstoffenMondiaalVolledige toeleveringsketen
Red Tractor Farm Assurance Combinable Crops & Sugar Beet (Red Tractor)Granen, oliehoudende zaden, suikerbietenVerenigd KoninkrijkTot eerste plaats levering grondstof
REDcertBreed scala aan grondstoffenEuropaVolledige toeleveringsketen
Better BiomassBreed scala aan grondstoffenMondiaalVolledige toeleveringsketen
KZR INiG SystemBreed scala aan grondstoffenEuropaVolledige toeleveringsketen
Trade Assurance Scheme for Combinable Crops (TASC)Gecombineerde gewassen, waaronder granen, oliehoudende zaden en suikerbietenVerenigd KoninkrijkBewakingsketen van verlaten boerderij tot eerste verwerker
Universal Feed Assurance Scheme (UFAS)Diervoederingrediënten en mengvoeders alsmede combinatiegewassenVerenigd KoninkrijkBewakingsketen van verlaten boerderij tot eerste verwerker
Roundtable on Sustainable Palm Oil RED (RSPO RED)OliepalmMondiaalVolledige toeleveringsketen


Tabel 6: Vrijwillige regelingen die momenteel door de Commissie worden erkend


5. CONCLUSIES

De streefcijfers voor hernieuwbare energie voor 2020 zullen moeten worden gehaald nu de hele samenleving, en dus ook de energiesector, zijn getroffen door de COVID-19-pandemie, de grootste gezondheids- en economische crisis in decennia. In dit verslag wordt bevestigd dat de EU op schema ligt om haar streefcijfers voor hernieuwbare energie voor 2020 te halen. In 2018 bedroeg het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van de EU 18 % (18,9 % voor de EU-27). Investeringen in hernieuwbare energie worden steeds meer gestuurd door de markt en het aandeel van overheidssubsidies daalt, met name voor de nieuwe projecten 56 . Dit is het gevolg van de aanzienlijke kostenverlagingen voor technologieën op het gebied van hernieuwbare energie en de afname van subsidies dankzij meer concurrerende steunregelingen, hetgeen blijkt uit de talrijke veilingresultaten met geen of lage kosten in verschillende Europese landen.

In 2018 lag in twaalf lidstaten het aandeel hernieuwbare energie al boven hun respectieve streefcijfers voor 2020. Elf andere lidstaten hebben hun gemiddelde indicatieve RED I-traject voor 2017-2018 behaald of overtroffen. Vijf lidstaten (Frankrijk, Ierland, Nederland, Polen en Slovenië) zijn daar echter niet in geslaagd.

Wat de prognoses voor het behalen van het streefcijfer voor hernieuwbare energie voor 2020 betreft, zal de EU-27 volgens recente modellering een aandeel van hernieuwbare energie van 22,8 % tot 23,1 % behalen 57 . Dit komt overeen met een verwachte absolute toename in RES-gebruik van 19,2 à 21,7 Mtoe tussen 2018 en 2020. De impact van de COVID-19-pandemie op de vraag naar energie is aanzienlijk en deze uitzonderlijke situatie leidt ertoe dat de verwachte aandelen hernieuwbare energie voor 2020 in het algemeen toenemen. Deze toename kan in de loop van de tijd echter misschien niet geheel standhouden zodra de economische activiteit volledig is hersteld.

Veruit de meeste lidstaten zullen hun streefcijfers halen, maar drie lidstaten (België, Frankrijk en Polen) lopen ernstig risico daar niet in te slagen. Bovendien lopen twee lidstaten (Nederland en Luxemburg) matig risico dat zij het streefcijfer niet halen.

Gezien de analyse in dit verslag:

·worden de lidstaten sterk aangemoedigd alle mogelijke opties te verkennen om gebruik te maken van samenwerkingsmechanismen, met name statistische overdrachten, als de oplossing om de situatie aan te pakken gezien de enkele weken die resteren tot het einde van 2020;

·is de Europese Commissie gereed om steun te bieden aan het proces, bijvoorbeeld door de politieke dialoog van de lidstaten te ondersteunen, technische bijstand te verlenen en te voorzien in het platform voor ontwikkeling van hernieuwbare energie van de Unie voor statistische overdrachten dat momenteel wordt voorbereid;

·is de verdere uitrol van hernieuwbare energiebronnen van cruciaal belang. Dit geldt met name met het oog op de noodzaak om boven de basiscijfers van 2020 in de nationale energie- en klimaatplannen te blijven zoals bepaald in het pakket schone energie, en op de noodzaak om vooruitgang te boeken richting de doelstellingen voor 2030 alsook 2050;

·bieden de plannen voor herstel en veerkracht, die de lidstaten moeten opstellen in het kader van hun hervormings- en investeringsagenda’s voor de volgende vier jaar, een unieke kans om het gebruik van hernieuwbare energie te stimuleren en dragen zij bij aan zowel het economische herstel als de doelstellingen van de Europese Green Deal;

·zal de Europese Commissie de ontwikkelingen blijven monitoren en overeenkomstig de verordening inzake de governance van de energie-unie de verwezenlijking van definitieve streefcijfers beoordelen aan de hand van op uiterlijk 30 april 2022 door de lidstaten ingediende verslagen die de feitelijke gegevens van 2020 bevatten.

Wat de vervoerssector betreft, waarvoor alle lidstaten ten minste een aandeel van 10 % hernieuwbare energie moeten behalen, zijn alleen de twee lidstaten Finland en Zweden erin geslaagd dit niveau in 2018 te overtreffen. Uit de modellering voor 2020 komt een ietwat verbeterd beeld naar voren met een RES-T-aandeel van de EU van 12,2 % 58 en 16 lidstaten die het streefcijfer behalen of overtreffen. Het behalen van het streefcijfer is een wettelijke verplichting; daarom dringt de Commissie er bij de 11 resterende lidstaten op aan passende maatregelen te treffen via nationale gebruiks- of samenwerkingsmechanismen.


(1)

Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.

(2)

COM(2020) 562 final.

(3)

COM(2019) 640 final.

(4)

SWD(2020) 176 final.

(5)

COM(2020) 299 final.

(6)

COM(2020) 456 final.

(7)

Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82.

(8)

COM(2020) 564 final getiteld “Een EU-brede beoordeling van de nationale energie- en klimaatplannen”.

(9)

COM(2020) 953 getiteld “Report on progress of clean energy competitiveness” (verslag over de voortgang van het concurrentievermogen op het gebied van schone energie).

(10)

JRC (2017), Monitoring R&I in Low-Carbon Energy Technologies, http://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC105642  

(11)

Eurobserv’ER (2020), barometer voor 2019. https://www.eurobserv-er.org/19th-annual-overview-barometer/

(12)

Onderliggende studie van Trinomics voor de Europese Commissie van oktober 2020 getiteld “Report on Energy prices and cost in Europe” (verslag over de energieprijzen en -kosten in Europa).

(13)

Richtlijn (EU) 2015/1513.

(14)

  https://ec.europa.eu/energy/en/topics/renewable-energy/progress-reports  

(15)

Indicatief gezamenlijk EU-27-aandeel van de nationale bindende streefcijfers van de 27 lidstaten en gebaseerd op ramingen van de Commissie van het bruto-eindverbruik van energie in elke lidstaat van de EU-27 in 2020.

(16)

  https://ec.europa.eu/energy/en/topics/renewable-energy/national-action-plans

(17)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(18)

Geavanceerde biobrandstoffen worden in RED gedefinieerd als biobrandstoffen die worden geproduceerd uit een positieve lijst van grondstoffen die voornamelijk bestaan uit afvalstoffen en residuen.

(19)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 3. Dienstencontract ENER/C1/ 2019-478.

(20)

Eurostat SHARES 2018. Met gebruikmaking van de in RED I vastgestelde multiplicatoren.

(21)

Eurostat 2020: EU energy in Figures.

(22)

JRC, Wind Energy Technology Market Report, EUR 29922 EN, Europese Commissie, Luxemburg, 2019.

(23)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(24)

COM(2020) 951 getiteld “Energy prices and cost in Europe”.

(25)

      https://www.bloomberg.com/news/articles/2020-09-01/the-world-added-more-solar-wind-than-anything-else-last-year#:%7E:text=For%20the%20first%20time%20ever,a%20report%20Tuesday%20by%20BloombergNEF

(26)

https://www.irena.org/publications/2020/Jun/Renewable-Power-Costs-in-2019

(27)

Inclusief Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.

(28)

Bloomberg New Energy Finance Corporate PPA Database, geraadpleegd in september 2020.

(29)

Vergeleken met 11 lidstaten in 2017.

(30)

Er zij op gewezen dat Letland vooruitloopt op zijn indicatieve RED- en geplande NREAP-traject voor 2015-2016, maar dit was toe te schrijven aan een lager energieverbruik. Het land heeft (zoals vermeld in zijn voortgangsverslag) de niveaus van bruto-RES-verbruik niet behaald volgens planning, zoals aangetoond door de negatieve cijfers in deze tabel.

(31)

Polen meldde een negatief feitelijk bruto-RES-verbruik in vergelijking met de geplande waarde voor 2016. Procentueel bevindt het land zich ook onder zijn geplande NREAP-traject. Zijn resultaten in percentages tonen echter aan dat het zich boven het indicatieve traject bevindt zoals vermeld in RED voor 2015-2016. Een lager totaal energieverbruik dan gepland zou hier een reden voor kunnen zijn.

(32)

De waarden verwijzen nog steeds naar het vierde voortgangsverslag. Zweden heeft geen geactualiseerde waarden in het vijfde voortgangsverslag verstrekt, maar verwees alleen naar de ramingen van het Zweedse energieagentschap.

(33)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(34)

De tabel bevat alleen cijfers die de lidstaten in hun voortgangsverslag hebben opgenomen, d.w.z. geen informatie van het Verenigd Koninkrijk en vijf lidstaten, namelijk Kroatië, Portugal, Slovenië, Frankrijk en Litouwen.

(35)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(36)

Het bereik geeft de onzekerheid aan met betrekking tot de belangrijkste inputparameter voor de modelmatige beoordeling van de toekomstige vooruitgang op het gebied van hernieuwbare energiebronnen. Opvallend is dat dit jaar (2020) de afname van de energievraag als gevolg van de COVID-19-pandemie en bijbehorende (betrekkelijke kleine) veranderingen in de voorziening van hernieuwbare energiebronnen in dit opzicht een doorslaggevende rol spelen.

(37)

De ontwikkeling van de vraag is gebaseerd op tot juli 2020 beschikbare gegevens.

(38)

De rechten en verplichtingen van een lidstaten zijn tot het einde van de overgangsperiode op 31 december 2020 op het Verenigd Koninkrijk van toepassing.

(39)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(40)

Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(41)

Meer details zijn terug te vinden in: Navigant (2020): Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU - Task 1-2. Dienstencontract: ENER/C1/ 2019-478 [DOI 10.2833/325152].

(42)

De belangrijkste bron voor de gegevens en beoordeling in deze sectie: “Technical assistance in realisation of the 5th report on progress of renewable energy in the EU” – Task 3 [DOI 10.2833/428247] en 4 [DOI 10.2833/10640]. Geproduceerd uit hoofde van dienstencontract ENER/C1/ 2019-478 door “Navigant – A Guidehouse Company”.

(43)

“bijlage IX-biobrandstoffen” hebben betrekking op biobrandstoffen die worden geproduceerd uit in bijlage IX van RED II opgenomen grondstoffen.

(44)

Bron: Eurostat nrg_bal_c. De termen “biodiesel” en “bio-ethanol” verwijzen naar de fysische samenstelling van de brandstof. Biodiesel is een soort brandstof die met diesel kan worden vermengd. De hoofdsoorten biodiesel zijn vetzuurmethylester (FAME) en waterstofbehandelde plantaardige olie (HVO). Ethanol is de chemische benaming voor wat gewoonlijk bekendstaat als “alcohol”. Ethanol kan worden vermengd met benzine. Deze termen houden geen verband met de duurzaamheid van biobrandstoffen en hebben ook geen betrekking op de categorieën “conforme biobrandstoffen” of bijlage IX-biobrandstoffen”.

(45)

In de berekening van het landgebruik voor gewassen die worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen, werd de hoeveelheid uit een specifiek gewastype geproduceerde biobrandstof omgezet in de hoeveelheid grondstoffen die nodig waren om die hoeveelheid biobrandstof te produceren, ook met inachtneming van bijproducten.

(46)

Ecofys, 2013, Biofuels and food security; Filip, Ondrej, et al., 2019, Food versus fuel: An updated and expanded evidence.

(47)

Er zij echter op gewezen dat geen locatiespecifieke gegevens of specifieke gegevens over de plaatselijke milieueffecten van de teelt van grondstoffen voor de productie van biobrandstoffen beschikbaar zijn.

(48)

Het effect van ILUC wordt berekend op basis van de voorlopige geraamde emissies ten gevolge van indirecte veranderingen in het landgebruik door de productie van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen (g CO2eq/MJ) in bijlage VIII van Richtlijn (EU) 2018/2001.

(49)

De voorlopige geraamde ILUC-factoren werden bijvoorbeeld gebaseerd op een scenario waarbij werd uitgegaan van een substantiële toename van het verbruiksniveau, dat niet uitkwam.

(50)

COM(2019) 2055 final.

(51)

Richtlijn 2009/28/EG 30 (RED I) zal op 30 juni 2021 worden ingetrokken.

(52)

https://ec.europa.eu/energy/topics/renewable-energy/biofuels/voluntary-schemes_en

(53)

Gegevens inzake vloeibare biobrandstoffen zijn uitgesloten uit één vrijwillige regeling omdat er inconsistenties werden vastgesteld.

(54)

Meer informatie over de erkenningsprocedure van vrijwillige regelingen is te vinden op de volgende website van de Commissie: https://ec.europa.eu/energy/topics/renewable-energy/biofuels/voluntary-schemes_en

(55)

Europese Rekenkamer, speciaal verslag nr. 18/2016: Het certificeringssysteem van de EU voor duurzame biobrandstoffen.

(56)

Energiesubsidies in de EU (bijlage bij de mededeling “State of the Energy Union”, COM(2020) 950).

(57)

Het aandeel van de EU plus het Verenigd Koninkrijk bedraagt 22,1 % à 22,4 %.

(58)

Het aandeel van de EU plus het Verenigd Koninkrijk bedraagt 12,9 %.