Bijlagen bij COM(2021)663 - Wijziging van Richtlijn 2013/36/EU wat betreft toezichtsbevoegdheden, sancties, bijkantoren uit derde landen en ecologische, sociale en governancerisico’s - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)663 - Wijziging van Richtlijn 2013/36/EU wat betreft toezichtsbevoegdheden, sancties, bijkantoren uit derde landen en ecologische, ... |
---|---|
document | COM(2021)663 |
datum | 31 mei 2024 |
(18) Zie https://www.bis.org/bcbs/publ/d 424 .htm .
(19) Zie https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/SPEECH_19_6269 .
(20) Meer bepaald tot 1 januari 2023 voor de begindatum van de toepassing en tot 1 januari 2028 voor de volledige toepassing van de laatste elementen van de hervorming.
(21) Zie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1588580774040&uri=CELEX:52019DC0640 .
(22) Zie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM:2021:550:FIN
(23) Zie COM(2021) 390 final.
(24) Zie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52018DC0097 .
(25) Zie https://ec.europa.eu/info/publications/sustainable-finance-high-level-expert-group_en .
(26) EBA/REP/2021/20. Volgens de RKV moet de EBA verslag uitbrengen over de regelgevingsarbitrage die voortvloeit uit de huidige verschillende behandelingen van TCB’s. Het verslag maakt de balans op van de nationale regelingen voor TCB’s en bevestigt dat er nog steeds aanzienlijke verschillen bestaan in de nationale behandeling van deze bijkantoren en in de mate van betrokkenheid van de toezichthouder van het land van ontvangst.
(27) De relevante Verdragsartikelen die de Unie het recht verlenen om maatregelen vast te stellen zijn die welke betrekking hebben op de vrijheid van vestiging (met name artikel 53 VWEU), het vrij verrichten van diensten (artikel 59 VWEU) en de onderlinge aanpassing van regels die de instelling en de werking van de interne markt betreffen (artikel 114 VWEU).
(28) Zie https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12015-Alignment-EU-rules-on-capital-requirements-to-international-standards-prudential-requirements-and-market-discipline-/public-consultation_nl .
(29) Zie https://ec.europa.eu/info/consultations/finance-2018-basel-3-finalisation_en
(30) In haar in december 2020 gepubliceerde verslag verstrekte de EBA de effecten op dezelfde steekproef van 99 banken, maar baseerde zij zich op gegevens van het tweede kwartaal van 2018 die werden gebruikt in de vorige effectbeoordeling. Van het tweede kwartaal van 2018 tot het vierde kwartaal van 2019 nam de totale stijging van de minimumkapitaalvereisten af met meer dan 5 procentpunten (d.w.z. van + 24,1 % tot + 18,5 %), terwijl het kapitaaltekort bij deze banken meer dan gehalveerd is (van 109,5 miljard EUR tot 52,2 miljard EUR).
(31) SWD(2021) 321 (RIA). De effectbeoordeling omvatte geen beoordeling van het voorstel inzake bijkantoren uit derde landen, aangezien het EBA-verslag waarop de analyse is gebaseerd, op 23 juni 2021 werd gepubliceerd. Een effectbeoordeling van het voorstel op basis van het EBA-verslag is in deze toelichting opgenomen in het deel over bijkantoren uit derde landen.
(32) Zie https://www.eba.europa.eu/regulation-and-policy/internal-governance/joint-esma-and-eba-guidelines-on the-assessment-of-the-suitability-of-members-of-the-management-body . Zie https://www.bankingsupervision.europa.eu/ecb/pub/pdf/ssm.fap_guide_201705_rev_201805.en.pdf .
(33) Dit deel is gebaseerd op het EBA-verslag over de behandeling van bijkantoren uit derde landen krachtens het nationale recht van de lidstaten van 23 juni 2021 ( Report on third country branches.docx (europa.eu) )
(34) Deze maatstaf wordt bepaald aan de hand van CBD2-gegevens die verwijzen naar door de ECB gepubliceerde gegevens over binnenlandse bankgroepen en op zichzelf staande banken, dochterondernemingen onder buitenlandse (EU en niet-EU) zeggenschap en bijkantoren onder buitenlandse (EU en niet-EU) zeggenschap voor december 2019.
(35) Dit zijn alle activiteiten die vallen onder de in bijlage I bij de RKV genoemde werkzaamheden die worden verricht door kredietinstellingen, het op grote schaal verrichten van beleggingsdiensten als omschreven in artikel 4, lid 1, punt b), en het verrichten van kernbankactiviteiten (zoals opgesomd in de punten 1 tot en met 3 en punt 6) door een onderneming van een derde land.
(36) Overweging 19 bij de RKV luidt: “De bijkantoren met hoofdkantoor buiten de Gemeenschap mogen niet in aanmerking komen voor het vrij verrichten van diensten uit hoofde van artikel 49, tweede alinea, van het Verdrag, noch voor de vrijheid van vestiging in andere lidstaten dan die waarin zij gevestigd zijn.” Een TCB kan alleen grensoverschrijdende beleggingsdiensten verlenen aan professionele cliënten en in aanmerking komende tegenpartijen indien de diensten worden verleend door bijkantoren waaraan krachtens MiFID vergunning is verleend en in geval van een gelijkwaardigheidsbesluit overeenkomstig artikel 47, lid 3, MIFIR (zie bijlage 3). Er is echter geen gelijkwaardigheidsbesluit genomen noch gepland in de nabije toekomst.
(37) In plaats van eerst het pijler 2-vereiste vast te stellen als een nominaal bedrag, dat vervolgens wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal van de risicoposten dat past in de totale kapitaalstapel.
(38) In dit verband moet het modelrisico worden opgevat als het risico dat het eigenvermogensvereiste, berekend aan de hand van interne modellen, niet in verhouding staat tot het risico dat inherent is aan de blootstelling waarvoor het vereiste wordt berekend.
(39) Een instelling wordt door de output floor gebonden wanneer het totaal van de risicoposten van de instelling met output floor (d.w.z. het totaal van de risicoposten berekend door rekening te houden met de output floor) hoger is dan het totaal van de risicoposten zonder output floor (d.w.z. het totaal van de risicoposten berekend zonder rekening te houden met de output floor). Voor meer informatie over de werking van de output floor, zie de toelichting bij de verordening tot wijziging van de VKV.
(40) In het geval van het pijler 2-vereiste zal de bekendmaking de vorm aannemen van een brief van de bevoegde autoriteit aan de onder toezicht staande instelling met daarin de resultaten van de SREP en het nieuwe pijler 2-vereiste van de instelling (indien er geen dubbeltelling wordt vastgesteld, blijft het pijler 2-vereiste uiteraard ongewijzigd). In het geval van de systeemrisicobuffer zal de bekendmaking de vorm aannemen van een nieuw besluit van de bevoegde of aangewezen autoriteit, naargelang het geval, over de passende kalibratie van het percentage of de percentages van de systeemrisicobuffer.
(41) PB C ..., blz. ...
(42) PB C ..., blz. ...
(43) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(44) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
(45) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(46) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie, PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73.
(47) Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6. 2019, blz. 1).
(48) Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).
(49) COM (2019) 640 final.
(50) Dit is op 12 december 2017 op de One Planet-top van Parijs van start gegaan en is een groep centrale banken en toezichthouders die bereid zijn om op vrijwillige basis beste praktijken uit te wisselen en bij te dragen tot de ontwikkeling van milieu- en klimaatrisicobeheer in de financiële sector en algemene financiering vrij te maken om de overgang naar een duurzame economie te ondersteunen.
(51) COM(2021) 390 final van 6.7.2021.
(52) Mededeling van de Commissie COM (2021) 568 final van 14.7.2021, die de volgende voorstellen van de Commissie omvat: COM(2021)562 final, COM(2021)561 final, COM(2021)564 final, COM(2021)563 final, COM(2021)556 final, COM(2021)559 final, COM(2021)558 final, COM(2021)557 final, COM(2021)554 final, COM(2021)555 final, COM(2021)552 final.