Bijlagen bij COM(2020)848 - Technische aanpassing van het financieel kader voor 2021 overeenkomstig de verordening voor het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II bij de MFK-verordening vermelde programma’s berekenen en in de mededeling betreffende de technische aanpassing opnemen.

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de MFK-verordening brengt de Commissie de technische aanpassing aan in het financieel kader en deelt zij de resultaten ieder jaar vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n+1 aan de begrotingsautoriteit mee. Aangezien de technische aanpassing voor 2021 is gebaseerd op de MFK-verordening die nog niet was vastgesteld vóór de aanvang van de begrotingsprocedure voor 2021, is deze aanpassing bij wijze van uitzondering niet voorafgaand aan de begrotingsprocedure opgesteld. De begroting voor 2021 moet evenwel in overeenstemming zijn met de maxima en de bedragen die uit deze technische aanpassing voortvloeien.

Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening worden er geen andere technische aanpassingen verricht ten aanzien van het betrokken jaar, noch in de loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.

2.Aanpassing van de tabel van het meerjarig financieel kader (Bijlage - tabellen 1-2)

Tabel 1 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU-27 in prijzen van 2018 van de MFK-verordening, aangepast overeenkomstig artikel 2, lid 1.

Tabel 2 toont het meerjarig financieel kader voor de EU-27, omgerekend in lopende prijzen.

Het financieel kader, uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal inkomen (bni) van de Unie, wordt geactualiseerd aan de hand van de meest recente economische prognoses van de Europese Commissie (najaar 2020). Het bni voor 2021 is aan de hand van die prognoses vastgesteld op 13 896 720 miljoen EUR in lopende prijzen voor de EU-27.


2.1.Belangrijkste resultaten van de technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2021

Het totale MFK-maximum voor de vastleggingskredieten voor 2021 bedraagt 163 483 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 1,18 % van het bni. Het totale MFK-maximum voor de betalingskredieten bedraagt 166 140 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 1,20 % van het bni.

Op grond van het vigerende besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen, resulteert dit in een marge onder het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten van 621 miljoen EUR. Overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen is het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten echter vastgesteld op 1,40 % van het bni, wat overeenkomt met 194 554 miljoen EUR in 2021. Dit resulteert in een marge tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten van 28 414 miljoen EUR, ofwel 0,20 % van het bni. Nadat Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad in werking treedt, zal het per 1 januari 2021 met terugwerkende kracht van toepassing zijn.

De onderstaande tabel bevat informatie voor de periode 2021-2027 over de marge, als percentage van het bni, tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het huidige maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten van 1,20 % van het bni. Ter informatie vermeldt de tabel ook de marge op basis van het voorgestelde nieuwe maximum van de eigen middelen van 1,40 % van het bni.

In % van het bni van de EU-2720212022202320242025202620272021-2027
MFK-maximum voor betalingskredieten
1,20 %

1,15 %

1,10 %

1,09 %

1,07 %

1,06 %

1,06 %

1,10 %
Marge onder het maximum van de eigen middelen overeenkomstig Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad0,00 %0,05 %0,10 %0,11 %0,13 %0,14 %0,14 %0,10 %
Marge onder het maximum van de eigen middelen overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad
0,20 %

0,25 %

0,30 %

0,31 %

0,33 %

0,34 %

0,34 %

0,30 %


2.2.Aanpassing van het submaximum van rubriek 3

Op grond van artikel 2, lid 1, van de MFK-verordening moet het submaximum van rubriek 3 voor marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen (pijler I van het gemeenschappelijk landbouwbeleid - GLB) in de periode 2021-2027 worden aangepast ingevolge de overschrijvingen tussen pijler I en pijler II van het GLB overeenkomstig de rechtshandeling tot vaststelling van deze overschrijvingen. Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor rubriek 3 blijft ongewijzigd.

Het submaximum van rubriek 3 is een eerste keer aangepast in het kader van de technische aanpassing van het MFK voor 2021.

De uiterste data voor aanmeldingen door de lidstaten bij de Commissie waren 31 december 2019 en 8 februari 2020. Het resultaat is opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/756 van de Commissie van 1 april 2020 4 . In het licht van de COVID-19-crisis is deze gedelegeerde verordening verder gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1314 van de Commissie van 10 juli 2020 5 .

De wijziging van het submaximum in rubriek 3 in lopende prijzen moet worden omgezet in prijzen van 2018 met het oog op een technische aanpassing van de MFK-tabel in prijzen van 2018. Hiertoe wordt het nettosaldo eerst omgezet in prijzen van 2018 door gebruik te maken van de vaste deflator van 2 %. Vervolgens wordt het resultaat afgerond om het aangepaste submaximum te verkrijgen, aangezien de MFK-maxima alleen in miljoen EUR worden uitgedrukt. Slechts na deze afronding kan worden gegarandeerd dat het MFK-submaximum altijd hoger is dan het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) beschikbaar is. Het resulterende kleine verschil vormt geen beschikbare marge, maar is uitsluitend het gevolg van de afronding. Voor elke jaarbegroting maakt de Commissie gebruik van de exacte bedragen van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is.

Onderstaande tabel toont het nettoresultaat (in miljoen EUR) van de overschrijving tussen de twee pijlers van het GLB en de gevolgen daarvan voor het submaximum van rubriek 3.


3.Speciale instrumenten

Er zijn speciale instrumenten die buiten de uitgavenmaxima van het meerjarig financieel kader 2021-2027 vallen. Deze instrumenten moeten waarborgen dat er snel kan worden gereageerd op uitzonderlijke of onvoorziene gebeurtenissen, en geven – binnen bepaalde grenzen – flexibiliteit boven de overeengekomen uitgavenmaxima.

3.1.Thematische speciale instrumenten

3.1.1.Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

Overeenkomstig artikel 8 van de MFK-verordening kan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor maximaal 186 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 197,4 miljoen EUR in 2021 in lopende prijzen (1 467,4 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen 6 ). De ongebruikte bedragen van het voorgaande jaar kunnen niet worden overgedragen.

3.1.2.Reserve voor solidariteit en noodhulp

Overeenkomstig artikel 9 van de MFK-verordening kan de reserve voor solidariteit en noodhulp voor maximaal 1 200 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 1 273,4 miljoen EUR in 2021 in lopende prijzen (9 467,2 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar.

Op de datum van deze mededeling is een bedrag van 47 981 598 EUR van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ongebruikt; dat zal van 2020 naar 2021 worden overgedragen.

3.1.3.Reserve voor aanpassing aan de brexit

Overeenkomstig artikel 10 van de MFK-verordening kan de reserve voor aanpassing aan de brexit in de periode 2021-2027 voor maximaal 5 000 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken. Het bedrag wordt als voorziening in de begroting opgenomen.


3.2.Niet-thematische speciale instrumenten

3.2.1.Enkelvoudig marge-instrument

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt c), van de MFK-verordening wordt in de technische aanpassing het in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde bedrag aan vastleggingskredieten krachtens het enkelvoudig marge-instrument meegedeeld. In 2021 is nog geen bedrag beschikbaar.

Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde totale maximumbedrag is 0,04 % van het bni van de EU-27, wat overeenkomt met 5 558,7 miljoen EUR in 2021.

Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt b), bedoelde totale maximumbedrag is 0,03 % van het bni van de EU-27, wat overeenkomt met 4 169,0 miljoen EUR in 2021.

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), van de MFK-verordening vermeldt de technische aanpassing het bedrag van de aanpassing van het maximum voor de betalingskredieten in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt b). In 2021 is nog geen bedrag beschikbaar.

3.2.2.Flexibiliteitsinstrument

Overeenkomstig artikel 12 van de MFK-verordening kan het flexibiliteitsinstrument voor maximaal 915 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 971,0 miljoen EUR in 2021 in lopende prijzen (7 218,7 miljoen EUR voor de hele periode in lopende prijzen). Het deel van de niet-bestede jaarlijkse bedragen van de voorgaande twee jaren kan worden overgedragen.

4.Overzichtstabel en conclusies

De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit artikel 2, lid 1, en artikel 4 van de MFK-verordening voortvloeiende aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2018:


(1) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
(2) Najaarsprognose 2020 van de Europese Commissie: https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-performance-and-forecasts/economic-forecasts/autumn-2020-economic-forecast_nl
(3) Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105). 
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/756 van de Commissie van 1 april 2020 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 179 van 9.6.2020, blz. 1).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1314 van de Commissie van 10 juli 2020 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de nationale maxima en de nettomaxima voor rechtstreekse betalingen voor bepaalde lidstaten voor het kalenderjaar 2020 (PB L 307 van 22.9.2020, blz.1).
(6) Overeenkomstig de MFK-verordening is de omzetting gebaseerd op een vaste deflator van 2 %. Het resultaat in lopende prijzen wordt uitgedrukt in miljoenen en op drie decimalen afgerond.