Bijlagen bij COM(2021)365 - Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2022 overeenkomstig artikel 4 van Verordening 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)365 - Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2022 overeenkomstig artikel 4 van Verordening 2020/2093 tot ... |
---|---|
document | COM(2021)365 |
datum | 7 juni 2021 |
In deze mededeling wordt de begrotingsautoriteit overeenkomstig artikel 4 van de MFK-verordening in kennis gesteld van het resultaat van de technische aanpassing voorafgaand aan de begrotingsprocedure voor het jaar 2022. De technische aanpassing legt met name de uitgavenmaxima in lopende prijzen vast op basis van een vaste deflator van 2 % zoals bepaald in artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening.
Op basis van de meest recente economische prognoses 2 biedt de mededeling ook een berekening van de marge onder het maximum van de eigen middelen, die is bepaald conform het op het moment van vaststelling van deze mededeling vigerende besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.
In de mededeling worden ook de bedragen gepresenteerd die in het kader van het “enkelvoudig marge-instrument” van artikel 11 van de MFK-verordening en de programmaspecifieke aanpassingen van artikel 5 van de MFK-verordening beschikbaar zijn.
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de MFK-verordening brengt de Commissie de technische aanpassing aan in het financieel kader en deelt zij de resultaten ieder jaar vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n+1 aan de begrotingsautoriteit mee.
Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening, en onverminderd de artikelen 6 en 7 van die verordening, worden er geen andere technische aanpassingen verricht ten aanzien van het betrokken jaar, noch in de loop van het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.
2.Aanpassing van de tabel van het meerjarig financieel kader (bijlage - tabellen 1-2)
Tabel 1 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU in prijzen van 2018 van de MFK-verordening, aangepast overeenkomstig artikel 2, lid 1, en artikel 5 van die verordening.
Tabel 2 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU, aangepast in lopende prijzen.
Het financieel kader, uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal inkomen (bni) van de Unie, wordt geactualiseerd aan de hand van de meest recente economische prognoses. Op basis daarvan is het bni voor 2022 vastgesteld op 14 922 172 miljoen EUR in lopende prijzen.
2.1.Belangrijkste resultaten van de technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2022
Het totale MFK-maximum voor vastleggingskredieten voor 2022 bedraagt 167 516 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 1,12 % van het bni. Het totale MFK-maximum voor betalingskredieten bedraagt 169 209 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 1,13 % van het bni.
Op 1 juni 2021 is Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (hierna “EMB 2020” genoemd) 3 in werking getreden. Het is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2021. Het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten is vastgesteld op 2,00 % van de som van de bni’s van alle lidstaten. 0,60 procentpunten hiervan betreft een tijdelijke verhoging die uitsluitend bedoeld is om alle verplichtingen uit hoofde van het herstelinstrument van de Europese Unie 4 te dekken.
De resulterende marge voor 2022 tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten bedraagt 129 234 miljoen EUR, ofwel 0,87 % van het bni 5 .
De onderstaande tabel bevat informatie voor de periode 2021-2027 over de marge, als percentage van het bni, tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten.
In% van het bni van de EU | 2021 6 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
MFK-maximum voor betalingskredieten | 1,20% | 1,13%% | 1,07 % | 1,06 % | 1,05 % | 1,04 % | 1,03 % | 1,08 % |
Marge onder het maximum van de eigen middelen van 2,00% van het bni overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad | 0,00 % | 0,87 % | 0,93 % | 0,94 % | 0,95 % | 0,96 % | 0,97 % | 0,92% 7 |
2.2.Aanpassing van het submaximum van rubriek 3
Op grond van artikel 2, lid 1, van de MFK-verordening moet het submaximum van rubriek 3 voor marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen (pijler I van het gemeenschappelijk landbouwbeleid - GLB) in de periode 2021-2027 worden aangepast ingevolge de overdrachten tussen pijler I en pijler II van het GLB overeenkomstig de rechtshandeling tot vaststelling van deze overdrachten. Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor rubriek 3 blijft ongewijzigd.
Het submaximum van rubriek 3 is een tweede keer aangepast 8 in het kader van de technische aanpassing van het MFK voor 2022.
De uiterste datum voor aanmeldingen van overschrijvingen door de lidstaten bij de Commissie was 19 februari 2021. Het resultaat is opgenomen in Gedelegeerde Verordening C(2021) 2486 final van de Commissie 9 .
De veranderingen in lopende prijzen in het submaximum van rubriek 3 worden omgerekend in prijzen van 2018 om de tabel van het meerjarig financieel kader, die in prijzen van 2018 wordt uitgedrukt, aan te passen. Hiertoe wordt het nettosaldo eerst omgezet in prijzen van 2018 door gebruik te maken van de vaste deflator van 2 %. Dit resultaat wordt vervolgens naar boven afgerond om het aangepaste submaximum in miljoen euro uit te drukken. De afronding naar boven is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het MFK-submaximum altijd hoger is dan het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) beschikbaar is 10 .
Onderstaande tabel toont het nettoresultaat (in miljoen EUR) van de overdrachten tussen de twee pijlers van het GLB en de gevolgen daarvan voor het submaximum van rubriek 3.
Submaximum voor het ELGF (marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen) na overdrachten in lopende prijzen en prijzen van 2018 | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 | |
- in lopende prijzen - | ||||||||
Oorspronkelijk submaximum rubriek 3 | 40 925,000 | 41 257,000 | 41 518,000 | 41 649,000 | 41 782,000 | 41 913,000 | 42 047,000 | 291 091,000 |
Submaximum rubriek 3 vastgesteld in de laatste technische aanpassing (2021) | 40 368,000 | 41 257,000 | 41 518,000 | 41 649,000 | 41 782,000 | 41 913,000 | 42 047,000 | 290 534,000 |
Netto-overdracht in de technische aanpassing voor 2021 | - 557,046 | - 557,046 | ||||||
Netto-overdracht in de huidige technische aanpassing | - 618,811 | - 618,811 | ||||||
Totaal netto-overdrachten (P1 naar P2) ten opzichte van het oorspronkelijke submaximum | - 557,046 | - 618,811 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | -1 175,857 |
Nettosaldo ELGF na alle overdrachten | 40 367,954 | 40 638,189 | 41 518,000 | 41 649,000 | 41 782,000 | 41 913,000 | 42 047,000 | 289 915,143 |
Submaximum rubriek 3 na overdrachten | 40 368,000 | 40 639,000 | 41 518,000 | 41 649,000 | 41 782,000 | 41 913,000 | 42 047,000 | 289 916,000 |
Afrondingsverschil | 0,046 | 0,811 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,857 |
Verschil met het oorspronkelijke submaximum na alle overdrachten | - 557,000 | - 618,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | -1 175,000 |
- in prijzen van 2018 - | ||||||||
Oorspronkelijk submaximum rubriek 3 | 38 564,000 | 38 115,000 | 37 604,000 | 36 983,000 | 36 373,000 | 35 772,000 | 35 183,000 | 258 594,000 |
Submaximum rubriek 3 vastgesteld in de laatste technische aanpassing (2021) | 38 040,000 | 38 115,000 | 37 604,000 | 36 983,000 | 36 373,000 | 35 772,000 | 35 183,000 | 258 070,000 |
Netto-overdracht in de technische aanpassing voor 2021 | - 524,375 | - 524,375 | ||||||
Netto-overdracht in de huidige technische aanpassing | - 571,595 | - 571,595 | ||||||
Totaal netto-overdrachten (P1 naar P2) ten opzichte van het oorspronkelijke submaximum | - 524,375 | - 571,595 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | -1 095,970 |
Nettosaldo ELGF na alle overdrachten | 38 039,625 | 37 543,405 | 37 604,000 | 36 983,000 | 36 373,000 | 35 772,000 | 35 183,000 | 257 498,030 |
Submaximum rubriek 3 na overdrachten | 38 040,000 | 37 544,000 | 37 604,000 | 36 983,000 | 36 373,000 | 35 772,000 | 35 183,000 | 257 499,000 |
Afrondingsverschil | 0,375 | 0,595 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,970 |
Verschil met het oorspronkelijke submaximum na alle overdrachten | - 524,000 | - 571,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | 0,000 | -1 095,000 |
2.3.Programmaspecifieke aanpassingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de MFK-verordening
Overeenkomstig artikel 5, lid 2, en artikel 4, lid 1, punt e), van de MFK-verordening omvat deze mededeling voor 2022 de berekening van de aanvullende toewijzingen voor specifieke programma’s als bedoeld in bijlage II bij de MFK-verordening en de daaruit voortvloeiende opwaartse aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten.
De ontvangsten uit op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1/2003 11 en (EG) nr. 139/2004 12 opgelegde geldboeten die in de begroting van 2020 zijn opgenomen, bedragen 260 miljoen EUR (240 miljoen EUR in prijzen van 2018), wat onder de minimumdrempel van 1 500 miljoen EUR in prijzen van 2018 is. Daarom vormt de minimumdrempel het totale volume van de aanpassing voor 2022 in prijzen van 2018.
De aanpassing in lopende prijzen bedraagt 1 624 miljoen EUR na toepassing van de jaarlijkse deflator van 2 % en afronding naar boven tot op miljoen euro overeenkomstig de wijze waarop de MFK-maxima zijn uitgedrukt. Dit bedrag stemt overeen met de opwaartse aanpassing van het totale maximum aan vastleggingskredieten en het maximum van de betalingskredieten voor 2022.
De uitsplitsing van de aanpassing per MFK-rubriek en programma is gebaseerd op de kolom “Verdeelsleutel” van bijlage II bij de MFK-verordening. De aanpassingen van de individuele maxima voor vastleggingskredieten worden afgerond op de dichtstbijzijnde miljoen euro 13 .
VASTLEGGINGSMAXIMA: | Lopende prijzen | Prijzen van 2018 |
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 590 000 000 | 545 000 000 |
Horizon Europa | 442 500 000 | 408 750 000 |
InvestEU-fonds | 147 500 000 | 136 250 000 |
2b. Veerkracht en waarden | 886 000 000 | 819 000 000 |
EU4Health | 428 301 009 | 395 912 558 |
Erasmus+ | 251 101 008 | 232 112 557 |
Creatief Europa | 88 518 790 | 81 824 931 |
Rechten en waarden | 118 079 193 | 109 149 954 |
4. Migratie en grensbeheer | 148 000 000 | 136 000 000 |
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer | 148 000 000 | 136 000 000 |
Totaal vastleggingsmaximum: | 1 624 000 000 | 1 500 000 000 |
BETALINGSMAXIMUM: | 1 624 000 000 | 1 500 000 000 |
2.4.Aanpassing van het maximum voor betalingen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), en artikel 11, lid 1, punt b) — Enkelvoudig marge-instrument.
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), van de MFK-verordening vermeldt de technische aanpassing het bedrag van de aanpassing van het maximum voor de betalingskredieten in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt b).
Overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b), vindt deze aanpassing voor het eerst plaats in 2022 (in de technische aanpassing voor 2023).
3.Speciale instrumenten
Speciale instrumenten zijn beschikbaar buiten de uitgavenmaxima van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Deze instrumenten moeten waarborgen dat er snel kan worden gereageerd op uitzonderlijke of onvoorziene gebeurtenissen, en geven – binnen bepaalde, in de MFK-verordening vastgelegde grenzen – flexibiliteit boven de overeengekomen uitgavenmaxima.
3.1.Thematische speciale instrumenten
3.1.1.Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering
Overeenkomstig artikel 8 van de MFK-verordening kan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor maximaal 186 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 201,3 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2022 14 . De ongebruikte bedragen van het voorgaande jaar kunnen niet worden overgedragen.
Onderstaande tabel geeft de jaarlijkse beschikbaarheid van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in detail weer. Over de beschikbaarstelling zal vanaf 2022 worden gerapporteerd voor het volledige voorafgaande jaar.
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) | ||||||||
Miljoen EUR | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | |
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 186 | 186 | 186 | 186 | 186 | 186 | 186 | 1 302,0 |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 197,4 | 201,3 | 205,4 | 209,5 | 213,7 | 217,9 | 222,3 | 1467,4 |
3.1.2.Reserve voor solidariteit en noodhulp
Overeenkomstig artikel 9 van de MFK-verordening kan de reserve voor solidariteit en noodhulp voor maximaal 1 200 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 1 298,9 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2022. Het deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar.
Een bedrag van 47 981 598 EUR van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, dat eind 2020 ongebruikt was, is van 2020 naar 2021 overgedragen.
Onderstaande tabel geeft de jaarlijkse beschikbaarheid van de reserve voor solidariteit en noodhulp in detail weer. Over de beschikbaarstelling zal vanaf 2022 worden gerapporteerd voor het volledige voorafgaande jaar.
Reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) | ||||||||
Miljoen EUR | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | |
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 1 200 | 1 200 | 1 200 | 1 200 | 1 200 | 1 200 | 1 200 | 8400,0 |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 1 273,4 | 1 298,9 | 1324,9 | 1 351,4 | 1 378,4 | 1 406,0 | 1 434,1 | 9467,2 |
Overgedragen van het voorgaande jaar | 48,0 |
3.1.3.Reserve voor aanpassing aan de brexit
Overeenkomstig artikel 10 van de MFK-verordening kan voor een totaalbedrag van 5 000 miljoen EUR in prijzen van 2018 gedurende de periode 2021-2027 een beroep worden gedaan op de brexitaanpassingsreserve onder voorbehoud van en in overeenstemming met de voorwaarden die in het desbetreffende instrument zijn vastgesteld. Het bedrag wordt als voorziening in de begroting opgenomen.
Het profiel van de jaarlijkse bedragen voor de brexitaanpassingsreserve moet in de desbetreffende basishandeling worden vastgesteld. De Commissie heeft op 25 december 2020 een voorstel ingediend voor een verordening tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de brexit 15 , met het volgende jaarlijkse toewijzingsprofiel voor het totale bedrag aan vastleggingskredieten:
Reserve voor aanpassing aan de brexit | ||||||
Miljoen EUR | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Totaal | |
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 4 000,0 | 0,0 | 0,0 | 1 000,0 | 0,0 | 5 000,0 |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 4 244,8 | 0,0 | 0,0 | 1 126,2 | 0,0 | 5 371,0 |
Indien het definitieve akkoord over de verordening betreffende de reserve voor aanpassing aan de brexit een ander jaarlijks profiel bevat, zal deze informatie worden bijgewerkt in de technische aanpassing voor 2023.
3.2.Niet-thematische speciale instrumenten
3.2.1.Enkelvoudig marge-instrument
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt c), van de MFK-verordening wordt in de technische aanpassing het in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde bedrag aan vastleggingskredieten krachtens het enkelvoudig marge-instrument meegedeeld. In 2021 is nog geen bedrag beschikbaar en de berekening zal voor het eerst worden uitgevoerd in 2022 (in de technische aanpassing voor 2023).
Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde totale maximumbedrag is 0,04 % van het bni van de EU, wat overeenkomt met 5 968,9 miljoen EUR in 2022.
Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt b), bedoelde totale maximumbedrag is 0,03 % van het bni van de EU, wat overeenkomt met 4 476,7 miljoen EUR in 2022.
3.2.2.Flexibiliteitsinstrument
Overeenkomstig artikel 12 van de MFK-verordening kan het flexibiliteitsinstrument voor maximaal 915 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 990,4 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2022. Het deel van de niet-bestede jaarlijkse bedragen van de voorgaande twee jaren kan worden overgedragen.
De jaarlijkse beschikbare middelen en de beschikbaarstelling van het flexibiliteitsinstrument in vastleggingskredieten in de goedgekeurde begroting 2021 16 zijn in de onderstaande tabel opgenomen. Over andere beschikbaarstellingen zal vanaf 2022 worden gerapporteerd voor het volledige voorafgaande jaar.
Flexibiliteitsinstrument | ||||||||
Miljoen EUR | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | |
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 915,0 | 6 405,0 |
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen | 971,0 | 990,4 | 1 010,2 | 1 030,4 | 1 051,0 | 1 072,1 | 1 093,5 | 7 218,7 |
Overgedragen van het voorgaande jaar | 0,0 | |||||||
Jaarlijkse beschikbaarstelling | 76,4 | 76,4 | ||||||
Overgedragen naar het volgende jaar | ||||||||
Vervallen | 0,0 | 0,0 |
Het betalingsschema voor de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in de goedgekeurde begroting 2021 en van uitstaande bedragen die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van middelen in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020 is in de volgende tabel opgenomen:
Flexibiliteitsinstrument — betalingsprofiel | ||||||||
Miljoen EUR | ||||||||
Herkomst van de beschikbaarstelling | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal |
MFK 2014-2020 | 583,0 | 207,1 | 122,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 912,3 |
2021 | 45,4 | 13,0 | 10,3 | 7,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 76,4 |
Totaal | 628,5 | 220,1 | 132,5 | 7,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 988,7 |
4.Overzichtstabel en conclusies
De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit artikel 2, lid 1, en artikel 5 van de MFK-verordening voortvloeiende aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het meerjarig financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2018:
Miljoen EUR, lopende prijzen | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 590 | 590 | ||||||
2. Cohesie, veerkracht en waarden | 886 | 886 | ||||||
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie | 0 | |||||||
2b. Veerkracht en waarden | 886 | 886 | ||||||
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 0 | 0 | ||||||
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen | -618 | -618 | ||||||
4. Migratie en grensbeheer | 148 | 148 | ||||||
5. Veiligheid en defensie | 0 | |||||||
6. Nabuurschap en internationaal beleid | 0 | |||||||
7. Europees openbaar bestuur | 0 | |||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 0 | |||||||
Totale variatie vastleggingskredieten | 0 | 1 624 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 624 |
Totale variatie betalingskredieten | 0 | 1 624 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 624 |
Miljoen EUR, prijzen van 2018 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2021-2027 |
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 545 | 545 | ||||||
2. Cohesie, veerkracht en waarden | 819 | 819 | ||||||
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie | 0 | |||||||
2b. Veerkracht en waarden | 819 | 819 | ||||||
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 0 | 0 | ||||||
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen | -571 | -571 | ||||||
4. Migratie en grensbeheer | 136 | 136 | ||||||
5. Veiligheid en defensie | 0 | |||||||
6. Nabuurschap en internationaal beleid | 0 | |||||||
7. Europees openbaar bestuur | 0 | |||||||
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen | 0 | |||||||
Totale wijziging vastleggingskredieten | 0 | 1 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 500 |
Totale wijziging betalingskredieten | 0 | 1 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 500 |
(1) PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11.
(2) Europese Commissie, Europese economische prognoses (voorjaar 2021): https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-performance-and-forecasts/economic-forecasts/spring-2021-economic-forecast_en
(3) PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.
(4) Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23).
(5) De specifieke marge onder de tijdelijke verhoging van het eigenmiddelenmaximum ten belope van 0,60% van de som van de bni’s van alle lidstaten zal afhangen van de uitgaven die voor 2022 worden toegestaan voor verplichtingen in het kader van het herstelinstrument van de Europese Unie en de overeenkomstige eigen middelen waarmee deze zullen worden gefinancierd.
(6) Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening worden het MFK-maximum voor betalingskredieten en de marge voor 2021 niet verder aangepast na de technische aanpassing voor 2021 die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 18.12.2020 (COM(2020) 848 final).
(7) Dit percentage wordt berekend door het gemiddelde van de jaarlijkse MFK-maxima voor betalingskredieten voor elk jaar van de periode 2021-2027 (d.w.z. 1,08 % van de som van de bni’s van alle lidstaten) af te trekken van het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten van 2,00 % van de som van de bni’s van alle lidstaten, dat geldt voor de gehele periode 2021-2027.
(8) De eerste aanpassing werd beschreven in de technische aanpassing van het financieel kader voor 2021 (COM(2020) 848 final).
(9) Gedelegeerde verordening [C(2021) 2486 final] van de Commissie van 15 april 2021 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad wordt momenteel door het Parlement en de Raad bestudeerd en zal naar verwachting medio juni 2021 worden gepubliceerd.
(10) Het resulterende kleine verschil vormt geen beschikbare marge, maar is uitsluitend het gevolg van de afronding.
(11) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag ( PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1 ).
(12) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen ( PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 ).
(13) Het bedrag voor de rubriek met het hoogste aandeel wordt vastgesteld als het verschil tussen de totale aanpassing en de som van de bedragen voor alle andere rubrieken, om afrondingsdiscrepanties te vermijden.
(14) Overeenkomstig de MFK-verordening is de omzetting gebaseerd op een vaste deflator van 2 %. Het resultaat in lopende prijzen wordt uitgedrukt in miljoenen en op drie decimalen afgerond. Dit is een horizontale aanpak die van toepassing is op alle speciale instrumenten.
(15) COM(2020) 854 final van 25.12.2020, 2020/0380(COD).
(16) PB L 93 van 17.3.2021, blz. 1.