Bijlagen bij COM(2020)854 - Reserve voor aanpassing aan de brexit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)854 - Reserve voor aanpassing aan de brexit.
document COM(2020)854 NLEN
datum 6 oktober 2021
bijlage I bij de voorgestelde verordening.

Tussen 1 juli 2020 en 31 december 2022 zullen de lidstaten, wanneer nodig, maatregelen nemen en uitvoeren die rechtstreeks verband houden met het verzachten van de nadelige gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

Uiterlijk op 30 september 2023 zullen de lidstaten hun aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve indienen. Bij de aanvraag zullen een uitvoeringsverslag, een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve worden gevoegd.

In 2024 zal de Commissie de voorfinanciering vereffenen en in voorkomend geval de aanvullende bedragen uit de reserve betalen.

Uiterlijk op 30 juni 2027 zal de Commissie een uitvoeringsverslag over de reserve indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

De reden voor het opzetten van de reserve voor aanpassing aan de brexit is het versterken van de economische, sociale en territoriale samenhang en het tonen van tastbare solidariteit met de lidstaten, regio’s en sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

Er is actie op het niveau van de Unie nodig om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten. Dit doel kan niet in voldoende mate door de lidstaten alleen worden bereikt; de Unie daarentegen kan toegevoegde waarde bieden door een reserve in te stellen die bedoeld is om de lidstaten financieel te ondersteunen bij het opvangen van de economische en maatschappelijke gevolgen van de terugtrekking.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Andere instrumenten op het niveau van de Unie ondersteunen de samenhang en de solidariteit. Fondsen van de Unie, met name die welke onder Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (verordening gemeenschappelijke bepalingen) vallen, financieren investeringsprojecten ter ondersteuning van de economische, sociale en territoriale samenhang en groei. Doel van het Fonds voor een rechtvaardige transitie is de negatieve gevolgen van de klimaattransitie te verzachten door steun te verlenen aan de zwaarst getroffen gebieden en werknemers. InvestEU verstrekt in het kader van verschillende beleidsvensters financiering voor particuliere investeringsprojecten. Het Solidariteitsfonds van de EU is een zeer doeltreffend instrument gebleken om lidstaten bijstand te verlenen na een natuurramp. Het toepassingsgebied ervan is onlangs uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises. De Commissie heeft in het najaar van 2019 een voorstel ingediend om het te wijzigen, zodat het ook betrekking zou hebben op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord, maar dit voorstel is achterhaald doordat uiteindelijk een akkoord is ondertekend.

Er is momenteel geen instrument voor het verlenen van financiële steun aan de lidstaten dat specifiek en rechtstreeks verband houdt met de economische en sociale gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Bij de opzet wordt rekening gehouden met de ongekende situatie voor de lidstaten, het uitzonderlijke karakter ervan en het feit dat zij snel en flexibel moeten reageren op de nieuwe uitdagingen voor de economieën.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De reserve zal een aanvulling vormen op en zorgen voor synergieën met andere programma’s en financieringsinstrumenten van de Unie. Het meerjarige financiële kader 2021‑2027 en de flankerende programma’s, waaronder de herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (React‑EU) in het kader van de structuur- en cohesiefondsen, de fondsen voor het cohesiebeleid na 2020, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, de faciliteit voor herstel en veerkracht en InvestEU, zullen meer gericht zijn op het aanpakken van de gevolgen van de door COVID‑19 veroorzaakte crisis en zullen steun verlenen aan de economieën van de lidstaten om veerkrachtiger, duurzamer en beter op de toekomst voorbereid te zijn. De middelen van de reserve zullen specifiek en uitsluitend geconcentreerd zijn op de rechtstreekse gevolgen van de specifieke en ongekende gebeurtenis die de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie is, waardoor de impact ervan op de territoriale samenhang wordt beperkt.

Het voorgestelde instrument bouwt ook voort op de jarenlange ervaring met financiering in het kader van het cohesiebeleid en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (Verordening (EG) nr. 2012/2002 van 11 november 2002, zoals gewijzigd), en vormt een specifiek nieuw instrument om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie tegen te gaan.

Bij besluiten om financiële steun aan een lidstaat te verlenen, wordt rekening gehouden met de maatregelen die door de programma’s en de instrumenten van de Unie worden gefinancierd, en de noodzaak dubbele financiering te voorkomen.

1.5.Duur en financiële gevolgen 

X beperkte geldigheidsduur

–X    van kracht vanaf 01/01/2021 tot en met 31/12/2025

–X    Financiële gevolgen in 2021 en 2024 voor vastleggingskredieten en in 2021 en 2024 voor betalingskredieten.

◻ onbeperkte geldigheidsduur

–Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

–gevolgd door een volledige uitvoering.

1.6.Beheersvorm(en) 24  

◻ Direct beheer door de Commissie

–◻ door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

–◻    door de uitvoerende agentschappen;

X Gedeeld beheer met lidstaten

◻ Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

–◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

–◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

–◻de EIB en het Europees Investeringsfonds;

–◻ de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

–◻ publiekrechtelijke organen;

–◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

–◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

–◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

–Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

2. BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Alle lidstaten moeten een aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve indienen, waarin de overheidsuitgaven die voortvloeien uit en verband houden met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie worden toegelicht en verantwoord, overeenkomstig de onderstaande subsidiabiliteitscriteria. De verordening zal één enkele indieningstermijn vaststellen; de Commissie stelt 30 september 2023 voor als laatste dag voor het indienen van aanvragen.

Daarnaast zullen de lidstaten als onderdeel van de aanvraag een uitvoeringsverslag, een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve indienen. Het uitvoeringsverslag zal bijvoorbeeld de maatregelen en uitgaven van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022 preciseren, alsmede de maatregelen die zijn genomen om dubbele financiering te voorkomen en complementariteit met andere EU- en nationale instrumenten en financiering te waarborgen.

Uiterlijk op 30 juni 2027 zal de Commissie een verslag over de activiteiten van de reserve presenteren aan het Europees Parlement en de Raad.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Beheer en controle

De aan de reserve toegewezen begroting zal in gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Commissie worden uitgevoerd, waarbij de beginselen van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie en de afwezigheid van belangenconflicten volledig worden geëerbiedigd. De lidstaten moeten met name een beheers- en controlesysteem opzetten en organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de reserve en een onafhankelijk auditorgaan aanwijzen. De verordening bevat een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden van de lidstaten en een reeks minimumeisen voor de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer, de controle en de audit van de financiële bijdrage in het kader van de reserve. De lidstaten zullen systemen opzetten om onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken.

De lidstaten moeten de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld.

Om redenen van vereenvoudiging kunnen de lidstaten eventueel gebruikmaken van bestaande organen die zijn aangewezen en systemen die zijn opgezet voor het beheer en de controle van financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

De Commissie zal passende maatregelen nemen om de financiële belangen van de Unie te beschermen.

Financieel beheer

Het uitvoeringsmechanisme voor financiering en de betalingsvoorwaarden zijn als volgt. De reserve is bestemd voor alle lidstaten en zal in twee toewijzingen worden geactiveerd: de eerste in 2021 in de vorm van een aanzienlijke voorfinanciering en de tweede in 2024 in de vorm van uitbetaling van aanvullende bedragen uit de reserve. Om volledige transparantie te waarborgen, is de toewijzingsmethode voor de voorfinanciering opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

Uiterlijk op 30 september 2023 dienen alle lidstaten een aanvraag in van een financiële bijdrage uit de reserve (volgens bijlage II bij deze verordening), waarin de totale overheidsuitgaven die de lidstaat in de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022 heeft gedaan en betaald, worden gespecificeerd en verantwoord. De aanvraag gaat vergezeld van een uitvoeringsverslag, waarin onder meer wordt uiteengezet welke maatregelen zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan en hoe deze zijn uitgevoerd, en van een beheersverklaring en een onafhankelijk auditadvies over de referentieperiode voor de reserve.

De Commissie zal de aanvragen als pakket beoordelen, waarbij de gelijke behandeling van alle lidstaten en de samenhang van de evaluatie worden gewaarborgd. Na de beoordeling van de aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve zal de Commissie de betaalde voorfinanciering vereffenen en het ongebruikte bedrag voor de toepassing van deze verordening terugvorderen. Indien de uitgaven het als voorfinanciering betaalde bedrag en 0,06 % van het nominale bni van 2021 overschrijden, kunnen aanvullende toewijzingen uit de reserve worden betaald om bij te dragen aan de overschrijdende bedragen, binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen. De uit de voorfinanciering teruggevorderde en overgedragen bedragen kunnen worden gebruikt voor de terugbetaling van extra uitgaven van de lidstaten, mits daarom wordt verzocht.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

De risico’s zijn als volgt. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat:

- de totale door de lidstaten gedeclareerde overheidsuitgaven verband houden met de maatregelen die zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan;

- de totale door de lidstaten gedeclareerde overheidsuitgaven beperkt zijn tot de referentieperiode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022;

- dubbele financiering wordt vermeden.

Er zullen maatregelen worden genomen om deze risico’s tijdens de uitvoering en uitbetaling van de reserve te beperken:

- in de wetgevingshandeling zal een transparante methode voor toewijzing en betaling worden ingesteld;

- de Commissie zal vóór de betaling van de aanvullende bedragen uit de reserve een grondige beoordeling uitvoeren;

- de voorfinanciering of een deel ervan zal worden teruggevorderd indien het door de Commissie aanvaarde bedrag van de door een lidstaat gedeclareerde subsidiabele uitgaven lager ligt dan de voorfinanciering of indien onregelmatigheden worden vastgesteld;

- er zal een specifiek beheers- en controlesysteem voor gedeeld beheer worden gehanteerd overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, zoals het systeem dat wordt gebruikt bij het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de EU. De lidstaten passen financiële correcties toe op onregelmatige uitgaven.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting) 

De Commissie heeft deze kritische elementen zorgvuldig in overweging genomen om het juiste evenwicht te vinden tussen verantwoordingsplicht, vereenvoudiging en prestaties.

In dit verband stelt de Commissie voor dat het beheers- en controlesysteem van de reserve onder de regels valt die van toepassing zijn op fondsen onder gedeeld beheer, bijvoorbeeld de verordening gemeenschappelijke bepalingen en het Solidariteitsfonds van de EU. De verordening bevat een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden van de lidstaten en een reeks minimumeisen voor de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer, de controle en de audit van de financiële bijdrage in het kader van de reserve. De lidstaten zullen systemen opzetten om onregelmatigheden, fraude en belangenconflicten te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aan te pakken.

Om extra financiële en administratieve lasten voor de lidstaten te voorkomen, zorgen de voorgestelde bepalingen voor het juiste evenwicht tussen zekerheid en vereenvoudigde regels en wordt de doorrol van bestaande systemen bevorderd.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Overeenkomstig de regels inzake gedeeld beheer moeten de lidstaten een beheers- en controlesysteem opzetten en organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de reserve en een onafhankelijk auditorgaan aanwijzen. De lidstaten zullen de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld.

De autoriteiten van de lidstaten moeten doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen en -procedures handhaven, in het bijzonder rekening houdend met vastgestelde frauderisico’s. De autoriteiten van de lidstaten kunnen gebruikmaken van de bestaande systemen voor de preventie van onregelmatigheden en fraude die zijn opgezet in het kader van de regels voor gedeeld beheer voor de fondsen voor het cohesiebeleid en het Solidariteitsfonds van de EU.

De Commissie en andere EU-instellingen (Europese Rekenkamer, OLAF) zullen hun gebruikelijke controles en audits uitvoeren.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek van het meerjarige financiële kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

Rubriek van het meerjarige financiële kaderBegrotingsonderdeelSoort uitgaveBijdrage
GK/ NGK 25  van EVA-landen 26

van kandidaat-lidstaten 27

van derde landenin de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
Titel 16: 
Uitgaven buiten de in het meerjarige financiële kader vastgestelde jaarlijkse maxima
16 02 03 Reserve voor aanpassing aan de brexitGKNEENEENEENEE
Titel 30: Reserves30 04 03 Reserve voor aanpassing aan de brexitGKNEENEENEENEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

EUR, in lopende prijzen

Rubriek van het meerjarige financiële kader <…>16 02 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit/30 04 03 Reserve voor aanpassing aan de brexit

2021202220232024202520262027Na 2027TOTAAL
BeleidskredietenVastleggingen(1)4 244 832 0001 126 162 0005 370 994 000
Betalingen(2)4 244 832 0001 126 162 0005 370 994 000
Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 28  Vastleggingen = betalingen(3)
TOTAAL kredieten voor het budget van het programmaVastleggingen=1+34 244 832 0001 126 162 0005 370 994 000
Betalingen=2+34 244 832 0001 126 162 0005 370 994 000


Rubriek van het meerjarige financiële kader 
7“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum , te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.


in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2021202220232024202520262027TOTAAL
Personele middelen0,3000,1500,7500,7500,3000,1500,1502,550
Andere administratieve uitgaven
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader(totaal vastleggingen = totaal betalingen)0,3000,1500,7500,7500,3000,1500,1502,550

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2021202220232024202520262027TOTAAL
TOTAAL kredieten voor alle RUBRIEKEN van het meerjarige financiële kader Vastleggingen4 245,1320,1500,7501 126,9120,3000,1500,1505 373,544
Betalingen4 245,1320,1500,7501 126,9120,3000,1500,1505 373,544


3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

–X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen aanvullende administratieve kredieten nodig.

–◻    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaren2021202220232024202520262027TOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarige financiële kader
Personele middelen0,3000,1500,7500,7500,3000,1500,1502,550
Andere administratieve uitgaven
Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarige financiële kader
0,3000,1500,7500,7500,3000,1500,1502,550

Buiten RUBRIEK 7 29  
of the multiannual financial framework

Personele middelen
Andere administratieve uitgaven
Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL0,3000,1500,7500,7500,3000,1500,1502,550

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.


3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

–X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen aanvullende personele middelen nodig

–◻    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaren2021202220232024202520262027
Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie2 AD1 AD4 AD; 1 AST4 AD; 1 AST2 AD1 AD1 AD
Delegaties
Onderzoek
Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader - zetel
- delegaties
Gefinancierd uit het budget van het programma 30- zetel
- delegaties
Onderzoek
Andere (specificeren)
TOTAAL2 AD1 AD4 AD; 1 AST4 AD; 1 AST2 AD1 AD1 AD


Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel
Extern personeel

3.2.3.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

–X    voorziet niet in medefinanciering door derden

–◻    voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaren202120222023202420252026TOTAAL
Medefinancieringsbron 
TOTAAL medegefinancierde kredieten


3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

–X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

–◻    Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

–◻    voor de eigen middelen

–◻    voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven◻    

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:Gevolgen van het voorstel/initiatief 31
202120222023202420252026
Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

(1) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“terugtrekkingsakkoord”) (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
(2) Herziene tekst van de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, zoals op 17 oktober 2019 op het niveau van de onderhandelaars overeengekomen (PB C 34 van 31.1.2020, blz. 1).
(3) Conclusies van de Europese Raad van 17, 18, 19, 20 en 21 juli 2020, EUCO 10/20, CO EUR 8, CONCL 4.
(4) Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3), gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 143) en bij Verordening (EU) nr. 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 9).
(5) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(6) Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021‑2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).
(7) EUCO 10/20, CO EUR 8, CONCL 4 van 21 juli 2020 – punten A26 en 134.
(8) PB C , blz. .
(9) PB C , blz. .
(10) PB C , blz. .
(11) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“terugtrekkingsakkoord”) (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
(12) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(13) Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(14) Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(15) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(16) Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(17) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(18) Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(19) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(20) PB C… .
(21) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
(22) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(23) In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(24) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb:    
https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx
(25) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(26) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(27) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(28) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(29) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(30) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(31) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.